Professional Documents
Culture Documents
Week 1
Het KOOP
Handigheidje:
Pagina | 1
Pagina | 2
Week 1
1.
2.
3.
4.
1. Grondvorm productielogistiek
hoe richt je de productievloer in?
Pagina | 3
3. Informatiesysteem productielogistiek
Productterminologie
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013
Pagina | 4
MRP I systeem
Vroeger werd alles handmatig gepland = cardex systeem;
voorraadaanvulsysteem. Dit werd een steeds complexer wordende
papierstroom. Tegenwoordig gaat alles via geautomatiseerde systemen. Echter,
hierbij ontstond het probleem dat al die systemen los van elkaar werden gebruikt
en dat er dus gemakkelijk fouten gemaakt werden en het een grote chaos werd.
Daarom werd er een overkoepelend systeem ontworpen: het Material
Requirements Planning systeem (MRP-I systeem).
MRP systemen zijn PUSH systemen: men gaat namelijk uit van een toekomstige
behoefte en duwt grondstoffen en andere zaken de productie in om producten te
maken.
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013
Pagina | 5
Pagina | 6
Het ERP systeem is een soort centrale database / een grote dropbox, handig
voor een organisatie.
Pagina | 7
Week 2
Productielogistiek (besturingssystemen)
Pagina | 8
Verbetermethodieken
Imai werkt met kwaliteitscontrole en kwaliteitsmanagement; verbeter en
innoveer, zonder ophouden en iedereen erbij betrekken; kwaliteitszorg:
moeizaam, jaren durend en in kleine stappen; basisprincipes:
Deming cirkel (Plan, Do, Check, Act): regelkring
Voortdurend meten van deelprocessen en terugkoppelen
Werken met kwaliteitskringen - kleine groep medewerkers van dezelfde
afdeling op vrijwillige basis periodiek bij elkaar komen om kwaliteitsproblemen
op te sporen, te analyseren en op te lossen
Standpunten Imai-filosofie:
1. Mensen zijn het belangrijkste goed in organisaties
2. In plaats van bestraffen van fouten, moet het signaleren hiervan worden
beloond.
3. Kijk op werkvloer zelf, hier vindt waardetoevoeging plaats
4. Werk met harde informatie, alleen op basis van concrete, meetbare gegevens
kunnen rationele beslissingen worden genomen.
Vanuit deze standpunten, stelt Imai dat er in elke organisatie op drie aspecten
moet worden gelet! Ze worden ook wel de drie Mus genoemd:
Muda voorkomen van verspilling (zie pag. 7)
Muri optimale inspanning
Mura beperken afwijkingen
Naast de drie Mus beschrijft Imai vier Ms: Mens, Machine, Materialen en
Methode. Daarbij hoort een visgraat als hulpmiddel/checklist (zie boek pag.
375).
Lean kern van Lean is dat de onderneming waarde weet toe te voegen voor
de klant, dit d.m.v. vijf stappen (zie figuur hiernaast). Verschil met Imai =
gehele waardeketen wordt in beschouwing genomen. Wordt ook wel Value
Stream Map (VSM ) genoemd. Ook bij Lean mag de productie van een nieuw
product pas starten als er een product is afgeleverd. Dit kan gebeuren door
het two-bin systeem.
Pagina | 9
gemeten worden.
Six Sigma methode maakt gebruik van DMAIC = Define (definiren), Measure
(meten), Analyze (analyseren), Improve (verbeteren) en Control (controleren).
Pagina | 10
Pagina | 11
Week 2
Pagina | 12
Pagina | 13
Week 3
Hyperconcurrentie
Groot aantal nieuwe
producten
Consumentengedrag
(zie schema hieronder!)
Pagina | 14
Pagina | 15
Recht
Week 1
Schema rechtsfeiten:
Art. 6:162 BW
Bij een onrechtmatige daad gaat het er dus om dat het niet de bedoeling
was om een verbintenis in het leven te roepen. Deze ontstaat alleen maar
door menselijk handelen met een bepaald rechtsgevolg. Echter, er is pas
sprake van een onrechtmatige daad als er aan de volgende vijf vereisten is
voldaan:
1. Onrechtmatige daad (lid 2) een OD ontstaat wanneer een van de
volgende zaken voorkomt:
a. Inbreuk op een recht van een ander
b. Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
c. Doen of nalaten in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid gaat
over gevaarzetting; jurisprudentie Kelderluikcriteria:
Mate van waarschijnlijkheid dat het slachtoffer het gevaar niet tijdig
onderkent
Kans op een ongeval
Ernst van de mogelijke gevolgen
Bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen
De onrechtmatige daad wordt echter gerechtvaardigd wanneer er sprake is
van:
a. Overmacht in de zin van noodtoestand, art. 40 Sr
b. Noodweer, art. 41 lid 1 Sr
c. Wettelijk voorschrift, art. 42 Sr
d. Bevoegd gegeven ambtelijk bevel, art. 43 lid 1 Sr
Pagina | 16
4. Causaal verband ( lid 1) slechts die schade hoeft vergoed te worden die
het gevolg is van de onrechtmatige daad; wordt in het artikel aangegeven als
dientengevolge. Het causaal verband wordt verder uitgewerkt in art. 6:98
BW).
5. Relativiteitseis (art. 6:163 BW) het verband tussen de overtreden norm en
het belang dat door deze norm wordt beschermd; had de overtreden wet
mede de bedoeling de belangen van het slachtoffer te behartigen?
Art. 6:170 BW
Pagina | 17
Week 2
Verbintenissen
De inhoud van een verbintenis, dus datgene waar het om gaat, wordt
prestatie genoemd.
Bijzondere verbintenissen:
Voorwaardelijke verbintenissen ontstaan van verbintenissen is
afhankelijk van het voldoen aan een bepaalde voorwaarden. Een voorwaarde
is een toekomstige gebeurtenis die niet alleen voor partijen, maar objectief
gezien voor iedereen onzeker is. Onderscheid in:
Verbintenis onder opschortende voorwaarde verbintenis ontstaat na
plaatsvinden van voorwaarde.
Verbintenis onder ontbindende voorwaarde verbintenis verloopt na
plaatsvinden van voorwaarden.
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013
Pagina | 18
Verrekening
Vervulling van ontbindende
voorwaarde
Afstand
verschillende manieren:
Nietigheid, vernietiging,
ontbinding of rechterlijke wijziging
van overeenkomst waaruit
verbintenis is ontstaan
Vermenging
Pagina | 19
Productaansprakelijkheid
Bijzondere regeling met betrekking tot de onrechtmatige daad; bedoeling
is het beschermen van de consument; het komt er op neer dat de producent
aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade die door een gebrek in zijn
product is veroorzaakt. Vereisten:
1. Schade
2. Gebrek
3. Causaliteit het oorzakelijke verband tussen de schade en het gebrek.
De producent is dus aansprakelijk voor het in het verkeer brengen van een
gebrekkig product. Als producent van een product wordt aangemerkt:
De fabrikant en de importeur van een eindproduct
Producent van onderdelen en grondstoffen
Een ieder die zich als producent presenteert door zijn naam, merk of ander
onderscheidingsteken op het product aanbrengt.
Wanneer meerdere producenten aansprakelijk kunnen worden gesteld voor
dezelfde schade, is elk van de producenten hoofdelijk aansprakelijk.
Medeschuld of eigen schuld van de benadeelde kunnen leiden tot
vermindering of opheffing van de aansprakelijkheid van de producent.
Onder het begrip product wordt elk roerend goed verstaan dat industrieel is
vervaardigd (met een aantal uitzonderingen dan), ook indien het een
bestanddeel vormt van een ander roerend of onroerend goed. een product is
gebrekkig als het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten.
Vereisten:
Presentatie van product
Redelijkerwijs te verwachten gebruik ervan
Tijdstip waarop product in verkeer is gebracht
Pagina | 20
1.
Verankerde ladder
Hydraulische ketel
Pagina | 21
Pagina | 22
Week 3
1.
2.
3.
4.
Arbeidsrecht (ROOD)
Beroepsbevolking
Zelfstandigen
- Aanneming van werk (art. 7:750 e.v. BW) aannemer verbindt zich voor
aanbesteder tegen een bepaalde prijs om een bepaald concreet werk tot
stand te brengen; geen sprake van arbeidsrelatie.
1. Geen arbeidsovereenkomst
2. Tot stand brengen werk van stoffelijke aard
3. Betalen bepaalde prijs
- Opdracht (art. 7:400 e.v. BW) opdrachtnemer verbindt zich tot
verrichten van diensten voor opdrachtgever; geen sprake van
arbeidsrelatie.
1. Verrichten werkzaamheden
2. Geen arbeidsovereenkomst
3. Werkzaamheden iets anders dan werk van stoffelijke aard
Onzelfstandigen (arbeidsovereenkomst) betreft bijna alle gevallen, die
niet onder vorige manieren vallen.
Werklozen
De werknemer is in verschillende opzichten afhankelijk van de werkgever; in
beginsel is hij verplicht instructies van werkgever op te volgen, daarnaast is
de uitgekeerde loon bijna altijd de enige financile bron voor de werknemer
om in zijn levensonderhoud te voorzien.
Arbeidsovereenkomst: overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer,
zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon
gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Er is pas echt sprake van een
arbeidsovereenkomst bij:
Gedurende zekere tijd zelf verrichten van arbeid
Aanwezigheid van gezagsverhouding en ondergeschiktheid
Betalen van loon
Extra criteria uit jurisprudentie:
a. continuteit
c. eindverantwoordelijkheid
b. bedoeling van de
d. regelmatige loonbetaling
contracterenden
e.
Dwingend: afwijking niet mogelijk (of niet ten nadele van de werknemer)
Driekwart-dwingend: afwijking alleen mogelijk bij CAO
Semi-dwingend: afwijking mogelijk ten nadele voor werknemer is
schriftelijke overeenkomst
Aanvullend: afwijking is mogelijk
f.
g. Verplichtingen van werkgever
Het betalen van loon (art. 7:616 BW)
Afhankelijk van wat is afgesproken op basis van CAO en minimumloon /
minimum vakantietoeslag. Loon kan op verschillende manieren worden
uitgekeerd (geld, auto, woning)
Het op verzoek verstrekken van een getuigschrift (art. 7:656 BW)
Aangeven welke werkzaamheden de werknemer heeft verricht en hoe lang de
dienstbetrekking heeft geduurd.
Zich gedragen zoals een goede werkgever betaamt (art. 7:611 BW)
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013
Pagina | 23
Pagina | 24
y. Week 4
Omgevingsrecht (GROEN)
z.
aa. Omgevingsrecht gaat over bescherming fysieke leefomgeving. Het belang
voor het bedrijfsleven: gebonden aan regels, maar ook beschermd door
regels
ab.
Belangrijkste aspecten omgevingsrecht sinds 1 oktober 2010 geregeld in Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), Uitwerking in Besluit
omgevingsrecht (BOR) en Ministerile regeling omgevingsrecht (MOR)
Geen milieuvergunning, bouwvergunning etc, maar n omgevingsvergunning
voor alle deelactiviteiten
ac.
ad.WABO betreft bestuursrecht:
Bestuursrecht
Bevoegd gezag neemt besluit op
Vergunningstelsel (en
aanvraag
Rechtsmiddelen: bezwaar en
handhaving)
Aanvraag indienen bij bevoegd
beroep
Derde-belanghebbenden
gezag
Procedure afhankelijk van
aanvraag
Vergunningplichtige activiteiten:
Bijvoorbeeld omgevingsvergunning nodig voor plaatsgebonden projecten; een
project wat bestaat uit een of meer activiteiten.
- Artikel 2.1 en 2.2 Wabo beschrijven vergunningplichtige activiteiten
Artikel 2.1 Wabo regels vanuit centrale overheid, artikel 2.2 regels vanuit
gemeente en provincie
Pagina | 25
Kwaliteit
Week 1
Wat is kwaliteit?
De kwaliteit van een product of dienst, zowel intern als extern geleverd, is
de mate, waarin het geheel van eigenschappen voldoet aan de
gebruiksverwachtingen van de afnemer, begrensd door de prijs, die hij wil
betalen en de levertijd die hij wil accepteren. In het 7-S model gaat het
voornamelijk om structuur.
Wat is integrale kwaliteitszorg?
Alle onderdelen van de organisatie zijn bij kwaliteitszorg betrokken (zie
afbeelding), alle kwaliteitsaspecten hebben invloed op elkaar. Integraal
betekend allesomvattend.
Evolutie in het denken over kwaliteit
Pagina | 26
Omdat het begrip kwaliteit vrij onduidelijk is, zijn er een vijf invalshoeken
ontwikkeld om het begrip toch te verduidelijken:
Pagina | 27
Pagina | 28
Week 2
Kwaliteitsmodellen
Pagina | 29
Om te bepalen hoe een organisatie ervoor staat en hoe groot het gat is
met de gewenste situatie, onderscheidt het INK-model vijf fasen waarin een
bedrijf zich kan bevinden:
1. Productgeorinteerd output staat centraal
2. Procesgeorinteerd voortbrengingsproces en beheersingsproces daarvan
staan centraal
3. Systeemgeorinteerd gehele organisatieprocessen staan centraal
4. Ketengeorinteerd maximaal gebruik van kennis en capaciteiten uit
keten
5. Totale zorg voor kwaliteit visie en beleid gebaseerd op verantwoording in
maatschappij
Pagina | 30
Financin
PI
KSF
Klanten
PI
KSF
Interne processen
PI
Innovatie
PI
KSF
faalkosten.
Pagina | 31
Pagina | 32
1.
2.
Pagina | 33
3. Week 3
Technieken om processen te beheersen en
certificatie
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.Inspectie: controle achteraf
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
31.
32.Steekproeven moeten voldoen aan:
Representativiteit: het geheel moet zo goed mogelijk in de steekproef
vertegenwoordigd worden, ook de gemeten fouten.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid: schatting tussen twee grenzen.
Nauwkeurigheid AQL: (Acceptable Quality Level) er mogen fouten in de partij
voorkomen.
33. We doen steekproeven, omdat onderzoeken anders te duur worden.
34.
35.Procesbeheersing het proces wordt steeds meer bewaakt en geregeld. Bij
procesbeheersing gaat het erom de inrichting van het proces zodanig vorm te
geven dat er voorspelbaar en onontkoombaar het juiste resultaat uitkomt.
Deming heeft hiervoor een zevental statistische technieken ontwikkeld:
36.
1. Visgraatdiagram - elementen: mens, methode, machine, materiaal en bv:
organisatie, management, markt, klant. Gaat over het identificeren en
structureren bij een gegeven gevolg =
reeds ontstaan probleem. Voorbeeld:
37.
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013
Pagina | 34
38.
39.
40.
41.
Een diagram dat een sterke overeenkomst vertoont met het visgraatdiagram
is het oorzaak-relatiediagram:
42.
2. Lijndiagram gebruik je voor het weergeven van veranderingen in een serie
metingen. n verschijnsel, enkelvoudig diagram:
Pagina | 35
43.
5. Pareto-analyse - laten zien van belangrijkheid binnen een serie metingen
(20%-80%). Laat een relatieve belangrijkheid in een serie metingen zien.
44.
6. Stroomdiagram voor het inzichtelijk maken van opeenvolgende stappen in
een proces.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013
Pagina | 36
54.
7. Spreidingsdiagram - correlatie tussen twee verschijnselen. Aangeven van
soort en graad van enig causaal verband tussen oorzaak en gevolg.
55.
56.
57.
58.Let op! Een belangrijk onderdeel van kwaliteitsbeheersing is
kostenbeheersing! Daarnaast moet er rekening worden gehouden met de
failure rate van een product: mate en snelheid van falen van een product,in
de tijd.
59.
60.
61.
62.
63.
64.
65.
66.
67.
68.Certificatie soort diploma; een papier dat duidelijk maakt dat een product
aan bepaalde specificaties voldoet of dat verklaart wordt dat de manier
waarop producten zijn vervaardigd aan bepaalde eisen beantwoordt. Verschil
met diploma: certificaat is tijdsgebonden, diploma heb je voor het leven. Drie
spelers bij certificering:
1. Raad voor de Accreditatie criteria vaststellen, toezicht, platform
2. Certificerend bedrijf onafhankelijk, onpartijdig, verklaring afgeven (bv. NV
KEMA Nederland, LRQA, BVQI, KWH)
3. Te certificeren bedrijf de organisatie zelf
69.
70.Belangen van certificaten:
redelijke zekerheid kwaliteit
sterkere rechtspositie van
verkleinen afstand klantleverancier
betere toegang tot de Europese
leverancier
je hoeft zelf niet te controleren
markt
verkoopargument
vertrouwen
Pagina | 37
Soorten certificatie:
product- en dienstencertificatie initile keuring, typekeuring,
voortbrengings-proces, bv CE-merk: veiligheid, gezondheid, milieu,
consumentenbescherming
certificatie van personen vakbekwaamheid: bv adviseur, keurslager,
piloot
procescertificatie bv. duurzaam geproduceerd
kwaliteitssysteemcertificatie inhoud en effect van regels en procedures
(ISO)
Pagina | 38
Week 4
Organisatiestructuren en kwaliteit van de
dienstverlening
Klassieke organisatiestructuur
1. Arbeidsverdeling, specialisatie,
expertise (zie ook management :
Adam Smit, Frederick Taylor, Henri
Fayol, Max Weber)
2. Macht bovenin, kennis bovenin
3. Vooral technici en economen
4. Stafdiensten voor het denkwerk
5. Geen klantgerichtheid, HRM
6. Vaak bij massafabricage,
productieproces
9.
7. Aanbrengen eenduidigheid in
- Beslissingen en
verantwoordelijkheden
- Eenheid van leiding
- Optimale span of control
- Scheiding lijn- en staf
- Specialisatie (Fayol)
8. Gezag en gehoorzaamheid
(Weber)
10.
11. Markt- en klantgerichte organisatie-structuur
1. Van sturende, naar structurerende, naar stimulerende acties
2. Flexibel, aanpassingen per jaar, cyclisch denken
3. Doelmatigheid voorop
4. Kwaliteit ingebed in organisatorische context
5. Alles hangt met elkaar samen, integraal.
12. * Zie de 11 kenmerken moderne organisatieleer: blz 174
13.
14. Kwaliteit van dienstverlening
15.
16.Kenmerken van een dienst:
Niet tastbaar
Kopers zijn afhankelijk van
leveranciers
Voorraadvorming is onmogelijk
Kwaliteit is moeilijk te
standaardiseren
Moeilijker meetbaar
Pagina | 39
Verbetermodellen in de dienstverlening
Pagina | 40
Pagina | 41
Bij het quality control system moeten er per dimensie vier stappen worden
doorlopen:
Pagina | 42
Week 1
motiveren
FOMBRUN-model, communiceren en
In een organisatie is m.b.t. het personeel een goed doordacht beleid van de
personeelsstromen binnen een organisatie essentieel! Er zijn drie
hoofdstromen te onderscheiden, die je in het onderstaand model kunt
verwerken. Het gaat daarbij om de stromen instroom, doorstroom en
uitstroom.
Pagina | 43
1
2
3
4
5
Pagina | 44
Pagina | 45
Week 2
Pagina | 46
Soorten beoordelingssystemen
Globale beoordelingssystemen
Systemen gebaseerd op objectieve
gegevens
Gedifferentieerde systemen
Overige systemen
HALO effect
1. Plannen
2. Functioneren/Coachen
3. Beoordelen
Ik weet of ik goed
gefunctioneerd heb
Loopbaanontwikkeling
Pagina | 47
Competentiemanagement
Medewerkers worden gezien als een belangrijke en in dienstverlening en
kennisintensieve organisaties als de belangrijkste hulpbron. Medewerkers
moeten benvloedbaar en ontwikkelbaar zijn. Een organisatie is competent als
zij de bekwaamheid of het vermogen heeft voortdurend, structureel en op een
systematische wijze middelen aan te wenden en in te zetten voor
respectievelijk de realisering van haar doelen en de creatie en distributie van
klantwaarde, om concurrentievoordeel op te bouwen
competentiemanagement.
Competentie de combinatie van kennis,
Hoe ontstaan
competenties m.b.t. organisaties? vaardigheden, persoonskenmerken en
motivatie die iemand nodig heeft om
succesvol te kunnen zijn.
1
2
3
4
5
Week 3
ARBO beleid
goed
ondernemerschap
(kosten door
verzuim zo laag
mogelijk houden)
goed
werkgeverschap
(zorgen voor je
werknemers)
presteren van
organisatie
Hogere belasting van het andere personeel (zelfde werk met minder mensen)
Indirecte kosten: kennisvermindering, kwaliteitsverlies, contact met klanten
Dus: actief aan preventie en beheersing doen leidinggevende!
Signaleren, gesprekken, ingrijpen, etc. Ziekteverzuim is een balans tussen
belasting en belastbaarheid.
Stress - de belangrijkste oorzaak van het optreden van overbelasting is
lichamelijke en psychologische reactie op spannende gebeurtenis; treedt op
bij slechte afstemming tussen eisen en kenmerken van de omgeving en de
capaciteiten en behoeften van het individu (belasting en belastbaarheid).
1.
2.
3.
4.
5.
+ Buiten de organisatie
Terugkeer
(Gedeeltelijke) werkhervatting en reintegratie
WIA (Wet Werk en Inkomen naar
Arbeidsvermogen, voorheen WAO)
- Valt een medewerker onder na 104
weken ziekte
- Nadruk op wat de medewerker nog
wl kan
- Doel: medewerker stimuleren zo veel
mogelijk te werken als de
ziekte/beperking toelaat: werken
naar vermogen
- Gedeelde verantwoordelijkheid medewerker en werkgever/leidinggevende
Of: uitstroom?
Wet verbetering Poortwachter:
1.
2.
3.
Leiderschapsontwikkeling
- Mens staat centraal, niet het proces of de regels
- Van controleur naar inspirerend leider, coach en verbinder
- Focus op 95% van de medewerkers die ervoor gaan
- Ruimte voor innovatie/slimme ideen vanaf de werkvloer
- Leren omgaan met nieuwe vrijheid
- Voorbeeldgedrag cruciaal
Week 4
Doorstroom (actualiteiten en trends,
naast HNW)
Mobiliteit
Employability
Empowerment
Gezondheidsbeleid
MVO: People
Diversiteit
Levensfasebewust (diversiteits)beleid
Man/vrouw
Generatie Y (milennials) vs. Babyboomers
Vergrijzing, kennismanagement
Talentmanagement
Bedrijfseconomie
Week 1
AC-methode en DC-methode
product)
Transactieresultaat (verkoopresultaat)
Bezettingsresultaat = (W N) x (C/N)
+
producten)
Dekkingsbijdrage
TCK (totale constante kosten)
TO = TK
Als het goed is, is dit verschil hetzelfde als het verschil tussen het
perioderesultaat van de AC methode en het perioderesultaat van de DC
methode.
Week 2
Budgettering en verschillenanalyse
Overzicht verschilanalyse:
winstverschil
verkoopversc
hil
kostenverschil
verschil
variabele
kosten
verschil
constante
kosten
verkoopprijs
verschil
verkoopomva
ng
verschil
hoeveelheids
verschil
assortiments
verschil
VERKOOPRESULTAAT (transactieresultaat)
Verschillenanalyse (fabricageresultaat)
Prijsverschillen
Efficiencyverschillen
Budgetverschillen
Bezettingsverschillen
+/
1
2
3
4
WINST OF VERLIES
Verschil directe en indirecte kosten:
Directe kosten = toewijsbaar aan product; grondstoffen, inkopen, personeel
en machine, etc.
Indirecte kosten = niet toewijsbaar aan product; huur magazijn, andere
personeelkosten, etc.
Daarvoor bestaan er vier methodes:
Opslagmethode
Equivalentiemethode
Kostenplaatsmethode (week 3)
ABC methode (week 4)
Opslagmethode
Enkelvoudig (primitief) alle indirecte kosten worden m.b.v. 1
opslagpercentage opgenomen in de kostprijs = (indirecte kosten / directe
kosten) x 100%
Meervoudig (verfijnd) alle indirecte kosten worden m.b.v. meerdere
opslagpercentages opgenomen in de kostprijs = (indirecte materiaalkosten /
directe materiaalkosten) x 100%
Week 3
Kostenplaatsenmethode
Stappenplan:
Creren van kostenplaatsen & bepalen van de indirecte kosten die horen bij
de kostenplaatsen (= eerstverdeelde kosten)
2 Maken van de keuze van systematiek van doorberekening:
- Directe methode
- Step-down methode (indirecte methode / stapsgewijs)
- Reciprocal methode (wederzijds)
3 Selecteren van verdeelsleutels per hulpkostenplaats
4 Toerekenen van de indirecte kosten aan de hoofdkostenplaats en
kostendragers
Bijv.
1 Creren van kostenplaatsen & bepalen van de indirecte kosten die horen bij
de kostenplaatsen:
Indirecte kosten huisvesting
Indirecte kosten directie en
(hulpkostenplaats):
personeelsafdeling (zelfstandige
Huur per jaar 500.000
kostenplaats):
Energie en water 100.000
personeelskosten 250.000
Verzekering en belasting 50.000
overige kosten 50.000
Indirecte kosten afd. productie
Indirecte kosten afd. verkoop
(hoofdkostenplaats):
(hoofdkostenplaats):
personeelskosten 500.000
overige kosten 100.000
personeelskosten 150.000
overige kosten 200.000
- Directe methode
huisvestiging :
dir + pers. afdeling : 25 m2
afdeling productie : 200 m2
TOTAAL VAN 325 m2
2
afdeling verkoop : 100 m
directie&adm. :
dir + pers. afdeling: 5 fte
afdeling productie : 25 fte
afdeling verkoop : 10 fte
Berekening:
Hulpkosten
plaats
Huisvestigin
g
650.000
Zelfstan
dige
kostenpl
aats
Directie &
administr.
300.000
Hoofdkostenpla
ats
Hoofdkostenpla
ats
Productie
Verkoop
600.000,00
350.000,00
2.166,67*200=43 2.166,67*100=21
3.333,33
6.666,67
8.571,43*25=214
8.571,43*10=85.
.285,71
714,29
1.247.619,04
652.380,96
Totaal aantal indirecte kosten, toegerekend aan hoofdkostenplaatsen
1.900.000
650.000/300
300.000/
(25+10)
Per m2 = 2.166,67
Kostprijs berekenen
Tafel:
Indirecte productiekosten:
1.247.619,04 (totale productiekosten)
2000(totaal aantal uren)
Totaal = 830.000 + 374.280 + 163.095,24 = 1.367.375,24
____________________________________________________________________________
___
-
Step-down methode
huisvestiging :
dir + pers. afdeling : 25 m2
afdeling productie : 200 m2
TOTAAL VAN 325 m2
2
afdeling verkoop : 100 m
directie&adm. :
dir + pers. afdeling: 5 fte
afdeling productie : 25 fte
afdeling verkoop : 10 fte
Berekening:
Hulpkostenp
laats
Huisvestiging
650.000
(25+10)
Zelfstandige
kostenplaats
Directie &
administr.
300.000
2.000*25=50.
000
350.000
Hoofdkosten
plaats
Productie
Hoofdkosten
plaats
Verkoop
600.000
350.000
2.000*200=40 2.000*100=20
0.000
0.000
10.000*25=25 10.000*10=10
0.000
0.000
1.250.000
650.000
Totaal aantal indirecte kosten, toegerekend aan hoofdkostenplaatsen
1.900.000
650.000/325
350.000/
Per m2 = 2.000
Kostprijs berekenen
Tafel:
Indirecte productiekosten:
1.250.000 (totale productiekosten)
2000(totaal aantal uren)
Indirecte verkoopkosten:
___________________________________________________________
____________________
S1
S2
S3
P
60.
18
12
10
000
0.000
0.000
0.000
0,1
0,1
0,2
0,3
S1
S1
S1
S1
0,2S2 0,1S2 0,2S2 0,3S2
0,2S3 0,2S3 0,0S3 0,3S3
o S1 = 0,1S1+0,2S2+0,2S3+60.000
o S2 = 0,1S1+0,1S2+0,2S3+180.000
o S3 = 0,2S1+0,2S3+0,0S3+120.000
14
0.000
0,3
S1
0,2S2
0,3S3
Week 3
ABC methode
ABC methode
ZELF AANVULLEN!
Opdrach
t: