You are on page 1of 9

De Atheense democratie

In Athene eenzelfde ontwikkeling w.b. maatschappelijk conflict als in de rest van Griekenland. De nieuwe rijken, waar ook de hoplieten uit voortkwamen, wilden een stuk van de macht van de adel. De in schuldslavernij geraakte boeren wilden kwijtschelding van schulden en herverdeling van land. De aristocraat Solon kreeg in 594 in Athene de opdracht een oplossing te vinden. Een wijs man. Hoewel zelf van adellijke afkomst , had hij kritiek op de adellijke willekeur en inhaligheid Hij zorgde dat de nieuwe rijken samen met de aristocraten toegang kregen tot de stedelijke ambten. De schulden van de boeren werden kwijtgescholden (seisachteia, schuldstenen uit de grond gehaald). Arme boeren die hun leningen niet meer konden aflossen, raakten in een soort horigheid op hun eigen land en moesten 1/6 deel van de opbrengst aan hun geldschieter afstaan. = Hektemorioi, zesdedelers. Schuldstenen op het land. Soms werden deze de schuldslaven ook wel verkocht naar het buitenland. Aan de tweede eis, landverdeling, kwam hij niet tegemoet. en Solon maakte het onmogelijk dat Atheense burgers slaaf werden. Verbod op uitvoer van graan: onderdeel van economische hervormingen van Solon om voedseltekort tegen te gaan. Sterke stimulering van productie van wijn en olijfolie; grote toename van aardewerkproductie. Raad van 400. Belangrijk voor de groei naar een democratie: boul van 400. In Athene 4 stammen. Elke stam of phyl was met 100 leden in deze raad vertegenwoordigd. Verwantschapsorganisatie! Niet tegenover het volk, maar juist een 2e orgaan vn het volk, naast de volksvergadering. De Raad ordende en formuleerde de kwesties die voor de ecclesia moesten komen. Rechtspraak: een conservatieve Raad bleef bestaan, de Areopaag = oud-archonten = hoogste gerechtshof. Deze Areopaag groeide uit tot bolwerk van de aristocratie. De archonten hadden levenslang zitting in de Areopaag. behalve hoogste rechtbank, ook het orgaan dat belast was met de bewaking van de wetten, d.w.z. controle op de diverse bestuurscolleges. Nieuw van Solon: volksrechtbank, de heliaia; kan in de praktijk bestaan uit dezelfde mensen als de volksvergadering, nu eens als ecclesia, dan weer als heliaia optredend. Er komt een nieuwe indeling van de bevolking. Niet langer standen, gebaseerd op afkomst (adelsmaatschappij, aristocratie), maar op het inkomen: timocratie. Grondslag: inkomenstaxatie in schepels graan = medimnoi 4 klassen: Naar het aantal schepels (tarwe, wijn of olie) het land opleverde (schepel = 51,5 l) - Pentakosiomedimnoi: 500 schepels en meer; top binnen de elite; < archonten - Hippeis: 300-500 schepels; paard uitrusten; < archonten - Zeugitai: 200-300 schepels, zelfstandige boeren en handwerkslieden = Hoplieten; lagere politieke functies - Theten: minder dan 200 schepels, dagloners, belastingvrije armen Geen belangrijke pol. functies; wel volksvergadering Alle burgers behalve de theten waren voor ambten verkiesbaar. De archonten kwamen nog uit de 2 hoogste standen. Maar het politieke monopolie van bepaalde adelsgeslachten was hiermee doorbroken. Alle burgers behalve de theten hadden toegang tot de boul. Alle burgers, dus ook de theten, hadden toegang tot de volksvergadering.
1

Toch waren Solons maatregelen, vooral omdat hij geen landverdeling wilde toestaan, op de lange termijn niet voldoende om alle ontevredenheid weg te nemen. (Zo konden boeren niet meer aan kredieten komen na afschaffing van schuldslavernij; zij trokken naar de stad, om op te gaan in de massa van theten. En wat te denken van de groep van de adel die gedupeerd was door de seisachteia?) Daarom greep Pisistratus in 546 de macht en werd tyran. Ook hier maakte de tyran gebruik van de ontevredenheid van groeperingen van het volk en werd hij als lid van de aristocratie tot alleenheerser. Steunde vooral op de armere boeren. - Verstrekte subsidies aan boeren die toch weer aan leningen waren komen vast te zitten; door centraal geheven belasting - Stimuleerde de nijverheid om de boeren die van alle ellende naar de stad waren getrokken aan werk te helpen - Centralisatie van rechtspraak door rondreizende rechters = aantasting van leiderschap van de adel; - Uitgebreide cultuurpolitiek: feesten, spelen, bouwkundige verfraaiingen (o.a. voorloper van de Parthenoontempel) Vooral weldoener voor de boeren, geliefd tyran. In 510 kwam de tyrannie in Athene ten val. Daarna ontbrandde een machtsstrijd tussen de adellijke families. Deze werd gewonnen door Clisthenes, die de steun van het volk (demos) had. In ruil daarvoor moest hij het volk een stuk politieke macht geven, waarmee Clisthenes tot de grondleggers van de Atheense democratie (regering van het volk) werd. Het grondgebied van Athene werd opgedeeld in 3 delen: het kustgebied, de stad = Athene + omgeving, het binnenland. De kleinste eenheden binnen deze delen waren de demen = stadswijken, dorpen, gehuchten, woonkernen, waar men als burger ingeschreven stond. Er waren ongeveer 140 demen. Elke deme was een soort gemeentelijk centrum, met eigen administratie, een religieuze eenheid ook met eigen feesten. Een aantal demen uit elk district, telkens 1/10 van elk district, werd samengevoegd tot een trittys. 3 trittyes (n trittys uit het kustgebied, n uit het binnenland, en n uit de stad) = 1 phyle, een oude naam voor een nieuw begrip, want oorspronkelijk waren er 4 stammen = phylen geweest. Nu kwamen er dus 10 phylen, die politiek gezien zeer belangrijk waren (zie hierna). Voornaamste doel: doorbreking van oude banden en netwerken, waardoor aristocraten via allerlei broederschappen en verwantschapsverbanden de politiek konden beheersen. Nieuwe phylen gaan dwars door bestaande structuren en regios heen. Men is voortaan staatsburger, niet op grond van bloedverwantschap, stand, herkomst, maar puur als persoon. De 10 phylen (dus alle Atheense burgers) hadden zitting in de volksvergadering, de ecclesia. De volksvergadering had altijd het laatste woord en daarmee dus de macht in de Atheense democratie. Omdat alle burgers aan de politieke besluitvorming konden deelnemen, wordt zon systeem een directe democratie genoemd. bedenk wel dat het hierbij gaat om volwassen mannelijke burgers. Vrouwen, vreemdelingen (= metoiken) en slaven hadden in Athene geen enkele politieke zeggenschap. Uit iedere phyle werden jaarlijks 50 personen door loting aangewezen die zitting hadden in de Raad van 500 (boul). De raad fungeerde als een soort dagelijks bestuur van de volksvergadering. De boul stelde de agenda vast en bereidde de besluiten voor. De demen vormden in feite mini-democratien, omdat hier de verkiezingen plaatsvonden van kandidaten die in de Raad van 500 terechtkwamen.

Iedere burger van 30 jr. of ouder kon lid van de Raad worden door verkiezingen in de demen. Theten waren hoogstwaarschijnlijk uitgesloten van lidmaatschap van de Raad. Van belang voor de radicaliteit van de Atheense democratie. Doordat de samenstelling van de Raad jaarlijks wisselde en doordat men slechts n keer herkozen mocht worden, deden veel Atheense burgers via de raad politieke ervaring op (pas in de loop van de 4e eeuw wordt het mogelijk om n keer een tweede termijn te hebben. De volksvergadering koos jaarlijks nieuwe magistraten, die het bestuur van de stadstaat voerden: 10 archonten, door verkiezing, later (na 487) door loting aangewezen, en 10 militaire bevelhebbers, de strategen, die verkozen werden. De archonten werden in de loop van van de 5de eeuw minder belangrijk en gingen zich voornamelijk met rechtspraak bezighouden. De voornaamste uitvoerende macht van het Atheense staatsbestel lag in handen van de strategen: zij bezaten o.a. de belangrijke functie van legeraanvoerder. Natuurlijk geen militairen, maar opperbevelhebbers van de strijdkrachten te land en ter zee. De Atheners beschouwden loting als de meest democratische wijze om iemand in een ambt te kiezen, want op die manier kon de stemming niet gemanipuleerd worden. Voor de strategen werd een uitzondering gemaakt, omdat, vooral gezien het belang van hun militaire functie, persoonlijke kwaliteiten een rol dienden te spelen bij de verkiezing. Strategen konden onbeperkt herkozen worden en zij waren de daadwerkelijke politieke leiders in de Athense democratie. Een apart onderdeel van de democratie vormde het ostracisme of schervengericht. Eenmaal per jaar konden de Atheners in de volksvergadering de naam van een onwelgevallige medeburger op een potscherf krassen. Degene die de meeste stemmen kreeg, werd voor 10 jaar verbannen. Op die manier werden verschillende politici uit de stad verwijderd.

SCHEMA ATHEENSE DEMOCRATIE 10 archonten 1 uit elke phyle jaarlijks door het lot aangewezen 10 strategen 1 uit elke phyle jaarlijks gekozen

boul 50 leden per phyle

Magistraten

Ecclesia (= 10 phylen)

10 kusttrittyes Demen

10 stadstrittyes Demen

10 binnenlandtrittyes Demen

Griekse geschiedenis Athene: op weg naar een radicale democratie


We richten ons verder op Athene in de 5e en 4e eeuw v. Chr. We gaan daarmee voorbij aan een belangrijke staat op de Peloponnesos, het militaristische Sparta. Het Dorische Sparta en het Ionische Athene zouden zij aan zij staan in de grote confrontatie tussen Oost en West: Grieken tegen de Perzen, de Perzische Oorlogen (499-478), eindigend in een schitterende overwinning van het Westen. Het Spartaanse landleger behaalde de eindoverwinning op de Perzen bij Plataeae (479) en de Atheners, vooral de Atheense vloot, wist de overwinning ter zee en in Klein-Azie te behalen. Daarmee werd de weg geopend naar de politieke, economische en culturele bloei van de 5e en 4e eeuw v. Chr., die zoveel invloed op onze westerse beschaving gehad heeft en die wij daarom de Klassieke periode noemen. Later in de 5e eeuw zullen Sparta en Athene elkaars grote tegenstanders worden. Voor de rest van het verhaal, imperialisme en democratie, is het van belang hier kort bij stil te staan. De vrije en onafhankelijke stadstaten hielden elkaar lange tijd in evenwicht. Toen na de Perzische Oorlogen n polis, Athene, zo machtig werd dat zij de autonomie van de anderen bedreigde, leidde dat tot een groot conflict. Athene was als leider van Griekenland uit de Perzische Oorlogen gekomen. Nu brak een periode van geweldige bloei aan: de Pentakontati, een tijdvak van (nog geen) 50 jaar van 478-431, waarin o.a. een groot bouwprogramma op de Akropolis werd uitgevoerd. In 477 stichtte Athene de Delisch-Attische Zeebond, een militair bondgenootschap tegen Perzi. Bondgenoten waren de Griekse stadstaten in Klein-Azi, de meeste eilanden en enkele steden op het vasteland. De bond werd, zeker nadat in 449 de vrede met Perzi was getekend, steeds meer gebruikt ter handhaving van de Atheense macht. Atheens rijk, imperium, arch. Oorspronkelijk leverden de leden van de bond schepen en soldaten, maar geleidelijk aan gingen zij ertoe over om geld te storten in de bondskas. Die bondskas bevond zich eerst op het eiland Delos, maar onder Perikles, in 454, werd deze overgebracht naar Athene, en ook beheerd door Athene, dat hiermee haar vloot en leger uitbreidde. Athene stevende af op de alleenheerschappij van Griekenland. Sparta, dat tot nu toe minstens even machtig was als Athene, zag hierin een gevaar en begon actie te ondernemen. Sinds het midden van de 6e eeuw reeds was Sparta verenigd in een collectief defensiepact, de Peloponnesische Bond. Sparta kreeg ook steun van neutrale staten, die hun vrijheid bedreigd zagen door Athene. Een groot conflict kon niet uitblijven. Uitbarsting volgt 431: Peloponnesische Oorlog. Deze zou duren tot 404. En eindigen met een nederlaag van Athene. De zeebond viel uiteen, en even verdween zelfs de democratie in Athene (oligarchie). Maar in 403 werd deze regering omvergeworpen en werd de democratie hersteld. Zij zou bijna de hele 4e eeuw blijven bestaan, dus tot ongeveer 300 v. Chr. De bevolking van de Atheense polis bestond in de eerste plaats uit volwassen mannelijke burgers (vanaf 20 jaar): vrije mensen met alle politieke rechten. (ekklesia heeft militaire oorsprong = vergadering van weerbare mannen). De Atheense vrouwen hadden geen politieke rechten en waren sterk ondergeschikt aan hun echtgenoten.

Daarnaast waren er de metoiken (bijwoners): immigranten zonder burgerrecht. Zij hadden veelal fortuin gemaakt in handel of nijverheid. Sommigen van hen waren beroemde kunstenaars en architecten. Zij hadden geen politieke rechten, maar hun geld verschafte hen invloed. Aan de onderkant van de samenleving treffen we de slaven aan, die geheel rechteloos waren en zelfs niet over hun eigen lichaam konden beschikken. Wel: allerlei gradaties. In totaal woonden in Athene tijdens de 5e eeuw iets meer dan 100.000 inwoners. Binnen de groep van de Atheense burgers bestonden grote verschillen. De sociale structuur zag er als volgt uit. Aan de top stonden rijke, aristocratische families en nieuwe rijken. Daaronder kwamen boeren met een behoorlijk stuk grond en kooplieden, daaronder kleine boeren en ambachtslieden. De grootste groep werd gevormd door de bezitloze stadsbewoners. In de loop van de 5e eeuw zien we een aantal veranderingen of hervormingen in het politieke bestel. Hervormingen. Radicalisering. Namen: Ephiltes en Prikles. Vanaf 461 v. Chr. was Perikles de voornaamste politieke leider in Athene (Ephialtes werd in dat jaar vermoord). Hij was lid van een aristocratische familie (Alkmeoniden) en werd tussen 461 en 429 vele malen herkozen als strateeg. Hij genoot een grote populariteit onder het volk en wist daardoor de volksvergadering naar zijn hand te zetten. Waaruit bestonden nu deze radicaliseringen van de Atheense democratie? 1. de Areopaag = oud-archonten = hoogste gerechtshof. Deze Areopaag groeide uit tot bolwerk van de aristocratie. De archonten hadden levenslang zitting in de Areopaag. Behalve hoogste rechtbank, ook het orgaan dat belast was met de bewaking van de wetten, d.w.z. controle op de diverse bestuurscolleges. a) Vanaf 487 eerste aanval op de dominerende positie van de archonten - toen de hoogste bestuurders van Athene , tevens dus een aanval op de Areopaag. De 10 archonten werden niet langer gekozen, maar jaarlijks geloot, waarschijnlijk elk uit een aantal van 50 kandidaten per phyle. Hierdoor werd de kans van de adel op een plaats onder de archonten, en daarmee een plaats in de Areopaag wel erg klein. Gevolg hiervan was dat echte politieke carriremakers, die tot aan de dagen van Perikles uitsluitend uit de kringen van de adellijke families kwamen, hun ambities nu gingen richten op de op n na hoogste functie, die van strateeg. De 10 strategen werden namelijk wel steeds jaarlijks verkozen, terwijl men bovendien zonder limiet jaar in jaar uit als strateeg kon worden herkozen. Bij dit alles kwam nog dat het archontaat in 457 opengesteld werd voor leden van de derde vermogensklasse, de zeugieten. Onder Perikles dus. b) Areopaag behalve hoogste rechtbank, ook het orgaan dat belast was met de bewaking van de wetten, d.w.z. controle op de diverse bestuurscolleges. Door hervormingen van Ephialtes een einde aan gemaakt. Controle is drieledig: - onderzoek instellen naar aanleiding van vergrijpen als verraad, samenzwering tegen de staat, aannemen van steekpenningen e.d. = eisangelia = impeachment.; - antecedentenonderzoek vr aantreden (dokimsia); - eindcontrole, bij iemands aftreden (euthyna). Door Ephialtes en Perikles werden deze controles overgeheveld naar Raad van 500, de volksvergadering en de volksrechtbank Daarbij kwam dat een keer in functie alle bestuurders 10 (!) keer per jaar werden onderworpen aan tussentijdse controles.

Na 462 speelde de Areopaag geen rol meer in de politieke besluitvorming. Alleen nog rechtspraak in halsmisdrijven = moordzaken. 2) Alles draaide om de Raad van 500. Nu de controle van bestuurders vooral bij deze Raad was terechtgekomen, moest deze erop toezien dat de beslissingen van de volksvergadering ook daadwerkelijk werden uitgevoerd. De Raad hield zich bezig met alles wat in aanmerking kwam voor een volksbesluit en dat was heel wat. - ontvangen van buitenlandse gasten; - toezicht op alle financile zaken waar de staat bij betrokken was. - supervisie over onderhoud en uitbreiding van de oorlogsvloot - onderhoud en bouwen van tempels en andere openbare gebouwen. - zorg voor bepaalde religieuze plechtigheden en offers Omdat de boul als geheel een nogal log lichaam was, werd er een permanente commissie van 50 leden ingesteld, afkomstig uit 1 phyle, gedurende 1/10 deel van het jaar in zitting = prytaneia. Deze moest zorgen voor het bijeenroepen van de Raad en de Volksvergadering. De prytanie stelde de agenda voor de Raad op, zoals de Raad in zijn geheel weer deed voor de volksvergadering. Plus: ontvangen van allerlei verzoeken uit binnenland + van buitenlandse gezanten, diplomaten etc. De prytanie wees elke dag door loting een voorzitter (epstats) aan. Dus elke dag een andere voorzitter. Deze was tevens voorzitter van de Raad en eventueel van de volksvergadering (die 4 x per prytanie bijeen kon komen). Waarschijnlijk stamde de instelling van prytanie en epistates uit 462. Onder Perikles werden een dagvergoeding (misthos) ingesteld voor het werk in de Raad van 500 en in de volksrechtbanken. (dus: nog niet voor de ekklesia; dat gebeurde in 399) Men kon er niet van leven, het was een tegemoetkoming in gederfd inkomen. 3) De Raad was dus van vitaal belang, de volksvergadering was soeverein. Oorspr. 10 zittingen per jaar, vanaf ca. 450 zon 40. Enige plaats waar ook de theten zich politiek konden doen gelden. (ca. 1/3 van totaal aantal mannelijke burgers tussen 18 en 60 jaar, nl. 18.000 van de 43.000). Op de zittingen van de volksvergadering verschenen heel wat minder mannen. Voor sommige belangrijke beslissingen was een quorum van 6.000 man (nog geen 15%) vereist. dit impliceert dat het er gewoonlijk minder waren. De Pnyx bood ook maar plaats aan max. 6.000 man. Niet iedereen nam deel aan de volksvergaderingen. De ekklesia werd meestal bevolkt door arme inwoners van de stad Athene en door rijke burgers, die tijd en geld hadden voor de politiek. De arme burgers vonden veelal werk als roeiers op de Atheense vloot. Op die vloot was Athenes economische en politieke macht gebaseerd. De politieke macht van de roeiers in de volksvergadering ging gelijk op met hun militaire betekenis. In de 4e eeuw, vanaf 399, gaat men ertoe over een bescheiden presentiegeld in te stellen. Dit duidt erop dat de animo voor de zittingen waarschijnlijk afnam. En dat er gemiddeld nogal wat van de meer gegoede burgers aanwezig waren. Aan de andere kant moeten we bedenken dat de Pnyx in de 4e eeuw verbouwd werd, waardoor er 6500-8000 mannen aanwezig konden zijn. En de bevolking van Athene was na de Peloponnesische Oorlog en de pestepidemie van 429 inmiddels afgenomen. Daar komt nog bij dat het aantal burgers sterk was teruggebracht door Perikles: alleen zij die uit Atheense ouders voortkwamen; velen vielen hierdoor in de categorie van metoiken. Er zijn dus ook geleerden geweest die concludeerden dat bereidheid om aan politiek deel te nemen in 4e eeuw juist (relatief) groter was.

De Atheense democratie was in principe een participatie-democratie, d.w.z. een democratie waarin iedere burger, zonder tussenkomst van representanten, in een voor iedereen toegankelijke volksvergadering het politieke beslissingsrecht kon uitoefenen. Belangrijk om de mate van democratie te meten is de vraag of de ekklesia nu alleen maar de agenda van de Boul uitvoerde, of dat er ook eigen initiatieven mogelijk waren. Hiervoor zijn zon 230 inscripties met decreten van de volksvergadering onderzocht. Deels met amendementen op voorstellen uit de Raad. Maar ook duidelijk voorstellen die uitgaan van individuen in de volksvergadering (indiening natuurlijk wel via de Raad). Conclusie: ongeveer de helft van alle n van de belangrijkste decreten zijn niet zonder meer door de Raad voorgebakken decreten geweest. Het was dus niet zo dat de Raad-als-institutie steeds feitelijk de politieke beslissingen bepaalde. Mocht de Raad van de volksvergadering zelf belangrijke beslissingen nemen? Neen, de volksvergadering geeft hooguit toestemming om allerlei details in decreten te regelen. 4) de heliaia. Kreeg door de hervormingen van 462 meer taken. Zo werd deze volksrechtbank betrokken bij de controle op de ambtenaren. De heliaia kreeg in ieder geval meer zaken te behandelen. De heliaia werd eigenlijk een soort reservoir (ca. 6.000 burgers) waaruit juryrechtbanken (dikasteria) geloot konden worden. Aantal leden van de heliaia is even groot als bij de ekklesia, en dat is ook logisch want bij beiden gaat het om een vergadering van het volk, nu eens als collectief van weerbare mannen, dan weer het volk als rechtbank. Grootte van juryrechtbanken was afhankelijk van het belang van het proces, bijv. inzake Socrates: 501 leden. Maatregel tegen omkopingen. Het vonnis van deze volksrechtbanken was onherroepelijk. Na Perikles lag de macht vooral in handen van nieuwe rijken, die net als de aristocraten de tijd, het geld en de opleiding hadden genoten om in de politiek succesvol te zijn. Omdat zij hun steun vooral zochten bij de armste inwoners van Athene, werden zij demagogen (volksleiders) genoemd. Deelnemen aan de politiek kost tijd en dus geld. In deze tijd werden voor de leden van de boul en van rechtbankjurys presentiegelden ingevoerd, zodat ook de armste burgers hun werk in de steek konden laten om politiek te bedrijven. Vanaf 399 kregen ook degenen die een volksvergadering bijwoonden een vergoeding (misthos). Het in stand houden van de democratie kostte geld, denk maar aan de presentiegelden. De Atheense democratie berustte op een degelijk financieel fundament. Inkomsten kwamen voort uit de belastingen (tributen) van de bondgenoten, de zilvermijnen van Laureion en uit havengelden. Zeer belangrijk was ook dat Athene met haar vloot en het bondgenootschap de zeen beheerste. Hierdoor kon de handel tot grote bloei komen. Daardoor profiteerden alle groepen in Athene van de aldus verkregen inkomsten. In 5e eeuws Athene kwamen geen diepe conflicten voor, vooral ook vanwege de grote welvaart. De macht van het rijk gaf de rijken ongekende mogelijkheden om te investeren in landbouw, nijverheid, handel en scheepvaart. Voor de armen werd voldoende goedkoop graan aangevoerd. De inkomsten van het rijk werden gebruikt voor een uitgebreide bouwpolitiek. Perikles gaf daartoe de aanzet en de werkgelegenheid die hij daarmee schiep, vormde een belangrijke basis voor zijn populariteit. Veel bezitlozen vonden werk als roeier op de oorlogsvloot. De armen konden door hun aantal de ekklesia beheersen. maar meestal was de volksvergadering slechts gedeeltelijk gevuld. Alleen als er voor de armen belangrijke

kwesties werden behandeld de graanvoorziening en defensiezaken puilde de ekklesia uit. Omdat het inzetten van de vloot werk en buit voor de roeiers opleverde, was de volksvergadering over het algemeen oorlogszuchtig. Strategen die een aggressieve politiek voorstonden waren populair. De rijken waren vredelievender, omdat de oorlog hen geld kostte. Oorlog kon nadelige gevolgen hebben voor hun economische belangen en bovendien werd van hen verwacht dat zij soms een oorlogsschip financierden. zon financile bijdrage heette een liturgie <leitourgia; ook voor andere doelen, feesten, spelen, etc. In de 5e eeuw ontwikkelde zich een democratische ideologie. Deze ideologie werd verwoord door Perikles in een redevoering, die hij in 431 v. Chr. hield ter nagedachtenis van de eerste gesneuvelden in de Peloponnesische Oorlog. Deze toespraak de Lijkrede van Perikles - wordt geciteerd door de Atheense geschiedschrijver Thucydides, in boek II van zijn Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog. Democratie = regering door het volk. In de meest eigenlijke zin: de regerenden regeren zichzelf. Vgl. Lincoln in zijn Gettysburg Address: GOVERNMENT OF THE PEOPLE, BY THE PEOPLE, FOR THE PEOPLE. Dit principe is in Athene in verregaande mate verwezenlijkt, zoals dat alleen in een betrekkelijk kleine gemeenschap met een directe democratie, waarin burgers zelf rechtstreeks en niet via vertegenwoordigers aan het stadsbestuur deelnemen, mogelijk is. Oppassen: volksvergaderingen komen we overal in Griekenland tegen, bijv. ook in het militaristische en aristocratische Sparta. Alleen daarom is er nog niet altijd sprake van een democratie. Dat is wel het geval wanneer het de wil en de bedoeling is, dat het volk de regeermacht uitoefent en dat alle burgers daaraan deel hebben of althans kunnen hebben. Dat wil zeggen: als er sprake is van een democratische ideologie. Zon ideologie is voor het eerst aanwijsbaar in de staatsregeling van Clisthenes. Vooral door de jaarlijkse wisseling van de Raad van 500. Hieruit blijkt duidelijk zijn bedoeling om alle burgers op hun tijd een rol in het staatsbestuur te laten spelen. Dat veronderstelt hun gelijkwaardigheid als staatsburger, en dat is een van de grondslagen van de Atheense democratie (zie bijv. de nieuwe ingewikkelde phylenindeling). Deze staatsburgerlijke gelijkheid komt tot uitdrukking in de term isonoma < isos = gelijk en nomos = wet. Vrijheid en gelijkheid vormen het ideologisch fundament van de Atheense democratie. (Hieruit voortvloeiend: isegora = gelijke rechten om in het openbaar, d.w.z. in de volksvergadering, te spreken). Vrijheid en gelijkheid, twee principes die ook een grote rol hebben gespeeld in de Amerikaanse Vrijheidsoorlog en de Franse Revolutie, die het begin van de Westerse democratie inluidden. De dagvergoedingen die onder Perikles werden ingevoerd, de vergoedingen voor het bekleden van staatsfuncties, en uiteindelijk de vergoedingen voor het bijwonen van de volksvergadering die in 399 werden ingevoerd kunnen allemaal gezien worden als maatregelen om de staatsburgerlijke gelijkheid tot realiteit te maken. Zij vormen de consequentie van de democratische idee van de staatsburgerlijke gelijkheid van alle burgers. In deze context is ook van belang: het afwisselend regeren en geregeerd worden. Van het begin af aan streefde de Atheense democratie ernaar, zoveel mogelijk burgers functies in de staat te laten bekleden. In principe bekleedde men een ambt slechts een keer. In de Raad van 500 zat men hoogstens twee keer. Dit veronderstelt dat alle burgers, die niet afvielen, voor het bekleden van politieke functies de nodige bekwaamheid bezaten. Men ging er inderdaad van uit, dat elke burger capabel was om politiek te bedrijven en de staat te helpen besturen. De democratie pretendeert de gehele burgerij te omvatten en daarmee te beschikken over de gecumuleerde deskundigheid en bestuurskracht van alle burgers. Deze ideologie werd verwoord in de Lijkrede van Perikles uit 431.

Let wel: de Atheense democratie beoogde slechts staatsburgerlijke gelijkheid, geen economische of financile gelijkheid, en zelfs niet dat elke burger een gelijk deel aan de macht zou verkrijgen; alleen dat de mogelijkheid om politieke functies te bekleden en politieke invloed uit te oefenen voor alle burgers in beginsel dezelfde zou zijn. Hoe radicaal de Atheense democratie ook geweest is, deze politieke gelijkheid is ook in haar nooit volkomen bereikt: - leidende politici waren in de regel afkomstig uit oude adellijke geslachten of, later, uit de welgestelde burgerij; - het archontaat werd onder Perikles wel ook voor zeugieten toegankelijk; echter nooit voor theten; - isegoria wil niet zeggen dat Jan Rap en zijn maat de gelegenheid kreeg om in de volksvergadering het woord te voeren: het bewijs ligt in een rede van Demosthenes (Philippica = reeks van redevoeringen tegen het aanstormende gevaar van koning Philippos van Macedoni, de vader van Alexander de Grote): De bode in de volksvergadering vroeg: Wie wil het woord voeren? Maar niemand kwam naar voren. Hij herhaalde de vraag diverse malen, maar er was niemand die opstond, hoewel alle strategen en alle redenaars aanwezig waren en hoewel onze stad een man van node had die voor het behoud van de stad het woord zou voeren Die dag en die crisissituatie schreeuwden om een man die niet alleen loyaal en rijk was, maar de zaken van het begin gevolgd had, en die goed ingeschat had om welke reden Phlippos deed wat hij deed. Zon man kwam tenslotte op die dag in mijn persoon op de proppen; ik kwam naar voren en voerde het woord. Er was algemene instemming en niemand sprak mij tegen." Dus: je moest de zaken goed gevolgd hebben, rijk zijn, strateeg, geschoold redenaar of iets dergelijks, voordat je in de volksvergadering mocht spreken. De intellectuelen van goeden huize worden door de komedieschrijver Aristophanes raak getypeerd: deftige heren, bescheiden, van oude afkomst, welbewust en goed opgevoed in de worstelschool (gymnasion), mannen van voornaamheid die ook op school goed opgevoed zijn. Forrest geeft een schitterende karakterisering: men who had, after all, been to the right kind of school, wore the right tie, had the right kind of accent.

You might also like