You are on page 1of 4

Bijlage

Naam enA Format


klas Reflectie
Naam SLB: Naam
student: Leanne Polman werkplekbegeleider:
Merel Nelissen Monique Peerlings
PEH16VC

Stagegroep: Datum: Werkplek (naam


Groep 6, 7 en 8 11-04-2017 school):
De Montessorischool
Weert

Wat wilde ik leren?


Ik wilde ervoor zorgen dat ik een veilige fysieke en sociaal-emotionele
omgeving kon creren voor de kinderen. Ik wilde dus zorgen voor een
goed pedagogisch klimaat. Ik wilde dat dat mijn eigen gedrag een
voorbeeld is voor de kinderen, zodat de omgang tussen de leerlingen
beter zou worden. (A.1 Bespreken van en omgaan met regels)
Ik wilde leren omgaan met onverwachte situaties. Dit heb ik nog niet vaak
meegemaakt. Ik wil kijken hoe ik hierop reageer en hoe ik mijn organisatie
hierop aanpas. (A.3 Leiding geven aan het groepsproces)
Ik wilde leren de activiteiten met de kinderen beter en duidelijker te
evalueren. Verder wil ik feedback geven op het product en het proces van
de kinderen. (A.4 Interactie aangaan met de groep)
Ik wilde een meer onderzoekende en reflectieve houding aannemen op
mijn eigen handelen. Ik wilde de kinderen om feedback vragen. Ik wilde
vragen wat zij vinden van een les en wat ze ervan leren. Verder wilde ik de
feedback van mijn mentor verwerken in mijn volgende lessen. (B1.
Leerdoelen stellen)
Ik wilde in deze periode ervoor zorgen dat ik bewust verschillende werk-
en groeperingsvormen toepas. Ik wilde ook letten dat ik de tijd bewaak
tijdens een activiteit. Verder wil ik de leeromgeving aanpassen, zodat ik
ook met kleine groepen kan werken. Ik wilde ervoor zorgen dat ik de
materialen voor een les heb klaarstaan. (B.2 Leeractiviteiten
ontwerpen)
Ik wilde ervoor zorgen dat ik kinderen individuele begeleiding geef in dien
nodig. Ik wilde ervoor zorgen dat ik incidenten tussen leerlingen opvang
en dit aangeef bij mijn mentor. Verder wil ik het samenwerken,
zelfredzaamheid en assertiviteit stimuleren bij de kinderen. (B.3
Leeractiviteiten begeleiden)
Tenslotte wilde ik een actieve bijdrage in de samenwerking met collegas
(medestudenten, leerkrachten en docenten) leveren. Ik wilde meer
initiatief nemen en mijn eigen mening verwoorden. (E.2 Bespreken van
opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met collegas)

Wat deed ik?


Door een sociogram en klimaatschaal in de klas af te nemen, kreeg ik een
beter inzicht van het pedagogisch klimaat in de klas. Door het sociogram
kreeg ik inzicht over welke kinderen graag samen werken en spelen. De
klimaatschaal heeft ervoor gezorgd dat ik inzicht kreeg over hoe de
kinderen zich voelen in de klas. Verder heb ik gelet op mijn eigen gedrag
Bijlage A Format Reflectie
en de kinderen positief benaderd over het omgaan met elkaar. (A.1
Bespreken van en omgaan met regels)
Tijdens een stel les kwam een andere groep in de klas erbij. Deze kinderen
hadden nog niet vaak een stel les gehad. Dit maakte het lastig, omdat ze
nog niet veel wisten over het stellen. Mijn eigen stageklas pikte dit sneller
op. Ik heb hierdoor de instructie iets langer laten duren dan gepland. Dit
maakte achteraf niet uit. Ik vond het wel lastig dat de kinderen uit de
andere klas weinig inspiratie hadden. Ik heb toen per groepje tips
gegeven. (A.3 Leiding geven aan het groepsproces)
Ik heb lessen besproken aan het einde van de les door positieve feedback
te geven. Ik vind vooral het proces samenwerken belangrijk, omdat dit
zorgt voor een beter pedagogisch klimaat. Ik heb bij verschillende lessen
het product laten presenteren en hier feedback opgegeven. Verder heb ik
tussendoor aan de kinderen terug gegeven wat ik zag. Dit deed ik op een
positieve manier. (A.4 Interactie aangaan met de groep)
Als ik een reflectie op mijn les ging schrijven keek ik vooral naar de punten
die mijn mentor benoemde. Ik deed dit zodat de volgende les nog beter
zou gaan. Ik heb de kinderen om feedback gevraagd, zoals wat ze vonden
van een les. Tenslotte heb ik medestudenten om tips gevraagd. (B1.
Leerdoelen stellen)
Ik heb in veel lessen verschillende werkvormen toegepast. Ik wilde het
samenwerken stimuleren en heb gekeken naar de beste coperatieve
werkvormen voor een les. Dit heb ik uit de vakdidactiek van een vak
gehaald. Tijdens een les heb ik me proberen te houden aan de tijd die ik
aan een activiteit gegeven had. Als ik merkte dat een activiteit langer de
tijd nodig had, besprak ik dit met mijn mentor en zochten we naar een
oplossing. Ik heb soms de les ook terplekke qua tijd veranderd. Ik heb
bijvoorbeeld een activiteit langer laten duren en de andere activiteit
verkort. Tenslotte heb ik ervoor gezorgd dat ik ook met kleine groepjes kan
werken, zoals bij rekenen. De andere kinderen werkte dan aan hun tafel of
in een ander lokaal. (B.2 Leeractiviteiten ontwerpen)
Ik heb tijdens een rekenles ervaren dat er een paar kinderen waren die het
metriekstelsel lastig vonden. Ik heb door de stageweek dit de volgende
dag kunnen terugpakken met deze kinderen. Ik heb mijn mentor hiervoor
om tips gevraagd en zij gaf aan dat deze kinderen beelddenkers zijn. Ik
heb met materialen de klas dit nog eens met deze kinderen besproken.
Verder heb ik in de theorie gekeken hoe ik met beelddenker dit het beste
kan bespreken. (Oonk, O., (2010). Rekenen-wiskunde in de praktijk, Kerninzichten.
Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers) Verder heb ik opgelet of er iets was met
kinderen in de klas en dit terug gekoppeld naar mijn mentor. Tenslotte heb
ik vooral het samenwerken gestimuleerd door een aantal coperatieve
werkvormen te gebruiken in lessen. (B.3 Leeractiviteiten begeleiden)
Deze periode stond in het teken van feedback vragen aan medestudenten.
Dit heb ik dan ook gedaan. Ik heb niet alleen feedback gevraagd aan
studenten uit mijn klas, maar ook aan studenten uit het derde jaar. Zij
weten meer en kunnen meer gerichte feedback geven. Verder heb ik
aangeboden om mee te helpen met het schoolkamp. (E.2 Bespreken
van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met collegas)
Bijlage A Format Reflectie
Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?
Door te kijken waarom samenwerken zo belangrijks is, heb ik verschillende
vormen kunnen proberen in de klas. Er zijn verschillende redenen waarom
samenwerken belangrijk is. Ik heb gekeken naar GIPS schema:
gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, individuele aanspreekbaarheid,
positieve wederzijdse afhankelijkheid en simultane actie. (Luijtjes, M. , Zeeuw-
Jans, I. de (2013). Ontwikkeling in de groep. Bussum: Couthino) Door dit te koppelen
aan de werkvormen die er zijn, heb ik de keuzes kunnen maken voor de
werkvormen die ik in de les zou willen toepassen.
Verder het feedback geven (van der Wulp, D. (2014). Meer motivatie door
oplossingsgerichte feedback) vind ik belangrijk, omdat de kinderen door
feedback meer motivatie krijgen voor de volgende les. Er zijn vier
verschillende manieren van feedback: oplossingsgerichte feedback,
feedback op taalniveau, feedback op zelfregulatie niveau en feedback op
procesniveau. Ik vond voor deze periode het procesniveau belangrijk. Ik
vind andere gerichte feedback geven vaak nog lastig. Het doorvragen hier
vooral een punt van. Het evalueren van een les met de kinderen samen
mag nog beter.
Tenslotte vond ik het fijn dat ik de vakdidactiek steeds beter gebruik voor
een les. Dit vond ik in het begin lastig. Door nu te kijken naar de
vakdidactiek weet ik hoe ik een les kan geven en waaraan een les moet
voldoen.
De praktijksituatie waar ik het meeste trots op ben, is het niet gerichte
samenwerken. Ik heb het samenwerken deze periode willen stimuleren. Ik
heb hier veel feedback op gegeven. Tijdens een bvoles had ik geen
coperatieve werkvorm gekozen. Tijdens het werken, begonnen de
kinderen elkaar te helpen zonder dat ik dit aangegeven had. Dit was mooi
om te zien. Het waren vooral de kinderen die normaal nooit samenwerken.
Ik heb mijn mentor en medestudenten om feedback gevraagd. Mijn
mentor geeft feedback op mijn handelen in de les. Ze is vaak tevreden,
maar geeft ook feedback op inhoud. Verder geeft ze tips. Ik heb mijn
medestudenten gevraagd om feedback te geven op de vakdidactiek. Hier
kan vaak nog wat aan verbeterd worden.

Waar sta ik nu met betrekking tot:


Ik kan positief kijken naar de meeste kritische handelingen. Het feedback
geven aan de kinderen blijft een punt waaraan ik moet werken. Ik moet
hier meer de tijd voor nemen (A.4 Interactie aangaan met de groep).
Als ik kijk naar de vorige periodes gaat de tijdsbewaking steeds beter. Ik
houd me meer aan de tijden die ik in de lesvoorbereiding heb aangegeven.
Ik mag afwijken, alleen als dit relevant is. Verder moet het kunnen i.v.m.
de andere activiteiten in een les (B.2 Leeractiviteiten ontwerpen).

Hoe nu verder?
Ik wil van de verschillende vakdomeinen lessen geven en gerichte
feedback vragen. Ik wil feedback vragen over de vakdidactiek. Deze lessen
kan ik gebruiken voor het domeindossier. Door deze feedback zal ik ook
steeds meer bezig zijn met de vakdidactiek. Verder wil ik het evalueren
Bijlage A Format Reflectie
met de kinderen verbeteren. Dit is belangrijk, omdat de kinderen daardoor
gemotiveerd zijn voor een volgende les.

Bronnenlijst
Kerpel, A. (2014). Coperatief leren.
Geraadpleegd op 05-04-2017,
van http://wij-leren.nl/cooperatief-leren-artikel.php
Moduulboek Coperatief leren van Natasja Choinowski (2001),
Saxion Hogeschool IJselland Deventer
https://saxion.nl/wps/wcm/connect/5c9091f7-d3c2-4c2e-b3f5-
c6217741321f/Samenwerken2_Werkvormen+cooperatief+leren.pdf?
MOD=AJPERES
Luijtjes, M. , Zeeuw-Jans, I. de (2013). Ontwikkeling in de groep.
Bussum: Couthino.
Oonk, O., (2010). Rekenen-wiskunde in de praktijk, Kerninzichten.
Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
van der Wulp, D. (2014). Meer motivatie door oplossingsgerichte
feedback.
Geraadpleegd op 05-04-2017,
van http://wij-leren.nl/motivatie-oplossingsgerichte-feedback.php

You might also like