Professional Documents
Culture Documents
Kritische reflectie
OGP 3 GROEP
Inleiding
In dit document ga ik een kritische reflectie schrijven over mezelf, uitgaande van de
doelen van de periode. Ik sta stil bij de vraag hoe de activiteiten die ik in deze
periode heb uitgevoerd bijdragen aan mijn groei naar goed leraarschap.
Deze doelen zijn als volgt:
A.1 Bespreken van en omgaan met regels
2.1 fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving
De student maakt zichtbaar welke regels er in de groep gelden en toont aan dat hij de regels kan hanteren ten
behoeve van het realiseren van een fysiek en sociaal-emotionele veilige leeromgeving.
PAGINA 1
Naam SLB:
Naam
Werkplekbegeleider:
Joreen Smits
Stagegroep:
Datum:
13-04-2016
Atalanta
Het bespreken van en omgaan met regels heb ik toegepast tijdens en buiten mijn
lessen.
Tijdens mijn lessen heb ik ervoor gezorgd dat de leerlingen wisten wat er van hen
verwacht werd. Voordat de leerlingen aan de slag gingen benoemde ik het doel van
de les en legde ik de opdracht uit.
In die uitleg vertelde ik welke werkhouding ik van de leerlingen verwachtte, dus
bijvoorbeeld rustig zelfstandig werken of fluisterend met elkaar overleggen.
Soms kwam ik er te laat achter om aan te geven welk geluidsniveau ik van hen
verwachte. Dit vertelde ik dan nog tijdens de les.
Tijdens de les zet ik meestal ook een timer aan, dit betekend voor de leerlingen dat
zij hun taak binnen die tijd afgerond moeten hebben, dat vertel ik hen nog een keer
voordat ik de timer aanzet.
De leerlingen weten zelf hoe zij met elkaar moeten omgaan binnen de groep, hier
zijn ook regels over gemaakt. De regels die deze groep met elkaar heeft gemaakt
hanteer ik ook. Wanneer deze regels niet door de leerlingen worden nageleefd
bespreek ik dat met hen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: je mag niet over elkaar
roddelen. Als dit toch gebeurd herinner ik de leerlingen aan de regel door te vragen
of zij op dit moment goed/ juist bezig zijn.
PAGINA 2
Een van de groepsregels is ook: luister naar elkaar wanneer iemand aan het woord
is. Soms is dit voor de leerlingen nog wat lastig omdat graag hun eigen verhaal kwijt
willen. Op die momenten herinner ik hen aan de regel door te zeggen: luister ook
even naar wat te zeggen heeft, ik kan hem/ haar bijna niet verstaan en dat is niet
netjes. Dit werkt over het algemeen goed.
A.3 Leiding geven aan het groepsproces
1.1 Zicht op groepjes leerlingen
1.3 effectieve leerkrachtcommunicatie
1.1. Deze kritische handeling heb ik erg goed kunnen oefenen in mijn nieuwe stage
klas. In mijn vorige stage klas werkte ik zelf met kleine groepjes leerlingen maar ik
heb de leerlingen nooit zelf laten samenwerken.
Deze periode heb ik verschillende lessen gegeven waarin kinderen coperatief en
samenwerkend aan de slag gingen. Het positief stimuleren van de groepjes was erg
van belang tijdens mijn lessen. Ik heb namelijk verschillende keren gemixte groepjes
(jongens/ meisjes) gemaakt om de samenwerking te verbeteren. Dit was ook mijn
doel uit de overdenking van de groep.
Ik heb de literatuur geraadpleegd om meer over samenwerkende groepen te weten
te komen. In het boek Ontwikkeling in de groep (2015) stond een casus van een
fragment uit het boek meester Jaap. Na die casus wordt er verteld dat wanneer je
ervoor zorgt dat kinderen een groepsdoel krijgen voor een bepaald moment of een
bepaalde les, ze de onderlinge vijandigheid vergeten. Als je kinderen samen
verantwoordelijk maakt voor een groepsdoel, zullen zij zich coperatief gaan
gedragen.
In een paar van mijn lessen heb ik de groepjes leerlingen ook een bepaald
groepsdoel gegeven. In het begin vonden zij het lastig om hier mee om te gaan.
Luitjes & de Zeeuw-Jans (2014) vertellen ook dat wanneer ieder groepslid een eigen
taak heeft binnen de groep, de samenwerking nog beter kan functioneren.
Dit heb ik aan leerlingen meegegeven tijdens samenwerkingsopdrachten. Bij mijn
rekenles zaten A.(meisje) en E.(jongen) bij elkaar in het groepje. Toen ze aan de slag
mochten gaan gebeurde er weinig en zaten ze meer gergerd te zuchten dan samen
te werken. Ik liep naar ze toe en vroeg wat het probleem was. A. riep gelijk: ik wil niet
met hem samenwerken! Ik zei: ik heb een idee, de opdracht is om samen een brug
te bouwen, wat heb je daar allemaal voor nodig volgens je werkboek? E.: 18 lange
strookjes en 2 korte strookjes. Dat bevestigde ik en zei: als A. nou 10 strookjes meet
en knipt, en E. 10 strookjes meet en knipt, dan kan E. ze vouwen en A. ze aan elkaar
plakken en heeft ieder zijn eigen taak. A. en E. knikte en gingen aan het werk. Toen
ik even later weer langs liep was ieder met zijn/ haar taak bezig en waren ze ook nog
eens gezellig aan het kletsen over de vakantie. Dit voelde erg goed.
Dit was een voorbeeld van een les waarin leerlingen moesten samenwerken, zo heb
ik nog enkele andere samenwerkingslessen gegeven waarbij de leerlingen
stimuleerde om samen te werken door ze een gezamenlijk doel te geven en hen zelf
de onderlinge taken te laten verdelen.
1.3. Effectieve leraren communicatie heb ik toegepast door gebruik te maken van
duidelijke startseinen als ik mijn les wil beginnen. Dit is ook onderdeel van mijn POP.
PAGINA 3
PAGINA 4
Feedback geven aan de leerlingen heb ik tijdens en na mijn lessen gedaan. Aan het
begin van de les vertelde ik wat we deze les gingen doen (het doel) en aan het einde
bespraken we dat. Luitjes & de Zeeuw-Jans (2015) stellen: kinderen in de
basisschoolleeftijd zijn niet in staat om goed om te gaan met negatieve feedback;
hun brein is hier nog niet klaar voor. Daarom heb ik in de feedback vooral benoemt
wat er goed ging.
Bijvoorbeeld bij een rekenles, een gemixt groepje (jongens en meisjes) ging erg goed
aan het werk, ze verdeelde de taken en er was echt sprake van samenwerking. Dit
heb ik ook op deze manier tegen de leerlingen gezegd, ik heb de positieve aspecten
van hun samenwerking benoemd.
Aan het einde van mijn les beeldende vorming heb ik samen met de leerlingen
verschillende collages uit de klas besproken. Dit heb ik gedaan zonder te oordelen.
Ik heb de leerlingen zelf laten kijken wat de verschillen en overeenkomsten waren
tussen verschillende werken. Ik heb positieve feedback gegeven op de leerlingen die
voldeden aan de eisen van het product, vul heel het vel, kies afbeeldingen die bij jou
passen, werk netjes. Ik heb de leerlingen ook feedback aan elkaar laten geven door
ze te laten benoemen welke werken zij goed vonden en waarom, zo wisten de
leerlingen van zichzelf of ze daar ook aan voldeden of niet.
Bij mijn les over Anne Frank moesten de leerlingen in groepjes een woordweb maken
over Anne Frank, ik benoemde wanner de samenwerking (proces) goed was en
wanneer zij doelgericht met de opdracht (product) bezig waren.
B.1 Leerdoelen stellen
3.4 passende leerinhouden vanuit leerlijnen
3.11 leerprocessen observeren en registreren
Om passende leerinhouden voor een les te selecteren ben ik begonnen met een idee
in mijn hoofd. Ik heb inspiratie opgedaan tijdens lessen op de pabo en eigen ideen
bedacht die aansloten bij de opdracht van OGP 3. Vervolgens had ik idee globaal
voorgelegd bij mijn mentor, zij gaf nog wat tips en extra input voor de les zodat hij
zou aansluiten bij de groep. Daarna ben ik gaan kijken op tule.slo naar de leerlijnen
en kerndoelen en ben ik de les echt op papier gaan ontwerpen.
Voor het bepalen van de procesdoelen heb ik vooral rekening gehouden met het doel
van mijn overdenking: de samenwerking tussen jongens en meisjes verbeteren.
Door deze 3 bronnen te gebruiken ben ik uiteindelijk tot mijn lesvoorbereidingen
gekomen.
De leerprocessen heb ik geobserveerd d.m.v. verschillende evaluaties. Aan het einde
van mijn geschiedenis les heb ik bijvoorbeeld een kennisquiz gedaan waarbij ik 10
leerlingen naar voren heb gevraagd om het juiste antwoord aan te klikken, daarna
besprak ik kort waarom dat antwoord juist of onjuist was.
Bij mijn taalles heb ik het dictee klassikaal besproken door de juiste woorden op het
digibord te projecteren en aan te geven welke moeilijkheden er in de woorden zaten.
De leerlingen noteerde hun fouten per categorie
B.2 Leeractiviteiten ontwerpen
3.6 werkvormen en groeperingsvormen
4.6 leeromgeving inrichten
PAGINA 5
Uit de sociogram die ik heb afgenomen in het begin van het kwartaal, is gebleken dat
jongens en meiden niet graag samenwerken. Dit werd bevestigd door mijn
observaties en mijn mentor. Daar heb ik mijn doel voor de overdenking van de groep
op gebaseerd. Om de samenwerking te verbeteren heb ik diverse lessen ontworpen
waarbij ik de ene keer ervoor heb gekozen om jongens en meisjes te mixen en de
andere keer ervoor heb gekozen om de leerlingen zelf groepjes te laten maken.
Ik heb gekozen voor deze afwisseling omdat dat voor de leerlingen prettiger was. Ik
vind dat je ook met een groepje vrienden mag samenwerken en dat af en toe een
mix beter is dan alleen maar gemixt.
Voordat de les begon heb ik de opdrachten uitgelegd en de leerlingen verteld welke
rollen zij kunnen aannemen binnen de groep.
Bij sommige lessen heb ik ervoor gekozen om er geen samenwerkingselement in te
verwerken. Dat heb ik gedaan omdat samenwerken niet paste binnen die bepaalde
lessen. In deze lessen heb ik de zelfredzaamheid van de leerlingen bevordert door
hen eerst zelf te laten nadenken als ze een vraag hebben en zoveel mogelijk zelf een
oplossing laten bedenken. Als ze er dan niet uitkwamen gaf ik ze handvaten
waardoor ze alsnog zelf met een oplossing of uitkomst kwamen.
PAGINA 6
Uit de typering van mijn groep blijkt dat de ene leerling meer steun/ hulp nodig heeft
dan de andere. Bij de ene leerling leg je iets n keer uit en bij de andere leerling
moet je het bij wijze van spreken 10 keer uitleggen. Bij deze laatste leerlingen komt
ook een stukje onzekerheid kijken, ze vragen veel om bevestiging. Als zij ergens zelf
niet uitkomen laat ik ze stap voor stap hun denkstappen benoemen en meestal
denken ze al in de goede richting. Luitjes & de Zeeuw-Jans (2015, p.207) stellen:
wanneer faalangstige jongeren voldoende erkenning krijgen en leren hun eigen
innerlijke maatstaf te ontwikkelen, zou het kunnen dat er een omslag plaatsvindt.
Geef het kind het gevoel dat hij het succes in eigen hand heeften dat hij er zelf veel
invloed op kan uitoefenen.
Deze aanpak heb ik ook geprobeerd om de zelfredzaamheid van individuele
leerlingen te bevorderen.
Deze periode ben ik ook bezig geweest met het ontwikkelen van een persoonlijke
blog/ website. Hierop staan al de lesvoorbereidingen die ik voor de OGP heb
gegeven. Ik heb hier feedback op ontvangen van medestudenten (p-fase en
hoofdfase). Ik zelf ook feedback gegeven aan verschillende medestudenten.
Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?
Koppeling theorie en praktijk
Deze periode is het me goed gelukt om een koppeling te leggen tussen theorie en
praktijk. Vooral de theorie vanuit de lessen PPO en uit het boek Ontwikkeling in de
groep was erg zinvol. Hieruit heb ik geleerd hoe groepen in elkaar zitten, welke fase
een groep doorloopt, welke rollen er zijn binnen een groep en hoe je een groep kan
laten samenwerken.
Dat laatste heb ik ook toegepast in mijn lessen. Ik heb gebruik gemaakt van de
coperatieve werkvorm het woordweb en ik heb lessen gegeven waarin de
leerlingen moesten samenwerken en samenwerkend leren.
Waar ben ik trots op
Ik trots op mijn overgang van onderbouw (kleuters) naar de bovenbouw. In het begin
vond ik het best spannend om naar de bovenbouw te gaan, maar ik vind het heel erg
leuk en ik heb ook het gevoel dat dit misschien beter bij mij past dan kleuters. Ik vind
het namelijk heel leuk om voor de klas te staan en echt les te geven, i.p.v.
spelenderwijs onderwijs begeleiden bij de kleuters.
Ik ben er trots op dat ik lessen met kwaliteit heb kunnen ontwikkelen en dat ik die
lessen ook met kwaliteit heb kunnen uitvoeren. De feedback van mijn mentor was
overwegend positief, waar ik heel blij mee ben.
Ik ben ook trots dat ik als een leider voor de groep kan staan. Ik kan leerlingen
aanpreken op ongewenst gedrag en gewenst gedrag belonen.
Ik ben ook trots op mijn blog die we deze periode moesten maken, het koste veel tijd
maar ik heb er erg mijn best op gedaan.
Wat vond ik moeilijk
PAGINA 7
Ik vond het best moeilijk om de aandacht van de leerlingen te trekken tijdens een
leswisseling of rumoerig momentje in de klas. Hier heb ik ook mijn POP over
gemaakt, die ik nu verder aan het ontwikkelen ben.
PAGINA 8