You are on page 1of 7

Naam en klas student: Naam SLB: Naam

werkplekbegeleider:
Paula Romaniszyn Annemarie van den
Broek Stephany Jorissen
Stagegroep Datum: Werkplek(naam
school):
1/2 26-05-2017
De Talisman

Wat wilde ik leren?


De doelen voor het derde kwartaal zijn:
- A.1 Bespreken van en omgaan met regels
2.1 Fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving.
De student is mede verantwoordelijk voor het realiseren van een fysiek en
sociaal emotioneel veilige leeromgeving, met betrekking tot eigen gedrag,
de dagelijkse omgang met leerlingen en de omgang van leerlingen met
elkaar.

- A.3 Leiding geven aan het groepsproces.


4.1 Onverwachte situaties
De student past zijn organisatie aan bij onverwachte situaties op
microniveau.

- A.4 Interactie aangaan met de groep


3.12 Feedback aan leerlingen
Toetsing en evaluatie: De student evalueert onderwijsactiviteiten met
kinderen en geeft feedback aan leerling op product en proces.

- B.1 Leerdoelen stellen


7.3. Onderzoekende en reflectieve houding
De student toont een onderzoekende en reflectieve houding; onderzoekt
systematisch zijn eigen handelen, reflecteert en maakt gebruik van
feedback van kinderen, docenten, medestudenten en leerkrachten;
hanteert onderzoeksinstrumenten.

- B.2 Leeractiviteiten ontwerpen


3.6 Werkvormen en groeperingsvormen
4.2 Tijdsbewaking
4.5 Leeromgeving inrichten
De student hanteert doelgericht verschillende werkvormen en
groeperingsvormen
De student bewaakt de tijd tijdens een uitvoering van de activiteit
De student richt de leeromgeving zodanig in dat hij kan werken met zowel
kleine als grote groepen; zet hulpmiddelen en materialen klaar voor eigen
lessen.

- B.3 Leeractiviteiten begeleiden


1.1 Zicht op groepjes leerlingen
2.5 Samenwerking, zelfredzaamheid
De student houdt zicht op groepjes leerlingen: geeft (bege-)leiding aan
individuele leerlingen, kleine groep(en) en grote groep; vangt
incidenten met/tussen leerlingen op; zorgt ervoor dat groepjes die hij
begeleidt naar behoren functioneren; rapporteert hierover aan de
leraar.
De student stimuleert samenwerking, zelfredzaamheid en assertiviteit
bij leerlingen.,
- E.2 Bespreken van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten
met collegas
5.2 Actief bijdragen.
De student levert een actieve bijdrage in de samenwerking met
collegas(medestudenten, leerkrachten, docenten: neemt initiatieven;
denkt actief mee in het kader van schoolontwikkeling; verwoord zijn eigen
mening.

Wat deed ik?


Bij elke les die ik heb gegeven, heb ik mijn mentor feedback laten geven op de
feedback formulier die ingesloten zit bij de lesvoorbereidingsformulier. Daaruit
kon ik de opmaken of ik aan de bovenstaande doelen heb voldaan. Aan het einde
van de dag bespraken mijn mentor en ik de les aan de hand van de feedback die
ze gegeven had. Daardoor kregen we allebei een duidelijk beeld van de
voortgang van de handelingen die ik wilde tonen. Ik heb ook mijn
werkplekbegeleider het kruisjesformulier laten invullen. Deze heeft ze n keer
ingevuld voor een les, maar wel met het zicht op alle lessen in het algemeen. In
deze bijlage staan alle kritische handelingen waarop je werkplekbeleider kan
beoordelen met een +, +/- of een met eventuele opmerkingen. Hierdoor kreeg
we allebei nog een beter beeld van welke kritische handelingen ik al beheers en
waar ik nog aan moest werken.
Voor vier lessen hebben we een sterkte-zwakte analyse moeten maken. Hierdoor
werd ik ook gedwongen om kritischer en gerichter te gaan kijken naar de
kritische handelingen.
Hieronder staat per kritische handeling(doel) een korte omschrijving van de
voortgang die uit al het bovenstaande is voortgekomen:
- A.1 Bespreken van en omgaan met regels.
Vanaf het begin van kwartaal 3 ging het bespreken van en omgaan met
regels al erg goed. Ik maak aan het begin van de les duidelijk wat ik van
kinderen verwacht en spreek ze hierop aan als ze iets anders doen. Ik heb
gemerkt dat bij de kleuters consequent zijn erg belangrijk is. Ze zoeken
hun grenzen op en gaan daar ook af en toe overheen, zonder dat ik het
eigenlijk in de gaten heb. Hierin heb ik dus gemerkt dat ik nog niet
consequent genoeg ben met als gevolg dat sommige stukken van de les
nogal rommelig verliepen. Ik heb wel geprobeerd om de kinderen op hun
gedrag aan te spreken, wanneer dit voor mij echt ongewenst was en ook
de andere kinderen hinderde. Dat ging over het algemeen goed en de
kinderen wisten dan ook welk gedrag wel wenselijk was.
Naast het bespreken van en omgaan met regels gaat deze kritische
handeling over het realiseren van een fysiek en sociaal-emotioneel veilige
leeromgeving. Ik vind het erg belangrijk dat alle kinderen de aandacht
krijgen die ze verdienen en iedereen in de klas netjes met elkaar omgaat.
Ik heb daarom altijd geprobeerd om de kinderen waar nodig te begeleiden
en ze bijvoorbeeld tijdens de werklessen de aandacht te geven die ze
nodig hebben, zoals kijken naar hun werkjes, enz. Bovendien heb ik
geprobeerd om de jongste en de meest verlegen kinderen een beetje naar
de voorgrond te halen, zodat deze zich ook gezien en gehoord voelden.
Persoonlijk vind ik dat ik dat goed heb gedaan en ook tijdens mijn lessen
heb toegepast. De kinderen die ongewenst gedrag vertoonden tegen
anderen heb ik apart genomen en met ze gepraat, waarbij ik ze wees op
het feit dat we altijd netjes met elkaar omgaan. De kinderen luisterden
hiernaar en pasten daardoor hun gedrag aan. Ik merk ook dat de kinderen
mij echt als een juf zien, omdat ze vaak naar me toekomen met vragen of
ze vinden het erg leuk als ik lesgeef of naar ze kom kijken tijdens het
werken. De dagelijkse omgang met kinderen verloopt dus ook prima!

- A.3 Leiding geven aan het groepsproces


Het leiding geven aan het groepsproces verloopt over het algemeen prima.
Voor deze kritische handeling werd er specifiek gevraagd naar
onverwachte situaties. Tijdens mijn lessen kwamen over het algemeen niet
veel onverwachte situaties voor. Tijdens mijn lessen kwam wel vaak voor
dat kinderen ineens over iets anders gingen vertellen of dat sommige
kinderen niet meededen met de opdracht die gegeven was. Dat was
bijvoorbeeld het geval bij een les natuur& techniek die ik voor OGP 3
moest geven. Ik vond het in het begin best moeilijk om de kinderen die
ineens over iets anders begonnen te praten af te kappen, omdat ik altijd
het idee had dat je de kinderen moest laten vertellen wat ze wilden. Snel
kwam ik erachter dat dat niet altijd de bedoeling was en leerde ik steeds
beter om de kinderen die niet bezig waren met de opdracht in de kring af
te kappen. Ik heb dat wel altijd op een nette en pedagogisch verantwoorde
manier gedaan. Zo zei ik bijvoorbeeld dat ik het erg leuk vond dat ze
erover wilden vertellen, maar dat we nu met iets anders bezig zijn en dat
ze het verhaal mochten bewaren voor later. Verder waren er kinderen die
niet altijd mee wilden doen met de les. Sommige kinderen vonden het
bijvoorbeeld nog eng om naar voren in de kring te komen. Dat was
bijvoorbeeld het geval bij een rekenles. Hierop heb ik goed ingespeeld. Ik
heb gekeken naar de specifieke situatie tijdens de les en heb op basis
daarvan gehandeld. Zo heb ik soms wel geist van de kinderen dat ze
meededen, zoals bij de rekenles en ze geholpen om over hun angst heen
te komen. Andere keren heb ik de kinderen gelaten, zoals bij natuur &
techniek. Over het algemeen gaan dit soort onverwachte situaties dus best
goed en ben hierin ook gegroeid. Omdat er verder geen andere
onverwachte situaties voorkwamen, kan ik mij bijvoorbeeld volgend
kwartaal hierin verder in verdiepen.

- A. 4 Interactie aangaan met de groep


Bij deze handeling staat het geven van feedback aan de kinderen centraal.
Ik heb gemerkt dat ik hierin wel nog kan groeien. Ik sta er namelijk niet
altijd bij stil om de les met de kinderen goed na te bespreken. Ik heb hier
samen met mijn mentor over gepraat en we zijn tot de conclusie gekomen
dat het best moeilijk is om bij elke les feedback te geven aan de
leerlingen. Soms betrapte ik mezelf er ook op dat ik het gewoon vergat. Nu
is het zo dat bij de kleuters er veel manieren zijn om de les te evalueren,
zoals aan de kinderen vragen wat ze van de les vonden, bespreken met de
kinderen wat ze moeilijk en makkelijk vonden en de kinderen tijdens de
lessen goed laten kijken of de andere kinderen het goed doen. Zelf
observeren tijdens de lessen is ook een van belangrijke evaluatievormen.
Het kwam ook wel eens voor dat ik er niet bewust van was dat ik de les
aan het evalueren was. Ik probeerde wel altijd de kinderen te
complimenteren als ze goed meededen. . Ook is het een keer
voorgekomen dat ik tijdens de les de kinderen feedback heb moeten geven
op hun gedrag. Ze deden namelijk er erg lang over om klaar te gaan zitten
voor de les. Dat was ik niet van ze gewend en heb ze daarom hierop ook
aangesproken. Ik heb dat als positieve feedback van mijn mentor
gekregen. De kinderen wisten op die manier ook dat ze de volgende keer
sneller klaar moeten gaan zitten, dus ze wisten wat er een volgende keer
van ze verwacht werd. Voor het volgende kwartaal zou ik dus bewuster
met het evalueren van lesdoelen en gerichte feedback aan leerlingen aan
de slag kunnen gaan, zodat ik in deze kritische handeling nog verder kan
groeien.

- B.1 Leerdoelen stellen


De onderzoekende en reflectieve houding is dit kwartaal is niet uitvoerig
naar voren gekomen. Ik heb de lessen die ik heb ontworpen aan het begin
en het einde van de dag met mijn mentor besproken. We bespraken ze ook
wel eens tussen door, bijvoorbeeld tijdens het buitenspelen, aan de hand
van de feedback die ze voor me had opgeschreven. Ik heb ook altijd
aangegeven waar ik nog tegenaan liep tijdens de les en bij mijn mentor
nagegaan of dat ook klopte met wat zij gezien heeft. Hier hebben mijn
mentor en ik dan over gesproken en gekeken naar hoe ik dat een volgende
keer beter kon aanpakken. Tijdens de lessen heb ik echter niet voldoende
gereflecteerd op mijn eigen handelen. Vaak ben ik niet genoeg bij mezelf
nagegaan of ik bijvoorbeeld duidelijk genoeg naar de kinderen ben
geweest over de opdracht. Dat zorgde er soms voor dat de les een beetje
rommelig verliep. In het volgende kwartaal kan ik daar beter op gaan
letten, zodat alle lessen goed verlopen en er geen rumoer en
onduidelijkheid tijdens de les ontstaat.
Wat de lesdoelen voor de lessen betreft gaat dat wel erg goed! Ik probeer
altijd goed zicht te houden op de lesdoelen en deze goed naar de
leerlingen over te brengen. Ook heb ik geprobeerd om tijdens de lessen
ook aan de doelen te werken die ik heb opgesteld n.a.v. de groepstypering.
Uit de feedback en de gesprekken met mijn mentor komt ook naar voren
dat ik goed over de doelen heb nagedacht en ze duidelijk aan bod komen
tijdens de lessen.

- B.2 Leeractiviteiten bedenken


Voor dit kwartaal was het verplicht om in drie lessen gebruik te maken van
samenwerkend leren. Dit sloot erg mooi aan bij mijn persoonlijk leerdoel
dit kwartaal. Mijn persoonlijk leerdoel was namelijk dat ik in staat ben om
variatie in de les te brengen door meer met samenwerkend leren te
werken. In het begin vond ik dat best moeilijk, omdat de lessen bij de
kleuters eigenlijk klassikaal in de kring worden uitgevoerd. Maar ik ben er
snel achter gekomen dat in een klassikale les ook samenwerkend leren
ingezet kan worden. Zo liet ik de kinderen samen een klein deel van de
opdracht maken, waarbij ik zelf de groepjes vormde. Op die manier kon ik
ook aan de groepsdoelen werken, namelijk het rekening houden met elk
kind. Ik kon zelf de kinderen kiezen die passend voor de opdracht waren,
waarbij ik ze kon uitdagen of ze nog kon laten oefenen met iets. De
kinderen waren altijd erg enthousiast over de lessen en hierdoor was de
betrokkenheid erg hoog. Het vergroten van betrokkenheid was ook een
persoonlijk leerdoel en ik vind dat ik deze absoluut behaald heb. Doordat
de kinderen erg enthousiast waren, was de betrokkenheid in de les erg
groot en door de afwisseling van het niveau van de opdrachten en het
samenwerkend leren etc. was de les gevarieerd en interessant voor de
kinderen.
Bij deze kritische handelingen hoort ook de tijdsbewaking en een
leeromgeving inrichten. Tijdsbewaking gaat mij erg goed af. Ik ben goed in
staat om in te spelen op de kinderen. Dat heb ik ook als positieve feedback
van mijn mentor gekregen. Ik kan goed aanvoelen wat de kinderen nog op
kunnen brengen en of ze nog concentratie hebben om de les af te maken.
Ik kan ook mijn lessen op de kinderen aanpassen. Wanneer ik merk dat
bijvoorbeeld de concentratie vermindert, pas ik de les aan. Ik vind het
belangrijker dat de betrokkenheid en de concentratie tijdens de les groot
is, dan dat de les helemaal wordt afgemaakt. De opbrengst van een
ingekorte les kan soms groter zijn dan van een helemaal afgemaakte les.
Het inrichten van de leeromgeving gaat ook erg goed. Ik zorg altijd dat ik
de leerlingen zodanig neerzet dat ze het allemaal goed zien. Ik zet de
materialen voor mijn les altijd klaar en lamineer bijvoorbeeld zelfgemaakte
plaatjes en maak soms een powerpoint om de les te verduidelijken. Ik
probeer mijn les altijd zo goed mogelijk van te voren te bereiden. Dat lukt
ook goed!

- B. 3 Leeractiviteiten begeleiden
Het begeleiden van de leeractiviteiten verloopt goed. Ik geef vaak al een
heel dagdeel les en probeer tijdens de lessen en leeractiviteit aan alle
kinderen de aandacht geven die ze nodig hebben. Ook probeer ik altijd bij
alle kinderen even te gaan kijken en ze waar nodig te begeleiden. Tijdens
mijn lessen laat ik ook regelmatig de kinderen elkaar helpen. Hierdoor
leren ze meer dan dat ik alles voor ze uitleg. Ik probeer de kinderen zelf te
laten nadenken en wanneer ze er echt niet uit komen, geef ik ze hints. Ik
probeer om niks voor te zeggen, omdat de kinderen er dan minder van
leren. Op die manier stimuleer ik de zelfredzaamheid van de kinderen.
Soms waren er wel conflicten tussen kinderen. Er is een kind in de klas die
moeite heeft om conflicten al pratend op te lossen en lost het nu vaak
fysiek op. Dit gedrag koppel ik terug naar mijn mentor, maar ik grijp ook
zelf in. Zo neem ik het kind apart en praat met hem over wat hij heeft
gedaan. Ik vraag ook altijd waarom hij zo heeft gehandeld en haal
eventueel de leerling waarmee het incident plaatsvond erbij. Ik begeleid
dan het uitpraten tussen de leerlingen en corrigeer beiden desnoods. Ik
laat altijd de kinderen sorry tegen elkaar zeggen, wanneer ze dat niet uit
zichzelf doen. Soms bespreek ik een bepaald gedrag in de klas samen met
de kinderen. Ik laat ze dan vertellen wat zij van de situatie vonden en wijs
ze hierbij op de normen en waarden die in de klas gehanteerd worden.
Over het algemeen gaat dat erg goed en ik bespreek mijn manier van
handelen altijd met mijn mentor. Waar ik wel nog moeite mee heb is het
omgaan met kinderen die bijvoorbeeld gaan huilen om iets erg kleins.
Hiermee denk ik dat ze om aandacht vragen en ik weet dan niet zo goed
wat ik hiermee aan moet. Ik heb dit met mijn mentor besproken en ze
heeft me een aantal tips gegeven die ik kan toepassen. Ik vind het ook nog
best moeilijk als kinderen naar me toekomen met een vraag waar mijn
mentor eerder niet of negatief op heeft gereageerd m. Ook dat heb ik met
mijn mentor besproken en heb haar tips geprobeerd toe te passen. Aan het
einde van de periode ging dat ook steeds beter, maar dit is wel iets dat ik
mee moet nemen naar het volgende kwartaal, zodat ik hierin nog verder
kan groeien.

- E.2 Bespreken van opbrengsten van leeractiviteiten met collegas


De actieve bijdrage in de samenwerking met collegas verloopt steeds
beter. De eerste twee periodes heb ik enorm moeite gehad met mij
mengen in het team. Ik bleef vooral op de achtergrond en hoewel ik me
wel probeerde te mengen in het team, lukte dat eigenlijk totaal niet. Hierin
ben ik wel gegroeid deze periode. Ik meng me steeds meer in het team,
bespreek vaak buiten of in de pauzes met de rest van de
kleuterleerkrachten de leeractiviteiten die gedaan zijn of gedaan moeten
worden (in alle kleutergroepen). Ook laat ik soms mijn mening horen over
waar ik het niet mee eens of juist wel mee eens ben. Soms heb ik ook een
inbreng gedaan in een idee, samen met mijn mentor. Ik toon ook steeds
meer initiatief. Zo vraag ik wel vaker of ik een groep kan opvangen buiten.
Het is een enorm verschil met de andere twee periodes en hoewel ik nog
echt hierin veel kan verbeteren, vind ik wel dat ik een hele vooruitgang
heb geboekt.

Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?


De praktijksituatie waar ik het meeste trots op ben is de les natuur& techniek.
Natuur & techniek is niet mijn favoriete vak en ik vond het erg lastig om een les
te bedenken die ik bij de kleuters kon toepassen. Bij mijn vorige stageklas was er
een methode waar ik lessen uit kon geven en dat was een stuk makkelijker. Ik
ben uiteindelijk erg trots op wat ik ervan gemaakt heb. Ik heb ontdekkend leren,
samenwerkend leren en het vijf-stappenplan van natuur& techniek toegepast,
allemaal in n les. De kinderen vonden het ook een fantastische les, waren erg
enthousiast en er kwamen erg mooie resultaten uit. Mijn mentor heeft de les aan
een andere leerkracht laten zien uit het kinderdagverblijf die op de school
aanwezig is en die was zo enthousiast dat ze het heeft overgenomen in haar
eigen groep. Ik was en ben erg trots op deze les en had niet gedacht dat ik een
les natuur& techniek leuk zou vinden om te geven.
Een van de deelopdrachten van OGP 3 waar ik het meeste trots op ben is de lay-
out van mijn blog. Ik vond op het begin erg moeilijk om een blog te starten en
deze op een overzichtelijke manier in elkaar te zetten. Ik was daarom erg
tevreden met het eindresultaat. Het verbaasde mij ook dat ik daar uiteindelijk
niet erg lang mee bezig ben geweest. Mijn blog is precies zo geworden hoe ik het
in mijn hoofd had en daar ben ik oprecht heel erg trots op.
Het moeilijkste voor mij dit kwartaal was over het algemeen het wennen aan de
kleuters. Het is een wereld op zich en ik had op het begin erg veel moeite met
schakelen. Ik vond het vooral erg moeilijk om een passende reactie te geven op
bijvoorbeeld huilende kinderen. Ik vind het (nog steeds) best moeilijk om in te
schatten of de kinderen echt verdriet hebben of dat er andere redenen zijn
waarom ze huilen. Ik vind het ook moeilijk om te reageren op kinderen die naar
mij toe komen om iets te vragen of voor aandacht die ze bij mijn mentor niet
krijgen. Ik weet/wist dan niet zo goed hoe ik wel moest handelen en ging daarom
vaak naar mijn mentor toe. Ook vond ik het moeilijk om de les bewusts te
evalueren of feedback te geven aan de leerlingen tijdens de lessen. Ik ben het
uiteindelijk wel makkelijker gaan vinden. Ook vond ik het moeilijk om een
onderzoekende houding naar mezelf toe aan te nemen. Dat zijn zeker dingen die
ik naar het volgende kwartaal mee kan nemen, zodat ik ze uiteindelijk helemaal
onder de knie krijg.
Over het algemeen is mijn werkplekbegeleidster erg tevreden over mij. Dat
maakt ze ook vaak kenbaar. Ze geeft vaak positieve feedback, maar corrigeert
me ook waar het nodig is. Dat vind ik erg fijn, want positieve feedback geeft mij
veel zelfvertrouwen en de bevestiging dat ik het goed doe. Het corrigerende deel
vind ik ook fijn, want dan is het duidelijk voor mij waar ik nog aan moet denken of
waar ik nog aan kan werken. Mijn mentor benoemt vaak dat ik goed om kan
gaan met kinderen en dat ze mij een fijne stagiaire vindt. Dit geeft mij enorm
veel zelfvertrouwen en dat straal ik dan ook uit. Door de feedback die krijg en de
kinderen leer ik elke keer weer nieuwe dingen, omdat elke dag bij de kleuters
eigenlijk toch wel anders is. Ook de kinderen zijn erg enthousiast over mij en mijn
lessen. Ze doen vaak goed mee en geven vaak aan dat ze de lessen erg leuk
vonden. Ze vinden het heel leuk om met mij te spelen en vragen vaak of ik naar
hun even kom kijken tijdens de werkles. De kinderen komen altijd ook van alles
tegen me vertellen en ik krijg vaak veel knuffels van ze. Ik vind het erg leuk om
te zien dat de kinderen zo enthousiast zijn en ik voel me helemaal thuis in deze
stagegroep als juffrouw.

Hoe nu verder?
Het volgende kwartaal wil ik meer gaan richten en werken aan een aantal dingen.
Zo wil ik een betere onderzoekende en reflectieve houding, vooral naar mezelf
toe, aannemen en leren om op een gepaste manier op bijvoorbeeld huilende
kinderen te reageren. Ik wil ook leren om met kinderen om te gaan die het
proberen om iets van mij te krijgen, wat ze bij mijn mentor niet krijgen. Dit zijn
zouden goede persoonlijke doelen voor de volgende kwartaal zijn. Daarnaast wil
ik natuurlijk blijven werken aan de kritische handelingen, zodat ik me daarin nog
verder kan ontwikkelen en ze goed onder de knie krijg.

You might also like