Professional Documents
Culture Documents
Eupalinos of architectuur* Vertaling naar Oppositions
21, N e w Y o r k , 1981,
pp. 106-116. O o r s p r o n k e -
lijke Italiaanse versie in de
Heidegger-special van
Nuova Corrente, nr. 76-77,
Het boek Architettura contemporanea van M a n f r e d o Tafuri en Francesco 1978. E e n Franse vertaling,
Dal C o eindigt m e t de naam van Heidegger. 'Verschil' en Verzaking' v o r m e n 'L'object architecture',
het tragische gezichtspunt vanwaaruit de ontwikkelingen van deze architectuur verscheen in Critique,
nr. 476/477, Parijs,
beschreven w o r d e n . 1 H e t b o e k heeft daarom niets van doe n m e t 'geschiedenis' januari/februari 1987.
- maar eerder m e t het probleem van de m o d e r n e architectuur, m e t haar I
Fragwrdiges: haar fundamentel e relatie tot de wereld en de dingen, haar taal M a n f r e d o Tafuri en Fran-
cesco Dal C o , Architettura
als het bestaan van een dergelijke relatie. H e t is dus noodzakelijk o m een beroep
contemporanea, Milaan,
te doen op Heidegger. N i e t alleen had hij al eerder aandacht geschonken aan Eclecta, 1976; Engelse vert.
precies dat wat 'het vragen waard' lijkt te zijn in de architectuur in haar Modem architecture, N e w
York, Abrams, 1979,
huidige situatie, hij formuleerde het b o v e n d i e n op z o ' n wijze dat de Waarden
h e r d r u k , in t w e e delen,
en D o e l e n waarin deze architectuur zich koestert, onmogelijk of onvoorstel- N e w Y o r k , Rizzoli, 1988,
baar gemaakt w e r d e n . D e 'wanhopige' analyse van die onvoorstelbaarheid P- 391.
verschijning brengen'.
H o e gaat Heidegger te werk? D o o r e e n v o u d i g w e g de pretenties en de inten-
ties van de architectuur radicaal v o o r waar te h o u d e n o m ze zo tot h u n logisch
extreme consequenties te voeren .Je zegt bouwen. Maar misschien is bouwen enkel
een middel om te wonen? Je bouwt onderkomens en tegelijk beweerje dat de mens in
deze onderkomens 'verblijft'. Jouw doel is de mens te laten 'verblijven'. Maar hoe kun je
je met dit doel vereenzelvigen als je je niet van hetfeit bewust bent dat het pro-duceren
van het wonen pas gedacht kan worden als het wonen met het bouwen verbonden is?
Je zult me dan het bestaan van deze verbinding moeten aantonen. En betekent
'verblijven' enkel 'zich beschermen' en niet ook 'cultiveren' en het 'bouwen van
bruggen' tussen de elementen van het Geviert? Z o klinkt inderdaad het a n t w o o r d
van de architectuur: zij predikt de relatie tussen huisvesten en arbeid, tussen
beschutting en natuur. Zij lijkt tot dit doel aan te sporen. En juist dit doel
w o r d t nooit in twijfel getrokken. H e t w o r d t als 'natuurlijk' verondersteld
terwijl het juist deel uitmaakt van het Fragwrdiges van de huidige situatie van
de architectuur niet als middel o m het Fragwrdiges op te lossen, maar als een
doel in zichzelf en voor zichzelf. Bij Heidegger dus geen nostalgie, integen-
deel. Hij radicaliseert het vertoog dat elke mogelijke 'nostalgische' h o u d i n g
ondersteunt, legt de logica ervan bloot en benadrukt meedogenloos de
onoverkomelijke afstand ervan tot de hedendaagse conditie.
H e t gaat er niet o m de v o r m e n te veranderen waarmee de architectuur
denkt huizen te b o u w e n . W e m o e t e n ons afvragen wat v o o r een ding het huis
(Dimora) is. H e t Huis is enkel v o o r zover het verblijven (dimorare) bestaat als
een voorwaarde voor het b o u w e n , v o o r zover het verblijven oorspronkelijk
verbonden is m e t b o u w e n . H e t Huis is, voor zover b o u w e n de plaats van het
Geviert pro-duceert. 'Esthetische' o f ' e c o n o m i s c h e ' o n d e r k o m e n s v o r m e n
geen oplossing v o o r deze dringende behoefte. W a t niet wil zeggen dat derge-
lijke o n d e r k o m e n s niet bestaan; maar het is illusoir en misleidend o m te
denken dat een interieurontwer p of het b o u w e n van w o n i n g e n het probleem
van het w o n e n zou k u n n e n oplossen. H e t keren van de w o n i n g n o o d is n o o d -
zakelijk en belangrijk. Maar dit programma m o e t radicaal gescheiden blijven van
elke andere pretentie, in het bijzonder van het probleem van het huis. H e t
probleem van het w o n e n is niet gelegen in de kwaliteit van het b o u w w e r k ,
van de voorzieningen, of van het o n t w e r p. W e m o e t e n erover spreken in zijn
eigen taal of erover zwijgen: w o n e n is zijn in het Geviert, het ervaren van het
w o n e n als een fundamentele conditie van het eigen zijn, jezelf een ' b e w o n e r '
voelen. Maar is het mogelijk o m voor 'bewoners' te b o u w e n ? Enkel 'bewoners'
k u n n e n dit. En juist de ' b e w o n e r ' bestaat vandaag de dag niet meer.
Heidegger beperkt zichzelf tot de herbevestiging van de ontworteldheid
van de mens in het aanzicht van diens valse en zinloze pogingen o m zich orga-
nisch o m te v o r m e n , o m w e e r een organisme, een plant, een wortel van zich-
zelf te maken . Aan de architectuur die deze 'hervorming' voorstaat m o e t m e n
vragen: 'Jij wilt huizen [dimore] produceren? D a n w e e t j e dus hoe j e m o e t
M. Tafuri, L'architettura
moderna in Giappone, Bologna, 1964.
w o n e n ? ' Volgens Heidegger is het noodzakelijk dat w e 'leren te w o n e n ' .
Hij blijft luisteren naar de roep o m het w o n e n . Maar het is geen god die roept.
H e t is eerder de huidige n o o d zelf die roept. Maar h o e kan de n o o d roepen o m
te w o n e n ? Heidegger weet het niet. Sterker nog, zijn opstel bevestigt zelfs de
niet-bestaande logica van de w o n e n - b o u w e n - w o n e n c y c l u s . Daarmee ontmantelt
hij a priori elke b e w e r i n g die veronderstelt dat een dergelijke logica zinvol zou
zijn en betekenis zou hebben. Deze logica zegt, op Wittgensteiniaanse wijze,
niets. Zij v o r m t enkel veronderstellingen.
Heidegger maakt ons dusdanig los van het idee van b o u w e n - w o n e n dat hij
niet alleen de doelmatigheid ervan volledig problematiseert, maar vooral de
nostalgie ernaar. T o c h is er geen twijfel dat Heidegger blijft luisteren naar de
roep o m te w o n e n . Maar dit luisteren is enkel een stilte. W a t spreekt is niet het
w o n e n maar de crisis van het w o n e n . En haar taal is kritisch, o m precies te zijn:
scheiding, o n t h e c h t i n g en verschil. D o o r de condities van het w o n e n te
verduidelijken, beschrijft Heidegger het verschil dat ons scheidt van het
w o n e n d o o r het g e b o u w d e ding te beschrijven in termen van een brug,
t o o n t hij ons de feitelijke onvoorstelbaarheid van een brug. Sterker, hij t o o n t
ons de feitelijke betreurenswaardigheid van de o n d e r k o m e ns die zichzelf
bruggen willen n o e m e n . Hij vertelt ons van het totale o n v e r m o g e n van schuil-
plaatsen die v e r m o m d zijn als huizen, van steden v e r m o m d als plaatsen.
aarde' tegen het geweld van de wil van de techniek die de aarde tot uitputting Martin Heidegger, ' b e r -
windung der Metaphysik',
brengt d o o r haar voorbij haar mogelijkheden te dwingen. Maar deze herders
in: Vortr'dge und Aufs'dtze,
zijn onzichtbaar en de w e t die zij beschermen, en die ervoor zorgt dat de aarde P- 97.
binnen de veilige grenzen van haar eigen k u n n e n blijft, is ook onzichtbaar.
Nostalgie verdwijnt op hetzelfde m o m e n t dat er v o o r het eerst een glimp van
opgevangen w o r d t . G e e n enkel subject verblijft in het huis in een wezenlijke
relatie tot de aarde. H e t subject is enkel aanwezig in zijn relatie tot de wil tot
macht over de aarde. In zijn definitie van het w o n e n beschrijft Heidegger de
mogelijke voorwaarden van een v o r m van leven die vandaag de dag o n m o g e -
M. Tafuri,
L'architettura del Manierismo
nel Cinquecento europeo,
Rome, Officina, 1966,
lijk is. Thuis-zijn betekent onzichtbare beschermers zijn van onzichtbare
11 wetten. 1 1
D e verwijzing naar K l e r k e n -
Nietzsches d e n k e n ten overstaan van 'de grote stad' 12 is natuurlijk
gaards 'ridders van het
geloof is hier evident. wranger, zakelijker (nchternes), omdat hij zelfs niet meer luistert. Zijn denken
12 begint daar waar de stilte van het wachten verbroken w o r d t en de analyse van
Vgl. mijn eigen Metropolis, de o n t h e e m d i n g (Heimatlosigkeit) begint.
R o m e , 1972; Engelse vert.
in: Architecture and nihilism, W a t w o r d t er bedoeld m e t niet-thuis-zijn, geen ' b e w o n e r ' zijn? W i j
N e w H a v e n / L o n d e n , Yale Subjecten, die de natuur mathmata maken, die de aarde voorbij haar mogelijk-
University Press, 1993,
heden geweld aandoen, wij zijn de niet-bewoners. W a t voor ons Subjecten
pp. 3-22, en G. Pasqualotto,
'Considerazioni attuali', in: telt, is de wezenlijke ontworteldheid van de techniek, van de wil tot macht.
Nuoua Corrente nr. 6 8 / 6 9 , In tegenstelling tot wat in het algemeen gezegd en geloofd wordt , leeft het
1975/1976.
Subject niet in een huis, n o c h verlangt het ernaar. H e t kan alleen bestaan in de
afwezigheid van het huis en in de ontworteldheid: enkel hier is het bij machte
en tot iets in staat, is het produktief. D e taal de functies en conventies
waarmee het Subject zijn wil tot macht tot uitdrukking brengt, is het enige
o n d e r w e r p van het Nietzscheaanse denken. Spengler, en niet Heidegger, is de
aap van Zarathustra, die, w a n n e e r hij w o r d t geconfronteerd m e t de 'grote
stad', de wijze terug wil leiden naar de berg. T o c h blijft Heidegger wachten op
de Gebeurtenis, de Ereignis, die de mens zal h e r v o r m e n en terugleiden naar het
pad van het b o u w e n - w o n e n . Maar dat is niet alles; ondanks dat hij het niet
mogelijk acht dat er huizen g e b o u w d zullen w o r d e n (en hij ontzegt zichzelf
elke illusie tot h o o p hierop), n e e m t hij er soms toch sporen van waar. H e t huis
heeft sporen nagelaten in het w o o r d van de pozie. H e t huis heeft zich terug-
getrokken in de pozie, in de pozie van dit noodlijdende tijdperk. D e pozie
is niet, is onzichtbaar en tegelijk is de pozie W o o r d - het w o o r d van de
13 terugtrekking van het huis, van het viertal. 13 Pozie bewaart (in het niet-zijn
Martin Heidegger, ' W o z u van het woord) dat tektonische element van de architectuur waar het b o u w -
Dichter', in: Holzwege,
Frankfurt a.M., Vittorio
w e r k enkel, v o o r zover het deelneemt aan de vernietiging van de aarde, op een
Klostermann, 1950 (deel 5 tragi-komedische wijze kan zinspelen.
van de Gesamtausgabe die
vanaf 1975 d o o r Vittorio
Klosterman in Frankfurt
D e z e karakteristieke o m k e r i n g van de Heideggeriaanse ontgoocheling of
a.M. is uitgegeven); en ' D i e beter, deze h e en en w e e r slingerende dialectiek tussen Andenken als tragische
Sprache im Gedicht: Eine
theorie en Andenken als nostalgische pro-positie, die ik elders geanalyseerd
Errterung von George
Trankls G e d i c h t ' , in: F . W . h e b I + zoekt een grond v o o r de b o u w e n - w o n e n - b o u w e n c y c l u s in een laat
H e r r m a n n (red.), Unterwegs gedicht van Hlderlin, In lieblicher Bl'due. H e t weze n van het gedicht bestaat
zur Sprache, Pfullingen,
volgens Heidegger uit de bevestiging 'dichterisch w o h n e t der Mensch'
Giinther N e s k e , 1959 (deel
12 van de Gesamtausgabe). dichterlijk w o o n t de mens. W o n e n is dus gegrond in de pozie. H e t w o n e n
14 dat het b o u w e n toestaat is dichterlijk: b o u w e n is dichten, zijn d o en is poisis.
In 'La Vienna di W i t t g e n - H e t wezen van het dichten is het n e m e n van de maat, 'in de strikte betekenis
stein', in: Nuova Corrente nr.
72-73, 1977, en in d e 'Inlei-
van het w o o r d begrepen, maat-neming, waardoor de mens pas de maat v o o r
ding' bij E. Fink, La Filosojia de wijdte [ Wei te] van zijn wezen ontvangt'. 1 5
di Nietzsche, Veneti, 1977. Deze maat is G o d , niet zoals hij in zichzelf gekend wordt, maar zoals hij
15
Martin Heidegger,
' . . . dichterisch w o h n e t der
M e n s c h . . . ' (1951), in:
Vortrdge und Aufsdtze, p. 190;
Nederl. vert, '...dichterlijk
w o o n t de m e n s . . . ' , in:
Over bouwen, wonen, denken,
p. 101. [De vertaling van
Hlderlins 'In lieblicher
Blaue' is van Gijs Wallis de
Vries, Oase 16, 1987,
pp. 16-17; n o o t van de
vertaler.]
kenbaar is als de hemel. D e goddelijkheid is als zodanig afwezig, maar juist in
deze verborgenheid is hij kenbaar als de hemel. D e hemel toont de goddelijk-
heid als onkenbaar: en deze relatie meet het zijn van de mens het is de maat
van poisis. In deze maat w o o n t de mens hierin is hij een ' b e w o n e r ' .
' H e t dichten is dit n e m e n van de maat en wel v o o r het w o n e n van de mens.' 1 6 16
Enkel v o o r zover de mens b o u w t , in de zin van het dichterlijk n e m e n van Ibidem, p. 104.
lijk het viertal, het huis 'op de aarde en o n d e r de hemel', de verzoeningsge- I b i d e m , p p . 135-138.
zinde M u z e .
Is dit een o p r o e p o m voorbij het luisterende wachten te gaan? Is dit een
rele mogelijkheid? Volgens Loos k o n enkel in het g r a f m o n u m e n t de architec-
tuur poisis w o r d e n . Socrates richt zijn eigen architectuur op in het w o o r d ,
nadat hij zijn tijd onherroepelijk verspeeld heeft. Hij is een architect die de
o n d e r n e m i n g ziet stranden. Hij b e s c h o u w t de v o r m van het b o u w e n niet
alleen in het w o o r d zijn w o o r d is dat van een dode. H e t is stilte. Socrates en
Phaedrus k o m e n samen op de oevers van de Ilissus, in het doorzichtige scha-
duwrijk, in een hier dat niet bestaat en alles wat ze gezegd hebben 'is even-
zeer een natuurlijk spel van de stilte in dit dodenrijk als de fantasie van een of
andere redenaar uit de andere wereld, die ons als marionetten heeft gebruikt'. 2 5 25
Undichterisch wohnet der Mensch... H e t huis is verleden tijd, het is niet I b i d e m , p . 140.
26
langer. 26 H e t huis, gevorm d d o o r de eenheid van w o n e n en b o u w e n , is tot Vgl. m e t b e t r e k k i n g t o t d e
niets g e w o r d e n . D e opheffing van het huis is een fundamenteel aspect van de volgende paragraafhet
westerse metafysica, welke ervan overtuigd is dat het zuivere zijn (l'ente) niets b e l a n g r i j k e essay van
E. Severino, ' T e m p o r a l i s e
(niente) is. D e scheiding van het o n d e r k o m e n en het huis, waarin het o n d e r - a l e n a z i o n e ' , in: Archivio di
k o m e n enkel in de tijd kan zijn, is geen literaire allegorie van de fundamentel e Filosofia, R o m e , 1975.
scheiding van het zijn-in-de-tijd (esse) en het zuivere zijn (ente) de scheiding
waardoor het Subject van de metafysica bezit n e e m t van het zuivere zijn -
maar het is deze scheiding zelf. H e t huis w o r d t voorgesteld als het niets, of
wordt alleen n o g tot rune of herinnering gemaakt, o m zo n o g duidelijker zijn
nietigheid, zijn opheffing te tonen. Vanuit deze positie is het Subject vrij, kan
het zich vrij bewegen, kan het zijn w e r k voortzetten en zijn lot vervolgen van
het scheiden van al het niet tijdelijke zijn van het zijn-in-de-tijd, van het r e d u -
ceren van al het zijn tot tijd tot de tijd van de b e w e g i n g van het Subject zelf.
H e t Subject verblijft in de tijd het w o o n t niet in huizen. H e t verschil tussen
w o n e n , b o u w e n en pozie is niet omkeerbaar of tot verzoening te brengen; en
de betekenis van dit verschil is essentieel v o o r het begrip van het fundamentele
nihilisme van de westerse metafysica-techniek. D a a r o m speelt architectuur een
belangrijke rol in deze 'geschiedenis'. Zij vertegenwoordigt een van de beslis-
sende krachten die het pure zijn van zijn verbinding m e t het zijn-in-de-tijd
gescheiden heeft, en verdoezelt zo de opvatting van Parmenides, voor wie al
het zijn vanaf zijn oorsprong eeuwig en verenigd is m e t het zijn-in-de-tijd.
Misschien geldt architectuur als een van deze krachten net als de stilte, de stille
hechtenis van de lege v o r m e n van de huizen. W a t de architectuur veroordeelt
M. Tafuri,
Teoria e storia dell'architettura,
Bari, Laterza, 1968.
M. Tafuri,
L'architettura dell'umanesimo,
Bari, Laterza, 1969.
k e r n e n waarin "kwaliteit" en "gemeenschap" w e e r de dragers v o r m e n '
30 Parker, U n w i n en H o w a r d w e r k t e n vanuit deze visie. 30 Maar dit 'model' heeft
Tafuri en Dal C o , Modern
al snel de neiging o m zich af te w e n d e n van het 'ethisch-compositionele', o m
architecture, p. 39.
de bovenstaande t e r m e n te gebruiken. D e 'stedelijke planologie' doet zichzelf
graag gelden als een mogelijke logica v o o r de organisatie van de metropool. Dit
' k e e r p u n t ' uit zich in vele verschillende v o r m e n , zonder dat hierdoor echter
het idee van 'stedelijke planologie' als een herstellen van evenwicht verandert. Z o
zijn daar de rationalisering van de stedelijke groei, het territoriaal in evenwicht
b r e n g e n van de produktiefactoren, het 'harmoniseren' van stad en land.
K o r t o m , de idee van 'stedelijke planologie' als 'een proces van een apolitieke
integratie van de historische tegenstellingen, die d o o r een optimistisch t e c h n o -
31 logisch evolutionisme hersteld w o r d e n ' . 3 1 In deze zin richt het w e r k van
Ibidem, p. 56. Olmsted zich 'op serieuze wijze op het probleem van politieke en institutio-
nele h e r v o r m i n g e n (...), op de controle over de exploitatie van h u l p b r o n n e n
op het territoriaal niveau (...), op het verdwijnen van oude m e t h o d e n van
stedelijk beheer, zoals dit zichtbaar werd in de mislukking van de Pullman
T o w n ' . E n tegelijk is zijn w e r k een strijd tegen het verdwijnen van de g e m e e n -
schap en een utopische alliantie van wetenschap, techniek en natuur- de
32 natuur die o p n i e u w 'een formidabele inkomstenbro n v o o r de stad' wordt. 3 2
Ibidem, pp. 24-25. O p deze wijze w o r d e n de ideologie en de taal van de Beaux-Arts 'geharmoni-
seerd' in de 'City Beautiful' waarbij de 'absolute prioriteit van het mechanisme
33 van de vrije markt' o p n i e u w bevestigd wordt. 3 3
Ibidem, p. 48.
Zelfs het verkondigde 'realisme' van de Duitse stedelijke planning dat 'zich
richt op het o p n i e u w instellen van een natuurlijke conditie voor de i n k o m e n s-
mechanismen' d o o r 'het uitbannen van elke kunstmatige "verstoring" van de
grondmarkt, welke veroorzaakt w o r d t d o o r het m o n o p o l i e op b e b o u w b a re
grond', gaat vergezeld van 'een impliciete nostalgie naar de pre-metropolitane
34 "stad"'. 3 4 D e opvatting van een zuivere vrije markt blijft een ideologie van het
Ibidem, p. 51. E e n beslis-
sende o n t w i k k e l i n g in deze evenwicht. Sterker nog, in de m e t r o p o ol die tot een 'evenwichtig organisme'
periode is echter de v o r m i n g gemaakt is, w o r d t de architectonische v o r m gerechtvaardigd als een 'gebeur-
van de 'discipline' van het
tenis en creatie', zonder welke het individu zich nooit 'in zijn element' kan
technische behee r van
grondgebied, de ' b u r e a u - voelen.
craten' van het territorium.
D e z e 'discipline' heeft
H e t spel van de rede en de pozie van de vormen 3 5 van de Meesters in
Weberiaanse trekken, en
haar cultuur benvloedd e in afwachting van de n i e u w e Colberts die h u n utopien zullen realiseren,
belangrijke mate het p o l i - utopien die politiek zullen zijn in de 'klassieke' zin van het w o o r d , of filantro-
tiek-intellectuele klimaat
pisch-collectivistisch, maar in ieder geval anti-metropolitaan zijn op deze
van het Duitsland van keizer
W i l l e m 11. Vgl. G. Piccinato manier stevig geworteld in de ideologie van de hedendaagse 'stedelijke plano-
(red.), La costruzione dell'ur- logie'. 3 6 O o k de 'onttovering' in Hilbersheimers Grossstadt-architektur v o r m t
banistica. Germania 1871-1914,
R o m e , Officina, 1977;
geen effectieve kritiek op het ethisch formalisme van de Meesters: zijn beeld
Duitse vert, van Michael van de stad-machine m e t zijn gentegreerde functie, van de stad als 'naakte
Peterek: Stdtebau in structuur', is typerend v o o r het naeve 'machinisme', de mechanistische
Deutschland 1871-1914:
Genese einer uHssenschaftlichen w o o r d e n bij het m o r g e n - heid aan Nietzsche, maar maar het overwinnen van de o n t w e r p v o o r een Nietz-
Diziplin, Braunschweig, r o o d , het o n t l u i k en van de eerder van de totale afwezig- mens - de zee die de 'vuile sche-Denkmal in Weimar,
Vieweg, 1983. zon, 'Ik zou willen geven en heid van een 'architectoni- rivier' die de m e ns is kan dat laat zien h o e het onder-
35 delen totdat de wijzen o n d e r sche ideologie' bij de ontvangen, als een laatste zoek van Mosse, dat sowieso
Dit is de titel van het h o o f d - d e m e n s w e e r gelukkig 'Meester'. W e l k e gift brengt schuilplaats, als de ultieme o p een te vlkische basis
stuk over Le Corbusie r in w o r d e n m e t h u n dwaas- Zarathustra de mens? Is het vluchtplaats voor de d o de uitgevoerd was, opgerekt
Tafuri en Dal C o , Modem h e d e n , en de a r m e n het t r o u w zijn aan de aarde? G o d . Le Corbusier heeft kan w o r d e n ). O o k is er niets
architecture, p. 133. gelukkig m e t h u n rijkdom', G e w o o n heidense 'goede zeker niets van d o e n met de dat wijst op een subtiel
36 la M a i n O u v e r t e ' v o r m ' , Celsus versus d o o r Van d e Velde - en begrip van het Nietzsche-
H e t is waar dat Le Corbusie r opschreef (Tafuri en Dal C o , Origen? H e t vertelt van het Nietzsches zuster o m g e - aanse 'teken' d o o r Le
in zijn o u d e Franse editie Modem architecture,^). 143). ' u u r van grote minachting' v o r m d e Nietzsche tot een Corbusier, in tegenstelling
van de Zarathustra, volgend D i t is echter geen bewijs w a n n e e r de betekenis van de N r e n b e r g s ' C h a m p de tot Mies, zoals w e nog zullen
o p Zarathustra's eerste v o o r Le Corbusier's nabij - aarde niet de m e ns zeifis, Mars' (vgl. Van der Veldes zien.
obsessie die alle kritieken van de traditioneel verzoenende 'stedelijke plano-
logie' op de m e t r o p o o l doordringt. Hilbersheimer ziet geen 'alternatieven'
voor dit nauwkeurige beeld van de metropool. O p deze manier eindigt de w e e r -
legging van de utopie m e t de herbevestiging van de redenen voor een u t o p i -
sche spanning. E n het idee van de 'alternatieve stad', het 'gemeenschappelijke
eiland', geniet zijn meest extreme en misschien wel hoogste verschijningsvorm
in de W e e n s e Hfe de woonplaats van die individuen die trots zijn op h u n
afwijzing van de metropolitane werkelijkheid. Z e lijken mij eerder Schilleri-
aanse helden dan, zoals Tafuri en Dal C o het in enkele zeer fraaie pagina's
beschrijven, voorvechters van de grote burgerlijke r o m a n, van 'de m y t h e n van
de bourgeoisie [die] de hoogst bereikte "toverberg" van het Oostenrijkse
marxisme v o r m e n ' . 3 7 37
'Stedelijke planologie' domineer t als logica en als spel b i n n e n een niet- Ibidem, p. 193.
In plaats van een ironisch spel, dat het vaak beweert te zijn, 'adverteert' dit
beeld, dat de ethische veroordeling van de m e t r o p o o l heeft o v e r w o n n e n (of,
voor zover het deze o v e r w o n n e n heeft), vaak nadrukkelijk de functies van de
m e t r o p o o l d o o r ze over te brenge n naar de dimensie van het heilige aura. H e t
'aura' van de m e t r o p o o l omringt de w o l k e n k r a b b e r - m o n u m e n t e n van N e w
York, Chicago, Boston, 'ervan overtuigd dat de fascinatie voor het uitzonder-
lijke, dat de magnaten van het Chicago van 1890 deed duizelen, n o g steeds
aanwezig is'. 39 Maar in het 'aura' van een allesomvattende technologische 39
utopie een simplistische rechtvaardiging v o o r een m e t r o p o o l die beschouwd Ibidem, p. 397.
41
van een hedendaagse architectuur 'zonder eigenschappen' 4 1 is een strijd die
Tafuri en Dal C o , Modem moet v o o r k o m e n dat de zich reeds voltrokken ontheiliging van de tijd zich
architecture, p. 402.
uitbreidt naar een ontheiliging van de ruimte. D e betekenis van deze laatste
onbestendigheid van de 'stedelijke planologie' kan alleen in de termen van
4 2
Foucault veklaard worden.
g e 6 o u w e n van t u p a / m o s nog steeds Moeien, ook met omdkc hec wonen nog
steeds mogelijk zou zijn, maar omdat in deze ruimte, wiens functie nu volledig
o n t h e i l i g d is. e c h t e g e h o u w e n n o g s t e e d s e e n p l a a t s v i n d e n , o o k al l i j k t h e t
a l s o f z e e r h e l e m a a l n i e t t h u i s h o r e n . Z e z i j n z o w e l w e r k e l i j k als a b s o l u u t (ab-
soluti): het zijn heterotopien. Foucault noem t deze heterotopien 'constanten'
in de praktische organisatie van de ruimte. Maar ze worden pas belangrijk
wanneer ze de zuiver serile aard van de metropolitane organisatie tegen-
spreken, wanneer ze proberen zich er tegenover te stellen als nieuwe 'plaatsen
43 van aanbidding', als 'symbolen die de geschiedenis trotseren'. 4 3 Wright sprak
Tafuri en Dal C o , Modem
architecture, p. 402. D e
van zijn Guggenheim Museum als een nieuw Pantheon. 4 4 Heterotopien zijn
verwijzing is naar Kahn. plaatsen waar 'abnormale' individuen 'zichzelf kunnen afzonderen' - plaatsen
44 van 'uitzonderlijke gedrag' waar de ruimte van de metropool op stuk breekt
Ibidem, p. 356.
zoals de golven van een o p k o m e n d tij. Maar de heterotopic plaatst zichzelf ook
vaak binnen de 'normale' functies, binnen de 'normale' informatiesystemen
van de metropool. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de 'lege en transparante'
binnenwereld van de Ford Foundation, die 'opgevat wordt als een enorme
45 broeikas'. 4 5
Ibidem, p. 397.
De heterotopic wordt interessant op het m o m e n t dat zij een compense-
rende en troostende werking ontwikkelt in confrontatie met de ruimte die
haar omringt. Zij wil zich v o o r d o e n als een veroordeling van de ontheiliging
van de haar o m r i n g e n d e ruimte, als de 'redding' van de hirarchische en cultu-
rele waarden van de tijd van de stad. D e ' G o e d e V o r m ' , waar de heterotopic
naar streeft, zou de chaos, het slechte beheer, het verlies van het c e n t r u m van
de m e t r o p o o l openlijk afkeuren. H e t m o n u m e n t , de perfect georganiseerde
'kolonie', de tuin, het zijn geen utopische o n t w e r p e n , maar werkelijke
ruimten, alleen anders m e t betrekking tot de informatie van de metropool. H e t
gaat niet o m de logische organisatie van de metropool, n o c h o m het spel van
de rede m e t de combinatie van zijn tekens, n o c h o m een utopische overwin -
ning van de vervreemding die er overheerst - maar eerder o m een ruimte voor
het b o u w e n van m o n u m e n t e n , dat wil zeggen, een ruimte v o o r het definiren
van plaatsen van aanbidding als m o n u m e n t e n v o o r niet bestaande 'mensen',
functies en talen van de m e t r o p o o l zelf. D e wezenlijke onwaarheid van de hete-
rotopic maakt het onmogelijk zichzelf te b e s c h o u w e n als een nieu w huis
zelfs w a n n e e r bepaalde herinneringen, bepaalde 'heroverde verledens' van de
eigentijdse architectuur aan een dergelijke nostalgie raken. Maar de hetero-
topic is n o g altijd Thuis: niet v o o r het individu, niet voor de b e w o n e r , maar
voor de W a a r d e n van de gemeenschap van individuen. Zelf blijven ze voor
altijd dolende, maar op deze manier h e r w i n n e n ze plaatsen o m naar terug te
keren, beloofde landen, kerken die troost bieden tegen de diaspora van talen
en disciplines.