You are on page 1of 293

Merlin Gerin Gids voor laagspanningsverdeling 2003

K
Gids laagspanningsverdeling

Deze gids heeft tot doel ontwerpers te adviseren bij het kiezen van optimale oplossingen om tot elektrische installaties te komen die beantwoorden aan de normen.

inhoud gedetailleerde inhoud

K2

1
studie van een installatie 1a methodologie 1b bediening en scheiding van kringen 1c beveiliging van kringen 51d beveiliging van transformatoren 1e beveiliging van leidingen 1f beveiliging van motoren 1g selectiviteit van de beveiligingen 1h filiatie 1i beveiliging van personen en goederen 1j compensatie van reactieve energie 1k onderbrekingsvrije voedingen 1l beveiliging tegen bliksem 1m installatie in omhulsels
K5 K11 K29 K75 K79 K93 K117 K165 K173 K217 K225 K233 K249

2
Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars 2a uitschakeling 2b begrenzing 2c declassering bij temperatuursverhoging
K261 K262 K281 K292

3
reglementering normen
K295 K296

4
vragen-antwoorden aantal schakelingen, trillingen, thermisch geheugen...
K301

Diensten van Schneider


Ecodial 3-software... Ontwikkeld om u te helpen bij het uitoefenen van uw beroep. Dit programma is een specifiek hulpmiddel bij het ontwerpen, berekenen en uittekenen van elektrische installaties. Het opleidingscentrum Campus Een programma van cursussen op het gebied van de elektrische verdeling en industrile automatisering. E-mail: campus@schneider.be

... Bezoek onze website www.schneider-electric.be


Gids laagspanningsverdeling 2003

K1

inhoud

1. studie van een installatie


1a methodologie
basisfuncties van de apparatuur te volgen stappen voorbeeld K6 K7 K8

K5

1b bediening en scheiding van kringen


plaatsbepaling van een lastschakelaar gerealiseerde functies en toepassingen normen en keuzecriteria keuze van een lastschakelaar cordinatie van de vermogensschakelaars stroomopwaarts/lastschakelaar stroomafwaarts

K11
K12 K13 K14 K15 K24

1c beveiliging van kringen


bepaling van het kaliber van een vermogensschakelaar bepaling van de kabeldoorsnede bepaling van de toelaatbare spanningsval bepaling van de kortsluitstroom keuze van de beveiligingsinrichtingen kringen gevoed met gelijkstroom kringen gevoed met 400 Hz kringen gevoed door een generator kringen gevoed door meerdere parallelle transformatoren huishoudelijke installaties

K29
K30 K32 K34 K40 K43 K65 K68 K70 K72 K74

1d beveiliging van LS/LS-transformatoren


keuze van de vermogensschakelaars

K75
K76

1e beveiliging van de leidingen


cordinatie vermogensschakelaar/geprefabriceerde railkokers

K79
K80

1f beveiliging van motoren


beveiliging van motoraanzetters cordinatietabellen type 2 cordinatietabellen type 1 preventieve beveiliging van motoren

K93
K94 K99 K110 K116

1g selectiviteit van de beveiligingen


algemeenheden selectiviteitstabellen

K117
K118 K120

1h filiatietechniek
presentatie filiatietabellen

K165
K166 K168

1i beveiliging van personen en goederen


definities volgens A.R.E.I. en IEC 60479-1 en 2 nulleiderstelsels keuze van een nulleiderstelsel aantal polen van de schakelaars in functie van een nulleiderstelsel TT-stelsel: c beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking c typeschemas c keuze van een differentieelinrichting TN- en IT-stelsels: c beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking c controle van de uitschakelvoorwaarden c TN-stelsel: v typeschema v maximale kabellengten c IT-stelsel: v typeschema's v keuze van een permanente isolatiebewaking (P.I.B.) v verplichtingen door de normen bij permanente isolatiebewaking v gebruik van permanente isolatiebewaking met onderbrekingsvrije voedingen v maximale kabellengten gelijkstroomnet gesoleerd van de aarde risicos op ontijdige uitschakeling van een differentieelinrichting gedrag van een differentieelinrichting in aanwezigheid van een gelijkstroomcomponent

K173
K174 K177 K180 K184 K185 K186 K188 K190 K191 K192 K193 K199 K201 K203 K205 K207 K213 K214 K215

1j compensatie van reactieve energie


de compensatie van reactieve energie en het wegfilteren van harmonischen methode voor het kiezen van een condensatorbatterij compensatie van asynchroonmotoren en transformatoren doorsnede en beveiliging van de kabels wegfilteren van harmonischen

K217
K218 K219 K221 K222 K223

K2

Gids laagspanningsverdeling 2003

1k onderbrekingsvrije voedingen
ontwerp van een installatie keuze van een onderbrekingsvrije voeding de batterijen niet-lineaire belastingen en generatorgroepen actief compensatiefilter voor harmonischen

K225
K226 K228 K230 K231 K232

1l beveiliging tegen bliksem


reglementering de bliksem en zijn effecten keuze van overspanningsbeveiliging

K233
K234 K236 K245

1m installatie in een omhulsel


beschermingsgraad eigenschappen van de metalen omhulsels eigenschappen van de kunststof behuizingen thermisch beheer van borden dimensionering van railstellen

K249
K250 K251 K252 K253 K256

2. bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars K261


2a uitschakeling
de lossers uitschakelcurven K262 K267

2b begrenzing
algemeenheden begrenzingscurven K281 K282 K292

2c declassering bij temperatuursverhoging

3. reglementering
de norm NBN EN 60439-1 de norm NBN EN 60439-2

K295
K296 K300

4. vragen-antwoorden
Heeft de hoogte een invloed op de specificaties van de vermogensschakelaar? Wat is het aantal elektrische en mechanische schakelingen van de vermogensschakelaar? Waartoe dient en hoe werkt de controle van de belasting? Aan welke industrile trillingen mogen de vermogensschakelaars onderworpen worden? Wat is de tropenvastheid van de apparatuur? Wat is de scheidingsafstand tussen de contacten met het apparaat in open stand? Wat is de openingstijd van een vermogensschakelaar uitgerust met een uitschakelspoel? Mag men een apparaat voeden langs de stroomafwaartse klemmen? Hoe werkt de teletransmissie bij Masterpact? Wat is het thermisch geheugen van een beveiligingsunit met microprocessor? Wat is het gedissipeerd vermogen per pool?

K301
K302 K302 K302 K302 K302 K302 K303 K303 K303 K303 K304

Gids laagspanningsverdeling 2003

K3

K4

Gids laagspanningsverdeling 2003

1a

1
studie van een installatie 1a methodologie
basisfuncties van de elektrische apparaten te volgen stappen voorbeeld pag. K6 K7 K8

Gids laagspanningsverdeling 2003

K5

Studie van een installatie Methodologie

Basisfuncties van de elektrische apparaten

De elektrische apparaten hebben tot doel de elektrische beveiliging, de scheiding en de bediening van kringen te verzekeren.

De elektrische beveiliging
Beveiliging tegen overbelasting : (waardoor ook de leidingen beveiligd worden) c tegen overbelasting, onder de vorm van overstromen die zich kunnen voordoen in een kring die vanuit elektrisch oogpunt gezond is c tegen kortsluitstromen, ingevolge een optredende fout tussen verschillende geleiders van een kring. Deze beveiligingen, die doorgaans verzekerd worden door vermogensschakelaars of automaten, moeten bij het begin van elke kring genstalleerd worden. Beveiliging tegen isolatiefouten Ter beveiliging van personen. Naargelang het nulleiderstelsel wordt deze beveiliging verzekerd door vermogensschakelaars of automaten, differentieelinrichtingen of apparaten voor isolatiebewaking Beveiliging tegen de gevaren van oververhitting van motoren Bijv. ingevolge langdurige overbelasting, blokkering van de rotor of werking op n fase. Het detecteren van deze overbelasting gebeurt doorgaans met behulp van een thermisch relais; de kortsluitbeveiliging wordt verzekerd door smeltveiligheden van het type aM of een vermogensschakelaar met magnetische beveiliging.

Bedieningsfuncties
Onder de algemene term bediening worden doorgaans alle functies ondergebracht die de exploitant toelaten op de verschillende niveaus van de installaties in te grijpen op kringen onder spanning. Functionele bediening A.R.E.I. art. 236 Heeft tot doel bij normaal bedrijf de spanning van het geheel of een gedeelte van de installatie in- en uit te schakelen en moet ten minste voorzien worden : c bij het begin van elke installatie c ter hoogte van de verbruikers.

Scheiding
Heeft tot doel een kring of een apparaat te isoleren van de rest van de elektrische installatie, met het oog op de veiligheid van personen die onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan de installatie moeten uitvoeren. Het A.R.E.I. legt de verplichting op voor elke elektrische kring van een installatie deze scheidingsmogelijkheid te voorzien (art. 235 en art. 248.02). Art. 235 van het A.R.E.I. definieert de te eerbiedigen voorwaarden opdat een apparaat deze scheidingsfunctie zou kunnen vervullen.

K6

Gids laagspanningsverdeling 2003

Te volgen stappen Voorbeeld

1a

De studie van een installatie omvat de precieze bepaling van de leidingen en hun elektrische beveiligingen, vanaf het begin van de installatie tot en met de eindverdeelkringen. Elk geheel van leiding en haar beveiliging moet tegelijkertijd aan meerdere voorwaarden beantwoorden, die samen de veiligheid van de installatie verzekeren : c transporteren van de permanente bedrijfsstroom en de normale bijhorende stroompieken c geen spanningsval veroorzaken, die schadelijk zou kunnen zijn voor de werking van bepaalde verbruikers, zoals opstartende motoren, of kostbare lijnverliezen zou kunnen meebrengen. Bovendien moet de vermogensschakelaar (of de smeltveiligheden) : c de leidingen beveiligen tegen alle overstromen tot aan de kortsluitstroom c de beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking verzekeren, indien de stroomverdeling gebaseerd is op een nulleiderstelsel van het type IT of TN.

De studie van een elektrische installatie gebeurt methodisch volgens de volgende stappen: 1. bepaling van de kalibers In van de lossers van de vermogensschakelaars 2. bepaling van de kabeldoorsneden 3. bepaling van de spanningsval 4. bepaling van de kortsluitstromen

5. keuze van de beveiligingsinrichtingen 6. selectiviteit van de beveiligingen 7. gebruik van de filiatietechniek (eventueel) 8. optimalisering van de selectiviteit van de beveiligingen 9. controle van de beveiliging van personen

Voorbeeld
Als voorbeeld nemen we de bijgaande installatie met nulleiderstelsel TN. Tussen elke transformator en de ermee overeenstemmende aankomstvermogensschakelaar zijn 5 meter npolige kabels voorzien. Een aankomstvermogensschakelaar en een vertrekvermogensschakelaar zijn verbonden door koperen rails van 1 meter. Er worden uitsluitend koperkabels gebruikt en de omgevingstemperatuur bedraagt 35 C.

Karakteristieken van de kabels


lengte (m) 40 identif. kabel S1 lB (A) 350 installatiewijze npolige PRkabel, op geperforeerde kabelbaan, samen met 4 andere kringen meerpolige PRkabel, op niet geperforeerde kabelbaan, samen met 2 andere kringen meerpolige PVCkabel in kabelgoot, samen met 2 andere kringen meerpolige PRkabel, op nietgeperforeerde tablet, samen met 2 andere kringen meerpolige PRkabel, alleen bevestigd en los van de wand meerpolige PRkabel, alleen in een buis meerpolige PRkabel, alleen in een buis

35

S2

110

80

S3

30

S4

230

2 x 800 kVA 20 kV / 410 V

50

S5

D0

D'0

75 10

S6 S7 17

PEN A D1

PEN

D4

D7

S7 S1 PEN B D2 D S2 PEN C D3 PE S3 N PE
motoren moteurs fluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen per fase 17 luminaires par phase

N PE PE

D5 S5 S6

D6

auxiliaires hulpapparaten

PE

P = 37 kW

P = 11 kW

Gids laagspanningsverdeling 2003

K7

Studie van een installatie Methodologie

Voorbeeld

1 Bepaling van de kalibers In van de lossers van de vermogensschakelaars


De tabellen op pag. K30 en K31 bepalen rechtstreeks de kalibers van de eindvermogensschakelaars in functie van het vermogen en de aard van de verbruiker. Voor de andere vertrekken volstaat het rekening te houden met de relatie In u IB en een van de bestaande kalibers te kiezen uit de keuzetabellen van de vermogensschakelaars, pag. K44 tot K61. Daarbij moet rekening gehouden worden met een eventuele declassering van de kalibers op grond van de omgevingstemperatuur, met behulp van de tabellen op pag. K292 tot K294.
identif. vermogensschakelaar bedrijfsstroom (A) kaliber D0 et D'0 800 kVA D1 D2 D3 17 verlichtingstoestellen/fase 2 x 58 W D4 D5 37 kW D6 11 kW D7 vermogen 1 126 350 110 16 230 72 23 17 1 250 400 125 20 250 80 25 20

2 Bepaling van de doorsnede van de kabels


Uit de tabellen op pag. K32 zijn correctiefactoren afgeleid, die toelaten de cofficint K te bepalen en de keuzeletter. De tabel op pag. K33 laat vervolgens toe de vereiste kabeldoorsneden te bepalen.
identificatie kabel S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 kaliber (A) 400 125 20 250 80 25 20 cofficint K 0,72 0,76 0,59 0,76 0,96 0,86 0,86 keuzeletter F C B C E B B doorsnede (mm2) 240 50 6 150 16 4 2,5

3 Bepaling van de spanningsval


De tabel op pag. K36 bepaalt de spanningsval voor de onderscheiden doorsneden. De gemiddelde cos van de installatie bedraagt 0,85. Vervolgens dient men te controleren of de som van de spanningsvalpercentages kleiner is dan (bij een HS/LS-post die eigendom is van de abonnee) c 6 % voor de verlichtingskring c 8 % voor de andere vertrekken. Opmerking : Deze waarde van 8% kan echter te hoog zijn en wel om drie redenen : 1/ de goede werking van motoren wordt doorgaans gewaarborgd bij hun nominale spanning 5 % (in permanent bedrijf) 2/ de aanloopstroom van een motor kan 5 tot 7 In en soms zelfs meer bedragen. Indien de spanningsval 8% bedraagt bij permanent bedrijf zal hij bij het opstarten vermoedelijk een zeer hoge waarde bereiken (15 tot 30% in bepaalde gevallen). Afgezien van het feit dat dit hinderlijk zal zijn voor de andere gebruikers kan dit eveneens meebrengen dat de motor niet eens start 3/ ten slotte is spanningsval synoniem van verlies op de lijnen, wat strijdig is met de wens energie te besparen. Om al deze redenen is het wenselijk een lagere spanningsval na te streven dan de maximaal toegelaten waarde.
identif. kabel S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 kaliber (A) 400 125 20 250 80 25 20 doorsnede (mm2) 240 50 6 150 16 4 2,5 lengte (m) 40 35 80 30 50 75 10

U % 0,84 0,77 2,08 0,51 2,05 3,75 0,63

Berekening van de spanningsval in de verschillende kringen : c verlichtingskring : U = 0,84 + 0,77 + 2,08 = 3,69 % c motorkring (37 kW) : U = 0,51 + 2,05 = 2,56 % c motorkring (11 kW) : U = 0,51 + 3,75 = 4,26 % c hulpkringen : U = 0,63 %.

4 Bepaling van de kortsluitstromen


Aan de hand van de tabel op pag. K73 kan men de waarde van de kortsluitstroom bepalen ter hoogte van het hoofdrailstel (punt A), in functie van het vermogen en het aantal parallel geschakelde transformatoren. De tabel op pag. K42 laat toe de waarden te bepalen van de kortsluitstromen op de verschillende punten waar de beveiligingsinrichtingen genstalleerd zijn.
aanduiding bord A B C D doorsnede (mm2) 240 50 150 lengte (m) 40 35 30 Icc (kA) 37 22 10 22

K8

Gids laagspanningsverdeling 2003

1a

5 Keuze van de beveiligingsinrichtingen


Om een beveiligingsinrichting te kiezen volstaat het rekening te houden met de volgende relaties : c In u IB c Onderbrekingsvermogen u Icc De keuze gebeurt met behulp van de keuzetabellen voor vermogensschakelaars, pag. K44 tot K61 en wordt overgebracht op het bijgaande schema.
2 x 800 kVA 20 kV / 410 V D0 D0 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0
totaal 12 kA

D' D00 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0 PEN 48 kA 37 kA PEN

6 Selectiviteit van de beveiligingen


De selectiviteitstabellen op pag. K118 tot K164 laten toe de selectiviteitsgrenzen te bepalen tussen de verschillende trappen op bijgaand schema. De selectiviteitswaarden hebben geen absolute betekenis. Ze moeten vergeleken worden met de hoger berekende waarden van de kortsluitstromen. De selectiviteitsgrens tussen D0-D1 en D0D4 of D0-D7 dient vermenigvuldigd te worden met het aantal parallel geschakelde transformatoren.
D1

totaal 24 kA

30 kA totaal totale 30 kA

NS400H NS400N STR23SE B


totaal totale

S1 PEN

25 kA 22 kA

D4 NS250H TM250

S4
totaal totale

D7 NS100H TM25

S7 N PE

totaal totale

PE

25 kA 22 kA

hulpauxiliaires apparaten

D2 NS160N TM125 C

D S2
totaal totale

13 kA 10 kA PEN

D5 NS100H TM80

S5

S6

D6 C60L 25 A curve C C courbe PE

S3 N PE

D3 C60H C60N 16 20 A curve C C courbe

PE

motoren moteurs fluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen par phase 17 luminaires per fase

P = 37 kW

P = 11 kW

7 Gebruik van de filiatietechniek


Alvorens de selectiviteitsgrenzen te verbeteren kunnen we eerst de keuze van de beveiligingsinrichting zelf verbeteren, met behulp van de filiatietabellen op pag. K168 tot K172. De selectiviteitsgrenzen met deze nieuwe beveiligingsinrichtingen worden eveneens op bijgaand schema overgebracht. De filiatietechniek bij parallel geschakelde transformatoren is terug te vinden in de tabel pag. K172. (de tabel geldt enkel voor aankomstvermogensschakelaars en de vermogensschakelaar stroomafwaarts van het hoofdrailstel. Daarna de traditionele filiatietabellen gebruiken, pag. K168 tot K172). Het blijkt nu dat het selectiviteitsniveau niet verbeterd is. Daar tegenover staat een zeer aanzienlijke besparing op het vlak van de materiaalkosten. Het is noodzakelijk de selectiviteitsgrenzen te verbeteren om tot een goede exploitatie van de installatie te komen.
2 x 800 kVA 20 kV / 410 V D0 D0 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0
totaal 12 kA

D' D0 0 C1251N NS1250N STR25DE Micrologic 2.0 PEN 48 kA 37 kA PEN

totaal 24 kA

30 kA totale

totaal 30 kA

D1 NS400N STR23SE B

S1 PEN

22 kA 25 kA totale totaal

D4 NS250N NS250H TM250

D7 S4
totaal totale

NS100N H NS100H TM25

S7 N PE

totaal totale

25 kA 22 kA D

PE

hulpauxiliaires apparaten

D2 NS160N TM125 C

S2
totaal totale 10 kA

13 10 kA PEN

D5 NC100H NS100N 80 A TM80

D6 S5 S6 C60H N C60N 25 A
curve C C courbe

S3 N PE

D3 C60N 16 20 A
curve C C courbe

PE

PE

moteurs motoren
fluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen per fase 17 luminaires par phase
Gids laagspanningsverdeling 2003

P = 37 kW

P = 11 kW

K9

Studie van een installatie Methodologie

Voorbeeld

8 Verbetering van de selectiviteit van de beveiligingen


Het gebruik van selectieve vermogensschakelaars op de hoofdvertrekken laat toe: c de selectiviteitsgrens te verdubbelen c totale selectiviteit te bereiken met alle stroomafwaartse vertrekken.
2 x 800 kVA 20 kV / 410 V D0 D0 C1251N NS1250N STR45AE Micrologic 2.0 STR35SE 1250 A 1250 A PEN
totaal totale

D'0 D0 C1251N NS1250N Micrologic 2.0 STR45AE STR35SE 1250 A 1250 A 48 kA 37 kA PEN

totale totaal

totaal totale

D1 NS400H NS400N STR23SE B

S1 PEN

25 kA 22 kA
totaal totale

D4 NS250H TM250

S4
totaal totale

D7 NS100H TM25

S7 N PE

totale totaal

PE D

25 kA 22 kA

hulpapparaten auxiliaires

D2 NS160N TM125 C

S2 totale totaal PEN

D5 13 kA NS100H 10 kA NS100N TM80

S5

S6

D6 C60H C60L 25 A
curve C C courbe

S3 N PE

D3 C60H C60N 20 A 16
curve C C courbe

PE

PE

motoren moteurs fluoverlichting 2 x 58 W clairage fluorescent 2 x 58 W 17 toestellen per fase 17 luminaires par phase

P = 37 kW

P = 11 kW

9 Controle van de beveiliging van personen


Bij een nulleiderstelsel van het type TN dienen we rekening te houden met de maximaal toelaatbare lengte van de verdeling in functie van de gebruikte beveiligingsinrichtingen. De tabellen op pag. K193 tot K198 geven voor elk apparaat de maximale lengte op waarbij personen nog beveiligd zijn. We stellen dat cofficint m gelijk is aan 1.
identificatie kabels S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7

vermogensschakelaars NS400N NS160N C60N NS250H NS100N C60L NS100H

STR23SE TM125 20 A (C) TM250 TM 80 25 A (C) TM25

doorsnede (mm2) 240 50 6 150 16 4 2,5

lengte (m) 40 35 80 30 50 75 10

max. lengte (m) 220 140 123 211 86 65(1) 29

2 (1) De beveiliging van personen is niet verzekerd bij kabel S6 met doorsnede 4 mm. Ofwel dient men een grotere doorsnede te kiezen, namelijk 6 mm2, waarbij de maximale lengte 98 m bedraagt, ofwel dient men een differentieelbeveiliging voor residuele stroom te voorzien, ofwel dient men een bijkomende equipotentiaalverbinding aan te brengen (in dit geval is het noodzakelijk metingen uit te voeren).

K10

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

1
studie van een installatie 1b bediening en scheiding van kringen
plaatsing van LS-lastschakelaars verzekerde functies en toepassingen normen en keuzecriteria keuze van de lastschakelaars lastschakelaars Multi 9 lastschakelaars Interpact lastschakelaars Compact lastschakelaars Masterpact pag. K12 K13 K14

K15 K16 K20 K22

cordinatie vermogensschakelaars of smeltveiligheden stroomopwaarts, lastschakelaar stroomafwaarts lastschakelaars Multi 9 K24 lastschakelaars Interpact K24 lastschakelaars Compact K28

Gids laagspanningsverdeling 2003

K11

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Plaatsing van LS-lastschakelaars

lastschakelaar interrupteur voor koppeling de couplage

vermogenverdeelbord tableau de distribution tertiaire toepassingen de puissance - tertiaire

vermogenverdeelbord tableau de distribution industrile toepassingen de puissance - industriel

i 1000 A

15 -40 kA

i 1600 A

20 -80 kA

tableau onderverdeelbord divisionnaire modulaire producten produits modulaires

tableau de industrieel distribution verdeelbord industriel i 160 A : 15 - 25 kA i 400 A : 20 - 80 kA

automatiseringsarmoire kast d'automatisme

i 160 A

15 - 25 kA

i 400 A

plaatselijke coffret de kast proximit

petit kleinecoffret de verdeelkast tertiaire distribution toepassingen tertiaire i 10 kA

plaatselijke coffret de kast proximit

coffret automatiseringskast d'automatisme i 25 kA

i 63 A

i 10 kA

i 40 A

i 5 kA

i 63 A

630 A

verlichting, verwarming... clairage, chauffage...

M
Opm.: vlak naast de machine ofde la machine ou NB. immdiatement ct erin gentegreerd intgr la machine

voorzieningen gebouw utilits du btiment

eindverdeling distribution gebouw terminale btiment

continu-proces process continu

process manufacturier fabricageproces machine individuelle individuele machine

K12

Gids laagspanningsverdeling 2003

Verzekerde functies en toepassingen

1b

Een lastschakelaar is in essentie een bedieningsapparaat, dat een kring in normaal bedrijf kan onderbreken en sluiten. Hij heeft geen energie nodig om geopend of gesloten te blijven (2 stabiele standen). Om veiligheidsredenen is hij meestal geschikt om de functie scheiding te verzekeren. Hij moet altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat dat de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting verzekert.

Gebruikelijke toepassingen
c koppelen en isoleren van vermogenborden c isoleren van industrile borden en automatiseringskasten c isoleren van borden met modulaire apparaten c isoleren van plaatselijke kasten c isoleren van kleine verdeelkasten in tertiaire toepassingen c isoleren van automatiseringskasten

Geschiktheid tot scheiden


MERLIN GERIN
interpact INS160 Ui 750V Uimp 8kV Lth 100A 60C Ue(V) DC23A 250 AC22A 690 AC23A 500 AC23A 690 DC23A 250

Ie

100A 100A
100A 63A 100A

IEC 947.3 BS CEI UNE UTE VDE


UTE VDE BS CEI UNE

IEC 947.3

Lastscheider Het scheiden laat toe een kring of een apparaat te isoleren van de rest van de elektrische installatie, om de veiligheid van personen tijdens onderhoudswerkzaamheden of herstellingen te verzekeren. Normaal moet elke kring kunnen gescheiden worden van de rest van een installatie. Om een optimale bedrijfscontinuteit te verzekeren wordt in de praktijk een scheidingsinrichting genstalleerd bij het begin van elke verdeelkring. Sommige lastschakelaars combineren deze functie met het bedienen van kringen. We spreken dan van een lastscheider, herkenbaar aan het hierbij afgebeelde symbool, dat zichtbaar moet zijn op de voorzijde van het apparaat.

De functie scheiding De installatienormen bepalen de voorwaarden waaraan een apparaat moet voldoen om de functie scheiding te verzekeren. Het apparaat moet : c uitgerust zijn met alpolige onderbreking, d.w.z. dat alle actieve geleiders, de nulleider inbegrepen, gelijktijdig moeten onderbroken worden (behalve een PEN-geleider, die nooit mag onderbroken worden) c vergrendelbaar zijn in geopende stand, om elk risico op ongewenst hersluiten te voorkomen. Dit is verplicht bij apparaten van het industrile type c overeenstemmen met een norm, die de geschiktheid tot scheiden verzekert c voldoen aan de voorwaarden qua houdvermogen bij overspanning. Als scheiding uitdrukkelijk erkend is door een constructienorm, bijv. IEC 60947-1/3 voor lastscheiders van het industrile type, dan voldoet een apparaat dat aan deze norm beantwoordt perfect aan de voorwaarden opgelegd door de installatienormen. De constructienorm verzekert de gebruiker de geschiktheid tot scheiden.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K13

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Normen en keuzecriteria

Normen en specificaties van de schakelaars


De normen bepalen : c de frequentie van de schakelcycli (maximum 600/uur) c de mechanische en elektrische duurzaamheid c een in- en uitschakelvermogen bij : v normale werking v occasionele werking (sluiting bij kortsluiting bijvoorbeeld) c gebruikscategorien In functie van de toegekende gebruiksstroom en de mechanische duurzaamheid A of B bepalen de normen IEC 60947-3(1) en IEC 60669-1(2) de gebruikscategorien evenals de belangrijkste standaardwaarden, samengevat in onderstaande tabel. Gebruikscategorie
frequente schakelingen AC-21A AC-22A AC-23A niet-frequente schakelingen AC-21B AC-22B AC-23B

Voorbeeld Een schakelaar met kaliber 125A en van categorie AC-23 moet in staat zijn om : c een stroom van 10 In (1250 A) met een cos van 0,35 tot stand te brengen. c een stroom van 8 In (1000 A) met een cos van 0,35 te onderbreken. De andere specificaties zijn : c bestand zijn tegen een kortsluitstroom van 12 In/1s, hetgeen de thermische weerstand Icw=1500 A eff gedurende 1 s bepaalt. c het sluitingsvermogen bij kortsluiting Icm (A piek) dat overeenkomt met de elektrodynamische belastingen.

Specifieke toepassingen
resistieve belastingen, matige overbelastingen inbegrepen (cos = 0,95) gemengde resistieve en inductieve belastingen, matige overbelastingen inbegrepen (cos = 0,65) kooiankermotoren of andere sterk inductieve belastingen (cos = 0,45 of 0,35)

(1) De industrile lastschakelaar wordt bepaald door de norm IEC 60947-3. (2) De lastschakelaar voor huishoudelijk gebruik wordt bepaald door de norm IEC 60669-1.

Keuzecriteria van de schakelaars


Het bepalen van de nominale spanning, de nominale frequentie en de nominale stroom gebeurt als voor een vermogensschakelaar : c nominale spanning: nominale spanning van het net c frequentie: frequentie van het net c nominale stroom: toegekende stroom met een waarde die onmiddellijk boven de stroom van de belasting stroomafwaarts ligt. De toegekende stroom wordt toegekend voor een gegeven omgevingstemperatuur, er moet dus eventueel rekening gehouden worden met een declassering. Dat bepaalt het type en de specificaties of belangrijkste functies van de lastschakelaar. Er zijn drie niveaus van functies : c basisfuncties: die zijn nagenoeg gemeenschappelijk voor alle types lastschakelaars: de scheiding, de besturing, de consignatie c bijkomende functies: die zijn het rechtstreeks gevolg van de behoefte van de gebruiker en van de omgeving waarin de schakelaar zich bevindt. Dat zijn : v prestaties van het industrile type v grootte van Icc v het type vergrendeling v het type bediening v de gebruikscategorie v het montagesysteem c specifieke functies: die staan in verband met het gebruik en de belasting van de installatie. Deze functies omvatten : v differentieelbeveiligingen v elektrische bediening v opening vanop afstand v uittrekbaarheid.

K14

Gids laagspanningsverdeling 2003

Keuze van de lastschakelaars Multi 9

1b

Lastschakelaars I(1) Multi 9


In (A) aantal polen Un (V) WS 50/60 Hz duurzaamheid (cycli CO) mechanisch elektrisch AC-22 hulpcontact OF 20/32 (met controlelampje) 1 2-3-4 250 415 200 000 200 000 30 000 30 000 c c 40/63 1 250 50 000 20 000 c 2-3-4 415 50 000 20 000 c 100 1 250 50 000 10 000 c 2-3-4 415 50 000 10 000 c 125 1 250 50 000 2 500 c 2-3-4 415 50 000 2 500 c

(1) De schakelaars en differentieelschakelaars moeten altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat voor de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting.

Lastschakelaars met I-NA(1) uitschakeling Multi 9


In (A) aantal polen Un (V) WS 50/60 Hz duurzaamheid (cycli CO) mechanisch electrisch AC-22 hulpcontact OF, OF+SD/OF, MX, MN, MN s, MNX, MSU 40 2 250 25000 5000 b 4 415 25000 5000 b 63 2 250 25000 5000 b 4 415 25000 5000 b

(1) De schakelaars en differentieelschakelaars moeten altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat voor de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting.

Differentieellastschakelaars ID(1) Multi 9


In (A) aantal polen Un (V) gevoeligheid (mA) WS 50 Hz 25 2 240 10-30-300 4 415 30-100-300 20000 10000 c 40 2 240 30-100-300 20000 10000 c 4 415 30-100-300 300 S 20000 10000 c 63 2 240 30-100-300 300 S 20000 10000 c 4 415 30-100-300 300 S 20000 10000 c 80 2 240 300 300 S 20000 10000 c 4 415 300 300 S 20000 10000 c 100 2 240 300 300 S 20000 10000 c 4 415 300 S 300 S 20000 10000 c

duurzaamheid (cycli CO) mechanisch 20000 elektrisch AC-22 10000 (2) hulpcontacten OF,OF+SD/OF, SD, MX, MN ,MN s, MNX, MSU c

(1) De schakelaars en differentieelschakelaars moeten altijd gebruikt worden in combinatie met een apparaat voor de beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting. (zie cordinatietabellen K25 tot K28). (2) Een OFS-contact is verplicht om de hulpcontacten OF, SD, MX, MN te gebruiken.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K15

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Interpact INS40 tot 630

1b

type
aantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui WS 50/60 Hz toegekende schokbestendigheidsspan. (kV) Uimp toegekende gebruikssp. (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS 125 V (2P) 250 V (4P) 48 V (1P), 125 V (2P), 250 (4P) toegekende dienst continu dienst niet continu dienst inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) (2) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 1s 3s 20 s 30 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS AC22A 500 V AC22A 690 V AC23A 440 V AC23A 500 V AC23A 690 V elektrisch GS DC23A 250 V geschiktheid tot scheiding volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad installatie en aansluiting vast, vooraansluiting op sym. rail op paneel achteraansluiting hulpelementen voor signalering en meting hulpcontacten indicator aanwezigheid spanning blok stroomtrafo blok ampremeter blok voor isolatiebewaking hulpelementen bediening directe en verlengde frontale draaibediening directe en verlengde laterale draaibediening vergrendeling met hangsloten handbediende normaal/noodomschakelaar Toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen aansluitvlakken en aansluitverbreders klemmenkappen en schroevenkappen fasescheiders koppelingstoebehoren kader voorzijde Afmetingen en gewicht totale afmetingen 3 polen H x B x D (mm) 4 polen benaderd gewicht (kg) 3 polen 4 polen
(1) Geschikt voor 480 V NEMA. (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28

INS40
3, 4 40 690 8 500 250 AC22A 40 40 40 40 AC23A 40 40 40 32

INS63
3, 4 63 690 8 500 250 AC22A 63 63 63 63 AC23A 63 63 63 40

INS80
3, 4 80 690 8 500 250 AC22A 80 80 80 80 AC23A 80 80 80 63

INS100
3, 4 100 750 8 690 250 AC22A 100 100 100 100 100 DC22A AC23A 100 100 100 100 63 DC23A

INS125
3, 4 125 750 8 690 250 AC22A 125 125 125 125 125 DC22A AC23A 125 125 125 125 80 DC23A

INS160
3, 4 160 750 8 690 250 AC22A 160 160 160 160 160 DC22A AC23A 160 160 160 160 100 DC23A

NS250-100
3, 4 100 750 8 690 250 AC22A 100 100 100 100 100 DC22A 100 100 40 AC23A 100 100 100 100 100 DC23A 100 100 40

INS250-160
3, 4 160 750 8 690 250 AC22A 160 160 160 160 160 DC22A 160 160 63 AC23A 160 160 160 160 160 DC23A 160 160 63

INS250-200
3, 4 200 750 8 690 250 AC22A 200 200 200 200 200 DC22A 200 200 80 AC23A 200 200 200 200 200 DC23A 200 200 80

INS250
3, 4 250 750 8 690 250 AC22A 250 250 250 250 250 DC22A 250 250 100 AC23A 250 250 250 250 250 DC23A 250 250 100

INS320
3, 4 320 750 8 690 250 AC22A 320 320 320 320 320 DC22A 320 320 125 AC23A 320 320 320 320 320 DC23A 320 320 125

INS400
3, 4 400 750 8 690 250 AC22A 400 400 400 400 400 DC22A 400 400 160 AC23A 400 400 400 400 400 DC23A 400 400 160

INS500
3,4 500 750 8 690 250 AC22A 500 500 500 500 500 DC22A 500 500 AC23A 500 500 500 500 500 DC23A 500 500

INS630
3,4 630 750 8 690 250 AC22A 630 630 630 630 630 DC22A 630 630 AC23A 630 630 630 630 630 DC23A 500 500

DC22A DC23A DC22A DC23A

DC22A DC23A

40

40

63

63

80

80

100

100

125

125

160

160

b b b b b b klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% klasse 120-60% 15 75 3000 1730 670 15 75 3000 1730 670 15 75 3000 1730 670 20 154 5500 3175 1230 20 154 5500 3175 1230 20 154 5500 3175 1230

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 1800 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 1800 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 1800 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 30 330 8500 4900 2200 2200 15000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 4900 4000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 49000 40000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 4900 4000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1500 b ja III

b klasse 120 - 60% 50 330 20000 11500 4900 4000 10000 1500 1500 1500 1500 1500 1000 b ja III

20000 3000 3000 2000 (32 A) 1500 b ja III b b

20000 3000 3000 2000 (40 A) 1500 b ja III b b

20000 3000 3000 2000 (63 A) 1500 b ja III b b

15000 2000 2000 2000 2000 1500 (63 A) 1500 b ja III b b

15000 2000 2000 2000 2000 1500 (80 A) 1500 b ja III b b

15000 2000 2000 2000 2000 1500 (100 A) 1500 b ja III b b

b b b b b b (3) b b b b

b b b b b b (3) b b b b b b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

b b b b b b (3) b b b b b b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

b b b b b b (3) b b b b b b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 205 x 120 185 x 205 x 120 4,6 4,9

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 220 x 120 185 x 220 x 120 4,6 4,9

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 205 x 120 185 x 205 x 120 4,6 4,9

b b b b b b b b b b b b b b b b 185 x 205 x 120 185 x 205 x 120 4,6 4,9

b b b

b b b

b b b

b b b

b b b

b b b

b b

b b

b b

b b b

b b b

b b b

b b b b b b 140 x 136 x 86 140 x 136 x 86 2 2,2

81 x 90 x 62,5 81 x 90 x 62,5 0,5 0,6

81 x 90 x 62,5 81 x 90 x 62,5 0,5 0,6

81 x 90 x 62,5 81 x 90 x 62,5 0,5 0,6

100 x 135 x 62,5 100 x 135 x 62,5 0,8 0,9

100 x 135 x 62,5 100 x 135 x 62,5 0,8 0,9

100 x 135 x 62,5 100 x 135 x 62,5 0,8 0,9

(1) Geschikt voor 480 V NEMA (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28. (3) Stroomafwaarts alleen (behalve INS250 met manuele bediening)

K16

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K17

Studie van de installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Interpact INS800 tot 2500

type
aantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui WS 50/60 Hz toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksspanning WS20 en GS20 (V) Ue toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS / polen in serie 125 V (2P) 250 V (4P) toegekende vermogen AC23 (kW) WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V 600/690 V toegekende dienst continu dienst niet continu dienst inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 0,5 s 1s 3s 20 s 30 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V elektrisch GS 125 V (2P) 250 V (4P) geschiktheid tot scheiding volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad installatie en aansluiting vast, vooraansluiting rechtstreeks met vlakke rails met vlakke rails op aansluitverbreders met vertikale rails op bijkomende aansluitingen met kabels op bijkomende aansluitklemmen en vlakken hulpelementen voor signalering hulpcontacten hulpelementen voor bediening directe en verlengde frontale draaibediening directe en verlengde laterale draaibediening toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen fasescheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht totale afmetingen 3 polen HxBxD (mm) 4 polen benaderd gewicht (kg) 3 polen 4 polen
(1) geschikt voor 480 V NEMA.

INS800
3, 4 800 1000 12 690 250 800 AC21A 800 800 800 800 800 DC21A 800 800 250 400 500 560 710 b klasse 120 - 60% 105 330 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III AC22A 800 800 800 800 800 DC22A 800 800 AC23A 800 800 800 800 800 DC23A 800 800

INS1000
3, 4 1000 1000 12 690 750 800 AC21A 1000 1000 1000 1000 1000 DC21A 1000 1000 315 560 630 710 900 b klasse 120 - 60% 105 330 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III AC22A 1000 1000 1000 1000 1000 DC22A 1000 1000 AC23A 1000 1000 1000 1000 1000 DC23A 1000 1000

INS1250
3, 4 1250 1000 12 690 750 800 AC21A 1250 1250 1250 1250 1250 DC21A 1250 1250 400 710 800 900 AC22A 1250 1250 1250 1250 1250 DC22A 1250 1250 AC23A 1250 1250 1250 1250 1250 DC23A 1250 1250

b klasse 120 - 60% 105 330 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

b b b b

b b b b

b b b b

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

K18

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

type
aantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui WS 50/60 Hz toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksspanning WS20 en GS20 (V) Ue toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS / polen in serie 125 V (2P) 250 V (4P) toegekende vermogen AC23 (kW) WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V 600/690 V toegekende dienst continu dienst met continu dienst inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 0,5 s 1s 3s 20 s 30 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 400/480 V (1) 500/525 V elektrisch GS 125 V (2P) 250 V (4P) geschiktheid tot scheiden volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad installatie en aansluiting vast, vooraansluiting rechtstreeks met vlakke rails met vlakke rails op aansluitverbreders met vertikale rails op bijkomende aansluitigen met kabels op bijkomende aansluitklemmen en vlakken hulpelementen voor signalering hulpcontacten hulpelementen voor bediening directe en verlengde frontale draaibediening directe en verlengde laterale draaibediening toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen fasescheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht totale afmetingen 3 polen HxBxD (mm) 4 polen benaderd gewicht (kg) 3 polen 4 polen
(1) geschikt voor 480 V NEMA.

INS1600
3, 4 1600 1000 12 690 750 800 AC21A/B 1450/1600 1450/1600 1250/1600 1250/1600 1250/1600 DC21A/B 1600/1600 1600/1600 400 710 800 900 AC22A/B 1450/1600 1450/1600 1250/1600 1250/1600 1250/1600 DC22A 1600/1600 1600/1600 AC23A 1250 1250 1250 1250 1250 DC23A 1250 1250

INS2000
3, 4 2000 1000 12 690 750 800 AC21A 2000 2000 2000 2000 2000 DC21A 2000 2000 AC22A 2000 2000 2000 2000 2000 DC22A 2000 2000

INS2500
3, 4 2500 1000 12 690 750 800 C21A 2500 2500 2500 2500 2500 DC21A 2500 2500 AC22A 2500 2500 2500 2500 2500 DC22A 2500 2500

b klasse 120 - 60% 105 105 50 35 20 10 8 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A/B 500 500/100 b ja III

b klasse 120 - 60% 105 105 50 50 30 13 11 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III

b klasse 120 - 60% 105 105 50 50 30 13 11 3000 AC21A 500 500 500 500 DC21A 500 500 b ja III

AC22A/B 500 500 500 500 DC22A 500 500/100

AC23A 500 500 500 500 DC23A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

AC22A 500 500 500 500 DC22A 500 500

b b b b

b b b b

b b b b

b b b b b b 340 x 300 x 198 410 x 300 x 198 14 18

b b b b b b 340 x 300 x 303,5 410 x 300 x 303,5 26 30

b b b b b b 340 x 300 x 303,5 410 x 300 x 303,5 26 30

Gids laagspanningsverdeling 2003

K19

Studie van de installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Compact NS100NA tot 1600NA

type
aantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500 V 660/690 V GS 250 V (1P) 500 V (2P) inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) (2) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 1s 3s 20 s geschiktheid tot scheiden duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS AC22A 500 V AC22A 690 V AC23A 440 V AC23A 500 V elektrisch GS DC23A 250 V DC23A 500 V volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad differentieelbeveiliging met bijkomende inrichting Vigi met relais Vigirex installatie en aansluiting vast, vooraansluiting installatie op symmetrische rail achteraansluiting uittrekbaar op sokkel uittrekbaar op chassis hulpelementen voor signalering en meting hulpcontacten indicator aanwezigheid spanning blok stroomtrafo blok ampremeter blok voor isolatiebewaking hulpelementen bediening uitschakelspoelen afstandsbediening bediening met kruk draaibediening (direct, verlengd) vergrendeling met hangsloten en slot handbediende/automatische normaal/noodomsch. toebehoren voor installatie en aansluiting klemmen, aansluitvlakken en aansluitverbreders klemmenkappen en fasescheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht afmetingen L x B x D (mm) gewicht (kg) 2-3 polen vast PAV 4 polen vast PAV 3 polen vast PAV 4 polen vast PAV

NS100NA
2, 3, 4 100 750 8 690 500 AC22A 100 100 100 100 100 DC22A 100 100 2,6 330 1800 1800 690 b 50000 50000 30000 (50000-In/2) 30000 (50000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 105 x 161 x 86 140 x 161 x 86 1,5 2,0 AC23A 100 100 100 100 100 DC23A 100 100

NS160NA
2, 3, 4 160 750 8 690 500 AC22A 160 160 160 160 160 DC22A 160 160 3,6 330 2500 2500 960 b 40000 40000 20000 (40000-In/2) 20000 (40000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 105 x 161 x 86 140 x 161 x 86 1,6 2,0 AC23A 160 160 160 160 160 DC23A 160 160

NS250NA
2, 3, 4 250 750 8 690 500 AC22A 250 250 250 250 250 DC22A 250 250 4,9 330 3500 3500 1350 b 20000 20000 10000 (20000-In/2) 10000 (20000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 105 x 161 x 86 105 x 161 x 86 1,8 2,2 AC23A 250 250 250 250 250 DC23A 250 250

NS400NA
3, 4 400 750 8 690 500 AC22A 400 400 400 400 400 DC22A 400 400 7,1 330 5000 5000 1930 b 15000 15000 6000 (12000-In/2) 6000 (12000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 140 x 255 x 110 140 x 255 x 110 5,2 6,8 AC23A 400 400 400 400 400 DC23A 400 400

NS630NA
3, 4 630 750 8 690 500 AC22A 630 630 630 630 630 DC22A 630 630 8,5 330 6000 6000 2320 b 15000 15000 4000 (8000-In/2) 4000 (8000-In/2) ja III b b b b b b b b b b b b c b b b c b b b 140 x 255 x 110 140 x 255 x 110 5,2 6,8 AC23A 630 630 630 630 630 DC23A 630 630

(1) Geschikt voor 480 V NEMA. (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28.

K20

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

type
aantal polen elektrische specificaties volgens IEC 60947-3 conventionele thermische stroom (A) Ith 60 C toegekende isolatiespanning (V) Ui toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz GS toegekende gebruiksstroom (A) Ie WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440/480 V (1) 500/525 V 660/690 V inschakelvermogen bij kortsluiting Icm (piek) min. (alleen schakelaar) max. (met bev. stroomopw.door vermogenssch.) (2) toelaatbare korte duurstroom Icw (A eff) 0,5 s 1s 20 s duurzaamheid (categorie A) (cycli CO) mechanisch elektrisch WS AC22A 500 V AC23A 440 V geschiktheid tot scheiden volkomen betrouwbaar aangeduide onderbreking vervuilingsgraad differentieelbeveiliging met relais Vigirex aansluiting vast uittrekbaar op chassis hulpelementen voor signalering hulpcontacten hulpelementen voor bediening manuele bediening met kruk draaibediening (direct, verlengd) elektrische bediening uitschakelspoelen stroomuitschakelspoel MX minimumspanningspoel MN afstandscommunicatie met bus signalisatie van apparaat-status afstandsbediening toebehoren voor installatie aansluitvlakken en aansluitverbreders klemmenkappen en fasenscheiders kader voorzijde afmetingen en gewicht afmetingen L x B x D (mm) gewicht (kg) 3 polen vast 4 polen vast 3 polen vast 4 polen vast vooraansluiting achteraansluiting vooraansluiting achteraansluiting

NS800NA
3, 4 800 750 8 690 500 AC22A 800 800 800 800 800 50 330 25 17 4 10000 2000 2000 b b III b b b b b b AC23 800 800 800 800 800

NS1000NA
3, 4 1000 750 8 690 500 AC22A 1000 1000 1000 1000 1000 50 330 25 17 4 10000 2000 2000 b b III b b b b b b AC23A 1000 1000 1000 1000 1000

NS1250NA
3, 4 1250 750 8 690 500 AC22A 1250 1250 1250 1250 1250 50 330 25 17 4 10000 2000 2000 b b III b b b b b b AC23A 1250 1250 1250 1250 1250

NS1600NA
3, 4 1600 750 8 690 500 AC22A 1600 1600 1600 1600 1600 50 330 25 17 4 10000 1000 1000 b b III b b b b b b AC23A 1600 1600 1600 1600 1600

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

normaal/noodomschakelaars (3) handbediende/automatische normaal/noodomschakelaar


(1) Geschikt voor 480 V NEMA. (2) Beveiliging stroomopwaarts: zie blz. K25 tot K28. (3) normaal/noodomschakelaars.: zie catalogus LS

Gids laagspanningsverdeling 2003

K21

Studie van de installatie Bediening en scheiding van kringen

Keuze van de lastschakelaars Masterpact NT08 tot NT16, NW08 tot NW63
NT08 NT10 NT12 NT16 NW08 NW10 NW12 NW16 NW20
3, 4 1000 1000 1250 1250 1600 1600 800 1000 800 1000 1000/1250 12 690/1150 NA 42 20 75 75 75 35 20 75 75 75 35 88 88 88 42 HA 50 105 105 105 50 1250 1250 1600 1600 2000 2000 1000/1250 12 690/1150 HA 50 105 105 105 50 HF 85 187 187 187 85 HA10 50 105 50 2500 2500 1000/1250 12 690/1150 HA 60 135 135 135 60 3200 3200 4000 4000 4000 4000 1000 12 690 HA 85 187 187 187 85 5000 5000 6300 6300

1b

type

NW25

NW32

NW40

NW40b

NW50

NW63

aantal polen 3, 4 elektrische specificaties volgens IEC 60947-2 en EN 60947-2 toegekende stroom (A) In 40 C 800 kaliber van de 4de pool (A) 800 toegekende isolatiespanning (V) Ui 1000 toegekende schokbestendigheidsspanning (kV) Uimp 12 toegekende gebruiksspanning (V) Ue WS 50/60 Hz 690 0,5 s 1s 3s 220/415 V 440 V 500/690 V 1150 V onderbrekingsvermogen Icu (kAeff) met een extern beveiligingsrelais maximum vertraging 350 ms elektrodynamisch houdvermogen (kA piek) geschiktheid tot scheiden vervuilingsgraad volgens IEC 60664-1 inschakeltijd duurzaamheid (cycli CO) x 1000 mechanisch met onderhoud mechanisch zonder onderhoud elektrisch zonder onderhoud 440 V 690 V 1150 V motorbediening (AC3-60947-4) 690 V installatie en aansluiting aansluiting versie type lastschakelaar toelaatbare korte duurstroom toegekend inschakelvermogen Icw WS 50/60 Hz toegekend inschakelvermogen (kA piek) Icm WS 50/60 Hz HA 42

HA 42

HF 85 187 187 187 85

HA10 50

HF 85 187 187 187 85

H10 50 105 50

105 50

b b < 50 ms 25 12,5 6 3 3

b b < 50 ms 25 12,5 6 (NT16: 3) 6 (NT16: 1) 6 (NT16: 1)

b b < 70 ms 25 12,5 10 10 10

b b

b b

b b

b b < 70 ms 20 10 8 6 6

b b

b b

b b < 70 ms 20 10 5 2,5 2,5

b b

b b

b b < 80 ms 10 5 1,5 -

10 10 10

25 12,5 10 10 10

0,5 -

20 10 8 6 6

20 10 0,5 -

20 10 5 2,5 2,5

20 10 0,5 -

uittrekbaar vast

vr- en achteraansluiting b b b b c b b b b b b b b b b c b b b b b b b b b b

b b c b b b b b b b b b b

b b

b b

vr- en achteraansluiting b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b

b b b b b

b b b b b b b b b b b b b

b (achteraansluiting) b (achteraansluiting) b b b b b b b b b b b

hulpelementen voor signalering en meting hulpcontacten hulpelementen bediening uitschakelspoelen (MN, MNR, MX, XF) motorvertragingskast (MCH) teller aantal bedieningen (CDM) toebehoren voor installatie en aansluiting vergr. met hangslot of slot orintatiepen isolerende shutters fasenscheiders (EIP) afscherming (AC) deurkader (CDP) transparante kap (CCP) normaal/noodomschakelaars (1) uittrekb./vast handbediende/automatische normaal/noodomschakelaar
(1) normaal/noodomschakelaars.: zie catalogus LS

c b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b

b b b

b b b b b b b b b b

b b b b b b

b b b b b b b

K22

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K23

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Cordinatietabellen Modulaire lastschakelaars

Aangezien een lastschakelaar slechts een beperkt onderbrekingsvermogen heeft en een beperkt houdvermogen bij kortsluiting, moet hij stroomopwaarts beveiligd worden door een beveiligingsinrichting tegen kortsluitstromen. De tabellen vermelden de kortsluitbeveiliging (automaat, vermogensschakelaar of smeltveiligheden) die een goede cordinatie verzekert met de lastschakelaars bij een stroomafwaartse kortsluiting. Let op: de lastschakelaar dient bovendien beveiligd te worden tegen overbelasting. Indien de differentieellastschakelaar en de stroomafwaartse vermogensschakelaars zich in hetzelfde, volgens de regels van goed vakmanschap gebouwde bord bevinden, mag de beveiliging van de differentieellastschakelaar tegen kortsluitstromen gebeuren door elk van de stroomafwaartse vermogensschakelaars. De overeenstemmende waarden zijn dezelfde als bij de cordinatie met een stroomopwaarts genstalleerd apparaat.

Voorbeeld
Een vertrek in een kast, waarbij de kortsluitstroom op het railstel 25 kA bedraagt, voedt verbruikers met een nfasige bedrijfsstroom van resp. 30 A, 20 A en 10 A. De installatie werkt onder het TT-nulleiderstelsel. Het vertrek in het stroomopwaarts gelegen bord, dat deze kast voedt, is beveiligd met een 2-polige automaat C120H. Welke differentieellastschakelaar moet men kiezen om de aankomst in de kast te beveiligen? Aangezien de vertrekken zich in dezelfde kast bevinden als de lastschakelaar is het mogelijk de cordinatie te verzekeren met elk van de vertrekken van de kast. Bijgevolg kiezen we een differentieellastschakelaar ID met kaliber 63 A en automaten van het type C60H voor de vertrekken. Volgens de tabel op de volgende pagina verdraagt de C60H in dit geval 30kA. Merk op dat automaten C60N zouden volstaan indien er geen lastschakelaar zou geweest zijn. Automaten C60N stroomafwaarts van een C120H verkrijgen namelijk een onderbrekingsvermogen van 30 kA.

C120H NC100H tweepolig bipolaire 63A max.

Icc 20 kA C60H 30 A C60H 20 30 A


C60H C60H 10 A 30 A

K24

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

Aflezen van de tabellen


Voorbeeld: een tweepolige differentieelschakelaar, stroomafwaarts gemonteerd van het type ID 63 wordt beveiligd door een C60N stroomopwaarts tot een Icc van 20 kA eff. (en tot een Icc van 30 kA eff. met een C60H).

Lastschakelaars I en I-NA
stroomafwaarts apparaat kaliber (A) beveiliging stroomopwaarts
met automaat DT40 max. kortsluitstroom DT40N (kA eff) C60N C60H C60L C120N C120H NG125N NG125L met smeltveiligheden gG 20 A (kaliber in A) 32 A max. kortsluitstroom 63 A (kA eff) 100 A 125 A

tweepolig (230-240 V) I 20
6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 3 4,5 4,5 4,5 8

vierpolig (400-415 V) I-NA 40 63


6 10 20 30 30 10 10 15 15 6 10 20 30 30 10 10 15 15

32-40 63
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 3 4,5 4,5 4,5 8 10 7 7 7 7 7 5 15 6,5 6,5

100

I 20
4,5 4,5 4,5 4,5 4,5 2 3 3 3 8

32-40 63
4 4 4 4 4 2 3 3 3 8 5 5 5 5 5 6 6 6 6

100

I-NA 40 63
6 10 10 15 15 7 7 15 15 6 10 10 15 15 7 7 15 15

15 15 15 15

5 10 10 10

30 20

30 20

10 6

30 20

30 20

Differentieellastschakelaars ID
stroomafwaarts apparaat kaliber (A) beveiliging stroomopwaarts
met automaat DT40 max. kortsluitstroom DT40N (kA eff) C60N C60H C60L C120N C120H NG125N NG125L met smeltveiligheden gG 25 A (kaliber in A) 40 A max. kortsluitstroom 63 A (kA eff) 80 A zonder smeltv. aM 100 A 125 A 6 10 20 30 50 10 10 20 100 6 10 20 30 50 10 10 20 80 30 20 10 20 30 40 10 10 20 20 2 3 10 15 25 7 7 20 100 2 3 10 15 20 7 7 20 80 30 20 10 10 15 15 7 7 15 20

tweepolig (230-240 V) ID 25 40 63 80

vierpolig (400-415 V) ID 100 25 40 63 80 100

10 10 20 20

10 10 20 20

7 7 15 20

7 7 7 10

Opm. : vergeet niet rekening te houden met de declassering van de differentieellastschakelaar in functie van de omgevingstemperatuur.

Lastschakelaars Interpact INS


stroomafwaarts apparaat kaliber (A) beveiliging stroomopwaarts
met automaat C60N max. kortsluitstroom C60H (kA eff) C60L C120N C120H NG125N NG125L NS100N NS100H NS100L NS160N NS160H NS160L

vierpolig (400-415 V) ID 40
10 10 10 10 16 25 50 25 36 36 25 25 25

63
10 10 10 10 16 25 50 25 36 36 25 25 25

80

100

125

160

10 16 25 50 25 36 36 25 25 25

10 16 25 25 70 70 36 70 70

10 16 25

36 70 70

36 70 70

Gids laagspanningsverdeling 2003

K25

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Cordinatietabellen Industrile lastschakelaars

Aflezen van de tabellen


type interrupteur type lastschakelaar et ces en zijn caractristiques specificaties (aprs coordination) (na cordinatie) INS 100

inschakelpouvoir de vermogen fermeture

Icc

typetype beveiliging stroomprotection opwaarts amont

NS 100-L 70 154

Het kaliber van de INS100 is compatibel met de nominale stroom van de leiding: 60 A. Met cordinatie : c is het houdvermogen tegen kortsluiting ruim voldoende: 70 kA c het inschakelvermogen bij Icc 154 kA piek is aanzienlijk groter dan nodig. Opm. Voor Icc = 30 kA, I max. piek ~ 75 kA.

Voorbeeld
Icc = 35 kA NS100H

cordinatie coordination

I = 60 A

Een LS-hoofdverdeelbord, waarbij de kortsluitstroom ter hoogte van het railstel 35 kA bedraagt, heeft een vertrek met nominale stroom 60A. De leiding die dit vertrek voedt wordt beveiligd met een vermogensschakelaar NS100H (onderbrekingsvermogen 70 kA). Deze leiding voedt een onderverdeelbord, waarin men op de aankomst een lastschakelaar wil installeren om de functies bediening en scheiding te verzekeren. De kortsluitstroom ter hoogte van het onderverdeelbord bedraagt 30 kA. Welke lastschakelaar moet hier gekozen worden?

Icc = 30 kA

Als bijkomende functies zoals afstandsbediening of differentieelbeveiliging gewenst zijn kiest men best een Compact NA, waarvan de cordinatiekarakteristieken vermeld worden in de tabel op pag. K28. De lastschakelaar NS100NA is geschikt, want het houdvermogen van de combinatie met de NS100H bedraagt 70 kA. Bovendien is de lastschakelaar NS100NA zelfbeveiligd vanaf 10 kA. Als geen enkele bijkomende functie vereist is, tenzij hulpfuncties van het type hulpcontacten of een draaibediening, dan kan men een Interpact INS100 kiezen (zie tabel pag. K27). Uit de tabel blijkt dat de karakteristieken van de INS100 door cordinatie met de NS100H als volgt gewijzigd worden: c houdvermogen bij kortsluiting: 70 kA c inschakelvermogen: 154 kA piek.

K26

Gids laagspanningsverdeling 2003

1b

Lastscheiders Interpact INS


stroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiliging
met vermogensschakelaar type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. (380/415 V) inschakelvermogen (380/415 V) met smeltveiligheden type aM (1) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type gl (2) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type gl (1) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type BS (2) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) type BS (1) kaliber max. (A) Icc max. (500 V) inschakelvermogen (500 V) NS100N/40 25 52 NS100H-L/40 36 75 NS160N/40 25 52 NS160H-L/40 25 52 NS100N/63 25 52 NS100H-L/63 36 75 NS160N/63 25 52 NS160H-L/63 25 52 NSA160N/63 30 63 63 80 176 50 100 220 125 100 220 50 & 32M50 80 176 125 & 100M125 80 176 NS100N/80 25 52 NS100H-L/80 36 75 NS160N/80 25 52 NS160H-L/80 25 52 NSA160N/80 30 63 80 80 176 63 100 220 125 100 220 63 & 32M63 80 176 125 & 100M125 80 176 NS100N/100 25 52 NS100H-L/100 70 154 NS160-250N/100 36 75 NS160-250H-L/100 70 154 NSA160N/100 30 63 100 80 176 80 100 220 160 100 220 80 & 63M80 80 176 160 & 100M160 80 176

INS40

INS63

INS80

INS100

INS125

INS160

kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek

NS160-250N/125 36 75 NS160-250H-L/125 70 154 NSA160N/125 30 63 125 55 121 100 100 220 160 100 220 100 & 63M100 80 176 160 & 100M160 80 176

NS160-250N/160 36 75 NS160-250H-L/160 70 154 NS160N/160 30 63 160 33 69 125 100 220 160 100 220 125 & 100M125 80 176 160 & 100M160 80 176

kA eff. kA piek kA eff. kA piek kA eff. kA piek kA eff. kA piek kA eff. kA piek

40 80 176 32 100 220 125 100 220 32 80 176 125 & 100M125 80 176

(1) Beveiliging met verplicht extern thermisch relais. (2) Zonder externe thermische beveiliging.

stroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiliging

INS250-100

INS250-160

INS250

INS320

INS400

INS500

INS630

met vermogensschakelaar (380/415V) type/kaliber max. (A) NS100-250N/100


Icc max.

inschakelvermogen
type/kaliber max. (A) Icc max.

kA eff kA piek kA eff kA piek kA eff kA piek

25/36 53/75 NS100-250H/100 70 154 NS100-250L/100 150 330 100 100 220 80 100 220 100 100 220 80 & 63M80 80 176 250 & 200M250 80 176

NS160-25N/160 36 75 NS160-25H/160 70 154 NS160-25L/160 150 330 160 100 220 125 100 220 160 100 220 125 & 100M315 80 176 250 & 200M250 80 176

NS25N/250 36 75 NS25H/250 70 154 NS25L/250 150 330 250 100 220 200 100 220 250 100 220 200 & 100M200 80 176 250 & 200M250 80 176

NS400-630N/320 NS400-630N/400 NS630N/630 45 45 45 94 94 94 NS400-630H/320 NS400-630H/400 NS630H/630 70 70 70 154 154 154 NS400-630L/320 150 330 320 100 220 250 100 220 320 100 220 NS400-630L/400 150 330 400 100 220 315 100 220 400 100 220 315 & 200M315 80 176 355 & 315M355 80 176 NS630L/630 150 330 500 100 220 400 100 220 500 100 220

NS630N/630 45 94 NS630H/630 70 154 NS630L/630 150 330 500 100 220 500 100 220 630 100 220 500 80 176 450 & 400M450 80 176

inschakelvermogen ype/kaliber max. (A)


Icc max.

inschakelvermogen met smeltveiligheden type aM kaliber max. (A)


Icc max.

inschakelvermogen

kA eff. kA piek

type gG kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gG kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek

176 355 & 315M355 176

176 450 & 400M450 176

Gids laagspanningsverdeling 2003

K27

Studie van een installatie Bediening en scheiding van kringen

Cordinatietabellen Industrile lastschakelaars

Lastscheiders Compact
stroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiliging
met vermogensschakelaar (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek met smeltveiligheden (500 V) type aM (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek NS100N/100 25 52 NS160-250N/100 36 75 NS100-250H/100 70 154 NS100-250L/100 150 330 NSA160N/100 30 63 100 80 176 80 100 220 160 100 220 80 & 63M80 80 176 160 & 100M160 80 176 NS160-250N/160 36 75 NS160-250H/160 70 154 NS160-250L/160 150 330 NSA160N/160 30 63 NS250N/250 36 75 NS250H/250 70 154 NS250L/250 150 330

NS100NA

NS160NA

NS250NA

160 33 69 125 100 220 160 100 220 125 & 100M125 80 176 160 & 100M160 80 176

250 100 220 200 100 220 250 100 220 200 & 100M200 80 250 & 200M250 80 176

stroomafwaarts apparaat stroomopwaartse beveiliging


met vermogensschakelaar (380/415 V) type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type/kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek met smeltveiligheden (500 V) type aM (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type gl (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (2) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek type BS (1) kaliber max. (A) Icc max. kA eff. inschakelvermogen kA piek

NS400NA

NS630NA

NS800NA

NS1000NA

NS1250NA

NS1600NA

NS400-630N/400 45 94 NS400-630H/400 70 154 NS400-630L/400 150 330 400 100 220 315 100 220 400 100 220 315 & 200M315 80 176 355 & 315M355 80 176

NS630N/630 45 94 NS630H/630 70 154 NS630L/630 150 330 500 100 220 500 100 220 630 100 220 500 80 176 450 & 400M450 80 176

NS800N/800 50 105 NS800H/800 70 154 NS800L/800 150 330

NS1000N/1000 50 105 NS1000H/1000 70 154 NS1000L/1000 150 330

NS1250N/1250 50 105 NS1250H/1250 70 154 NS1250L/1250

NS1600N/1600 50 105 NS1600H/1600 70 154 NS1600L/1600

(1) verplichte beveiliging door extern thermisch relais. (2) Zonder externe thermische beveiliging.

K28

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

1
studie van een installatie 1c beveiliging van kringen
bepaling van het kaliber van een automaat bepaling van de kabeldoorsnede bepaling van de toelaatbare spanningsval bepaling van de kortsluitstroom keuze van beveiligingsinrichtingen keuzecriteria keuze automaten Multi 9 keuze vermogensschakelaars Compact NS 100 tot 630 keuze lossers Compact NS 100 tot 630 keuze vermogensschakelaars Compact NS 800 tot 1600 keuze vermogensschakelaars Masterpact NT en NW keuze beveiligingsunits Micrologic keuze van de afstandsbedieningselementen keuze van de uitschakelspoelen keuze van de hulpcontacten standmelders van de automaten en vermogensschakelaars kringen gevoed met gelijkstroom keuzecriteria keuze van de automaten en vermogensschakelaars schikking van de polen kringen gevoed met 400 Hz keuze van de automaten Multi 9 keuze van de vermogensschakelaars Compact kringen gevoed door een generator classificering van de groepen volgens UTE C15-401 keuze van de aankomstvermogensschakelaars pag. K30 K32 K34 K40

K43 K44 K46 K48 K50 K52 K56 K60 K62 K63 K64

K65 K66 K67

K68 K68

K70 K71

kringen gevoed door meerdere parallelle transformatoren maximale stroomafwaartse kortsluitstroom K72 keuze van de vertrek- en aankomstvermogensschakelaars K72 huishoudelijke installaties doorsnede van de fasegeleiders keuze van apparatuur individuele elektrische verwarming

K74 K74 K74

Gids laagspanningsverdeling 2003

K29

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van het kaliber van een automaat

Het kaliber van een automaat wordt doorgaans gekozen in functie van de gebruiksstroom van de verbruikers. Deze gebruiksstroom wordt : c ofwel rechtstreeks door de fabrikant zelf opgegeven c ofwel eenvoudig berekend aan de hand van het nominaal vermogen en de gebruiksspanning. Uitgaande van het kaliber kan men de doorsnede van de geleiders bepalen. Men kiest daarbij uit de beschikbare kalibers doorgaans de waarde die net boven de gebruiksstroom ligt. De bijgaande tabellen laten toe het kaliber van de automaat te bepalen in een aantal bijzondere gevallen.

Gloeilampen en verwarmingstoestellen
Voor elk type voedingsspanning is de gebruiksstroom Ib opgegeven, evenals het te kiezen kaliber. c Ib = P/U bij nfasige kringen en c Ib = P/U e bij driefasige kringen.
verm. (kW) 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 6 7 8 9 10 230 V lb (A) 4,35 6,52 8,70 10,9 13 15,2 17,4 19,6 21,7 26,1 30,4 34,8 39,1 43,5 nf. kal. (A) 6 10 10 16 16 20(1) 20 25 25 32 32 40 50 50 230 V Ib (A) 2,51 3,77 5,02 6,28 7,53 8,72 10 11,3 12,6 15,1 17,6 20,1 22,6 25,1 drief. 400 V drief. kal. Ib kal. (A) (A) (A) 3 1,44 2 6 2,17 3 10 2,89 6 10 3,61 6 10 4,33 6 10 5,05 10 16 5,77 10 16 6,5 10 16 7,22 10 20(1) 8,66 10 20 10,1 16 25 11,5 16 25 11,5 16 32 14,4 20(1)

(1) niet te overschrijden maximumwaarden voor afstandsbediende apparaten (Reflex -magneetschakelaar, enz.) bij gebruik in verlichtingskringen met gloeilampen.

Hoge druk gasontladingslampen


Deze tabel is geldig voor de spanningen 230 en 400 V, met al dan niet gecompenseerde ballast. P = niet te overschrijden maximumvermogen per vertrek.
kwikdamplampen + fluorescentiepoeder P i 700 W P i 1 000 W P i 2 000 W kwikdamplampen + metaalhalogeniden P i 375 W P i 1 000 W P i 2 000 W hoge druk natriumdamplampen P i 400 W P i 1 000 W kal. 6A 10 A 16 A kal. 6A 10 A 16 A kal. 6A 10 A

Fluorescentielampen
De onderstaande tabel geeft, in functie van de voeding en van het aantal en type verlichtingstoestellen, het kaliber van de automaat, uitgaande van de volgende berekeningshypothesen: c installatie in een kast, bij een omgevingstemperatuur van 25 C c vermogen van de ballast: 25% van het vermogen van de buislamp c arbeidsfactor: 0,86 bij gecompenseerde montage Voorbeeld : Installatie van 63 enkelvoudige fluorescentiebuizen van 36 W, gecompenseerd, op een driefasige lijn + N 400/230 V. Tabel 3 geeft voor 21 verlichtingstoestellen per fase een kaliber van 6 A.

Enfasige verdeling : 230 V Driefasige verdeling + N : 400 V tussen de fasen (stermontage)


type verlich- vermogen tingstoest. lampen (W) enkel 18 gecom36 penseerd 58 dubbel 2 x 18 gecom2 x 36 penseerd 2 x 58 kal. 2- of 4-p. automaat aantal verlichtingstoestellen per fase 7 3 2 3 1 1 1 14 7 4 7 3 2 2 21 10 6 10 5 3 3 42 21 13 21 10 6 6 70 35 21 35 17 10 10 112 56 34 56 28 17 16 140 70 43 70 35 21 20 175 87 54 87 43 27 25 225 112 69 112 56 34 32 281 140 87 140 70 43 40 351 175 109 175 87 54 50 443 221 137 221 110 68 63 562 281 174 281 140 87 80 703 351 218 351 175 109 100

Driefasige verdeling : 230 V tussen de fasen


type verlich- vermogen tingstoest. lampen (W) enkel 18 gecom36 penseerd 58 dubbel 2 x 18 gecom2 x 36 penseerd 2 x 58 kal. 3-p. automaat aantal verlichtingstoestellen per fase 4 2 1 2 1 0 1 8 4 2 4 2 1 2 12 6 3 6 3 1 3 24 12 7 12 6 3 6 40 20 12 20 10 6 10 64 32 20 32 16 10 16 81 40 25 40 20 12 20 101 50 31 50 25 15 25 127 64 40 64 32 20 32 162 81 50 81 40 25 40 203 101 63 101 50 31 50 255 127 79 127 63 39 63 324 162 100 162 81 50 80 406 203 126 203 101 63 100

Opmerking : deze tabellen gelden niet voor het type TC16. Gelieve ons te raadplegen

K30

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Asynchroonmotoren
De onderstaande tabel geeft de waarde van de opgenomen stroom in functie van het vermogen van de motor : Pn (labs = ) eU cos Pn : nominaal vermogen in W, : rendement
driefasige verdeling (230 of 400 V) nominaal 0,37 0,55 0,75 1,1 vermogen (kW) nominaal 0,5 0,75 1 1,5 vermogen (PK) opgenomen 230 V 2 2,8 5 stroom (A) 400 V 1,2 1,6 2 2,8 nominaal vermogen (kW) nominaal vermogen (PK) opgenomen stroom (A) 25 35 230 V 400 V 85 30 40 37 50 45 60 85 1,5 2 6,5

Opmerking : de beveiliging van de kabel tegen overbelasting gebeurt met behulp van een afzonderlijk thermisch relais. De combinatie automaat-contactorthermisch relais wordt verder uitgediept in de paginas beveiliging van motorvertrekken" (pag. K93).

2,2 3 9 5,3 75 100

3 4 7 90 125 170

4 5,5 15 9

5,5 7,5 20 12

7,5 10 28 16

11 15 39 23

15 20 52 30

18,5 22 25 64 37 30 75 43 250 340 480

55 75

110 132 147 150 180 200 360 427 210 250

160 200 220 220 270 300 300 380 420

100 59 72

180 105 140

Gids laagspanningsverdeling 2003

K31

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de kabeldoorsnede

De bijgaande tabellen laten toe te bepalen welke doorsnede de fasegeleiders van een stroomkring moeten hebben. De tabellen gelden enkel voor niet ingegraven leidingen, die beveiligd worden door een automaat of vermogensschakelaar. De benodigde doorsnede wordt bepaald aan de hand van: c een keuzeletter, die afhangt van de gebruikte geleider en zijn plaatsingswijze c een cofficint K, die toelaat de invloed van de verschillende installatieomstandigheden in te calculeren. Deze cofficint K wordt bekomen door de drie correctiefactoren K1, K2 en K3 met elkaar te vermenigvuldigen: c K1 heeft betrekking op de plaatsingswijze c K2 heeft betrekking op de onderlinge benvloeding van zij-aan-zij lopende kringen c K3 heeft betrekking op de omgevingstemperatuur en het gebruikte isolatiemateriaal.

Keuzeletter
type van de geleidende plaatsingswijze elementen geleiders en c in buizen, profielen of kabelbanen, opgebouwd of ingebouwd meeraderige kabels c in holle ruimten, boven valse plafonds c in kabelkanaal, lijsten, plinten c bovenop muren of plafonds c op niet geperforeerde kabelrekken en -banen meeraderige kabels c op kabelladders, haken, geperforeerde kabelrekken c opbouwbevestiging, van de wand verwijderd c opgehangen kabels naderige kabels c op kabelladders, haken, geperforeerde kabelrekken c opbouwbevestiging, van de wand verwijderd c opgehangen kabels keuzeletter B C E F

Correctiefactor K1
keuzeletter B installatiewijze c kabels in een kanalisering die rechtstreeks ingebouwd is in thermisch isolerende materialen c geleiders ingebouwd in thermisch isolerende materialen c meeraderige kabels c holle ruimten en kanalen c plaatsing onder plafond c overige gevallen K1 0,70 0,77 0,90 0,95 0,95 1

C B, C, E, F

Correctiefactor K2
keuzeletter B, C C plaatsing van naast elkaar lopende kabels ingebouwd of ingegoten in wanden enkele laag op muren, vloeren of niet geperforeerde tabletten enkele laag tegen plafond enkele laag op horizontale geperforeerde tabletten of verticale tabletten enkele laag op kabelladders, haken, enz. correctiefactor K2 aantal kringen of meeraderige kabels 1 2 3 4 5 6 7 8 9 12 16 20 1,00 0,80 0,70 0,65 0,60 0,57 0,54 0,52 0,50 0,45 0,41 0,38 1,00 0,85 0,79 0,75 0,73 0,72 0,72 0,71 0,70 0,70 0,95 0,81 0,72 0,68 0,66 0,64 0,63 0,62 0,61 0,61 1,00 0,88 0,82 0,77 0,75 0,73 0,73 0,72 0,72 0,72

E, F

1,00 0,87 0,82 0,80 0,80 0,79 0,79 0,78 0,78 0,78

Indien de kabels in meerdere lagen boven elkaar liggen dienen bovendien de onderstaande correctiefactoren toegepast te worden: c 0,80 bij 2 lagen c 0,73 bij 3 lagen c 0,70 bij 4 of 5 lagen.

Correctiefactor K3
omgevingstemperatuur (C) 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 isolatie elastomeer (rubber) 1,29 1,22 1,15 1,07 1,00 0,93 0,82 0,71 0,58 polyvinylchloride (PVC) 1,22 1,17 1,12 1,07 1,00 0,93 0,87 0,79 0,71 0,61 0,50 gereticuleerd polyethyleen (PR) butyl, ethyleen, propyleen (EPR) 1,15 1,12 1,08 1,04 1,00 0,96 0,91 0,87 0,82 0,76 0,71

K32

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Bepaling van de minimale doorsnede


Uitgaande van de waarden lz en K geeft de onderstaande tabel de te weerhouden doorsnede (lz is equivalent met de stroom die door de leiding vloeit: lz = lz/K). Voorbeeld Een driefasige PR-kabel wordt genstalleerd op een geperforeerde kabelbaan, zij-aan-zij met drie andere kringen, die als volgt samengesteld zijn: c een driefasige kabel (1ste kring) c 3 npolige kabels (2de kring) c 6 npolige kabels (3de kring); deze kring telt 2 geleiders per fase. Er zijn dus in totaal 5 driefasige groepen. De omgevingstemperatuur bedraagt 40C. Doorheen de PR-kabel vloeit een stroom van 23 A per fase.
1 2 3

keuzeletter

doorsnede koper (mm2)

a = 40C

PR

doorsnede aluminium (mm2)

De desbetreffende tabel levert keuze letter E op. In de tabel terzake vindt men 1 als correctiefactor K1. Uit de betrokken tabel blijkt dat de correctiefactor K2 0,75 bedraagt. De correctiefactor K3 bedraagt volgens de overeenkomstige tabel 0,91. De uiteindelijke cofficint K, berekend uit K1 x K2 x K3 bedraagt dus 1 x 0,75 x 0,91 = 0,68. Bepaling van de doorsnede Kies voor In de eerstvolgende genormaliseerde waarde boven 23 A 25 A De fictieve waarde Iz, rekening houdende met de cofficint K bedraagt Iz = 25/0,68 = 36,8 A. Op de lijn die overeenstemt met de keuzeletter E in de kolom PR3 kiezen we de eerstvolgende waarde boven 36,8 A. Bij koper levert dit de waarde 42 A op, die overeenstemt met een doorsnede van 4 mm2 koper. Bij aluminium vinden we de waarde 43 A, die overeenstemt met 6 mm2 aluminium.

B C E F 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 400 500 630 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 400 500 630

isolatie en aantal belaste geleiders (3 of 2) rubber butyleen of PR of ethyleen PR of PVC PVC3 PVC2 PR3 PR2 PVC3 PVC2 PR3 PR2 PVC3 PVC2 PR3 PVC3 PVC2 PR3 15,5 17,5 18,5 19,5 22 23 24 21 24 25 27 30 31 33 28 32 34 36 40 42 45 36 41 43 48 51 54 58 50 57 60 63 70 75 80 68 76 80 85 94 100 107 89 96 101 112 119 127 138 110 119 126 138 147 158 169 134 144 153 168 179 192 207 171 184 196 213 229 246 268 207 223 238 258 278 298 328 239 259 276 299 322 346 382 299 319 344 371 395 441 341 364 392 424 450 506 403 430 461 500 538 599 464 497 530 576 621 693 656 754 825 749 868 946 855 1 005 1 088 16,5 18,5 19,5 21 23 24 26 22 25 26 28 31 32 35 28 32 33 36 39 42 45 39 44 46 49 54 58 62 53 59 61 66 73 77 84 70 73 78 83 90 97 101 86 90 96 103 112 120 126 104 110 117 125 136 146 154 133 140 150 160 174 187 198 161 170 183 195 211 227 241 186 197 212 226 245 263 280 227 245 261 283 304 324 259 280 298 323 347 371 305 330 352 382 409 439 351 381 406 440 477 508 526 600 663 610 694 770 711 808 899

PR2 PR2 26 36 49 63 86 115 149 185 225 289 352 410 473 542 641 741

161 200 242 310 377 437 504 575 679 783 940 1 083 1 254

28 38 49 67 91 108 135 164 211 257 300 346 397 470 543

121 150 184 237 289 337 389 447 530 613 740 856 996

Gids laagspanningsverdeling 2003

K33

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de toelaatbare spanningsvallen

De impedantie van een kabel is klein, maar niet nul. Als er stroom door de kabel vloeit treedt er een bepaalde spanningsval op tussen het begin en het einde van de kabel. De goede werking van een verbruiker (inzonderheid een motor) hangt af van de waarde van de spanning aan zijn klemmen. Het is dus noodzakelijk de spanningsval op de lijn te beperken door een correcte doorsnede van de voedingskabels. De volgende paginas helpen u de spanningsval te bepalen en dit laat toe : c de overeenkomst met de van kracht zijnde normen en reglementen te controleren c de voedingsspanning te beoordelen vanuit het standpunt van de verbruiker c rekening te houden met de exploitatievereisten.

De normen leggen beperkingen op wat de spanningsval betreft


De norm NF C 15-100 schrijft voor dat de spanningsval tussen het begin van de LSinstallatie en elk verbruikspunt niet hoger mag zijn dan de in de bijgaande tabel vermelde waarden. Art. 198 van het A.R.E.I. - Keuze van de elektrische leidingen - bepaalt dat elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrisch toestel of machine, en in het bijzonder hun doorsneden, derwijze worden gekozen dat: 1. ... 2. de spanningsval onder de normale bedrijfsvoorwaarden verenigbaar is met de bedrijfszekere werking van de gevoede elektrische machines en toestellen. Aangezien het A.R.E.I. geen maximaal toelaatbare spanningsval bepaalt is het zinvol hiervoor beroep te doen op documenten zoals het vroegere Technisch Reglement of buitenlandse reglementeringen. Technisch Reglement: met alle verbruikers van een installatie in volle bedrijf mag het verschil tussen de spanning aan de klemmen van de hoofdschakelaar en de klemmen van een verbruiker niet meer bedragen dan 3% van de eerstvermelde spanning. Maximale spanningsval tussen het begin van de LS-installatie en de verbruikers (NFC15-100)
verlichting abonnee gevoed door het 3% openbaar LS-verdeelnet abonnee eigenaar van zijn HS/LS-post 6% (1) Tussen het aansluitingspunt van de LS-abonnee en de motor. andere toepassingen (drijfkracht) 5% 8 % (1)
abonnee abonn eigenaar van du propritaire LS-abonnee poste MT/BT abonn BT de MS/LS-post

5% (1)

8%

verbruiker rcepteur

(1) tussen het (1) entre le point de aansluitpunt van de raccordement de l'abonn BT LS-abonnee en de et le rcepteur verbruiker

K34

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Invloed van de voedingsspanning op een motor in bedrijf


Elektromotoren worden verondersteld te werken bij een nominale spanning Un 5%. Buiten dit bereik gaan de mechanische karakteristieken er snel op achteruit. Hoe zwaarder een motor is, des te meer is hij in de praktijk gevoelig voor afwijkingen van de voedingsspanning: c spanning lager dan Un: abnormale verhitting door langere aanlooptijden c spanning hoger dan Un: toename van de Joule-verliezen en ijzerverliezen (bij geoptimaliseerde motoren ...). Op thermisch vlak geldt dat grotere motoren weliswaar meer calorien kunnen afvoeren, maar de te dissiperen energie neemt nog sneller toe. Bij een te lage voedingsspanning neemt het aanloopkoppel aanzienlijk af, de aanlooptijd wordt verlengd en dit veroorzaakt verhitting van de wikkelingen. Voorbeeld Een motor met middelgroot vermogen, die gevoed wordt met 90% van zijn nominale spanning, levert: c in bedrijf: 81% van zijn nominaal koppel in plaats van 100% c bij het aanlopen: 121% van het nominaal koppel in plaats van 150%. De curve hiernaast toont aan dat de koppels C en Cn verlopen in functie van het kwadraat van de spanning. Dit verschijnsel kan vrij onopgemerkt blijven bij centrifugaal werkende machines, maar kan ernstige gevolgen hebben bij motoren die machines aandrijven met hyperbolisch koppel of constant koppel. Spanningsafwijkingen kunnen daarbij de levensduur van de motor of van de aangedreven machine aanzienlijk verkorten.
koppel bij permanent bedrijf werkelijk aanloopkoppel Cd nominaal = 0,6 Cn werkelijk aanloopkoppel Cd nominaal = 1,5 Cn

Evolutie van het motorkoppel in functie van de voedingsspanning.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de effecten en mogelijke schade ten gevolge van een foutieve voedingsspanning. Effecten van wijziging van de voedingsspanning in functie van de aangedreven machines
spanningsvariatie U > Un aangedreven machine parabolisch koppel (centrifugale machines) ventilator pomp effecten ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge ijzerverliezen ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge te hoge druk in de buizen ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge groter mechanisch vermogen beschikbaar langere aanlooptijd ontoelaatbare verhitting van de wikkelingen ingevolge blokkeren van de rotor niet starten van de motor mogelijke defecten voortijdige veroudering van de wikkelingen terugloop isolatie voortijdige veroudering van de wikkelingen ingevolge terugloop isolatie overmatige slijtage van de buizen voortijdige veroudering van de wikkelingen ingevolge terugloop isolatie overmatige slijtage van de machine kans op uitschakelen van de beveiliging terugloop isolatie voortijdige veroudering van de wikkelingen ingevolge terugloop isolatie machinestilstand

constant koppel

breekmolen kneedmachine lopende band ventilator, pomp breekmolen kneedmachine lopende band

U < Un

parabolisch koppel (centrifugale machines) constant koppel

Gids laagspanningsverdeling 2003

K35

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de toelaatbare spanningsval

Berekening van de spanningsval op een lijn bij permanent bedrijf


De spanningsval op de lijn bij permanent bedrijf is van belang om de verbruikers onder normale bedrijfsvoorwaarden te kunnen laten werken (binnen de grenzen die door de fabrikanten vastgesteld zijn). De tabel hiernaast geeft de gebruikelijke formules om de spanningsval te kunnen berekenen. Op een eenvoudigere wijze geeft de onderstaande tabel de spanningsval in % voor een kabellengte van 100 m, bij 400 V/ 50 Hz driefasig en dit in functie van de kabeldoorsnede en de stroom (In van de verbruiker). De waarden in de tabel gelden voor cos 0,85 bij motoren en 1 voor een niet-inductieve verbruiker. De tabel is eveneens bruikbaar voor andere kabellengten dan 100 m: het volstaat de waarde uit de tabel te vermenigvuldigen met de cofficint L/100. Spanningsval voor 100 m kabel bij 400 V/50 Hz driefasig (%)
cos = 0,85 kabel koper S (mm2) 1,5 2,5 In (A) 1 0,5 0,4 2 1,1 0,6 3 1,5 1 5 2,6 1,6 10 5,2 3,2 16 8,4 5 20 6,3 25 7,9 32 40 50 63 70 80 100 125 160 200 250 320 400 500 cos = 1 kabel S (mm2) In (A) 1 2 3 5 10 16 20 25 32 40 50 63 70 80 100 125 160 200 250 320 400 500 koper 1,5 2,5 0,6 1,3 1,9 3,1 6,1 10,7 0,4 0,7 1,1 1,9 3,7 5,9 7,4 9,3 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 aluminium 10 16 25 35 50 70 95 120 150

Formules voor berekening van de spanningsval


voeding nfasig : 2 fasen nfasig : fase + N driefasig : 3 fasen (met of zonder N)
Un: nominale spanning tussen de fasen. Vn: nominale spanning tussen fase en N.

spanningsval (in V) U = 2 BL (R cos + X sin) I U = 2 BL (R cos + X sin) I U = eIB L (R cos + X sin )

in % 100 U/Un 100 U/Vn 100 U/Un

0,4 0,6 1 2 3,2 4 5 6,3 7,9

0,4 0,6 1,4 2,2 2,6 3,3 4,2 5,3 6,7 8,4

0,4 0,8 1,3 1,6 2 2,6 3,2 4,1 5 5,6 6,4 8

0,5 0,8 1 1,3 1,6 2,1 2,5 3,2 3,5 4,1 5 4,4

0,5 0,6 0,8 1,1 1,4 1,6 2,1 2,3 2,6 3,3 4,1 5,3 6,4

0,6 0,8 1 1,2 1,5 1,7 1,9 2,4 3,1 3,9 4,9 6

0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,7 2,2 2,8 3,5 4,3 5,6 6,9

0,5 0,6 0,8 0,9 1 1,3 1,6 2,1 2,6 3,2 4,1 5,1 6,5

0,5 0,6 0,7 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4 5

0,4 0,6 1,3 2,1 2,5 3,2 4,1 5,1 6,4 8 0,5 0,6 0,8 1 1,4 1,6 2,1 2,6 3,3 4,1 0,5 0,7 0,9 1,1 1,4 1,7 2,3 2,8 3,5

0,4 0,8 1,3 1,6 2 2,6 3,2 4,1 5 5,6 6,4

0,5 0,8 1,1 1,3 1,6 2,1 2,6 3,2 3,6 4,1 5,2 6,5

0,6 0,7 0,9 1,2 1,5 1,9 2,3 2,6 3 3,8 4,7 6

0,5 0,6 0,9 1,1 1,4 1,7 1,9 2,2 2,7 3,3 4,3 5,6 6,8

0,5 0,6 0,8 1 1,3 1,4 1,5 2 2,4 3,2 4 5 6,3

0,5 0,6 0,7 0,9 1,1 1,2 1,5 1,9 2,4 3 3,8 4,8 5,9

0,5 0,6 0,8 0,8 1 1,3 1,5 2 2,4 3,1 3,9 4,9 6,1

0,5 0,6 0,7 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4,1 5

10

16

25

35

50

70

95

aluminium 120 150 185 240 300 10 16 25

35

50

70

95

120 150 185 240 300

0,5 0,7 1,2 2,3 3,7 4,6 5,8 7,4 9,3

0,5 0,8 1,5 2,4 3,1 3,9 5 6,1 7,7 9,7

0,5 0,9 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,6 5,9 6,5 7,4 9,3

0,5 0,9 1,2 1,4 1,9 2,3 2,9 3,6 4,1 4,6 5,8 7,2

0,6 0,7 0,9 1,2 1,4 1,9 2,3 2,6 3 3,7 4,6 5,9 7,4

0,6 0,8 1,1 1,4 1,6 1,9 2,1 2,6 3,3 4,2 5,3 6,7

0,6 0,7 0,9 1,2 1,3 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,6 5,9 7,4

0,5 0,6 0,8 0,9 1,1 1,4 1,6 2,1 2,6 3,3 4,2 5,3 6,7

0,5 0,6 0,7 0,8 1 1,2 1,5 2 2,4 3,2 3,9 4,9

0,5 0,7 1,4 2,3 3 3,7 4,8 5,9 7,4 9 0,5 0,6 0,8 1 1,3 1,5 1,9 2,4 3,1 3,9 0,5 0,7 0,9 1,2 1,4 1,7 2,3 2,8 3,5

0,5 0,9 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,6 5,9 6,5 7,4

0,6 0,7 1 1,3 1,4 1,9 2,3 3

0,6 0,8 1 1,2 1,5 1,9 2,5

0,6 1 1,2 1,4 1,9 2,3 3 3,7 4,1 4,8 5,9 7,4

0,6 0,8 0,9 1,2 1,4 1,9

0,7 0,8 1,1 1,4 1,7 2,1 2,7 3 3,4 4,2 5,3 6,8

0,6 0,7 1 1,2 1,4 1,9 2,1 2,3 3 3,7 4,8 5,9 7,4

0,5 0,7 0,8 1,1 1,4 1,4 1,7 2,1 2,6 3,4 4,2 5,3 6,8

0,5 0,6 0,8 1 1,1 1,3 1,5 2 2,5 3,2 3,9 5 6,2 7,7

0,5 0,6 0,8 0,9 1 1,3 1,5 2 2,4 3,1 4 5 6,1

0,5 0,7 0,8 0,9 1,2 1,4 1,8 2,3 2,8 3,6 4,5 5,7

0,6 0,7 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4 5

0,6 0,8 1 1,3 1,6 2 2,5 3,2 4

0,6 0,8 1,1 1,4 1,6 2 2,7 3,3

Voor een driefasig net 230 V dienen de waarden in de tabel vermenigvuldigd te worden met e = 1,73. Voor een nfasig net 230 V dienen de waarden met 2 vermenigvuldigd te worden.

K36

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Toepassingsvoorbeeld van de tabellen

Gegeven: een motor wordt gevoed door een driefasig net van 400 V. Zijn vermogen bedraagt 7,5 kW (In = 16 A) en de cos = 0,85. De motor wordt gevoed via 80 m driefasige koperkabel van 4 mm2. De spanningsval tussen het begin van de installatie en het vertrek van de motor wordt geraamd op 1,4%. Ligt de totale spanningsval van de lijn bij permamanent bedrijf binnen de toelaatbare grenzen? Antwoord: Voor L = 100 m levert de tabel op vorige pag. volgende gegevens op: UBC = 3,2% Voor L = 80 m wordt dit: UBC = 3,2 x (80/100) = 2,6% De totale spanningsval tussen het begin van de installatie en de motor bedraagt dus: UAC = UAB + UBC UAC = 1,4% + 2,6% = 4% Het genormaliseerde spanningsbereik voor de voeding van motoren ( 5%) wordt dus niet overschreden (MS/LS-transformator 400 V belast).

4% 2,6%

Gids laagspanningsverdeling 2003

K37

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de toelaatbare spanningsval

Spanningsval op de lijn bij het aanzetten van een motor: gevaar voor moeilijk starten
Opdat een motor onder normale omstandigheden zou kunnen aanzetten moet hij een koppel leveren dat 1,7 maal het weerstandskoppel van de belasting overtreft. Bij het aanzetten wordt echter een veel grotere stroom opgenomen dan bij normaal bedrijf. Indien dit een belangrijke spanningsval op de lijn tot gevolg heeft zal ook het aanloopkoppel aanzienlijk dalen. In extreme gevallen kan dit betekenen dat de motor niet start. Voorbeeld : c bij een rele spanning van 400 V levert een motor bij het aanzetten een koppel van 2,1 maal het weerstandskoppel van de belasting c indien het aanzetten een spanningsval van 10% veroorzaakt wordt het afgegeven koppel: 2,1 x (1 - 0,1)2 = 1,7 maal het weerstandskoppel. De motor zal dus correct starten. c indien de spanningsval bij het aanzetten 15% bedraagt wordt het afgegeven koppel: 2,1 x (1 - 0,15)2 = 1,5 maal het weerstandskoppel. Hierbij bestaat kans dat het aanzetten zeer lang duurt of dat de motor helemaal niet opstart. Als vuistregel wordt aanbevolen de spanningsval bij het aanzetten te beperken tot maximum 10%.

Berekenen van de spanningsval bij het aanzetten


Ten opzichte van de situatie bij permanent bedrijf verhoogt het aanzetten van een motor: c de spanningsval UAB stroomopwaarts van het motorvertrek. Deze spanningsval heeft niet alleen invloed op de motor, maar ook op de andere nabijgelegen verbruikers c de spanningsval UAC op de lijn van de motor.

Spanningsval stroomopwaarts van het motorvertrek bij het aanzetten van de motor
Deze spanningsval dient gekend te zijn: c om te kunnen controleren of de storingen op de nabijgelegen vertrekken aanvaardbaar zijn c om de effectieve spanningsval aan de klemmen van de motor bij het aanzetten te kunnen berekenen. De bijgaande tabel laat toe te spanningsval op punt B te kennen bij het aanzetten. Zij geeft een goede benadering van de verhogingscofficint k2 in functie van de verhouding tussen het vermogen van de bron en het vermogen van de motor. Verhogingscofficint spanningsval stroomopwaarts van het motorvertrek bij het aanzetten (zie voorbeeld hiernaast)
Id/In Ibron/Id aanzetten ster-driehoek 2 3 1,50 2,00 1,25 1,50 1,17 1,34 1,13 1,25 1,10 1,23 1,07 1,14 rechtstreeks 4 5 2,50 3,00 1,75 2,00 1,50 1,67 1,38 1,50 1,34 1,45 1,20 1,27 6 3,50 2,25 1,84 1,63 1,56 1,34 7 4,00 2,50 2,00 1,75 1,67 1,40 8 4,50 2,75 2,17 1,88 1,78 1,47

Toepassingsvoorbeeld van de tabel

bron

permanent bij aanzetten

UAC permanent=3,5% UAC bij aanzetten=4,98%

2 4 6 8 10 15

Deze tabel houdt geen rekening met de overgangs-cos van de installatie op het ogenblik dat de motor aangezet wordt. Niettemin geeft de tabel een goede benadering van de spanningsval bij het aanzetten. Voor een meer precieze berekening dient men rekening te houden met de cos bij het aanzetten. Deze opmerking is vooral van belang indien Ibron = 2 In motor.

Gegeven: bij een motor van 18,5 kW (In = 35 A, Id = 175 A). Het totale aan de bron beschikbare vermogen bedraagt: Ibron = 1155 A. De spanningsval UAB bij permanent bedrijf bedraagt 2,2%. Hoeveel bedraagt de spanningsval UAC bij het aanzetten van de motor? Antwoord: Ibron/Id = 1155/175 = 6,6 De tabel geeft voor Ibron/Id = 6 en Id/In = 5 k2 = 1,67 Dit geeft: UAB aanzetten = 2,2 x 1,67 = 3,68% UAC aanzetten = UAB aanzetten + (UAC permanent - UAB permanent) = 3,68 + (3,5% - 2,2%) = 4,98% Dit resultaat is absoluut aanvaardbaar voor de andere verbruikers.

K38

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Spanningsval aan de klemmen van de motor bij het aanzetten


De spanningsval op de lijn bij het aanzetten staat in functie van de cos van de motor bij het onder spanning brengen. De norm IEC 60947-4-1 bepaalt de uiterste grenzen voor deze cos in functie van de nominale stroom van de motor: c voor In 100 A, cos 0,45 c voor In > 100 A, cos 0,35 De onderstaande tabel geeft de spanningsSpanningsval bij het aanzetten in 1 km kabel, doorlopen door 1 A (in %) koperkabel S (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 cos van de motor bij aanzetten 0,35 2,43 1,45 0,93 0,63 0,39 0,26 0,18 0,14 0,11 0,085 0,45 3,11 1,88 1,19 0,80 0,49 0,32 0,22 0,16 0,12 0,098 bij normaal bedrijf* 0,85 5,83 3,81 2,20 1,47 0,89 0,56 0,37 0,27 0,19 0,144

val in % bij 1 km kabel, doorlopen door een stroom van 1 A, in functie van de kabeldoorsnede en de cos van de motor. De spanningsval (in %) in een motorkring bij het aanzetten van de motor kan hieruit afgeleid worden als volgt: U (in %) = k1 x Id x L k1: waarde opgegeven in de onderstaande tabel Id: aanloopstroom van de motor (in A) L: kabellengte (in km).

95

120

150

aluminiumkabel 10 16 25

35

50

70

95

120

150

0,072 0,064 0,058 0,61 0,39 0,081 0,071 0,063 0,77 0,49 0,111 0,092 0,077 1,41 0,89

0,26 0,33 0,58

0,20 0,15 0,24 0,18 0,42 0,30

0,12 0,09 0,14 0,11 0,22 0,17

0,082 0,072 0,094 0,082 0,135 0,112

(*) De laatste regel van de tabel laat toe met dezelfde formule de spanningsval bij normaal bedrijf te berekenen (cos bij nominale belasting), door Id te vervangen door In motor.

Toepassingsvoorbeeld van de tabel

bron

15Id

35 175 0,45

Een motor van 18,5 kW (In = 35 A en Id = 5 x In = 175 A) wordt gevoed door een driefasige koperen kabel met doorsnede 10 mm2 en een lengte van 72 m. De cos van de motor bij het aanzetten bedraagt 0,45. De spanningsval op het laatste verdeelniveau bedraagt 2,4% en I bron/Id = 15. Hoeveel bedraagt de totale spanningsval bij normaal bedrijf, resp. bij het aanzetten? Antwoord: c volgens de bovenstaande tabel (laatste regel) bedraagt de spanningsval op de lijn naar de motor bij normaal bedrijf: UBC = 0,89 x 35 x 0,072 = 2,24% UAC = UAB + UBC UAC = 2,4% + 2,24% = 4,64% Dit resultaat is absoluut aanvaardbaar voor de werking van de motor. c volgens de bovenstaande tabel bedraagt de spanningsval op de lijn naar de motor bij het aanzetten: UBC = 0,49 x 175 x 0,072 = 6,17% UAC = UBC + (UAB x k2) (zie tabel op vorige pagina) UAC = 6,17 + (2,4 x 1,27) = 9,22% Dit is een aanvaardbare waarde voor een correct opstarten van de motor.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K39

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de kortsluitstroom (Icc)

Icc op een willekeurig punt van de installatie


Bepaling van de weerstanden en reactanties van elk gedeelte van de installatie
gedeelte van te beschouwen waarden de installatie weerstanden reactanties (m) (m) X1 = 0,995 ZQ stroomopw. R1 = 0,1 ZQ (1) net (m Un)2 ZQ= S KQ tranformator R2 = Wc x U2 103 S2
Wc = verliezen koper (W)(2) S = schijnbaar vermogen van de transformator (kVA)

Bepaling van de Icc-waarde aan de hand van de volgende methode (ook gebruikt door de software Ecodial 3) : 1. bereken : de som Rt van de weerstanden stroomopwaarts van het betrokken punt : Rt = R1 + R2 + R3 + ... en de som van de reactanties stroomopwaarts van het betrokken punt : Xt = X1 + X2 + X3 + ... Voorbeeld Exemple
schema schma

2. bereken : Icc = mc Un kA. 3 Rt 2 + Xt 2 waarbij U0 = 410 V of 237 V Rt en Xt worden uitgedrukt in m Belangrijk : c Un = nominale spanning tussen de fasen van de transformator (400 V) c m = belastingsfactor onbelast = 1,05 c c = spanningsfactor = 1,05.
reactanties ractances (m) (m) (1,05 x 400) (1,05 x 400)2 2 x 0,995 X1X1 = 500 000x 0,995 = 500 000 X1X10,351 = = 0,351 4 (100 x 420 ) 630
2 2

X2 =

Z22 _ R22
2

Z = Ucc x U 100 S Ucc = kortsluitspanning van de transformator (in %)

gedeelte v/d weerstanden partie de rsistances installatie (m) linstallation (m) stroomopw. net (1,05 x 400) rseau amont (1,05 x 400)2 2 x 0,1 R1R1 = = x 0,1 SKQ = 500 000 kVA 500 000 SKQ= 500 000 kVA 500 000 R1R10,035 = = 0,035 transformateur transformator S= = 630 kVA S ntnt 630 kVA U=4% Ukskr = 4 % U = 420 V V U Pcu==66300 W 300 W Pcu liaison (kabels) verbind.(cbles) transformateur transformator disjoncteur vermogenssch. 2 (1 150 mm 33xx(1 xx150 mm2) ) Cu par phase Cu per fase L==55m m L 420 R2R26 300 x 420 x 10 10 = = 6 300 x 2 2 x 630 630 R2R22,82,8 = =
2 2 3 3

verbinding c met kabels(3) R3 = L S(4) = 18,51 (Cu) of 29,41 (Al) L in m S in mm2 R3 = L(4) S = 18,51 (Cu) of 29,41 (Al) L in m S in mm2

c met rails

X3 = 0,09L (gebundelde 1-polige kabels) X3 = 0,13L(3) (gespreide 1-polige kabels) L in m X3 = 0,15L(5) L in m

X2X2 = =

(2,8)2

X3X210,84 = = 10,84 10,31 R3R3 = 18,515x 5 = 18,51 x 150150 x 3 x3 R3R3 0,20 = = 0,20 X3X30,09 x 5 5 = = 0,09 x 3 3 X3X30,15 = = 0,15

vermogenssch. c snel R4 verwaarloosbaar X4 verwaarloosbaar c selectief R4 verwaarloosbaar X4 verwaarloosbaar


(1) SKQ : kortsluitvermogen van het HS-net in kVA (2) Voor de verliezen bij koper : zie de overeenstemmende waarden in tabel pag. K72. (3) Lineaire reactantie van de geleiders in functie van de kabeltypes en hun plaatsingswijze. (4) Bij meerdere parallelle geleiders per fase de weerstand en de reactantie van n geleider delen door het aantal geleiders. 2 R is verwaarloosbaar bij doorsneden > 240 mm. (5) Lineaire reactantie van de railstellen (Cu of Al) in gemiddelde waarden.

M1

disjoncteur snelle rapide vermogenssch.

R4R40= 0 =

X4X40 0 = =

liaison verbinding disjoncteur vermogenssch. dpart 2 vertrek 2 barres (CU) rails (Cu) 1xx80 xx55mm2 2 mm 1 80 par phase per fase m LL==22m

R5R518,51 x 2 x 2 = = 18,51 400 400 R5R50,09 = = 0,09

X5X50,15 x 2x 2 = = 0,15 X5X50,30 = = 0,30

M2

disjoncteur snelle rapide vermogenssch.

R6 = 0 R6 = 0

X6 = 0 X6 = 0

liaison (cbles) verbind. (kabels) tableau LS-hoofdbord gnral BT secundair tableau bord secondaire 11xx(1 xx185 mm2) ) (1 185 mm2 Cu per fase Cu par phase LL==70 m 70 m
secundair tableau bord secondaire M3

R7 = 18,51 x 70 70 185 R7 = 18,51 x 185 R7 = 7 R7 = 7

X7 = 0,13 x 70 X7X79,10,13 x 70 = = X7 = 9,1

Berekening intensiteit kortsluitstromen (kA) weerstanden (m) in Rt1 = R1 + R2 + R3 M1 Rt1 = 3,03 in Rt2 = Rt1 + R4 + R5 M2 Rt2 = 3,12 in Rt3 = Rt2 + R6 + R7 M3 Rt3 = 10,12 reactanties (m) Xt1 = X1 + X2 + X3 Xt1 = 11,34 Xt2 = Xt1 + X4 + X5 Xt2 = 11,64 Xt3 = Xt2 + X6 + X7 Xt3 = 20,74 Icc (kA) 1,05 x 1,05 x 400 = 21,70 kA 3 (3,03)2 + (11,34)2 1,05 x 1,05 x 400 = 21,20 kA 3 (3,12)2 + (11,64)2 1,05 x 1,05 x 400 = 11,05 kA 3 (10,12)2 + (20,74)2

K40

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

bepaling Icc stroomafwaarts in functie van Icc stroomopwaarts

De tabellen op de volgende pagina laten toe snel een goede benadering te vinden van de kortsluitstroom stroomafwaarts van een bepaald punt van het net, mits men de volgende gegevens kent: c de kortsluitstroom stroomopwaarts c de lengte, de doorsnede en de samenstelling van de kabel stroomafwaarts. Het volstaat dan een automaat of vermogensschakelaar te kiezen met een groter onderbrekingsvermogen dan de gevonden Icc. Voor meer nauwkeurige waarden kan men een gedetailleerde berekening maken, volgens de methode beschreven op pag. K40 of met behulp van het programma Ecodial 3.

Voorbeeld Gegeven: het hieronder schematisch voorgestelde net. Zoek in de tabel van de koperen geleiders op de volgende pagina op de regel die overeenstemt met de kabeldoorsnede (50 mm2) de lengte van de betrokken kabel of de dichtstbijzijnde waarde (in dit geval 11 m). Op het snijpunt van de kolom met deze waarde en de regel waarop de dichtstbijzijnde waarde van de kortsluitstroom stroomafwaarts vermeld is (in dit geval: de regel 30 kA), vindt u de waarde van de gezochte kortsluitstroom, in dit geval: Icc = 19 kA.

400V Icc = 28 kA

50 mm2, Cu 11 m Icc = ?

IB = 55 A

IB = 160 A

Indien stroomopwaarts een begrenzende automaat of vermogensschakelaar genstalleerd is, laat de filiatietechniek bovendien toe stroomafwaarts automaten of vermogensschakelaars te voorzien met een onderbrekingsvermogen dat kleiner is dan de veronderstelde kortsluitstroom (zie pag. K165).

Men dient dus een automaat Multi 9 NG125N met kaliber 63 A te voorzien (onderbrekingsvermogen 25 kA) op het vertrek van 55 A en een vermogensschakelaar Compact NS160N met kaliber 160 A (onderbrekingsvermogen 35 kA) op het vertrek van 160 A.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K41

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Bepaling van de kortsluitstroom (Icc)

Koper (net 400 V)


doorsnede fasegeleiders (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 2 x 120 2 x 150 2 x 185 3 x 120 3 x 150 3 x 185 Icc stroomopwaarts (in kA) 100 90 80 70 60 50 40 35 30 25 20 15 10 7 5 4 3 2 1 lengte van de leiding (m) 0,8 1,3 2,1 3 5,5 8,5 13 19 27 37 50 65 70 80 100 120 130 140 160 190 210 240 1 1,6 2,5 4 6,5 10 16 22 32 44 60 75 80 95 120 150 150 170 200 230 250 290 1,3 2,1 3,5 5 8,5 14 21 30 40 60 80 100 110 130 160 190 200 220 260 300 330 390 1,6 2,6 4 6,5 11 17 26 37 55 75 100 130 140 160 200 240 250 280 330 380 410 3 5 8,5 13 21 34 50 75 110 150 200 250 270 320 400 6,5 10 17 25 42 70 100 150 210 300 400 8 13 21 32 55 85 130 190 270 370 9,5 16 25 38 65 100 160 220 320 13 21 34 50 85 140 210 300 16 26 42 65 110 170 260 370 32 50 85 130 210 340

0,9 0,9 1 1,1 0,8 1 1,1 1,2 1 1,1 1,3 1,5 1,2 1,4 1,6 1,8 1,5 1,7 1,9 2,2 1,5 1,8 2 2,3 1,7 1,9 2,2 2,5 2 2,3 2,6 2,9 2,3 2,7 3 3,5 2,5 2,9 3,5 3,5 2,9 3,5 4 4,5 Icc stroomafwaarts 94 85 76 67 58 49 39 34 30 25 20 15 10 7 5 4 3 2 1 94 85 76 67 58 48 39 34 29 25 20 15 10 7 5 4 3 2 1 93 84 75 66 57 48 39 34 29 25 20 15 10 7 5 4 3 2 1 92 83 75 66 57 48 39 34 29 24 20 15 10 7 5 4 3 2 1

1 1,3 1,4 1,6 2 2,4 2,5 2,8 3,5 4 4 5

1,1 1,5 2 2,5 2,7 3 4 5 5,1 5,5 6,5 7,5 8 9,5

1 1,5 2,1 3 4 5 5,5 6,5 8 9,5 10 11 13 15 16 20

0,9 1,3 1,9 2,7 3,5 5 6,5 7 8 10 12 13 14 16 19 21 24

1 1,6 2,2 3 4,5 6 7,5 8 9,5 12 15 15 17 20 23 25 29

0,8 1,4 2,1 3 4 6 8 10 11 13 16 19 20 22 26 30 33 39

1,1 1,7 2,6 3,5 5,5 7,5 10 13 14 16 20 24 25 28 33 38 41 49

0,8 1,3 2,1 3,5 5 7,5 11 15 20 25 27 32 40 49 50 55 65 75 80 95

1 1,7 2,5 4 7 10 15 21 30 40 50 55 65 80 95 100 110 130 150 160 190

91 83 74 65 57 48 39 34 29 24 20 15 10 7 5 4 3 2 1

83 76 69 61 54 46 37 33 28 24 19 15 10 7 5 4 3 2 1

71 66 61 55 48 42 35 31 27 23 19 14 9,5 7 5 4 3 2 1

67 62 57 52 46 40 33 30 26 22 18 14 9,5 7 5 4 3 2 1

63 58 54 49 44 39 32 29 25 22 18 14 9,5 6,5 5 4 2,9 2 1

56 52 49 45 41 36 30 27 24 21 17 13 9,5 6,5 5 4 2,9 2 1

50 47 44 41 38 33 29 26 23 20 17 13 9 6,5 5 4 2,9 2 1

33 32 31 29 27 25 22 21 19 17 14 12 8,5 6 4,5 3,5 2,8 1,9 1

20 20 19 18 18 17 15 15 14 13 11 9,5 7 5,5 4 3,5 2,7 1,9 1

17 16 16 16 15 14 13 13 12 11 10 8,5 6,5 5 4 3,5 2,6 1,8 1

14 14 14 14 13 13 12 11 11 10 9 8 6,5 5 4 3 2,5 1,8 0,9

11 11 11 11 10 10 9,5 9 9 8,5 7,5 7 5,5 4,5 3,5 3 2,4 1,7 0,9

9 9 9 5 8,5 8,5 8 8 7,5 7 6,5 6 5 4 3,5 2,9 2,3 1,7 0,9

5 4,5 4,5 4,5 4,5 4,5 4,5 4,5 4,5 4 4 4 3,5 2,9 2,5 2,2 1,9 1,4 0,8

2,4 2,4 2,4 2,4 2,4 2,4 2,4 2,3 2,3 2,3 2,2 2,1 2 1,8 1,7 1,5 1,4 1,1 0,7

2 2 2 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,8 1,8 1,7 1,6 1,4 1,3 1,2 1 0,7

1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,5 1,5 1,4 1,3 1,3 1,2 1,1 0,9 0,6

1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,1 1,1 1,1 1,1 0,9 0,8 0,6

1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0,9 0,9 0,9 0,8 0,8 0,8 0,7 0,5

0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3

Aluminium (net 400 V)


doorsnede fasegeleiders (mm2) 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 2 x 120 2 x 150 2 x 185 2 x 240 3 x 120 3 x 150 3 x 185 3 x 240 lengte van de leiding (m)

0,9 0,9 1 0,9 1,1 1 1,2 1,2 1,4 1,5 1,8 1,4 1,7 1,5 1,8 1,8 2,1 2,3 2,7

1 1,2 1,3 1,4 1,6 2 1,9 2,1 2,4 3

0,9 1,1 1,4 1,4 1,5 1,8 2,3 2,1 2,3 2,7 3,5

0,8 0,9 1 1,3 1,5 1,6 1,7 2 2,5 2,4 2,6 3 4

0,9 1,3 1,7 1,7 2 2,5 3 3 3,5 4,1 5 4,5 5 6 7,5

0,9 1,3 1,8 2,5 3 3,4 4 5 6 6,5 7 8 10 9,5 10 12 15

0,8 1,2 1,7 2,3 3 4 4,5 5 6,5 7,5 8 9 10 13 12 13 15 19

1 1,4 2 2,8 4 4,5 5 6 7,5 9 9,5 10 12 15 14 15 18 23

0,8 1,3 1,8 2,6 3,5 5 6,5 7 8 10 12 13 14 16 20 19 21 24 30

1,1 1,7 2,3 3,5 4,5 6,5 8 8,5 10 13 15 16 17 20 25 24 26 30 38

0,8 1,3 2,1 3,5 4,5 6,5 9 13 17 17 20 25 30 32 35 41 50 48 50 60 75

1 1,6 2,6 4 6,5 9 13 18 25 32 34 40 50 60 65 70 80 100 95 100 120 150

0,8 1,3 2 3,5 5,5 8,5 12 17 23 32 40 43 50 65 75 80 85 100 130 120 130 150 190

1 1,6 2,4 4 6,5 10 14 20 28 38 47 50 60 75 90 95 100 120 150 140 150 180 230

1,3 2,1 3 5,5 8,5 13 18 26 37 50 65 70 80 100 120 130 140 160 200 190 210 240 300

1,6 2,6 4 6,5 11 17 23 33 46 65 80 85 100 130 150 160 170 200 250 240 260 300 380

3 5 8 13 21 33 46 65 90 130 160 170 240 250 300 320

6,5 10 16 26 42 65 90 130 180 250 320 340 400

8 13 20 33 55 85 120 170 230 310 400

9,5 16 24 40 65 100 140 200 280 380

13 21 32 55 85 130 180 260 370

16 26 40 65 105 165 230 330

32 50 80 130 210 330

Opmerking : bij een driefasig net met spanning 230 V tussen de fasen dient men de bovenvermelde lengten te delen voor e = 1,732.

K42

Gids laagspanningsverdeling 2003

Keuze van beveiligingsinrichtingen

1c

Een vermogensschakelaar of automaat moet gekozen worden in functie van : c de karakteristieken van het net waarin hij genstalleerd wordt c de gewenste bedrijfscontinuteit c het geheel van de na te leven veiligheidsvoorschriften.

Karakteristieken van het net


Spanning De nominale spanning van de vermogensschakelaar moet groter of gelijk zijn aan de spanning tussen de fasen van het net. Frequentie De nominale frequentie van de vermogensschakelaar moet overeenstemmen met de netfrequentie. De apparaten van Merlin Gerin zijn zowel voor 50 Hz als 60 Hz geschikt (voor gebruik bij 400 Hz netten: zie pag. K68 tot K69; voor gebruik bij gelijkspanningsnetten: zie pag. K65 en K67). Stroomsterkte De instelstroom of het kaliber van de losser van de vermogensschakelaar moet groter zijn dan de permanente stroom die door de geleider vloeit waarop hij genstalleerd is en kleiner dan de maximaal toelaatbare stroom voor deze geleider (zie pag. K74 voor huishoudelijke installaties). Onderbrekingsvermogen Het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar dient ten minste gelijk te zijn aan de driefasige kortsluitstroom die zou kunnen voorkomen op de plaats waar hij genstalleerd is. Een methode om de kortsluitstroom op een gegeven punt van de installatie te bepalen vindt u op de pag. K40 tot K42. Uitzondering: het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar mag kleiner zijn dan de kortsluitstroom, indien er stroomopwaarts een inrichting infiliatie is (pag. K165). Aantal polen Het nulleiderstelsel (TT, TN, IT) en de vereiste functie (beveiliging, bediening, scheiding) bepalen het aantal polen (zie pag. K184).

Veiligheidsvoorschriften
Beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking De te nemen beveiligingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking, door automatisch de voeding te onderbreken, hangen af van de keuze van het nulleiderstelsel (zie pag. K180 tot K183). Bij TT-netten (zie typeschema pag. K186 en K187) wordt de beveiliging verzekerd door differentieelinrichtingen voor residuele stroom (zie pag. K188 en K189). Bij TN-netten (zie typeschema pag. K192) of IT-netten (zie typeschema pag. K199 en K200) wordt de beveiliging doorgaans verzekerd door de beveiligingsinrichtingen tegen kortsluiting. De instelstroom van deze apparaten bepaalt de maximumlengte van de kabels in functie van hun doorsnede, rekening houdende met de geldende reglementering (zie pag. K193 tot K198 en K207 tot K212). Bij IT-netten dient het net bewaakt te worden bij voorkeur door een inrichting voor permanente isolatiecontrole (zie pag. K201 en K202). Beveiliging van de kabels De vermogensschakelaar moet de canalisatie beschermen. De methode van pag. K32 en K33 mag gebruikt worden, of met Ecodial 3. In het specifieke geval van geprefabriceerde railkokers Canalis van Telemecanique vermelden cordinatie-tabellen de vermogensschakelaars die met de Canalisrailkokers kunnen gecombineerd worden en de maximale kortsluitstroom waartegen de railkoker beveiligd is (zie pag. K79). Beveiliging van diverse elektrische elementen Bepaalde elektrische systemen vereisen beveiligingen met speciale karakteristieken. Dit is met name het geval bij LS/LStransformatoren (zie pag. K76), condensatorbatterijen (zie pag. K217), motoraanzetters (zie pag. K93) en generatoren (zie pag. K70 en K71).

Bedrijfscontinuteit
In functie van de vereiste bedrijfscontinuteit (veiligheidsreglementen, exploitatievereisten, enz.) kan de installateur genoodzaakt zijn bij een gegeven net te kiezen tussen vermogensschakelaars die : c ofwel een totale selectiviteit verzekeren tussen twee opeenvolgende apparaten in serie c ofwel een gedeeltelijke selectiviteit verzekeren (zie pag. K117).

Gids laagspanningsverdeling 2003

K43

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuzetabel automaten Multi 9

1c

type automaat
toegekende stroomsterkte In (A) toegekende beWS 50/60 Hz drijfsspanning (V) GS Isolatiespanning Ui (V) toegekende schok- Uimp (kV) bestendigheidsspanning aantal polen onderbrekingsvermogen WS NF C 61-410 Icn(3) 230 V EN 60898 (A eff.) 400 V NBN C 61-898 Ics 230/400 V IEC 60947.2 (kA eff.)Icu (3) 130 V NF C 63-120 240 V NBN EN C 60947-2 415 V 440 V Ics onderbrekingsvermogen GS (kA) (6) IEC 60947.2 Icu 60 V NF C 63-120 125 V NBN EN C 60947-2 125 V 250 V Ics losserblok niet uitwisselbaar magnetothermiinstelbaar sche beveiliging niet instelbaar thermisch Ir (A)

TC16
16 bij 30 C 240 500 6 1-1 + N 3000(4)

TC16P

DPN vigi Reflex XC40


38 bij 20C 440 250 4 2-3-4 4500(4) 4500(4)

C60a
40 bij 30C 440 250 500 6 1 3000 3000 3000 10 5 3(7)

C60N
63 bij 30C(2) 440 250 500 6

C60H
63 bij 40C 440 250 500 6 2-3-4

C60L 25A
25 bij 40C 440 250 500 6 1 2-3-4

C60L 32-40 A
40 bij 40 C 440 250 500 6 1 2-3-4

C60L 50-63 A
63 bij 40 C 440 250 500 6 1 2-3-4

NC100LS
63 bij 40 C 415 250 500 6 1 2-3-4

NC100LH
63 bij 40 C 440 250 500 6 1 3-4

C120N
125 bij 30 C 440 250 500 6 1 10000 10000 7500 50 10 3(7) 2-3-4 10000 10000 7500

C120H
125 bij 30 C 440 250 500 6 1 15000 15000 7500 100 15 4,5(7) 2-3-4 15000 15000 7500

NG125N
125 bij 40 C 500 500 V 4P 690 8 1 2-3-4

NG125H
80 bij 40 C 500 500 V 4P 690 8 1 2-3-4

NG125L
80 bij 40 C 500 500 V 4P 690 8 1 2-3-4

16 bij 30C 40 bij 30C 240 240 60 500 500 6 4 1-1 + N 3000(4) 1+N 3000(4)

2-3-4 1

2-3-4 1

4,5 (5)

4,5 (5)

6 2 (400 V) (7) 75% van Icu

16 (5) 6 (5)

3000 6000 6000 10000 10000 3000 6000 6000 10000 10000 3000 6000 6000 7500 7500 20 10 10 20 15 30 5 3(7) 10 4(7) 15 3 6 10 75% van Icu 75% van Icu 50% van Icu 10 (1p) 20 (2p) 30 (3p) 40 (4p) 100% van Icu c 15 (1p) 25 (2p) 40 (3p) 40 (4p) 100% van Icu c

50 25 6(7)

50 25 20 50% van Icu

50 20 5(7)

40 20 15 50 % van Icu 25 (1p) 30 (2p) 50 (3p) 60 (4p) 100 % van Icu c c "B"

50 15 4(7)

30 15 10 50 % van Icu

70 36 9(7)

70 36

100 40 10(7)

75 % van Icu

80 40 30 75 % van Icu

20 10 6 75 % van Icu

30 15 10 75 % van Icu

100 25 6(7)

50 25 20 75 % van Icu

36 9(7)

70 36 30 75 % van Icu

50 12,5(7)

100 50 40 75 % van Icu

15 (2p) 20 (2p) (5) 45 (3p)(5) 50 (4p) (5) c c "C" 6 10 16 c c "C" 10 16 c c "C" c c "C" 10 16 20 25 32 40

15 (1p) (5) 10 (2p) 20 (3p) 25 (4p) 100% van Icu c c "C"

25 (1p) 30 (2p) 50 (3p) 60 (4p) 100% van Icu c c "B"

25 (1p) 30 (2p) 50 (3p) 60 (4p) 100 % van Icu c c "B"

36 (1p) 36 (3p) 100 % van Icu c c "C"

30 (2p) 40 (3p) 50 (4p) 250 V 100 % van Icu c c "C"

c c "B"

c c "B

25 (2p) 25 (4p) 100 % van Icu c c "C

50 (2p) 50 (4p) 100 % van Icu c c "C"

50 (2p) 50 (4p) 100 % van Icu c c "C"

6 10 16 20 25 32 40

2 4 6 10 16 20 25 32 40

c c "B" "C" "D" "B" "C" "D" 0,5 0,5 0,5 1 0,75 1 2 2 2 2 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63

"C" 0,5 1

"K" 1 2

"C"

"K"

"C"

"D"

"C"

"D"

"C

"D

"D

"D"

6 10 16 20 25 32 40 50 63

6 10 16 20 25 32 40 50 63

10 16 20 25

10 16 20 25

4 6 10 16 20 25 32 40 32 40 32 40 50 63 50 63

10 20 25 32 40 50 63

10 20 25 32 40 50 63

10 16 20 25 32 40 50 63

magnetisch curve B(8) Im curve C(9) curve B(10) curve C(11) curve D(12) curve Z(13) curve K(14) enkel magnetische beveiliging, type MA uitvoering vast, VA mogelijkheid Vigiblok afstandsbediening

c c c c c c c c c c c c c c voor bijhorende toepassingen zie , zie pag. K93 c c c c


(15) (15)

63 80 100 125 c c

63 80 100 125 c

63 80 100 125

63 80 100 125 c c

63 80 100 125 c c

63 80 100 125

10 16 20 25 32 40 50 63 80 100 125

80 100 125

10 16 20 25 32 40 50 63 80

10 16 20 25 32 40 50 63 80

10 16 20 25 32 40 50 63 80

c c

c c

c c c c c c

c c

c c c

c c

c (16)

c (17)

c c c (16)

c c c (16)

c c c (16)

c c c (16)

c c

c c c (16)

c c

c c

c c

c c

c c

c c

c c

(2) bij 40 C bij curve D. (3) Icn en Icu zijn twee verschillende benamingen die, afhankelijk van de toepasselijke norm, gebruikt worden voor hetzelfde gegeven. (4) volgens NBN C 61-898. (5) volgens NBN EN 60947-2. (6) het aantal polen dat aan de onderbreking moet deelnemen is tussen haakjes vermeld. (7) onderbrekingsvermogen 1 pool in IT. (8) uitschakeling tussen 3 en 5 In (volgens EN 60898 en NBN C 61-898).

(9) uitschakeling tussen 5 en 10 In (volgens EN 60898 en NBN C 61-898). (10) uitschakeling tussen 3,2 en 4,8 In (volgens IEC 60947.2). (11) uitschakeling tussen 7 en 10 In (volgens IEC 60947.2). (12) uitschakeling tussen 10 en 14 In (volgens IEC 60947.2). (13) uitschakeling tussen 2,4 en 3,6 In (volgens IEC 60947.2). (14) uitschakeling tussen 10 en 14 In (volgens IEC 60947.2). (15) monobloc-differentieeluitvoering 30 mA, 300 mA (6 tot 40 A) (16) bediening met houdbevel. (17) bediening met impulsbevel.

K44

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K45

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuzetabel vermogensschakelaars Compact NS

1c

type vermogensschakelaar
aantal polen elektrische karakteristieken volgens IEC 60947-2 en EN 60947-2 toegekende stroomsterkte (A) In toegekende isolatiespanning (V) Ui toegekende schokbestendigheidsspanning (kV)Uimp toegekende bedrijfsspanning (V) Ue 40 C

NS80
3 80 750 8 690 H 10 70 65 25 25 6

NS100
2, 3, 4 100 750 8 690 500 N 85 25 25 18 18 8 50 50 100 % c A 50000 50000 30000 85 25 10 c 13 / 100 c c 0,4 tot In 2 tot 10 Ir vast 11 In

NS160
2 , 3, 4 160 750 8 690 500 N 85 36 35 30 22 8 50 50 100 % c A 40000 40000 20000 85 35 20 c 13 / 160 c c 0,4 tot In 2 tot 10 Ir vast 11 In

NS250
2 , 3, 4 250 750 8 690 500 N 85 36 35 30 22 8 50 50 100 % c A 20000 20000 10000 85 35 20 c 13 / 250 c 0,4 tot In 2 tot 10 Ir vast 11 In

NS400
3, 4 150 750 8 690 500 L 150 150 130 100 100 75 100 100 100 % c A 15000 12000 6000 200 130 50 250 400 750 8 690 500 N 85 45 42 30 22 10 50 50 100% c A

NS630
3, 4 630 750 8 690 500 N 85 45 42 30 22 10 50 50 100 % c A 15000 8000 4000 85 42 20

WS 50/60 Hz GS WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440 V 500 V 525 V 660/690 V 250 V (1 pool) 500 V (2 polen in serie)

ultiem onderbrekingsvermogen (kA eff)

Icu

GS onderbrekingsvermogen in bedrijf geschiktheid tot scheiding gebruikscategorie duurzaamheid (cycli C-O) Ics (% Icu)

mechanisch elektrisch

440 V - In/2 440 V - In 240 V 480 V 600 V

100 % c A 20000 10000 7000 100 65 10

H 100 70 65 50 35 10 85 85 100 % c A

L 150 150 130 70 50 20 100 100 100 % c A

H 100 70 65 50 35 10 85 85 100 % c A

L 150 150 130 70 50 20 100 100 100 % c A

H 100 70 65 50 35 10 85 85 100 % c A

L 150 150 130 70 50 20 100 100 100 % c A

H 100 70 65 50 35 20 85 85 100 % c A

L 150 150 130 100 100 75 100 100 100 % c A

H 100 70 65 50 35 20 85 85 100 % c A

L 150 150 130 70 50 35 100 100 100 % c A

elektrische karakteristieken volgens Nema AB1 onderbrekingsvermogen (kA)

100 65 35

200 130 50

100 65 35

200 130 50

100 65 35

200 130 50

85 42 20

100 65 35

200 130 50

100 65 35

200 130 50

beveiliging (zie volgende paginas) beveiliging tegen overstromen (A) differentieelbeveiliging elektronische beveiligingsunit Ir uitwisselbare losser min./ max. instelstroom bijkomend Vigi-element STR22SE lange vertaging Ir korte vertraging Im vertraging ogenblikkelijke drempel STR23SE lange vertaging Ir korte vertraging Im vertraging ogenblikkelijke drempel STR53UE lange vertaging Ir korte vertraging Im vertraging ogenblikkelijke drempel STR22ME (motorbeveiliging) lange vertaging Ir korte vertraging Im fase-uitval ogenblikkelijke drempel elektronische beveiligingsunit STR43ME (motorbeveiliging) lange vertaging Ir korte vertraging Im fase-uitval ogenblikkelijke drempel 1,5/80 c 60/150 100/250 160 / 400 c c 250 / 630

elektronische beveiligingsunit

c 0,4 tot In 2 tot 10 Ir vast 11 In c 0,4 tot In 1,5 tot 10 Ir 4 standen 1,5 tot 11 In c 0,6 tot 1In instelbaar (10 standen) 13 Ir c 15 In c 0,6 tot 1In instelb. (10 stand.) 13 Ir c 15 In 0,6 tot 1In instelb. (10 stand.) 13 Ir c 15 In c 0,4 tot 1 In instelbaar (40 standen) 6 tot 13 Ir c 15 In

c 0,4 tot In 2 tot 10 Ir vast 11 In c 0,4 tot In 1,5 tot 10 Ir 4 standen 1,5 tot 11 In

elektronische beveiligingsunit

elektronische beveiligingsunit

c 0,4 tot 1 In instelbaar (40 standen) 6 tot 13 Ir c 15 In

K46

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K47

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuze van beveiligingsunits Voor Compact NS100 tot 250

Magnetothermische lossers TM-D en TM-G


type losser
kalibers (A) In 40 C 50 C 60 C 70 C Compact NS100 Compact NS160 Compact NS250 Ir 4P 3l 4P 3l + N/2 4P 4l Im Compact NS100 Compact NS160 en 250

TM16D tot TM 250D


16 15,2 14,5 13,8 c c c 25 24 23 21 c c c 40 38 36 34 c c c 63 60 57 54 c c c 80 76 72 68 c c c 100 95 90 85 c c c 125 119 113 106 c c 160 152 144 136 c c 200 190 180 170 250 238 225 213

TM16G tot TM63G


16 15,2 14,5 13,8 c c c 25 24 23 21 c c c 40 38 36 34 c c c 63 60 57 54 c c c

voor vermogensschakelaar

beveiliging tegen overbelasting (thermisch) uitschakeldrempel (A) beveiliging nulleider (A) instelbaar 0,8 tot 1 x In zonder 56 1 x Ir vast 190 190 instelbaar 300 300 500 500 500 500 650 1000 800 1250 1250 1250 5 tot 10 x In 56 63 0,5 x Ir 1 x Ir vast 63 80 80 125 instelbaar 0,8 tot 1 x In zonder

beveiliging tegen kortsluiting (magnetisch) uitschakeldrempel (A)

Elektronische beveiligingsunits STR22SE en STR22GE


type beveiligingsunit
kalibers (A) In voor vermogensschakelaar 20 tot 70 C (*) Compact NS100 Compact NS160 Compact NS250

STR22SE
40 c c c 100 c c c 160 c c 250(*)

STR22GE
40 c c c 100 c c c 160 c c 250(*)

beveiliging tegen overbelasting (lange vertraging) uitschakelIr drempel (A) uitschakeltijd (s) bij 1,5 x Ir min. max. bij 6 x Ir min. max. bij 7,2 x Ir min. max. beveiliging nulleider 4P 4l instelbaar 4P 3l N/2 4P 3l beveiliging tegen kortsluiting (korte vertraging) uitschakeldrempel (A) Im vertraging (ms) nauwkeurigheid tijd overstroom zonder uitschakeling totale onderbrekingstijd

instelbaar (48 standen) 0,4 tot 1 x In 120 180 5 7,5 3,2 5 1 x Ir 0,5 x Ir zonder instelbaar (8 standen) 2 tot 10 x Ir 15 % vast i 40 i 60 vast u11 x In

instelbaar (48 standen) 0,4 tot 1 x In 12 15 instelbaar (8 standen) 2 tot 10 x Ir 15 % vast i 40 i 60 vast u11 x In

beveiliging tegen overbelasting (ogenblikkelijk) uitschakeldrempel (A) Im

(*) Indien de STR22SE of STR22GE 250 A bij hoge temperaturen gebruikt wordt moet bij het instellen rekening gehouden worden met de thermische grenzen van de vermogensschakelaar: de instelling van de beveiliging tegen overbelasting mag ten hoogste 0,95 bedragen bij 60 C, respectievelijk 0,90 bij 70 C.

K48

Gids laagspanningsverdeling 2003

Compact NS400 en 630

1c

Elektronische beveiligingsunits STR23SE, STR23SV, STR53UE, STR53SV


type beveiligingsunit
In 20 tot 70C (1) Compact NS400 N/H/L Compact NS630 N/H/L beveiliging tegen overbelasting (lange vertraging) uitschakeldrempel Ir = In x (A) beveiliging nulleider 4P 3d instelbaar 4P 4d 4P 3d + N/2 uitschakeltijd (s) kaliber (A) Vermogensschakelaar bij 1,5 Ir bij 6 Ir bij 1,5 Ir lichtsignalisatie voor overbelasting beveiliging tegen kortsluiting (korte vertraging) uitschakeldrempel (A) Im nauwkeurigheid tijd overstroom zonder uitschakeling totale onderbrekingstijd beveiliging tegen kortsluiting (ogenblikkelijk) uitschakeldrempel (A) I min. max. min. max. min. max.

STR23SE (U y 525V) STR23SV (U > 525V)


150 b 250 b 400 b 630 b instelbaar (48 standen) 0,4 tot 1 x In zonder beveiliging 1 x Ir 0,5 x Ir vast 90 180 5 7,5 3,2 5 aanduiding mer ledje : b verlicht : > 90 % van Ir b flikkerende : > 105 % van Ir instelbaar (8 standen) 2 tot 10 x Ir 15 % vast y 40 y 60 vast 11 x In zonder beveiliging 0,5 x Ir 1 x Ir

STR53UE (U y 525V) STR53SV (U > 525V)


150 b 250 b 400 b 630 b instelbaar (48 standen) 0,4 tot 1 x In zonder beveiliging 1 x Ir 0,5 x Ir instelbaar 8 34 69 15 50 100 0,4 1,5 3 0,5 2 4 0,2 1 2 0,7 1,4 2,8

138 200 6 8 4 5,5

277 400 12 16 8,2 11

vertraging (ms)

instelbaar (8 standen) 1,5 tot 10 x Ir 15 % instelbaar (4 standen + optie "12t = constant") y 15 y 60 y 140 y 230 y 60 y 140 y 230 y 350 instelbaar (8 standen) 1,5 tot 11 x In zonder beveiliging 0,5 x Ir 1 x Ir b (standaard) b (1) b (2) b (3)

beveiliging van de vierde pool nulleider niet beschermd 4P 3d halve nulleider beschermd 4P 3d + N/2 volle nulleider beschermd 4P 4d opties (2) signalering van het fouttype logische selectiviteit (ZSI) communicatie (COM) gentegreerde ampremeter (I)
(1) Indien de STR23SE/SV of STR53UE/SV bij hoge temperaturen gebruikt worden moet bij het instellen rekening gehouden worden met de thermische grenzen van de vermogensschakelaar : de instelling van de beveiliging tegen overbelasting mag voor een Compact NS400 ten hoogste 0,95 bedragen bij 60C, resp. 0,90 bij 70C en voor een Compact NS630 ten hoogste 0,95 bij 50C, 0,90 bij 60C en 0,85 bij 70C. (2) Mogelijke combinaties: c logische selectiviteit (ZSI) + ampremeter (I) c communicatie (COM) + ampremeter (I) c logische selectiviteit (ZSI) + communicatie (COM) + ampremeter (I). (3) Deze optie bestaat niet voor STR53SV

Opties van de beveiligingsunit STR53UE


Ampremeter (I) Een digitale display geeft doorlopend de meest belaste fase aan. Door opeenvolgend indrukken van een toets kunnen de waarden l1, l2, l3 en l nulleider afgelezen worden. De uitgelezen fase wordt eveneens aangeduid door een brandende LED. Logische selectiviteit (ZSI) Een pilootdraad verbindt meerdere vermogensschakelaars, in cascade : c bij aardfout of korte vertraging c de beveiligingsunit STR53UE detecteert de fout en informeert de vermogensschakelaar stroomopwaarts die dan de geprogrammeerde vertraging respecteert. c de beveiligingsunit STR53UE detecteert de fout niet. De vermogensschakelaar stroomopwaarts schakelt uit na de kortste vertraging. Hierdoor wordt de fout ogenblikkelijk gelimineerd door de dichtstbijgelegen vermogensschakelaar. De thermische belasting van het net blijft minimaal en de tijdsselectiviteit wordt gerbiedigd op gans de installatie. c opto-elektronische uitgangen: deze laten een perfecte ontkoppeling toe tussen de interne kringen van de beveiligingsunit en de kringen die door de installateur bedraad worden, dank zij het gebruik van opto-transistoren. Communicatie (COM) Gegevenstransmissie naar Dialpact-modules voor bewaking en controle van de verdeling. Overgebrachte gegevens: c stand van de instelschakelaars c eff. Waarde van de fase- en nulleiderstromen c stroom bij de meest belaste fase c alarm: bij overbelasting c oorzaak van uitschakeling (overbelasting, kortsluiting, enz.).

Gids laagspanningsverdeling 2003

K49

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuzetabel vermogensschakelaars Compact NS800 tot 1600

1c

type vermogensschakelaar
aantal polen bediening manueel elektrisch type vermogensschakelaar aansluiting vast uittrekbaar elektrische gegevens volgens IEC 60947-2 en EN 60947-2 toegekende stroomsterkte (A) toegekende isolatiespanning (V) toegekende schokgolfspanning (kV) toegekende bedrijfspanning (V) In Ui Uimp Ue 50c 65c (1) vooraansluiting achteraansluiting vooraansluiting achteraansluiting met krukpen draaiende

NS800
3, 4 b b b N b b b b 800 800 750 8 690 500 N 50 50 50 40 30 75% 25 17 b B 10000 6000 5000 4000 2000 III N 240 V 480 V 600 V 50 35 25

NS1000

NS1250
3, 4 b b b N b b b b

NS1600

H b b b b

L b b b b 1000 1000

H b b b b 1600 1510

WS 50/60 Hz GS WS 50/60 Hz 220/240 V 380/415 V 440 V 500/525 V 660/690 V 250 V 500 V

ultiem onderbrekingsvermogen (kA eff)

lcu

GS dienst onderbrekingsvermogen (kA eff) toegelaten korte duurstroom (kA eff) V WS 50/60 Hz geschiktheid tot scheiding gebruikscategorie levensduur (cycli C/0) mechanisch elektrisch lcs lcw waarde of % Icu 0,5 s 1s

H 70 70 65 50 42 50% 25 17 B

L 150 150 130 100 25 100% 10 7 A

440 V 690 V

In/2 In In/2 In

vervuilingsgraad elektrische gegevens volgens Nema AB1 onderbrekingsvermogen op 60 Hz (kA)

1250 1090 750 8 690 500 N 50 50 50 40 30 75% 25 17 b B 10000 5000 4000 3000 2000 III N 50 35 25

H 70 70 65 50 42 50% 25 17 B 5000 2000 2000 1000 H 65 50 50 Micrologic 7.0 A b b b b b b b

H 70 65 25

L 150 100 25 Micrologic 5.0 A b b b b b b

beveiliging en meting uitwisselbare losserblokken beveiliging tegen overbelasting beveiliging tegen kortsluitstroom aardfoutbeveiligng logische selectiviteit bescherming van de vierde pool stroommeting signalisatie en supplementaire sturing toebehoren signalisatiecontacten voltmetrische uitschakelspoelen afstandscommunicatie met bus signalisatie van apparaat-status afstandsbediening transmissie van instellingen signalisatie en identificatie van de beveiligng en alarmen transmissie van de gemeten stromen installatie toebehoren aansluitvlakken en uitbreiders klemblokken en fasescheider kader voorkant 3P 4P 3P 4P bronnenomschakeling (zie hoofdstuk bronnenomschakeling) manueel, afstandsbediend of automatisch
(1) Met vertikale aansluiting. Zie temperatuur deklassering voor andere aansluittypes.

lange vertraging korte vertraging ogenblikkelijk

Ir (In x ) Isd (Ir x ) Ii (In x ) In ZSI

Micrologic 2.0 A b b b b b b b b b b b b b b b b b 327 x 210 x 147 327 x 280 x 147 14 18 b

stroomuitschakelspoelen MX minimumspanningspoelen MN

afmetingen van vast-apparaten met vooraansluiting (mm) HxBxD gewicht van vast-apparaten met vooraansluiting (kg)

K50

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K51

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuzetabel vermogensschakelaars Masterpact NT08 tot NT16

1c

gemeenschappelijke karakteristieken
aantal polen toegekende isolatiespanning (V) toegekende schokgolfspanning (kV) toegekende bedrijfspanning (V WS 50/60 Hz) scheiderfunctie vervuilingsgraad toegekende stroomsterkte (A) kaliber van vierde pool (A) kaliber van stroomopnemers (A) type van vermogensschakelaar ultieme onderbrekingsvermogen (kA eff) V WS 50/60 Hz Ui Uimp Ue IEC 60947-2 IEC 60664-1 In 3/4 1000 12 690 3

karakteristieken van de vermogensschakelaars volgens IEC 60947-2 en EN 60947-2


tot 40 C / 50 C (1)

NT08
800 800 400 tot 800 H1 42 42 42 42 100 % 42 20 88 88 88 88 25 < 50 42 42 42 HA L1* 150 130 100 25 10 1(2) 330 286 220 52 9

NT10
1000 1000 400 tot 1000 H10 20 20 42 25

NT12
1250 1250 630 tot 1250 H1 42 42 42 42 100 % 42 20 88 88 88 88 < 50 42 42 42 HA 75 75 75 42 20 42 H10 20 20 42 -

NT16
1600 1600 800 tot 1600

Icu

dienst onderbrekingsvermogen (kA eff) Ics korte duurstroom (kA eff) Icw V WS 50/60 Hz ogenblikkelijke beveiliging ingebouwd (kA piek 10%) onderbrekingsvermogen (kA piek) Icm V WS 50/60 Hz

220/415 V 440 V 525 V 690 V 1000 V % Icu 0,5 s 3s 220/415 V 440 V 525 V 690 V 1000 V

sluitingsvermogen (ms) uitschakeltijd (ms)

elektrische karakteristieken volgens Nema AB1


onderbrekingsvermogen (kA) V WS 50/60 Hz 240 V 480 V 600 V 150 100 25 HA10 42 20 20 HA10 42 20 20

karakteristieken van lastschakelaars volgens IEC 60947-3


type lastschakelaars sluitingsvermogen (kA piek) V WS 50/60 Hz Icm 220/415 V 440 V 500/690 V 1000 V 0,5 s 3s 75 75 75 42 20 42

korte duurstroom (kA eff) Icw V WS 50/60 Hz onderbrekingsvermogen Icu (kA eff) met externe beveiligingsrelais maximale vertraging : 350 ms

installatie, aansluiting en onderhoud


duurzaamheid cyclus C/O x 1000 mechanisch elektrisch met onderhoud zonder onderhoud zonder onderhoud 25 12,5 6 3 3 b b b b 25 12,5 3 2 2 b b b b 25 12,5 0,5 b b 25 12,5 6 (NT16 : 3) 2 (NT16 : 1) 2 (NT16 : 1) b b 25 12,5 0,5 b b -

motorvertrek (volgens IEC 60947-4 AC3) aansluiting uittrekbaar vast afmetingen (mm) H x B x D uittrekbaar vast gewicht (kg) (ongeveer) uittrekbaar vast

440 V 690 V 1000 V 690 V PAV PAR PAV PAR 3P 4P 3P 4P 3P/4P 3P/4P

322 x 288 x 280 322 x 358 x 280 301 x 274 x 211 301 x 344 x 211 30/39 14/18 b b b

bronnenomschakeling (3)
manueel, afstandsbediend of automatisch
(1) 50 C : met achter vertikale aansluiting zie temperatuur deklasseringstabellen voor andere types aansluiting. (2) SELLIM systeem (3) Bronnen omschak. : zie catalogus LS.

keuze stroomtransformatoren
kaliber (A) instelling drempel Ir (A) 400 160 tot 400 630 250 tot 630 800 320 tot 800 1000 400 tot 1000 1250 500 tot 1250 1600 640 tot 1600

K52

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K53

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuzetabel vermogensschakelaars NW08 tot NW63

1c

gemeenschappelijke karakteristieken
aantal polen toegekende isolatiespanning (V) toegekende schokgolfspanning (kV) toegekende bedrijfspanning (V WS 50/60 Hz) scheiderfunctie vervuilingsgraad toegekende stroomsterkte (A) kaliber van vierde pool (A) kaliber van stroomopnemers (A) type van vermogensschakelaar ultieme onderbrekingsvermogen (kA eff) V WS 50/60 Hz Ui Uimp Ue IEC 60947-2 IEC 60664-1 In 3/4 1000/1250 12 690 / 1150 4

karakteristieken van de vermogensschakelaars volgens IEC 60947-2 en EN 60947-2


tot 40 C

NW08
800 800 400 tot 800 N1 42 42 42 42 100 % 42 22 88 88 88 88 88 25 < 70 42 42 42 NA

NW10
1000 1000 400 tot 1000 H2 100 100 85 85 85 50 187 190 220 220 187 187 25

NW12
1250 1250 630 tot 1250 L1* 150 150 130 100 30 30 90 80 330 330 286 220 10

NW16
1600 1600 800 tot 1600 H10 50 50 50 105 105 25

NW20
2000 2000 1000 tot 2000 H1 H2 65 100 65 100 65 85 65 85 100A % 65 85 36 75 143 187 190 143 220 143 220 143 187 143 187 25 25 < 70 65 65 65 HA 105 105 105 50 36 50

NW25
2500 2500 1250 tot 2500 H1 H2 65 100 65 100 65 85 65 85 100 % 65 85 65 75 143 187 190 143 220 143 220 143 187 143 187 25 25 < 70 65 65 65 HA 121 121 121 55 55 60 100 100 85 HF 187 187 187 85 75 85

NW32
3200 3200 1600 tot 3200 H3 150 150 130 100 65 65 190 150 330 330 286 220 25

NW40
4000 4000 2000 tot 4000 H10 50 50 50 105 105 25

NW40b
4000 4000 2000 tot 4000 H1 100 100 100 100 100 % 100 100 220 220 220 220 220 25 < 80 100 100 100 HA 187 187 187 85 85 85

NW50
5000 5000 2500 tot 5000 H2 150 150 130 100 100 100 200 270 330 330 286 220 25

NW63
6300 6300 3200 tot 6300

Icu

dienst onderbrekingsvermogen (kA eff) Ics korte duurstroom (kA eff) Icw V WS 50/60 Hz elektrodyn. houdspanning (kA piek) ogenblikkelijke beveiliging ingebouwd (kA piek 10 %) onderbrekingsvermogen (kA piek) Icm V WS 50/60 Hz

220/415 V 440 V 525 V 690 V 1150 V % Icu 1s 3s

H1 65 65 65 65 -

H3 150 150 130 100 65 65 190 150 330 330 286 220 25

L1* 150 150 130 100 30 30 90 80 330 330 286 220 10

H10 50 50 50 105 105 25

220/415 V 440 V 525 V 690 V 1150 V

uitschakeltijd (ms) inschakeltijd (ms)

65 36 143 143 143 143 143 25

elektrische karakteristieken volgens Nema AB1


onderbrekingsvermogen (kA) V WS 50/60 Hz 240 V 480 V 600 V 65 65 65 HA 105 105 105 50 36 50 100 100 85 HF 187 187 187 85 75 85 150 150 100 HA10 105 50 50 50 100 150 150 100 150 150 85 100 100 HF 187 187 187 85 75 85 HA10 105 50 50 50 150 150 100 HA10 105 50 50 50 150 150 100

karakteristieken van lastschakelaars volgens IEC 60947-3


type lastschakelaar sluitingsvermogen (kA piek) V WS 50/60 Hz Icm 220/415 V 440 V 500/690 V 1150 V 1s 3s 88 88 88 42 42

korte duurstroom (kA eff) Icw V WS 50/60 Hz onderbrekingsvermogen Icu (kA eff) met externe beveiligingsrelais maximale vertraging : 350 ms

installatie, aansluiting en onderhoud


duurzaamheid cyclus C/O x 1000 mechanisch elektrisch met onderhoud zonder onderhoud zonder onderhoud 25 12,5 10 10 10 b b b b 20 10 8 8 6 b b b b 20 10 5 2,5 2,5 b b b b 10 5 1,5 1,5 -

motorvertrek (volgens IEC 60947-4 AC3) aansluiting uittrekbaar vast afmetingen (mm) H x B x D uittrekbaar vast gewicht (kg) (ongeveer) uittrekbaar vast

440 V 690 V 1150 V 690 V PAV PAR PAV PAR 3P 4P 3P 4P 3P/4P 3P/4P

10 10 10 b b b b

10 10 10 b b b b

3 3 b b -

0,5 b b -

8 6 6 b b b b

2 2 6 b b b b

3 3 b b b b

0,5 b b b b

5 2,5 2,5 b b b b

1,25 1,25 2,5 b b -

0,5 b b -

1,5 1,5 -

b b

b b

439 x 441 x 395 439 x 556 x 395 352 x 429 x 297 352 x 537 x 297 90/120 60/80 b b b b b b b b b b b b -

479 x 786 x 395 479 x 1016 x 395 352 x 767 x 297 352 x 997 x 297 225/300 120/160 b b

bronnenomschakeling (2)
manueel, afstandsbediend of automatisch
(1) Behalve 4000 A (2) Bronnen omschak.: zie catalogus LS.

keuze stroomtransformatoren
kaliber (A) instelling drempel Ir (A) 400 160 tot 400 630 250 tot 630 800 320 tot 800 100 400 tot 1000 1250 500 tot 1250 1600 630 tot 1600 2000 500 800 1000 tot 2000 tot 2500 3200 1250 tot 3200 4000 1600 tot 4000 5000 2000 tot 5000 6300 2500 tot 6300

K54

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K55

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuze van de beveiligingsunits Micrologic A voor vermogensschakelaars Compact NS800 tot 1600 en Masterpact NT-NW
De beveiligingsunits Micrologic A beschermen de vermogenskringen van de vermogensschakelaars Compact NS800 tot 1600A en Masterpact NT en NW. Ze bieden meting, aanduiding, communicaties en max. stroommeting mogelijkheden aan. b Micrologic 2.0 A bevat de lange vertraging en ogenblikkelijk beveiliging b Micrologic 5.0 A laat chronometrische selectiviteit toe met de korte vertraging funktie b Micrologic 7.0 A bevat, met de funktie van Micrologic 5.0 A, differentile beveiliging.

beveiliging
lange vertraging drempel (A) (1) Ir = In x uitschakeling tussen 1,05 tot 1,20 Ir vertraging (s.) tr tot 1,5 x Ir nauwkeurigheid : 0 tot -20 % tr tot 6 x Ir tr tot 7,2 x Ir thermisch geheugen ogenblikkelijk drempel (A) Isd = Ir x nauwkeurigheid : 10 % vertraging

Micrologic 2.0 A
0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 0,95 0,98 1 plaatsing jumper voor selektie van andere plage of voor inhibitie 12,5 25 50 100 200 300 400 500 600 0,5 1 2 4 8 12 16 20 24 0,34 0,69 1,38 2,7 5,5 8,3 11 13,8 16,6 20 min vr- en na-uitschakeling 1,5 2 2,5 3 4 5 6 8 10
0 t Ir

tr

Isd I

vast : 20 ms

ampremeter
continu meting van stromen meting van 20 tot 200 % van In nauwkeurigheid : 1,5 % (sensors inbegrepen) maximeter I1 I2 I3 IN voeding of eigen stroom (voor I > 20 % In) I1 max I2 max I3 max IN max

beveiliging
lange vertraging drempel (A) (1) Ir = In x uitschakeling tussen 1,05 tot 1,20 Ir vertraging (s.) tr tot 1,5 x Ir nauwkeurigheid : 0 tot -20 % tr tot 6 x Ir tr tot 7,2 x Ir thermisch geheugen korte vertraging drempel (A) nauwkeurigheid : 10 % vertraging (ms.) op 10 Ir Isd = Ir x standsinstelling I2t Off I2t On tsd (niet uitschakeling) tsd (max. onderbreking) Ii = In x

Micrologic 5.0 / 7.0 A


0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 0,95 0,98 1 plaatsing jumper voor selektie van andere plage of voor inhibitie 12,5 25 50 100 200 300 400 500 600 0,5 1 2 4 8 12 16 20 24 0,34 0,69 1,38 2,7 5,5 8,3 11 13,8 16,6 20 vr- en na uitschakeling 1,5 0 20 80 2 2 0,1 0,1 80 140 3 2,5 0,2 0,2 140 200 4 3 0,3 0,3 230 320 6 4 0,4 0,4 350 500 8 10 12 15 off 5 6 8 10 0 t Ir tr Isd tsd Ii I

ogenblikkelijk drempel (A) nauwkeurigheid : 10 % lekstroombeveiliging (Vigi) drempel (A) nauwkeurigheid : 0 tot -20 % vertraging (ms.)

In standsinstelling tn (niet uitschakeling) tn (max. onderbreking)

Micrologic 7.0 A 0,5 1 2 60 80 140 140 230 140 230 200 320

3 350 350 500

5 800 800 1000

10

20

30

In tn

ampremeter
continu meting van stromen meting van 20 tot 200 % van In nauwkeurigheid : 1,5 % (sensors inbegrepen) maximeter

Micrologic 2.0 / 5.0 / 7.0 A


I1 I2 I3 IN Ig In voeding of eigen stroom (voor I > 20 % In) I1 max I2 max I3 max IN max Ig max In max

(1) lange vertraging 4 jumpers: laten de begrenzing van de instellingen lange vertraging toe en de nauwkeurigheid te verhogen. De beveiligingsunits zijn standard met kalibers 0,4 tot 1 uitgerust. intstellingswaarden standaard lager type hoger type plug off Ir = In x Ir = In x Ir = In x 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,4 0,45 0,5 0,55 0,6 0,80 0,82 0,85 0,88 0,9 geen beveiliging lange vertraging 0,9 0,65 0,92 0,95 0,7 0,95 0,98 0,75 0,98 1 0,8 1

Nota : Alle stroombeveiligingen zijn op eigen stroomvoeding voorzien. De spanning gebaseerde beveiligingen zijn intern, op de spanning aangeklemd.

K56

Gids laagspanningsverdeling 2003

Micrologic P, H voor vermogensschakelaars Masterpact NT-NW


De beveiligingsunits Micrologic H bevatten alle functies van de Micrologic P. Ze zijn uitgerust met een groter berekeningscapaciteit en een geheugen. Ze laten toe een betere energie analyse en een gedetailleerde diagnose. Ze zijn voor een exploitatie met supervisie bestemd. beveiliging
lange vertraging (RMS) drempel (A) Ir = In x uitschakeling tussen 1,05 tot 1,20 Ir vertraging (s.) tr tot 1,5 x Ir nauwkeurigheid : 0 tot -20 % tr tot 6 x Ir tr tot 7,2 x Ir instelling IDMTL kurve helling thermische geheugen korte vertraging (RMS) drempel (A) nauwkeurigheid : 10 % vertraging (ms.) op 10 Ir Isd = Ir x instellingswaarden I2t Off I2t On tsd (niet uitschak.) tsd (max. uitschak.) Ii = In x

1c

Micrologic 5.0 / 7.0 P


0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 0,95 0,98 1 plaatsing jumper voor selektie van andere plage of voor inhibitie 12,5 25 50 100 200 300 400 500 600 0,5 1 2 4 8 12 16 20 24 0,34 0,69 1,38 2,7 5,5 8,3 11 13,8 16,6 SIT VIT EIT HVFuse DT 20 min voor en na uitschakeling 1,5 0 20 80 2 2 0,1 0,1 80 140 3 2,5 0,2 0,2 140 200 4 3 0,3 0,3 230 320 6 4 0,4 0,4 350 500 8 10 12 15 off 5 6 8 10

Ir

tr IDMTL Isd tsd Ii 0 I

ogenblikkelijk drempel (A) nauwkeurigheid : 10 % lekstroom beveiliging (Vigi) drempel (A) nauwkeurigheid : 0 tot -20 % vertraging (ms.)

In instellingswaarden tn (niet uitschak.) tn (max. uitschak.)

Micrologic 7.0 P 0,5 1 2 60 60 140 140 140 200 230 230 320

3 350 350 500

5 800 800 1000

10

20

30

In tn

alarmen en andere beveiliging


stroom stroom uitbalancering max. van Igemiddeld spanning spanning uitbalancering min. spanning max. spanning vermogen vermogen terugkeer frequentie min. frequentie max. frequentie fasen draaizin draaizin

Micrologic 5.0 / 7.0 P


t
drempel seuil

drempel vertraging Iuitbalancering 5 tot 60% x I gemiddeld 1 tot 40 s. Imax gemiddeld : I1, I2, I3, IN, Ig 0,4 In op drempel korte vertrag. 0 tot 1500 s. Uuit balans Umin Umax rP Fmin Fmax 2 tot 30% x U gemiddeld 60 tot 690 V tussen fasen 100 tot 930 V tussen fasen 5 tot 500 kW 45 tot 400 Hz 45 tot 540 Hz 1/2/3 of 1/3/2 1 tot 40 s. 0,2 tot 5 s. 0,2 tot 5 s. 0,2 tot 20 s. 0,2 tot 5 s. 0,2 tot 5 s. ogenblikkelijk

seuil drempel

tempo vertraging 0

tempo vertraging I/U/P/F

controle op de belasting
gemeten waarde stroom vermogen I P drempel 0,5 tot 1 Ir per fase 200 kW tot 10 MW vertraging 20 % tr tot 80 % tr. 10 tot 3600 s.

t
drempel

Nota : Alle stroombeveiligingen zijn op eigen stroomvoeding voorzien. De spanning gebaseerde beveiligingen zijn intern, op de spanning aangeklemd.

seuil

seuil drempel

tempo vertraging 0

vertraging tempo

I/P

Gids laagspanningsverdeling 2003

K57

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Communicatie opties van de beveiligingsunits Micrologie A, P, H, voor Compact en Masterpact vermogensschakelaars


De beveiligingsunits: b Micrologic A, gebruikt voor Compact NS800 tot 1600 en Masterpact NT en NW b Micrologic P en H voor Masterpact NT en NW, mogen uitgerust worden met een communicatie optie COM die de volgende parameters (in tabel vermeld) kan doorsturen.
type beveiliging teletransmissie instelparameters belastingsratio in % Ir signalisatie fouttype metingen verschijnselen opname met GTC of supervisie effektieve waarde Ieff fase per fase effektieve waarde van U, V, I, P, Q, S, Etotaal, Eaktieve, Ereaktieve gemiddelde waarde op een bepaald venster van U, V, I, P, Q, S, Etotaal, Eaktieve, Ereaktieve maximeter op I maximeter op I en energie met reset maxi. van gemiddelde stromen, max. van fasespanningen uitgebalanceerd (%) richting van energie in effektieve waarde frequentie van net vermogensfaktor effektieve waarde van U en V fase per fase effektieve waarde van P, Q, S, Eaktief, Ereaktief, fase per fase richting van energie fase per fase vermogensfaktor en cos f fase per fase globale distortie ratio in spanning en stroom harmonische spectrum in spanning en stroom golven opname in spanning en stroom van de 12 laatste cyclus voortdurende opname van de 12 laatste cyclus van I en U ogenblikkelijk visualisering door supervisie programmatie van parametreerbare alarmen vergelijking van elke ogenblik. waarden met lage en hoge drempel (I, U, S, P, Q) vereniging van drempeloverschrijding met geprogrammeerde akties (1) gedateerde verschijnsels uitschakelingen fouten en alarmen verschijning modificatie van instellingen en parameters reset tellers onderhoudsregister max. gemeten stroomwaarde cyclusteller indicatie slijtage van contacten
(1) met M2C of M6C

Micrologic A 2.0 A / 5.0 A / 7.0 A b b b

Micrologic P 5.0 P / 7.0 P b b b

Micrologic H 5.0 H / 7.0 H b b b

b b

b b b b

b b b b b b b

b b b

b b b b

b b b b b b b b b b b b

b b b b b b b b

b b b b b b b b

K58

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

De beveiligingsunits Micrologic A beschermen vermogenskringen. Ze bevatten metingen en stroom maximeters zowel op aanduiders als communicatie. De versie 7 bevat ook aardlekstroombeveiliging. De Micrologic P hebben alle funkties van Micrologic A, spanningsmeting en berekening van vermogen en energie.

Micrologic 7.0 A

Micrologic 5.0 P

Micrologic 5.0 P

t= In= tsd= tr= Isd= Ii= Ir= Ig= tg=

MAX s kA

I (A)
5000A 24s 30kA .5s

I U P E F

(A) (V) (kW) (kWh)

100 %

85kA

Trip

(H2)

40 %
1

menu

long time

long time

long time

Ir .7 .6 .5 .4

.8

x In

tr 8 (s) 4 .9 12 16 .95 2 .98 1 20 24 1 .5


@ 6 Ir

alarm

Ir
.7 .6 .5 .4

.8

tr
.9 .95 .98
(s)

alarm
12 16 20

Ir
.7 .6 .5 .4

.8

tr
.9 .95 .98
(s)

alarm
12 16 20

2 1 .5

2 1 .5

x In

@ 6 Ir

24

x In

@ 6 Ir

24

short time

instantaneous

short time

instantaneous

short time

instantaneous

Isd 4 5 3 2.5 6 2 8 1.5 10 x Ir


setting

tsd
(s)

on tg

.4 .4 .3 .2 .3 .1 .2 .1 2 0
I t
delay

Ii 4 3

off

6 8 10 12 15 off 2 x In
test

Isd
3 2.5 2 1.5

tsd
5 6 8
(s)

.4

.4 .3 .2 .1
0 2 I t off

Ii
6 4 3 2

Isd
10 12 15 off 3 2.5 2 1.5

tsd
5 6 8
(s)

.4

.4 .3 .2 .
0 2 I t off

Ii
6 4 3 2

.3 .2 .1

.3 .2 .1

10 12 15 off

Ir

10

on tg

In
test

Ir

10

on

In
test

setting

delay

Ig D C B A

F G H J

(s)

on

.4 .4 .3 .2 .3 .1 .2 .1 2 0
I t

Ig
D C B A

F G H J

(s)

.4

.4 .3 .2 .1
I t
2

I ,n
(A)

setting

,t
7 10 20

delay

.3 .2 .1

3 2 1 .5

(ms)

230

350

140 60
800

off
ground fault

on

0 off

30

ground fault

earth leakage

Voorkant Micrologic 2.0 A / 5.0 A / 7.0 A

Aanduiding curven en meting 5.0 P / 7.0 P

De Micrologic H heeft alle funkties van Micrologic P. Door zijn grotere berekeningsmogelijkheid laat de Micrologic H een energiekwaliteitsanalyse toe. Het programmeren van individuele alarmen laat een analyse toe en de netstoringen te lokaliseren met een supervisie systeem.

Micrologic 7.0 H

Micrologic 7.0 H

I (A)
5000A 24s 30kA .5s 85kA

I U P E

(A) (V) (kW) (kWh)

Trip

Harmonics
1

long time

long time

Ir
.7 .6 .5 .4

.8

tr
.9 .95 .98
(s)

alarm
12 16 20

Ir .7 .6 .5 .4

.8

2 1 .5

x In

@ 6 Ir

24

x In

tr 8 (s) 4 .9 12 16 .95 2 .98 1 20 24 1 .5


@ 6 Ir

alarm

short time

instantaneous

short time

instantaneous

Isd
3 2.5 2 1.5

tsd
5 6 8
(s)

.4

.4 .3 .2 .1
I t
2

Ii
6 4 3 2

.3 .2 .1

10 12 15 off

Ir

10

on tg

0 off

In
test

Isd 4 5 3 2.5 6 2 8 1.5 10 x Ir


setting

tsd
(s)

.4 .4 .3 .2 .
I t
delay 2

Ii 4 3

.3 .2 .1
on

0 off

6 8 10 12 15 off 2 x In
test

setting

delay

Ig
D C B A

F G H J

(s)

.4

.4 .3 .2 .1
I t
2

In
(A)

.3 .2 .1

on

0 off

3 2 1 .5

t (ms) 230 10 140 20 30 60 7

350
800

ground fault

earth leakage

Aanduiding curven en meting 5.0 H / 7.0 H Gids laagspanningsverdeling 2003

K59

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuze van de afstandsbedieningselementen

1c

De afstandsbediening zorgt voor het vanop afstand openen of sluiten van een apparaat, door middel van bevelen die afkomstig zijn van drukknoppen, omschakelaars of andere bedieningsorganen (relais, processors voor energiebeheer). De afstandsbediening kan gentegreerd zijn in het apparaat zelf (XC40) of ermee gecombineerd zijn (Compact NS100N/H/L tot 1600, Masterpact NT/NW).
De bijgaande tabellen geven een overzicht van de belangrijkste karakteristieken per productfamilie. Zij laten onder meer toe het vermogen van de transformatoren te bepalen in geval van voeding middels een hulpbron en in functie van het verbruik van de afstandsbediening.

voor automaat Multi 9 voeding (V) (-15 %, +10 %) WS 50-60 Hz GS verbruik (VA) aanspreekvermogen

XC40(1) 48-110 220/240 (2) 48-110 220/240 (2) 175 (2P) 360 (3P, 4P) gedurende 30 ms 0,5

TC16 TC16P 220 220/240 (2) 10-24-48 220/240 (2)

C60 230

28VA

vermogen bedieningsbevel reactietijd (ms) sluiten (3) (bij Un) openen (3) duurzaamheid (cyclus CO-IEC) max. cycli in permanent bedrijf hulpcontacten

2VA

100 ms 100 ms 100 000 4 cycli/min OF + SD gentegreerd (XC40)

onbeperkt 600 cycli/min

2s 0,5s 20 000 op 40C

(1) En enkele bedieningsspanning 220/240 V WS (2) Spanningen 12-24-48 V WS/GS mogelijk met behulp van een module MDU. (3) Voor het openen en sluiten kan gebruik gemaakt worden van twee soorten bevelen, middels 2 onafhankelijke ingangen bij de versies XC40 : c met impulsen via klem T (min. 250 ms) c houdbevelen via klem X. Het is echter mogelijk de tweede ingang (klem X) te gebruiken voor impulsbevelen in plaats van houdbevelen (selector op het apparaat).

voor vermogensschakelaar Compact en Masterpact afstandsbediening motorreductie aan te bouwen element standaard type T openen sluiten WS 50 Hz WS 60 Hz GS verbruik openen sluiten GS (W) openen sluiten omgevingstemperatuur spanning motor overstroom bij In/2 bij In bewapeningstijd (max. cycli/min) opening/sluiting OF foutmelding SD elektrische foutmelding SDE ingereden/gesloten EF vooraktie OF CAF/CAO chassis niger./uitger./test/CE/CD/CT programeerbaar MC2/MC6 "klaar te sluiten" contact WS (VA)

Compact NS100/160/250N/H/L b b < 500 < 80 (1) 48-110-130-220-240 380-440 110-130-220-240 380-440 24/30-48/60 110/130-250 y 500 y 500 y 500 y 500 - 5 tot + 60 C 0,85 tot 1,1 Un tot 40 C 50 (NS100) 40 (NS160) 20 (NS250) 50 (NS100) 40 (NS160) 20 (NS250) 4 b b b

NS400/630N/H/L b b < 500 < 80 (1) 48-110-130-220 240-380-440 110-130-220-240 380-440 24/30-48/60 110/130-250 y 500 y 500 y 500 y 500 - 5 tot + 60 C 0,85 tot 1,1 Un tot 40 C 12 (NS400) 8 (NS630) 10 (NS400) 4 (NS630)

NS800 tot 1600

Masterpact NT08 tot NT16 motorreductie MCH b 55 10 (met XF) 50 10 (met MX) 55 10 (met XF) 50 10 (met MX) 48-100-200-277 380-400-480 60-130-240-277 415-440-480 24/30-48/60-100/125 200/250 200 200 200 200 - 5 tot + 40 C 0,85 tot 1,1 Un tot 40 C 2 tot 3 gedurende 0,1 s 2000 2000 3 s maxi. 3 b b b

NW08 tot NW63 motorreductie MCH b 70 10 (NW08 tot NW40), 80 10 (NW50 tot 63) 70 10 (NW08 tot NW40), 80 10 (NW50 tot 63) 48-100-200-277 380-400-480 60-130-240-277 415-440-480 24/30-48/60-100/125 200/250 200 200 200 200 - 5 tot + 40 C 0,85 tot 1,1 Un tot 40 C 2 tot 3 gedurende 0,1 s

reactietijd (ms) voeding (V)

60 10 60 10 48-100-200-277 380-400-480 60-130-240-277 415-440-480 24/30-48/60-100/125 200/250 180 180 180 180 - 5 tot + 40 C 0,85 tot 1,1 Un tot 40 C 2 tot 3 gedurende 0,1 s 3000 1500 4 s maxi. 3 b b b b b

werkingsgrenzen

elektrische duurzaamheid bij cos = 0,8 (x1000 cycli) mechanische duurzaamheid hulpcontacten

4 b b b

4 s maxi. 3 b b b b b b

b b b

(1) Herbewapenen : reactietijd < 1 s.

K60

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K61

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Keuze van de uitschakelspoelen

De uitschakelspoelen laten toe een apparaat vanop afstand uit te schakelen en te ontwapenen. Nadien is plaatselijke manuele tussenkomst noodzakelijk om het apparaat te herwapenen (behalve indien het uitgerust is met een SDE-contact). De uitschakelspoelen worden gebruikt bij noodstopvoorzieningen en bij gebruik van differentieelinrichtingen met afzonderlijke torus.
Er bestaan verschillende types : Stroomuitschakelspoelen: c in combinatie met een OF-contact voor Multi 9: MX + OF, c vluchtig, met zelfverbrekend contact, voor Compact (behalve NS100 tot 630): MX c vluchtig of permanent, voor Masterpact (mogelijkheid een gentegreerd contact OF te gebruiken): MX Minimumspanningspoelen: c ogenblikkelijk, voor Multi 9, Compact, Masterpact: MN c vertraagd, voor Multi 9: MN s, c vertraagd, voor Compact en Masterpact: MNR.
Compact NS800 tot 1600 voedingsspanning (V)

Multi 9 Stroomuitschakelspoel MX + OF

voeding min. vermogen voeding duur v/h openen voeding houdverbruik duur v/h openen voeding houdverbruik duur v/h openen

minimumspanningspoel MN ogenblikkelijk

minimumspanningspoel MN s (1) vertraagd

XC40 220/380 of 240/415 V WS 110/220 WS of 110/125 V GS 24 tot 48 V GS/WS WS : 50 VA GS : 50 W 10 ms WS : 220/240 V GS : 220/240 V WS : 4,1 VA GS : 4,1 W 20 ms WS : 220/240 V GS : 220/240 V WS : 4,1 VA GS : 4,1 W 200 ms

C60 220 tot 415 V WS of 110 tot 130 V WS 110/130 V WS of 48 V GS/WS 24 V WS en GS

WS : 220/240 V - 48 V GS : 48 V WS : 4,3 VA GS : 2 W 20 ms WS : 220/240 V WS : 4,1 VA 500 ms

(1) Enkel voor C60 en NC100.

Compact Stroomuitschakelspoel MX

voeding max. verbruik bij aanspreken duur v/h openen voeding houdverbruik duur v/h openen voeding vertraging

minimumspanningspoel MN ogenblikkelijk

minimumspanningspoel MNR vertraagd

NS100 tot NS630 WS: 48 tot 600 V GS : 12 tot 250 V WS : 10 VA GS : 10 W i 50 ms WS : 48 tot 600 V GS: 12 tot 250 V WS : 5 VA GS : 5 W i 50 ms WS : 220/240 V 200 ms

WS

50 Hz 60 Hz

verbruik minimumspanningspoel ogenblikkelijk (MN) vertraagd (MNR)

GS WS (VA) GS (W) werking tussen 0,35 en 0,7 Un verbruik duur van het openen 90 ms 5 vertraging werking tussen 0,7 en 1,1 Un verbruik duur van het openen 50 ms

48 tot 440 V 60 tot 480 V 24 tot 250 V 20 13 WS (VA) GS (W) 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen) 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen)

regelbaar van 0,5 tot 1 s niet regelbaar 0,25 s WS (VA) GS (W) 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen) 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen)

stroomuitschakelspoel vluchtig (MX)(1)

Masterpact NT/NW voedingsspanning (V) verbruik minimumspanningspoel ogenblikkelijk (MN)

WS 50/60 Hz 100 V GS 24 tot 250 V WS (VA) 20 GS (W) 15 reactietijd vermogensschakelaar bij In openen sluiten verbruik WS (VA) GS (W) reactietijd vermogensschakelaar bij In werkingsdrempel openen sluiten reactietijd vermogensschakelaar bij In werkingsdrempel verbruik WS (VA) GS (W) reactietijd vermogensschakelaar bij Un werkingsdrempel verbruik WS (VA) GS (W) werkingsdrempel

minimumspanningspoel vertraagd (MNR) stroomuitschakelspoel vluchtig (MX)

elektromagnet. inschakelspoel (XF)

45 ms 5 voor NT 90 ms 5 voor NW 0,35 tot 0,7 Un 0,85 Un 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen) 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen) 0,5 tot 3 s 0,35 tot 0,7 Un 0,85 Un 50 ms 5 0,7 tot 1,1 Un 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen) 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen) 70 ms+10, -15 0,85 tot 1,1 Un 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen) 200 (bij aanspreken) 4,5 (houdvermogen)

(1) Deze stroomuitschakelspoel met vluchtige bekrachtiging MX bestaat niet voor de spanningen 440-480 (50 Hz) en 277 V (60 Hz).

K62

Gids laagspanningsverdeling 2003

Keuze van de hulpcontacten

1c

De hulpcontacten laten toe vanop afstand de stand van de automaat of vermogensschakelaar te kennen, ten behoeve van een systeem voor afstandsbewaking (bijv. informatie die gecentraliseerd wordt op een controlelessenaar) of bediening.
Contact OF Signalering of bediening, gekoppeld aan de stand open of gesloten van de automaat of vermogensschakelaar. Voorijlend contact CAM Signalering of bediening waarvan de uitvoering licht vooruitloopt op de werking van de hoofdcontacten van het apparaat. Het contact CAM kan vooruitlopen op het openen (CAO) of het sluiten (CAF). Contact SD Signalering van het uitschakelen van de automaat of vermogensschakelaar wegens fout: c werking van een thermisch-magnetische losser (elektrische fout, overbelasting of kortsluiting) c werking van een differentieelelement (isolatiefout) c werking van een uitschakelspoel. Contact SDE Signalering van het uitschakelen van de automaat of vermogensschakelaar wegens elektrische fout. Dit contact kan noodzakelijk zijn in geval gebruik gemaakt wordt van afstandsbedieningselementen (afstandsbediening van automaten of vermogensschakelaars die deel uitmaken van procescontrole). Contact SDV Signalering dat het apparaat uitgeschakeld is ingevolge een differentieelfout. Het contact keert terug in ruststand bij het resetten van de Vigi. Standby-contact PF Signaleert dat de vermogensschakelaar geopend is, de accumulatieveren opgespannen zijn, het mechanisme correct gewapend is, de uitschakeldrukknop niet vergrendeld is en geen enkel bevel tot openen aanwezig is. Contact veren gespannen CH Het contact signaleert dat het mechanisme gewapend is. Standmeldingscontacten ingereden-uitgereden CE, CD, CT CE: meldt de stand ingereden. CD: meldt de stand uitgereden. CT: meldt de stand test. Standmeldingscontacten "ingereden-uitgereden" EF Het contact signaleert "apparaat ingereden" en "apparaat gesloten" die de "gesloten kring" informatie meldt. Programmeerbare contacten M2C, M6C Deze toevoegbare contacten met Micrologic P en H zijn vanaf de beveiligingsunit geprogrammeerd of vanaf een supervisie systeem (met COM optie). Een externe voedingsmodule is vereist. Deze contacten signaleren : b het type fout b overschrijding van ogenblikkelijke of vertraagde drempels. Zij mogen geprogrammeerd zijn : b met ogenblikkelijke terugkomst naar eerste stand b zonder ogenblikkelijke terugkomst naar eerste stand b met ogenblikkelijke terugkomst naar eerste stand na vertraging.

Multi 9
contact OF of SD onderbrekings- WS vermogen GS

XC40(1)
3 A (250 V)

TC16, C60, C120, NG125


3 A (415 V) - 6 A (240 V) 1 A (130 V) - 1,5 A (60 V) 2 A (48 V) - 6 A (24 V)

(1) Gentegreerde contacten : XC40 contact OF + SD.

Compact NS100 N/H/L tot NS630 N/H/L


contacten OF-SD-SDE-SDV nominale thermische stroomsterkte (A) minimum belasting stroom gebruikscategorie (IEC 60947-4-1) bedrijfsstroom (A) 24 V 48 V 110 V 220/240 V 250 V 380/415 V 440 V 660/690 V klassieke contacten 6 10 mA bij 24 V WS GS AC12 AC15 DC12 DC14 6 6 2,5 1 6 6 2,5 0,2 6 5 0,8 0,05 6 4 0,3 0,03 6 3 6 3 6 0,1 "lage niveau" contacten 5 1 mA bij 4 V WS GS AC12 AC15 DC12 DC14 5 3 5 1 5 3 2,5 0,2 5 2,5 0,8 0,05 5 2 0,3 0,3 5 1,5 5 1,5

Compact NS800 tot 1600


contact OF-SD-SDE-SDV contact CE/CD/CT nominale thermische stroomsterkte (A) minimum belasting stroom gebruikscategorie (IEC 60947-4-1) bedrijfsstroom (A) 24 V 48 V 125 V 220/240 V 250 V 380/480 V 660/690 V karakteristieken : cf Compact NS100 tot 630 N/H/L klassieke contacten "lage niveau"contacten 8 5 10 mA bij 24 V 1 mA bij 4 V WS GS WS GS AC12 AC15 DC12 DC14 AC12 AC15 DC12 DC14 8 6 2,5 1 5 3 5 1 8 6 2,5 0,2 5 3 2,5 0,2 8 5 0,8 0,05 5 2,5 0,8 0,05 8 4 5 2 0,3 0,03 0,3 0,3 8 3 5 1,5 6 0,1 OF SDE PF EF CE 3 CD 2 CT 1 CH 1 M2C M6C

Masterpact NT
hulp contacten aantal onderbrekings- standaard vermogen (A) WS cos u 0,3 ** AC12/DC12 GS types standaard 4 1 1 maxi. 4 2 1 minimum belasting 100 mA / 24 V 240/380 V 6 5 5 480 V 6 5 5 690 V 6 3 3 24/48 V 2,5 3 3 125 V 0,5 0,3 0,3 250 V 0,3 0,15 0,15 minimum belasting 2 mA / 15V GS 24/48 V 5 3 3 240 V 5 3 3 380 V 5 3 3 24/48 V 5/2,5 0,3 0,3 125 V 0,5 0,3 0,3 250 V 0,3 0,15 0,15 types OF SDE PF 1 2 1 1 EF

8 8 6 2,5 0,8 0,3 5 5 5 2,5 0,8 0,3 CE 3 3 9 6 6 8 8 6 2,5 0,8 0,3 5 5 5 2,5 0,8 0,3

8 8 6 2,5 0,8 0,3 5 5 5 2,5 0,8 0,3 CD 2 3 0 3 0 8 8 6 2,5 0,8 0,3 5 5 5 2,5 0,8 0,3

8 8 6 2,5 0,8 0,3 5 5 5 2,5 0,8 0,3 CT 1 3 0 0 3 8 8 6 2,5 0,8 0,3 5 5 5 2,5 0,8 0,3

10/6 6 3 3 0,5 0,25

5/3

1,8/1,5 0,4 0,15

laag niveau WS

GS

Masterpact NW
hulpcontacten aantal CH 1 M2C M6C standaard 4 maxi. 12

onderbrekings- standaard vermogen (A) WS cos u 0,3 ** AC12/DC12 GS

laag niveau WS

GS

minimum belasting 100 mA / 24 V 240/380 V 10/6 * 5 5 6 480 V 10/6 * 5 5 6 690 V 6 3 3 6 24/48 V 10/6 * 3 3 2,5 125 V 10/6 * 0,3 0,3 2,5 250 V 3 0,15 0,15 2,5 minimum belasting 2 mA / 15V GS 24/48 V 6 3 3 5 240 V 6 3 3 5 380 V 3 3 3 5 24/48 V 6 3 3 2,5 125 V 6 0,3 0,3 0,8 250 V 3 0,15 0,15 0,3

10/6 6 3 3 0,5 0,25

5/3

1,8/1,6 0,4 0,15

* klassieke contacten : 10 A, optionele contacten : 6 A ** onderbrekingsvermogen cos = 0,7 voor M2C / M6C

Gids laagspanningsverdeling 2003

K63

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Standaanduiding automaten en vermogensschakelaars Standmelders


Stand van de bedieningshendels
Multi 9 De bedieningshendel van de Multi 9 automaten heeft 2 standen : c een stand gesloten c een stand open, die aangeeft dat de automaat manueel uitgeschakeld werd of uitgeschakeld is ingevolge overbelasting, kortsluiting of door de werking van een differentieelelement, een stroomuitschakelspoel (MX) of een minimumspanningspoel (MN). Compact NS De bedieningsknop van een vermogensschakelaar Compact NS kan 3 standen innemen : c een stand gesloten c een stand uitgeschakeld, die wijst op uitschakeling ingevolge overbelasting, kortsluiting of een isolatiefout (indien de vermogensschakelaar uitgerust is met een Vigi-element) of ingevolge de werking van een stroomuitschakelspoel (MX) of een minimumspanningsspoel (MN) c een stand open die, net zoals de stand uitgeschakeld aangeeft dat de vermogensschakelaar uitgeschakeld is (hoofdcontacten geopend). Indien de bedieningsknop in de stand uitgeschakeld staat, moet hij eerst in de stand open gezet worden om de vermogensschakelaar te resetten, alvorens hij opnieuw kan gesloten worden.

gesloten ferm

ouvert open
Multi 9

ferm gesloten dclench uitgeschakeld rarmement reset


open ouvert Compact NS

Standmelders
Multi 9 In de vensters A op de voorzijde van de automaat NC100 bevindt zich een mechanische verklikker, waarvan de kleur de stand aangeeft : c rood als de automaat gesloten is c groen als alle polen geopend zijn. Bij de automaten C60 vertoont de hendel zelf bij geopende stand een groene band. Compact NS In het venster A bevindt zich een verklikker, die de stand van de hoofdcontacten aangeeft door middel van een kleurvlak : c wit in de stand gesloten c groen in de stand open. Het kleurvlakje is zowel bij handbediende als bij afstandsbediende vermogensschakelaars zichtbaar. Masterpact In het venster A bevindt zich een verklikker, waarvan de kleur de stand van de hoofdcontacten aangeeft : c groen in de stand open c wit in de stand gesloten. In het venster B geeft een verklikker de stand aan van de wapening van de bediening : c wit: de bediening is niet gewapend c geel: de bediening is gewapend. De verklikker C komt enkel voor bij uittrekbare vermogensschakelaars Masterpact. De kleur van deze verklikker geeft de stand van de vermogensschakelaar aan ten opzichte van het vaste chassis : c groen: vermogensschakelaar uitgereden c blauw: vermogensschakelaar in de stand test c wit: vermogensschakelaar ingereden.

Multi 9

push

O OFF

push

I ON

disch

arge

O OFF

012

53

Compact NS

Masterpact

K64

Gids laagspanningsverdeling 2003

Kringen gevoed met gelijkstroom Keuze van een vermogensschakelaar

1c

De keuze van het type vermogensschakelaar voor de beveiliging van een gelijkspanningsinstallatie hangt hoofdzakelijk af van de volgende criteria: c de nominale stroom, die toelaat het kaliber te bepalen c de nominale spanning, die toelaat te bepalen hoeveel polen in serie aan de onderbreking moeten deelnemen c de maximale kortsluitstroom op de plaats van installatie, die toelaat het vereiste onderbrekingsvermogen te bepalen c het nettype (zie hieronder).

nettypes
schemas en verschillende foutgevallen

geaarde netten
de bron is met n pool geaard de bron heeft een geaard middelpunt

gesoleerde netten

analyse van elke foutsoort

fout A fout B fout C

Icc maximaal enkel de positieve polariteit is betrokken Icc maximaal beide polariteiten betrokken zonder gevolg fout A alle polen die daadwerkelijk aan de onderbreking moeten deelnemen worden in serie op de positieve polariteit geplaatst(1)(2)

meest ongunstige geval verdeling van de onderbrekingspolen

lcc benadert Icc max. Enkel de positieve polariteit is bij de fout betrokken, bij halve spanning U/2 Icc maximaal; beide polariteiten zijn bij de fout betrokken. idem als bij fout A, maar de neg. polariteit is bij de fout betrokken fouten A en C op elke polariteit het nodige aantal polen voorzien om Icc max. te kunnen onderbreken bij spanning U/2

zonder gevolg Icc maximaal; beide polariteiten zijn bij de fout betrokken zonder gevolg fout B het aantal polen dat noodzakelijk is voor de onderbreking verdelen over beide polariteiten

(1) Of de negatieve polariteit indien de positieve geaard is. (2) Een bijkomende pool voorzien op de geaarde polariteit indien ook de functie scheiding gewenst is.

Berekening van de kortsluitstroom aan de klemmen van een accumulatorenbatterij


Bij kortsluiting aan de klemmen geeft een accumulatorenbatterij een stroom af die berekend wordt volgens de wet van Ohm: Icc = Vb Ri Vb = maximale ontladingsspanning (batterij 100% geladen). Ri = inwendige weerstand equivalent met het geheel van de elementen (waarde doorgaans opgegeven door de fabrikant, in functie van de capaciteit in Ah van de batterijen). Voorbeeld Hoeveel bedraagt de kortsluitstroom aan de klemmen van een stationaire batterij met volgende karakteristieken: c capaciteit: 500 Ah c maximale ontladingsspanning: 240 V (110 elementen van 2,2 V) c ontladingsstroom: 300 A c autonomie : 1/2 uur c inwendige weerstand: 0,5 m per element
240 V GS 300 A 500 Ah Ri = 0,5 m/element

Antwoord Ri = 110 x 0,5 103 = 55 103 240 Icc = = 4,4 kA 55 103 Uit de bovenstaande berekening blijkt dat de kortsluitstromen relatief klein zijn. Opmerking : indien de inwendige weerstand niet gekend is kan men zich behelpen met de volgende benaderende formule: Icc = kC. C is daarbij de capaciteit van de batterij, uitgedrukt in Ah en k een cofficint, die doorgaans in de buurt van 10 ligt, maar in elk geval lager is dan 20.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K65

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Kringen gevoed met gelijkstroom Keuze van een vermogensschakelaar

Keuzetabel automaten/vermogensschakelaars voor gelijkspanning


type toegekende stroomsterkte (A) onderbrekingsvermogen (kA) (L/R i 0,015 s) (tussen haakjes het aantal polen dat aan de onderbreking moet deelnemen) 24/48 V 125 V 125 V 250 V 500 V 20 (1p) 15 (1p) 10 (1p) 15 (1p) 20 (1p) 25 (1p) 10 (1p) 15 (1p) 50(1p) 85 (1p) 100 (1p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 85 (1p) 85 (1p) 50 (1p) 10 (1p) 20 (2p) 10 (2p) 20 (2p) 25 (2p) 30 (2p) 10 (1p) 15 (1p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 85 (1p) 85 (1p) 50 (1p) 20 (2p) 45 (3p) 20 (3p) 30 (3p) 40 (3p) 50 (3p) 10 (2p) 50 (4p) 25 (4p) 40 (4p) 50 (4p) 60 (4p) 10 (2p) 15 (2p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 50 (1p) 85 (1p) 100 (1p) 85 (1p) 85 (1p) 50 (2p) 50 (2p) 85 (2p) 100 (2p) 50 (2p) 85 (2p) 100 (2p) 50 (2p) 85 (2p) 100 (2p) 85 (2p) 85 (2p) 50 (3p) beveiliging tegen overbelasting (thermisch) speciaal GS idem WS idem WS idem WS idem WS idem WS idem WS idem WS verhogingscfficint van de magnetische drempel speciaal GS 1,43 1,38 1,38 1,38 1,38 1,4 1,4

750 V

900 V

Multi 9
C32H-DC (1) XC40 C60a C60N C60H C60L C120N C120H 1-2-3-6-10-16-20-25-32-40 10-15-20-25-32-38 10-16-20-25-32-40 6-10-16-20-25-32-40-50-63 1-2-3-4-6-10-16-20-25-32-40-50-63 1-2-3-4-6-10-16-20-25-32-40-50-63 63-80-100-125 50-63-80-100-125 16-25-40-63-80-100 16-25-40-63-80-100 16-25-40-63-80-100 80-100-125-160 80-100-125-160 80-100-125-160 160-200-250 160-200-250 160-200-250 MP1/MP2 MP1/MP2/MP3 P21/P41-1250

Compact
NS100N NS100H S100L NS160N NS160H NS160L NS250N NS250H NS250L NS400H NS630H C1251N-DC beveiliging met magnetischthermische losser, identiek met de lossers gebruikt bij wisselspanning

25 (3p)

ther. beveil. werkt niet, (zonodig) extern relais voorzien

lossers MP1/MP2/MP3 P21/P41 speciaal gelijkspanning(2)

Masterpact
NW 10NDC NW 20NDC NW 40NDC NW 10HDC NW 20HDC NW 40HDC NW 10HDC NW 20HDC NW 40HDC 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 35 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 85 (2p/3p) 35 (2p/3p/4p) 35 (2p/3p/4p) 35 (2p/3p/4p) Tis(3) 1250 tot 2500 kA Tis(3) 2500 tot 5100 kA Tis(3) 5000 tot 11000 kA

(1) C32H-DC voor gelijkspanning wordt met een elektromagneet uitgerust, de polariteiten moeten niet eerbiedigd worden. (2) ter herinnering : MP1: Im instelbaar tussen 800 en 1600 A MP2: Im instelbaar tussen 1200 en 2500 A MP3: Im instelbaar tussen 2000 en 4000 A P21-1250: Im instelbaar tussen 1600 en 3200 A P41-1250: Im instelbaar tussen 3200 en 6400 A (3) Beveiligingsunits DC10 met ogenblikkelijke drempel, instelbaar met 5 standen A-B-C-D-E.

Voorbeelden
C60L 3-polig 63A

Belasting

Hoe verzekert men de beveiliging van een vertrek van 63 A bij een gelijkspannings-net van 125 V, waarbij de negatieve polariteit geaard is en Icc = 15 kA? Uit de bijgaande tabel blijkt dat men een C60L (30 kA, 2-p., 125 V) moet gebruiken. De bovenstaande tabel geeft aan dat de twee polen op de positieve polariteit moeten geplaatst worden. Men kan een bijkomende pool op de negatieve polariteit voorzien om de scheiding te verzekeren.

C60L 4-polig 50A

Hoe verzekert men de beveiliging van een vertrek van 50 A bij een gelijkspanningsnet van 250 V, waarvan het middelpunt geaard is en Icc = 15 kA? Elke pool zal ten hoogste onderworpen worden aan U/2 = 125 V. Uit de bijgaande tabel blijkt dat men een C60L (30 kA, 2-p., 125 V) moet gebruiken of een NS100N (50 kA, 1-p., 125 V) of een NS160N (50 kA, 1-p., 125 V). De bovenstaande tabel geeft aan dat de twee polen moeten deelnemen aan de onderbreking bij een spanning van 125 V.

Belasting

NS400H 2-polig 400 A

Hoe verzekert men de beveiliging van een vertrek van 400 A bij een gelijkspanningsnet van 250 V dat gesoleerd is van de aarde en met Icc = 35 kA? Uit de bijgaande tabel blijkt dat men een vermogensschakelaar NS400H (85 kA, 1-p., 250 V) moet gebruiken. Ten minste twee polen dienen aan de onderbreking deel te nemen. De bovenstaande tabel geeft aan dat het aantal voor de onderbreking benodigde polen moet verdeeld worden over elk van de polariteiten.

Belasting

K66

Gids laagspanningsverdeling 2003

Kringen gevoed met gelijkstroom Schikking van de polen

1c

De bepaling van de schikking van de polen in functie van het nettype en van de spanning. Het Masterpact NW gamma gelijkstroom biedt 4 versies van aansluitingen aan : versie C, D, E en H. De verbindingen om meerdere polen in serie te plaatsen zijn met het apparatuur meegeleverd.

Vermogensschakelaar Masterpact NW
De keuze is in functie van de onderstaande tabel en moet bij de bestelling vermeld worden.
kaliber van de vermogensschakelaar gebruiksspanning (Vcc) 250/500 onderbrekingsvermogen (LR y 15 ms) n 1 : net gesoleerd van de aarde n 2 : net met geaard middelpunt n 3 : negatieve pool geaard 1ste alternatief 2de alternatief NW10-20-40 NDC 500 35 kA versie C versie C versie C versie H NW10-20-40 HDC 500 900 85 kA 35 kA versie E versie E versie C versie C versie D versie D versie H versie H

versie C
+

versie D
+

versie E
+ +

versie H

charge verbruiker

charge verbruiker

charge verbruiker

charge verbruiker

Nota : Schemas voorgesteld met het apparaat in vooraanzicht.

Vermogensschakelaar C32H-DC
De C32H-DC, speciaal GS, wordt gebruikt voor sturing en kringen beveiliging y 250 V GS, Iccy 10 kA. Aansluiting Volgens gebruikspanning, Icc van de installatie en positie van de verbruiker wordt het aansluitschema verschillend : b C32H-DC 1-polig (schema 1) : v gebruikspanning y 125 V GS v Icc y 10 kA b C32H-DC 2-polig (schema 2) : v gebruikspanning y 125 V GS v Icc y 20 kA c C32H-DC 2-polig (schema 3) : v gebruikspanning y 250 V GS v Icc y 10 kA.
last last 1

last

Schema 1 (net geaard met positieve of negatieve polariteit)

last last 2

Schema 2 (net met positieve pool geaard)

Schema 3 (net gesoleerd van de aarde)

Nota : De C32H-DC is een gepolariseerde vermogensschakelaar, hij is met een permanent magneet uitgerust om de onderbreking van de nominale stroom te verbeteren. De polariteit + en - vermeld moeten in funktie van het gekozen schema geerbiedigd worden.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K67

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Kringen gevoed met 400 HZ Keuze van een automaat of vermogensschakelaar


ID
In 2.5

Automaten Multi 9 en vermogensschakelaars Compact kunnen ook bij 400 Hz-netten gebruikt worden. De kortsluitstromen aan de klemmen van 400 Hz-generatoren lopen meestal niet hoger op dan 4 maal de nominale stroomsterkte. Hierdoor kunnen zich slechts zelden problemen stellen wat het uitschakelvermogen betreft.

Vigi C60
Id I, n 2.5 1 2 4

2 n

1.5

1.5

Automaten Multi 9
Karakteristieken c geen thermische declassering c verhoging van de magnetische drempels : v cofficint 1,48 voor C60 v cofficint 1,40 voor NG125 v cofficint 1,5 voor DPN De differentieelinrichtingen uit het gamma Multi 9 zijn eveneens bruikbaar bij 400 Hznetten. Men dient er evenwel rekening mee te houden dat de drempel in mA varieert in functie van de frequentie van het net (zie bijgaande curven). Opmerking Bij 400 Hz bestaat de kans dat de testkring van de differentieelinrichtingen niet werkt bij het indrukken van de testknop of bij gebruik van de afstandsuitschakeling (MOD), dit ingevolge de wijziging van de drempel. Volgens internationale bronnen (IEC 60479-2) is het menselijk lichaam minder gevoelig voor doorvloeiende stromen van 400 Hz. Dit houdt in dat, ondanks de verminderde gevoeligheid van de differentieelinrichtingen, de beveiliging van personen toch altijd verzekerd blijft. De werkwijze voor het kiezen van differentieelinrichtingen voor 400 Hz is dan ook dezelfde als bij 50 Hz.
1 0.5 10 1 2 50 60 3 8 90 150 250 350 400 Hz

0.5

10

50 60

90

150

250

350 400 Hz

type klasse kaliber (A) ID AC 25 25-40 63-80-100 alle s types

gevoeligheid (mA) : 10 30 100 300 1 A 2 1 1 1 1 1 2 1 1 2 -

DPN Vigi
In 2.5

type klasse kaliber gevoeligheid (mA) : (A) 10 30 300 1 A Vigi C60 2P 110/240 V - 50 Hz Vigi C60 AC 25 2 1 1 63 2 1 Vigi C60 2, 3 en 4P 220/415 V - 50 Hz Vigi C60 AC 25 2 1 1 40-63 2 1 alle types A 4 2 2 s Vigi C60 A 4 4 4 si

Vigi NC100/125, NG125


In 2.5

1.5

1.5

0.5 10 8 50 60 90 150 250 350 400 Hz

Vermogensschakelaars Compact en Masterpact


De instelwaarden bij 400 Hz worden bekomen door de waarden bij 50 Hz te vermenigvuldigen met de onderstaande cofficinten: c K1 voor de thermische lossers c K2 voor de magnetische lossers Deze aanpassingscofficinten zijn onafhankelijk van de stand van de regelknop van de losser indien deze instelbaar is. Voor de thermische lossers zijn de regelstromen bij 400 Hz kleiner dan bij 50 Hz (K1 1). Voor de magnetische lossers zijn de regelstromen daarentegen groter bij 400 Hz dan bij 50 Hz (K2 > 1). Indien de lossers regelbaar zijn raden we dan ook aan ze op hun minimumstand in te stellen, ofwel Compactvermogensschakelaars te gebruiken die uitgerust zijn met lossers met lage magnetische drempel (type G). De onderstaande tabel geeft de cofficinten K1 en K2, waarmee men de bij 50 Hz gedefinieerde waarden moet vermenigvuldigen om de karakteristieken bij 400 Hz te bekomen. Voor elektronische beveiligingsunits geldt dat de elektronica borg staat voor een grote werkingsstabiliteit bij frequentievariaties. De apparaten ondergaan echter steeds de temperatuurseffecten die samenhangen met de frequentie en hun toepassingsmogelijkheden kunnen soms enigszins beperkt worden. De kolom K1 in de bijgaande tabel geeft in voorkomend geval de maximale waarde van de gebruiksstroom, die niet mag overschreden worden (waarde in te stellen met de regelknop). De kolom K2 van de tabel geeft de cofficint waarmee men de bij 50 Hz gedefinieerde waarden moet vermenigvuldigen om de karakteristieken bij 400 Hz te bekomen. K68

type DPN Vigi

klasse AC

kaliber (A) 25

gevoeligheid (mA) : 10 30 300 8 8 8

0.5 10 9 50 60 7 90 150 250 350 400 Hz

type

Vigi NG125 alle s types

klasse kaliber gevoeligheid (mA) : (A) 10 30 100 300 1 A 3 A A 125 7 7 7 7 7 9 9 9 -

Magnetische-thermische lossers
vermogensschakelaar NS100N kaliber TM16G TM25G TM40G TM63G TM16D TM25D TM40D TM63D TM80D TM100D TM125D TM160D TM200D TM250D thermisch bij 40 C 16 25 40 63 16 25 40 63 80 100 125 160 200 250 K1 0,95 0,95 0,95 0,95 0,95 0,95 0,95 0,95 0,9 0,9 0,9 0,9 0,9 0,9 magnetisch 63 80 80 125 240 300 500 500 650 800 1000 1250 1000 (*) 1250 (*) K2 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6 1,6

NS250N

(*) Bij TM 200D en TM250D moet IM verplicht in de maximumstand gezet worden.

Elektronische beveiligingsunits
vermogensschakelaar Compact NS100N NS250N NS400N NS630N NS400N NS630N beveiligingsunit kaliber Ir bij 50 Hz (A bij 40 C) STR22SE STR22SE STR23SE STR23SE STR53SE STR53SE 40...100 160,..250 400 630 400 630 lange vertraging korte vertraging Ir maxi Irm bij 50 Hz K2 K1 (A) 0,4 tot 1 0,4 tot 0,9 0,4 tot 0,8 0,4 tot 0,8 0,4 tot 0,8 0,4 tot 0,8 2 tot 10 Ir 2 tot 10 Ir 2 tot 10 Ir 2 tot 10 Ir 1,5 tot 10 Ir 1,5 tot 10 Ir 1 1 1 1 1 1

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Onderbrekingsvermogen van de vermogenssschakelaars Compact NS


Bij gebruik op 440 V, 400 Hz :
Compact NS NS100N NS250N NS400N NS630N Onderbrekingsvermogen 12 kA 4,5 kA 10 kA 10 kA

Vermogensschakelaars
Bij het gebruik van vermogensschakelaars die uitgerust zijn met een minimumspanningsspoel in een 400 Hz-net, dient men een MN of een MX 125 V GS te gebruiken. Deze dient gevoed te worden door het 400 Hz-net, via een gelijkrichterbrug, te kiezen uit de bijgaande tabel en met gebruik van een bijkomende weerstand, waarvan de karakteristieken afhangen van de netspanning en het type van de vermogensschakelaar. Aansluitschema
U (V) 400 Hz 110/127 V 220/240 V 380/420 V keuze van de gelijkrichter Thomson 110 BHz of General Instrument W06 of Semikron SKB tot 1,2/1,3 Thomson 110 BHz of General Instrument W06 of Semikron SKB tot 1,2/1,3 Semikron SKB tot 1,2/1,3 bijkomende weerstand 33 k-2 W 10 k-8 W 22 k-15 W

Opmerking : eventueel kunnen ook andere merken gelijkrichterbruggen gebruikt worden, mits hun karakteristieken ten minste evenwaardig zijn met de hierboven vermelde.

125 VGS

Gids laagspanningsverdeling 2003

K69

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Kringen gevoed door een stroomgenerator Classificatie van de generatoren


c mobiele groepen c vaste posten

De praktische gids voor de installatie van thermische groepen - generatoren (UTE-C15-401) deelt deze groepen in in drie categorien: c kleine, met de hand verplaatsbare groepen

Kleine, met de hand verplaatsbare groepen


Deze worden in toenemende mate gebruikt door elektrisch ongeschoolde gebruikers. Indien deze groepen en hun leidingen niet beantwoorden aan klasse II vereist de norm het gebruik van een differentieelinrichting voor residuele stroom met een drempel 30 mA. De nevenstaande tabel laat toe het type beveiliging te kiezen in functie van het vermogen van de groep.

C60N 30mA

230 V 1-fasig 230 V 3-fasig 400 V 3-fasig nominale stroom (A) type automaat of vermogensschakelaar Vigi-element

vermogen groep (kVA)

1/4/5 2 3 5 C60N curve B

8 14 25 38 C60N curve B NS100N TM40G 30 mA

20 40 65 99 C120N curve B NS100N STR22GE100 30 mA

30 mA

Mobiele groepen
Deze worden gebruikt voor het tijdelijk voeden van installaties, bijv. tijdens werkzaamheden. De beveiliging tegen elektrische schokken dient verzekerd te worden door differentieelinrichtingen voor residuele stroom met een drempel van ten hoogste 30 mA.
conduit isolerende isolant leiding

C60N C60N 30 mA 30 mA

PE
verbruikers

Vigicompact NS100N TM63G 30 mA utilisation

Vaste posten
Deze voeden veiligheidsinstallaties of prioritaire uitrustingen, waarvan langdurige stilstand wegens het uitvallen van het openbaar verdeelnet tot produktieverliezen zou leiden of beschadiging van de uitrusting zelf. Het probleem bij dit soort installaties bestaat erin voor de prioritaire kringen beveiligingsapparaten te kiezen die passen bij de karakteristieken van elk van de twee voedingsbronnen. De lage waarde van de kortsluitstroom van de generator (2 tot 3 In) maakt het gebruik van lossers met lage magnetische drempel noodzakelijk.
MS LS

inrichting voor normaal/noodomschakeling

niet-prioritaire kringen

prioritaire kringen

K70

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c
Keuze van de aankomstvermogensschakelaar
De keuze van de aankomstvermogensschakelaar hangt hoofdzakelijk af van de instelling van de magnetische beveiliging. Hiertoe dienen we de kortsluitstroom te berekenen aan de klemmen van de stroomgenerator: In Icc = Xd In : nominale stroom bij nominaal vermogen. Xd : overgangsreactantie, max. i 30%. Deze stromen zijn doorgaans vrij zwak en vereisen het gebruik van magnetische beveiligingen met lage drempel (Icc u Imag x k) k : tolerantie regeling magnetische beveiliging of beveiliging met korte vertraging: c type TM-G tot 63 A voor vermogensschakelaars Compact NS100N/H/ L c type STR22GE voor vermogensschakelaars NS100 tot NS250N/ H/L c type STR23SE of STR53SE voor vermogensschakelaars NS400 en NS630N/H/L c type Micrologic 5.0/7.0 voor Compact NS800 tot 1600 en Masterpact NT/NW. De bijgaande tabel laat toe het type automaat/vermogensschakelaar en de instelling van de magnetische beveiliging te bepalen, in functie van het vermogen van de generator, de bedrijfsspanning en de overgangsreactantie.

Beveiliging van generatoren met klein tot middelgroot vermogen


max. continuvermogen van de generator in kVA 230 V 3 fasen 400 V 3 fasen 415 V 3 fasen 6 10 11 7,5 13 14 9 tot 9,5 15 tot 16 16,5 tot 17,5 11,5 tot 12 20 tot 21 22 tot 23 13 tot 16 22 tot 28 23 tot 29 20 tot 25 35 tot 44 36 tot 45 6 tot 16 11 tot 28 11 tot 29 16 tot 40 27 tot 69 29 tot 72 25 tot 64 44 tot 110 45 tot 115 40 tot 100 70 tot 173 72 tot 180 440 V 3 fasen 12 15 17,5 tot 20 23,5 tot 24 24 tot 30 38 tot 48 12 tot 30 30 tot 76 49 tot 120 76 tot 191 vermogensschakelaar C60N 16 A C60N 20 A C60N 25 A C60N 32 A C60N 40 A/NS100N TM40G C120N 50 A/NS100N TM63G NS100N STR22GE40(1) NS100N STR22GE100(1) NS160N STR22GE160(1) NS250N STR22GE250(1)

(1) Beveiliging geldig voor generatoren met overgangsreactantie i 2,5%.

Beveiliging van generatoren met middelgroot tot groot vermogen


max. continuvermogen van de generator in kVA 230 V 3 fasen 400 V 3 fasen 415 V 3 fasen 85 tot 159 149 tot 277 154 tot 288 135 tot 251 234 tot 436 243 tot 453 241 tot 305 416 tot 520 451 tot 575 306 tot 380 521 tot 650 576 tot 710 381 tot 480 651 tot 820 711 tot 900 481 tot 610 821 tot 1050 901 tot 1150 611 tot 760 1051 tot 1300 1151 tot 1400 761 tot 950 1301 tot 1650 1401 tot 1800 951 tot 1220 1651 tot 2100 1801 tot 2300 440 V 3 fasen 163 tot 305 257 tot 480 481 tot 610 611 tot 760 761 tot 960 961 tot 1220 1221 tot 1520 1521 tot 1900 1901 tot 2400 vermogensschakelaar(1) NS400N STR23SE / NS800 NS630N STR23SE / NS800 NS800N / NT08H-NW08N/H NS1000N / NT10H-NW10N/H NS1250N / NT12H-NW12N/H NS1600N / NT16H-NW16N/H NS2000N / NW20N/H NS2500N / NW25N/H NS3200N / NW32N/H

(1) Beveiliging geldig voor generatoren met overgangsreactantie i 30% en alle varianten van elektronische beveiligingsunits. Opmerking: indien het vermogen van de generator niet voorkomt in de tabel, zoek dan op het identificatieplaatje naar In en Xd en leidt hieruit Icc af.

Bepaling van de vermogensschakelaars en hun lossers bij plaatsing in cascade.

Icc 3-fasig in A

Icc 3-fasig in B

Bepaling van automaat/vermogensschakelaar A: zie bovenstaande tabel. Bepaling van automaat/vermogensschakelaar B: wegens de lage waarden van de kortsluitstroom kan men in de praktijk de losser voor apparaat B als volgt kiezen: IrmB = IrmA/1,5. In dit geval is het selectiviteitsniveau tussen beide automaten/vermogensschakelaars beperkt tot de waarde van de instelling van de magnetische beveiliging of korte vertraging van het stroomopwaartse apparaat (A).

Voorbeeld Gegeven: een generator met vermogen 300 kVA/400 V, die een nominale stroomsterkte levert van 433 A en waarbij de overgangsreactantie Xd 30% bedraagt. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat voor A een vermogensschakelaar NS630N STR23SE aangewezen is. De lange vertraging wordt ingesteld op 0,8 In, hetzij 500 A (630 x 0,8 v 504 A). De korte vertraging is instelbaar tussen 2 en 10 Ir, hetzij 1008 tot 5040 A. De meest passende instelling is 2 Ir (lange vertraging). De losser van de stroomafwaartse apparaten dient als volgt ingesteld te worden: 2,4 x 504 Irm B = = 672 A 1,5 Keuze van de vermogensschakelaars B en C: c in B een NS250N STR22SE, instelbaar tussen 400 en 600 A c in C een C60N/50 A met curve C. Er bestaat totale selectiviteit tussen deze beveiligingen met een beveiligingsunit STR23SE.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K71

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Kringen gevoed door meerdere parallelle transformatoren

Maximale kortsluitstroom stroomafwaarts van een MS/LS-transformator


De waarden in de onderstaande tabel stemmen overeen met een driefasige kortsluiting aan de laagspanningsklemmen van een MS/LS-transformator, die aangesloten is op een net met een kortsluitvermogen van 500 MVA. Oliegevulde driefasige transformator
vermogen in kVA 50 100 160 237 V In (A) Icc (kA) Ucc (%) verliezen koper (kW) 410 V In (A) Icc (kA) Ucc (%) verliezen koper (kW) 122 3,04 4 1,32 70 1,76 4 1,32 244 6,06 4 2,1 141 3,50 4 2,1 390 9,67 4 2,3 225 5,59 4 2,3 250 609 15,04 4 3,2 352 8,69 4 3,2 400 974 23,88 4 4,5 563 13,81 4 4,5 630 1 535 37,20 4 6,3 887 21,50 4 6,3 800 1 949 31,64 6 10,5 1 127 18,29 6 10,5 1 000 2 436 39,29 6 12,7 1 408 22,71 6 12,7 1 760 28,16 6 15,6 2 253 35,65 6 19,5 2 816 44,01 6 24,9 3 520 54,16 6 31,2 1 250 1 600 2 000 2 500

Opm.: de toegekende vermogens zijn afkomstig van het Europees harmonisatiedocument HD 428.

Driefasige droge gietharstransformator TRIHAL


vermogen in kVA 100 160 250 237 V In (A) Icc (kA) Ucc (%) verliezen koper (kW) 410 V In (A) Icc (kA) Ucc (%) verliezen koper (kW) 244 4,05 6 2 141 2,34 6 2 390 6,46 6 2,6 225 3,74 6 2,6 609 10,07 6 3,7 352 5,82 6 3,7 315 767 12,66 6 4,5 444 7,32 6 4,5 400 974 16,03 6 5,4 563 9,26 6 5,4 500 1 218 19,97 6 6,3 704 11,54 6 6,3 630 1 535 25,05 6 7,6 887 14,48 6 7,6 800 1 949 31,64 6 9,2 1 127 18,29 6 9,2 1 000 2 436 39,29 6 10,7 1 408 22,71 6 10,7 1 760 28,16 6 12,8 2 253 35,65 6 15,6 2 816 44,01 6 19,5 3 520 54,16 6 22,5 1 250 1 600 2 000 2 500

Opm.: de toegekende vermogens zijn afkomstig van het Europees harmonisatiedocument HD 538.

Keuze van de aankomst- en vertrekvermogensschakelaars in functie van het aantal en het vermogen van de voedingstransformatoren
De keuze van een vermogensschakelaar voor de beveiliging van een stroomkring hangt hoofdzakelijk af van deze twee criteria: c de nominale stroom van de voeding of de verbruiker, die het passend kaliber van het apparaat bepaalt c de maximale kortsluitstroom op het betrokken punt, die bepaalt welk onderbrekingsvermogen het apparaat minimaal moet hebben. Geval met meerdere transformatoren Bij meerdere parallelle transformatoren(1): c moet het onderbrekingsvermogen van de aankomstvermogensschakelaar D1 groter zijn dan de grootste van beide volgende waarden: v ofwel Icc1 (bij kortsluiting in B1) v ofwel Icc2 + Icc3 (bij kortsluiting in A1) c moet het onderbrekingsvermogen van de vertrekvermogensschakelaar D4 of D5 groter zijn dan Icc1 + Icc2 + Icc3. Met behulp van de tabel hiernaast kan men het volgende bepalen: c het type van de aankomstvermogensschakelaar, in functie van het aantal en het vermogen van de voedingstransformatoren (bij n enkele transformator schrijft de tabel een vaste vermogensschakelaar voor, bij meerdere transformatoren een uitrijdbare en een vaste vermogensschakelaar) c het type van de vertrekvermogensschakelaar in functie van de bronnen en de nominale stroomsterkte van het vertrek (de in de tabel aangegeven vermogensschakelaars mogen vervangen worden door begrenzende vermogensschakelaars indien men wenst gebruik te maken van de filiatietechniek met andere vermogensschakelaars, stroomafwaarts van het vertrek).
(1) Om meerdere transformatoren parallel te kunnen schakelen dienen ze aan de volgende voorwaarden te voldoen: c zelfde Ucc c dezelfde transformatieverhouding c dezelfde koppeling c de verhouding tussen de vermogens van twee transformatoren mag ten hoogste 2 bedragen.

Voorbeeld: Aankomst van 3 transformatoren 20 kV/410V van elk 800 kVA (In = 1127 A). Vertrekken: een van 400 A, een van 200 A en een van 100 A. Welke vermogensschakelaars moet men voorzien voor de aankomsten en de vertrekken? c Aankomstvermogensschakelaars: ofwel Masterpact NT12H1 uitrijdbaar, ofwel vermogensschakelaars NS1250N uitrijdbaar. De uiteindelijke keuze zal bepaald worden door de gewenste opties (let op: het zou ook mogelijk zijn vaste vermogensschakelaars CM1250N te installeren). c Vertrekvermogensschakelaars: een vermogensschakelaar NS 400H voor het vertrek van 400 A, een vermogensschakelaar NS250H voor het vertrek van 200 A en een NS100H voor het vertrek van 100 A. Deze vermogensschakelaars bieden het voordeel van selectiviteit (totale selectiviteit) met de vermogensschakelaars NT12H1 of NS1250N.

3 Tr 800 kVA 20 kV/400 V

DG1

DG2

DG DG3

DP1

DP2

DP3

vertrek dpart 400 A

dpart vertrek 100 A

vertrek dpart 200 A

K72

Gids laagspanningsverdeling 2003

1c

Berekeningshypothesen : c het kortsluitvermogen van het stroomopwaartse net is niet bekend c transformatoren 20 kV / 400 V c tussen elke transformator en de overeenstemmende vermogensschakelaar bevinden zich 5 m npolige kabels c tussen een aankomstvermogensschakelaar en een vertrekvermogensschakelaar bevindt zich 1 m rail c het materieel is genstalleerd in een bord, met een omgevingstemperatuur van 40C.
transformator P (kVA) In (kA) 1 transformator 50 70 100 141 160 225 250 352 400 563 630 887 800 1127 1000 1408 1250 1760 1600 2253 2000 2816 2500 3520 3150 4436 2 transformatoren 50 70 100 141 160 225 250 352 400 563 630 887 800 1127 1000 1408 1250 1760 1600 2253 2000 2816 2500 3520 3150 4436 3 transformatoren 50 70 100 141 160 225 250 352 400 563 630 887 800 1127 1000 1408 1250 1760 1600 2253 2000 2816
.

Ucc (%) 4 4 4 4 4 4 6 6 6 6 6 6 6 4 4 4 4 4 4 6 6 6 6 6 6 6 4 4 4 4 4 4 6 6 6 6 6

Icc (kA) 2 4 6 9 14 22 19 23 29 36 45 55 74 2 4 6 9 14 22 19 23 29 36 45 55 74 2 4 6 9 14 22 19 23 29 36 45

min. o.v. aankomst (kA) 2 4 6 9 14 22 19 23 29 36 45 55 74 2 4 6 9 14 22 19 23 29 36 45 55 74 4 7 12 18 28 44 37 46 57 72 89

aankomstvermogensschakelaar NS100N TM-D / STR22SE NS160N TM-D / STR22SE NS250N TM-D / STR22SE NS400N STR23SE / 53UE NS630N STR23SE / 53UE NS1000N NT10H1 NW10N1 Micrologic NS1250N NT12H1 NW12N1 Micrologic NS1600N NT16H1 NW16N1 Micrologic NW20N1 Micrologic NW25H1 Micrologic NW32H1 Micrologic NW40H1 Micrologic NW50H1 Micrologic NS100N TM-D / STR22SE NS160N TM-D / STR22SE NS250N TM-D / STR22SE NS400N STR23SE / 53UE NS630N STR23SE / 53UE NS1000N NT10H1 NW10N1 Micrologic NS1250N NT12H1 NW12N1 Micrologic NS1600N NT16H1 NW16N1 Micrologic NW20N1 Micrologic NW25H1 Micrologic NW32H1 Micrologic NW40H1 Micrologic NW50H1 Micrologic NS100N TM-D / STR22SE NS160N TM-D / STR22SE NS250N TM-D / STR22SE NS400N STR23SE / 53UE NS630N STR23SE / 53UE NS1000N NT10L1 NW10H1 Micrologic NS1250N NT12H1 NW12N1 Micrologic NS1600N NW16H1 Micrologic NW20H1 Micrologic NW25H2 Micrologic NW32H2 Micrologic

min o.v. vertrek 2 4 6 9 14 22 19 23 29 36 45 55 74 4 7 12 18 28 44 37 46 57 72 89 110 148 6 11 17 27 42 65 55 69 85 107 133

vertrekvermogensschakelaar 160 250 y 100 NS100N NS100N NS100N NS100N NS100N NS100N NS100N NS100N NS100H NS100H NS100H NS100H NS100L NS100N NS100N NS100N NS100N NS100H NS100H NS100H NS100H NS100H NS100L NS100L NS100L NS100L NS100N NS100N NS100N NS100H NS100H NS100H NS100H NS100H NS100L NS100L NS100L

400

630

NS160N NS160N NS160N NS160N NS160N NS160N NS160N NS160N NS160N NS160H NS160H NS160L NS160N NS160N NS160N NS160N NS160N NS160H NS160H NS160H NS160H NS160L NS160L NS160L NS160L NS160N NS160N NS160N NS160N NS160H NS160H NS160H NS160H NS160L NS160L NS160L

NS250N NS250N NS250N NS250N NS250N NS250N NS250N NS250N NS250H NS250H NS250L

NS400N NS400N NS400N NS400N NS400N NS400N NS400N NS400N NS400H NS400L

NS630N NS630N NS630N NS630N NS630N NS630N NS630N NS630H NS630L

NS250N NS250N NS250N NS250N NS250H NS250H NS250H NS250H NS250L NS250L NS250L NS250L NS250N NS250N NS250N NS250N NS250H NS250H NS250H NS250H NS250L NS250L NS250L

NS400N NS400N NS400N NS400N NS400N NS400H NS400H NS400L NS400L NS400L NS400L

NS630N NS630N NS630N NS630N NS630H NS630H NS630L NS630L NS630L NS630L

NS400N NS400N NS400N NS400N NS400H NS400H NS400H NS400L NS400L NS400L

NS630N NS630N NS630N NS630H NS630H NS630H NS630L NS630L NS630L

Oplossing volgens gegevens van tabellen op K72

Gids laagspanningsverdeling 2003

K73

Studie van een installatie Beveiliging van kringen

Huishoudelijke installaties

benodigd vermogen
Bij het bepalen van de karakteristieken van de voedingslijn(en) dient men het benodigd vermogen voor de installatie te ramen op basis van de nominale stroomsterkte der diverse verbruikers. Indien nodig kan men hierbij rekening houden met hun gebruikskarakteristieken en het al dan niet gelijktijdig in bedrijf zijn van de toestellen.

algemene regels
(Volgens het A.R.E.I. + M.B. van 27/07/81, B.S. van 21/10/81). Elektrische beveiliging van de vertrekken De doorsnede van de geleiders en het kaliber van de beveiligingsinrichtingen stemmen in de praktijk overeen met de waarden in de onderstaande tabel. Alle geleiders van eenzelfde kring (fase, nulleider en aarding) dienen dezelfde doorsnede te hebben.

smv. = smeltveiligheid (1) minimum toegelaten bij vaste aansluiting (2) nfasig = 230 V (3) driefasig = 3 x 230 V Doorsn. van de geleiders (mm2), 1-fasige kring (2) beveiligingsinrichting nominale stroom (A) Doorsn. van de geleiders (mm2), 3-fasige kring (3) beveiligingsinrichting nominale stroom (A)

Verlichting (vast)

Contactdozen Vaatwasmachine

Wasautomaat

WaterKookapparaten verwarmer (volg. vermogen)

Elektrische verwarming

1,5 C60a 16 1,5 C60a 16 smv. 10

2,5 C60a 20 2,5 C60a 20 smv. 16

2,5 C60a 20 2,5 C60a 20 smv. 16

6 (1) C60a 40 4 (1) C60a 25 smv. 32

1,5 C60a 16 1,5 C60a 16 smv. 10

6 (1) C60a 40 4 (1) C60a 25 smv. 32

1,5 (1) C60a smv. 16 10 1,5 (1) C60a 16 smv. 10

smv. 10

smv. 16

smv. 16

smv. 20

smv. 10

smv. 20

Toelaatbare stroom in elektrische leidingen volgens het A.R.E.I.

Doorsnede (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35

In smeltveiligheid 10A 16A 20A 32A 50A 63A 80A 100A

Nom. stroomsterkte automaat 16A 20A 25A 40A 63A 80A 100A 125A

K74

Gids laagspanningsverdeling 2003

1d

1
studie van een installatie 1d beveiliging van LS/LS-transformatoren presentatie beveiliging met automaten Multi 9 beveiliging met vermogensschakelaars Compact NS beveiliging met vermogensschakelaars Masterpact
pag. K76 K77 K78 K78

Gids laagspanningsverdeling 2003

K75

Studie van een installatie Beveiliging van LS/LS-transformatoren

Presentatie

Aanspreekstroom bij het onder spanning brengen


Bij het onder spanning brengen van LS/LStransformatoren treden zeer hoge aanspreekstromen op, waarmee men rekening moet houden bij het kiezen van een beveiligingsinrichting tegen overstromen. De piekwaarde van de eerste golf bereikt vaak een waarde van 10 tot 15 maal de effectieve nominale stroom van de transformator en kan bij vermogens van minder dan 50 kVA zelfs oplopen tot 20 tot 25 maal de nominale stroom. Deze overgangsstroom bij het inschakelen wordt echter in enkele milliseconden gedempt.
I

1 piek 1re crte 1ere crte 10 tot 25 10 25 In 10 25InIn

ste

In

Keuze van de beveiliging


primaire eenroulement wikkeling primaire

Bij een transformator met transformatieverhouding 1 en een vermogen van minder dan 5 kVA kan men bij ongewenst uitschakelen van de vermogensschakelaar stroomopwaarts en alvorens een vermogensschakelaar met hoger kaliber te kiezen de aansluiting van voeding en verbruiker omwisselen (de inschakelstroom varieert van enkel tot dubbel naargelang de primaire wikkeling zich aan de binnen- of aan de buitenzijde bevindt).

Merlin Gerin heeft een uitgebreide reeks proefnemingen uitgevoerd, teneinde de beveiliging van LS/LS-transformatoren te optimaliseren. De in de nevenstaande tabellen voorgestelde automaten Multi 9 en vermogensschakelaars Compact NS laten toe: c de transformator te beveiligen bij abnormale belasting c elke ongewenste uitschakeling te voorkomen bij het onder spanning brengen van de primaire wikkeling c de elektrische duurzaamheid van de automaat of vermogensschakelaar te vrijwaren. Voor het uitvoeren van de proefnemingen werd gebruik gemaakt van genormaliseerde transformatoren. Hun belangrijkste karakteristieken zijn opgenomen in de nevenstaande tabellen. Deze tabellen gaan uit van een piekfactor 25. Zij geven de te gebruiken automaat/ vermogensschakelaar aan in functie van: c de primaire voedingsspanning (230 of 400 V) c het type transformator (nfasig of driefasig). Zij gaan uit van de meest voorkomende constructie, namelijk met de primaire wikkeling aan de buitenzijde (in tegenovergesteld geval: gelieve ons te raadplegen).

De keuze tussen een type N, H of L gebeurt in functie van het onderbrekingsvermogen dat nodig is op de plaats waar de automaat/ vermogensschakelaar genstalleerd wordt. Keuzemogelijkheden Er zijn verscheidene oplossingen om de primaire kring van LS/LS-transformatoren te beveiligen: c hetzij met magnetisch-thermische lossers c hetzij met elektronische beveiligingsunits. De elektronische beveiligingsunits beschikken over een meer uitgebreide thermische instellingsdynamiek waardoor er een ruimere keuze ontstaat qua vermogen van de te beveiligen transformator (voorbeeld: niet-genormaliseerd transformatorvermogen, niet-standaard bedrijfsspanning, overbemeting van de vermogensschakelaar voor toekomstige uitbreiding) De vermogensschakelaars die in deze tabellen worden voorgesteld houden rekening met de inschakelstroom bij het onder spanning brengen van de transformator (I piek bij inschakeling (in A) i 25 In). Keuzemethode voor vermogensschakelaars en hun losserblok : c bereken op voorhand de nominale stroom van de primaire wikkeling van de transformator : v In = P kVA/eUn bij driefasige transformatoren v In = P kVA/Un bij nfasige transformatoren c kies de vermogensschakelaar en de thermisch-magnetische (TMD) of elektronische (STR) beveiliging in functie van de instelbehoeften Ir en van het onderbrekingsvermogen (N, H, L), nodig op het punt van installatie.

K76

Gids laagspanningsverdeling 2003

Beveiliging met automaten Multi 9

1d

Driefasige transformatoren

Primaire wikkeling 400 V


transformator P (kVA) In (A) 5 7,9 6,3 9 8 11,5 10 14,4 12,5 18 16 23 20 29 25 36 31,5 45,4 40 57,7 50 72,1 transformator P (kVA) In (A) 5 12,5 6,3 15,8 8 20 10 25 12,5 31 16 40 20 50,2 25 62,7 Ucc (%) 4,9 4,9 4,3 5,9 5,2 4,9 5,6 5,3 5 5 5 automaat, curve D of K type C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 NG125 / C120 NG125 / C120 NG125 / C120 automaat, curve D of K type C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 / C120 NG125 / C120 kaliber of losser 10 16 20 25 32 40 40 50 63 80 100

Primaire wikkeling 230 V


Ucc (%) 4,9 4,9 4,3 5,9 5,2 4,9 5,6 5,3 kaliber of losser 20 25 32 40 40 50 63 80

Enfasige transformatoren

Primaire wikkeling 400 V


transformator P (kVA) In (A) 1 5 1,6 4 2,5 6,25 4 10 5 12,5 6,3 15,7 8 20 10 25 12,5 31,2 16 40 20 50 Ucc (%) 5,2 4 3 2,1 1,9 5 5 5 5 4,5 4,5 automaat, curve D of K type C60 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 / C120 C60 / NG125 / C120 NG125 / C120 NG125 / C120 kaliber of losser 6 10 16 20 32 40 50 63 63 80 100

Primaire wikkeling 230 V


transformator P (kVA) In (A) 0,1 0,4 0,16 0,7 0,25 1,1 0,4 1,8 0,63 2,8 1 4,5 1,6 7 2,5 11 4 18 5 22 6,3 27,4 8 34,8 10 43,5 12,5 54,3 Ucc (%) 13 10,5 9,5 7,5 7 5,2 4 3 2,1 5 5 5 5 5 automaat, curve D of K type C60 C60 C60 C60 C60 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 C60 / NG125 NG125 / C120 NG125 / C120 NG125 / C120 kaliber of losser 1 2 3 4 6 10 16 20 25 32 63 80 100 100

Gids laagspanningsverdeling 2003

K77

Studie van een installatie Beveiliging van LS/LS-transformatoren

Beveiliging met vermogensschakelaars Compact NS en Masterpact

Vermogensschakelaar Compact NS
Keuzevoorbeeld met thermischmagnetische losser TMD : c beveiliging van een transformator van 8 kVA, 230 V, nfasig c In = 8000/230 = 35 A. We kiezen een NS100N, H of L met losser TMD 40 A ingesteld op 0,9 In. Keuzevoorbeeld met elektronische beveiligingsunit STR : c beveiliging van een transformator van 125 kVA, 400 V, driefasig c In = 125000/ex 400 = 180 A. Wij kiezen een NS250N, H of L met losser STR22SE 250 A ingesteld op 0,9 x0,8 In.

Compact NS100 tot NS250, uitgerust met een magnetothermische losser TM-D
vermogen van de transformator (kVA) 230 V nfasig 230 V driefasig 400 V driefasig 400 V nfasig 3 5 tot 6 9 tot 10 5 8 tot 9 14 tot 16 7 tot 9 13 tot 16 22 tot 28 12 tot 15 20 tot 25 35 tot 44 16 tot 19 26 tot 32 45 tot 56 18 tot 23 32 tot 40 55 tot 69 23 tot 29 40 tot 50 69 tot 87 29 tot 37 51 tot 64 89 tot 111 37 tot 46 64 tot 80 111 tot 139 beveiliging vermogensschakelaar NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS160N/H/L NS160N/H/L NS250N/H/L NS250N/H/L losser TM16D TM25D TM40D TM63D TM80D TM100D TM125D TM160D TM200D

Compact NS100 tot NS630, uitgerust met een elektronische beveiligingsunit STR
vermogen van de transformator (kVA) 230 V nfasig 230 V driefasig 400 V driefasig 400 V nfasig 4 tot 7 6 tot 13 11 tot 22 9 tot 19 16 tot 32 27 tot 56 15 tot 30 25 tot 52 44 tot 90 23 tot 46 40 tot 80 70 tot 139 37 tot 74 64 tot 128 111 tot 222 58 tot 115 100 tot 200 175 tot 346 beveiliging vermogensschakelaar NS100N/HL NS100N/H/L NS160N/H/L NS250N/H/L NS400N/H/L NS630N/H/L losser STR22SE 40 STR22SE 100 STR22SE 160 STR22SE 250 STR23SE 400 STR23SE 630 max. inst. lr 0.8 0.8 0.8 0,8 0,8 0,8

Vermogensschakelaar Compact NS 800 tot 1600 en Masterpact NT, NW

Compact NS en Masterpact NT, NW, uitgerust met een elektronische beveiligingsunit


vermogen van transformator (kVA) 230 V nfasig 230 V driefasig 400 V driefasig 400 V nfasig 74 tot 184 127 tot 319 222 tot 554 beveiliging vermogensschakelaar NS800N/H/L NT08H1 NW08N1/H1 NS1000N/H/L NT10H1/L1 NW10N1/H1 NS1250N/H NT12H1/L1 NW12N1/H1 NS1600N/H NW16N1/H1 NW20H1/L1 NW25H2/H3 NW32H2/H3 losser type Micrologic 5.0/7.0 A instelling Ir max 1

90 tot 230

159 tot 398

277 tot 693

Micrologic 5.0/7.0 A

115 tot 288

200 tot 498

346 tot 866

Micrologic 5.0/7.0 A

147 tot 368 184 tot 460 230 tot 575 294 tot 736

256 tot 640 320 tot 800 400 tot 1000 510 tot 1280

443 tot 1108 554 tot 1385 690 tot 1730 886 tot 2217

Micrologic 5.0/7.0 A Micrologic 5.0/7.0 A Micrologic 5.0/7.0 A Micrologic 5.0/7.0 A

1 1 1 1

K78

Gids laagspanningsverdeling 2003

1e

1
Studie van een installatie
1e beveiliging van railkokersystemen

pag.

cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem spanning 380/415 V Compact NS, Masterpact/Canalis KSA Compact NS, Masterpact/Canalis KHF Compact NS, Masterpact/Canalis KVA Compact NS, Masterpact/Canalis KTA spanning 660/690 V Compact NS, Masterpact/Canalis KSA Compact NS, Masterpact/Canalis KHF Compact NS, Masterpact/Canalis KTA

K80

K81 K82 K83 K83

K84 K85 K86

Gids laagspanningsverdeling 2003

K79

Studie van een installatie Beveiliging van railkokersystemen

Cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem

Bij de keuze van een automaat of vermogensschakelaar voor de beveiliging van een geprefabriceerd railkokersysteem dient men rekening te houden met: c de gebruikelijke regels wat betreft de instelstroom van de vermogensschakelaar, met name: Ib i Ir i Inc. Hierbij geldt: Ib = gebruiksstroom Ir = instelstroom van de vermogensschakelaar Inc = nominale stroom van het railkokersysteem. c het elektrodynamisch houdvermogen van het railkokersysteem: de piekstroom begrensd door de vermogensschakelaar dient lager te liggen dan het elektrodynamisch houdvermogen (of de toegekende piekstroom) van het railkokersysteem.

De verschillende railkokersystemen van Telemecanique


type railkokersysteem railkokersysteem voor verbindingen, transport en aftakkingen met lage dichtheid railkokersysteem voor aftakkingen met grote dichtheid middelgroot vermogen KVA 200 tot 800 A KSA 100 tot 800 A groot vermogen KTA 1000 tot 4000 A KHF 1000 tot 4500 A

Cordinatietabellen
Vermogensschakelaars Compact NS en Masterpact De cordinatietabellen betreffende de vermogensschakelaars Compact NS en Masterpact en de railkokersystemen Canalis van Telemecanique geven rechtstreeks de maximale kortsluitstroom waartegen de Canalis-railkoker beveiligd is, in functie van het type van de geprefabriceerde railkoker en het type van de beveiligende vermogensschakelaar. Automaten Multi 9 Bij de railkokersystemen Canalis van het type KBA en KBB is het nodig de grens van de elektrodynamische beveiliging van de railkoker te controleren (overeenkomstig de gids UTE C 15-107. Voor de railkokersystemen Canalis van het type KN/KSA 100 geldt dat ze beveiligd zijn tot aan het onderbrekingsvermogen van de Multi 9automaat die ermee gecombineerd is. Voorbeeld Twee transformatoren van 630 kVA/400 V (Ucc 4%) voeden een LS-hoofdverdeelbord, met een idele Icc op het railstel van 44 kA. Een van de vertrekken voedt een geprefabriceerd railkokersysteem Canalis KSA 630 via een 30 m lange PRC-kabel van 2 x 240 mm2 koper per fase. De idele kortsluitstroom op het railkokersysteem bedraagt 32,2 kA. Welke vermogensschakelaar moet hier gebruikt worden? Een aftakking, te beveiligen door een vermogensschakelaar, voedt op haar beurt een geprefabriceerd railkokersysteem Canalis KSA 160. Welke vermogensschakelaar moet gebruikt worden voor dit ondervertrek? Uit de bijgaande tabel blijkt dat een vermogensschakelaar NS630N moet genstalleerd worden (onderbrekingsvermogen = 45 kA > 44 kA). Dit apparaat beveiligt de Canalis-railkoker KSA 630 tot 45 kA. Voor de aftakking kan een vermogensschakelaar NS160N gebruikt worden (onderbrekingsvermogen = 36 kA > 32,2 kA). Dit apparaat beveiligt de Canalis-railkoker KSA 160 tot 36 kA.

630 kVA 400 V

630 kVA 400 V

LS-hoofdverdeelbord TGBT

Icc prsum Icc ideel 44 kA 45 kA

30 m kabel 30 m cble cuivre Koper PRC PRC 2 2 240 / phase x x 240 mm2 per fase

Icc ideel Icc prsum 32,2 kA 32,2 kA Canalis KSA 630

?
Canalis KSA 160

K80

Gids laagspanningsverdeling 2003

1e
380/415 V
Compact NS, Masterpact / Canalis KSA
type railkokersysteem Canalis kaliber van het railkokersysteem (in A bij 35 C) Compact NS type vermogensschakelaar Icc max. in kA eff. NS100N NS100H NS100L NS160N NS160H NS160L NS250N NS250H NS250L NS400N NS400H NS400L NS630N NS630H NS630L NS800N NS800H NS800L NS1000N NS1000H NS1000L NS1250N NS1250H NT08H1 NT10H1 NT12H1 NT08L1 NT10L1 NW08N1 NW10N1 NW12N1 NW08H1 NW10H1 NW12H1 NW10H2 NW12H2 NW08L1 NW10L1 NW12L1 KSA-10 100 25 25 25 20 20 20 17 17 17 KSA-16 160 25 70 90 36 70 70 36 55 55 30 30 30 KSA-25 250 KSA-31 315 KSA-40 400 KSA-50 500 KSA-63 630 KSA-80 800

36 70 150 36 70 150 45 45 45 30 30 30

36 70 150 45 70 130 45 70 80

45 70 150 45 70 150

45 70 150

45 70 150 32 32 120

Masterpact

24 24 24 55 55 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24

26 26 26 70 70 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26

32 32 32 120 120 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32

45 70 150 38 38 150 38 38 150 38 38 38 38 38 150 150 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38

Gids laagspanningsverdeling 2003

K81

Studie van een installatie Beveiliging van railkokersystemen

Cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem 380/415 V


Compact NS, Masterpact / Canalis KHF

type railkokersysteem Canalis kaliber van het railkokersysteem (in A bij 35 C) type vermogensschakelaar Compact NS NS800N Icc max. in kA eff. NS800H NS800L NS1000N NS1000H NS1000L NS1250N NS1250H NS1600N NS1600H NT08H1 Masterpact NT10H1 NT12H1 NT16H1 NT08L1 NT10L1 NW08N1 NW10N1 NW12N1 NW16N1 NW20N1 NW08H1 NW10H1 NW12H1 NW16H1 NW20H1 NW25H1 NW32H1 NW40H1 NW50H1 NW63H1 NW10H2 NW12H2 NW16H2 NW20H2 NW25H2 NW32H2 NW40H2 NW40bH2 NW50H2 NW63H2 NW25H3 NW32H3 NW40H3 NW08L1 NW10L1 NW12L1 NW16L1 NW20L1

KHF 1000 28 28 70 28 28 70 28 28

KHF 1200

KHF 1450

KHF 2200/2500

KHF 3000/3400

KHF 4000/4500

28 28 28 28 80 80 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28

38 38 150 38 38 38 38 38 38 38 38 150 150 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38

48 48 150 48 48 48 48 38 38 38 38 150 150 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38

42

42 42

42

65 65 65 65 65 92 92

65 65 65 65 100 100

65 65 100 100

28 28 28 28 28

38 38 38 38 38

38 38 38 38 38

28

38

38

92 92 92 92 92 92 92 92 92 92 92

100 100 100 100 117 117 117 117 117 117

100 100 147 147 147 147 147

28 28 28 28 28

38 38 38 38 38

38 38 38 38 38

150 150

150

K82

Gids laagspanningsverdeling 2003

1e

Compact NS, Masterpact / Canalis KVA


type railkokersysteem Canalis kaliber van het railkokersysteem (in A bij 35 C) type vermogensschakelaar Compact NS NS250N Icc max. in kA eff. NS250H NS250L NS400N NS400H NS400L NS630N NS630H NS630L NS800N NS800H NS800L NS1000N NS1000H NS1000L KVA-20 35 70 100 35 35 35 KVA-31 200 KVA-40 315 KVA-50 400 KVA-63 500 KVA-80 630 800

45 70 150 45 70 150

45 70 150 45 70 150

45 70 150 45 70 150

45 70 150 45 70 150 32 32 120

38 38 150 38 38 150

Compact NS, Masterpact / Canalis KTA


type railkokersysteem Canalis kaliber van het railkokersysteem (in A bij 35 C) NS1000N type vermogensschakelaar Compact Icc max. in kA eff. NS1000H NS1000L NS1250N NS1250H NS1600N NS1600H Masterpact NT10H1 NT12H1 NT16H1 NT10L1 NW10N1 NW12N1 NW16N1 NW20N1 NW10H1 NW12H1 NW16H1 NW20H1 NW25H1 NW32H1 NW40H1 NW40bH1 NW50H1 NW10H2 NW12H2 NW16H2 NW20H2 NW25H2 NW32H2 NW40H2 NW40bH2 NW50H2 NW25H3 NW32H3 NW40H3 NW10L1 NW12L1 NW16L1 NW20L1 KTA-10 1000 40 40 150 40 40 40 40 40 40 40 150 40 40 40 40 40 40 KTA-12 1200 KTA-16 1600 KTA-20 2000 KTA-25 2500 KTA-30 3000 KTA-40 4000

50 50 50 50 42 42 42 150 42 42 42 50 50 50

60 60 60 60 42 42 42 150 42 42 42 42 60 60 60 60 60

42 42 42 150 42 42 42 42 65 65 65 65 65

42

42

65 65 65 65 65 80

65 65 65 65 65 86

65 65 90 90

40 40 40

50 50 50

60 60 60 60 60

72 72 72 72 72

80 80 80 80 80 80 80 80 80

86 86 86 86 86 86 86 86 86

90 90 90 90 90 90

60

72

40 40

55 55

80 80 80 80

140 140

150 150

150

Gids laagspanningsverdeling 2003

K83

Studie van een installatie Beveiliging van railkokersystemen

Cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem 660/690 V


Compact NS, Masterpact / Canalis KSA

type railkokersysteem Canalis kaliber van het railkokersysteem (in A bij 35 C) NS100N type vermogensschakelaar Compact NS100H Icc max. in kA eff. NS100L NS160N NS160H NS160L NS250N NS250H NS250L NS400N NS400H NS400L NS630N NS630H NS630L NS800N NS800H NS800L NS1000N NS1000H NS1000L Masterpact NT08H1 NT10H1 NT12H1 NT08L1 NT10L1 NW08N1 NW10N1 NW12N1 NW08H1 NW10H1 NW12H1 NW10H2 NW12H2 NW08L1 NW10L1 NW12L1

KSA-10 100 8 10 20 8 10 20 8 10 15

KSA-16 160 8 10 75 8 10 75 8 10 20 10 17 14

KSA-25 250

KSA-40 400

KSA-50 500

KSA-63 630

KSA-80 800

8 10 75 8 10 20 10 20 28

10 20 35 10 20 35

10 20 35 26 26 75

10 20 35 30 32 75

24 24 24 25 25 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24

26 26 26 25 25 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26

32 32 32 25 25 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32

20 20 35 30 38 75 30 38 35 38 38 38 25 25 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38 38

K84

Gids laagspanningsverdeling 2003

1e

Compact NS, Masterpact / Canalis KHF


type railkokersysteem Canalis kaliber van het railkokersysteem (in A bij 35 C) type vermogensschakelaar Compact Icc max. in kA eff. NS800N NS800H NS800L NS1000N NS1000H NS1000L NS1250N NS1250H NS1600N NS1600H NT08H1 NT10H1 NT12H1 NT16H1 NT08L1 NT10L1 NW08N1 NW10N1 NW12N1 NW16N1 NW20N1 NW08H1 NW10H1 NW12H1 NW16H1 NW20H1 NW25H1 NW32H1 NW40H1 NW40bH1 NW50H1 NW63H1 NW10H2 NW12H2 NW16H2 NW20H2 NW25H2 NW32H2 NW40H2 NW50bH2 NW50H2 NW63H2 NW25H3 NW32H3 NW40H3 NW08L1 NW10L1 NW12L1 NW16L1 NW20L1 KHF 1000 28 28 75 28 28 35 28 28 28 28 28 28 28 28 25 25 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 KHF 1200 KHF 1450 KHF 2200/2500 KHF 3000/3400 KHF 4000/4500

Masterpact

30 38 35 30 38 30 38 38 38 38 38 25 25

30 48 35 30 48 30 48 38 38 38 38 25 25

30 42

38

38 38 38 38 38 38

38 38 38 38 38 38

65 65 65 65 65 92 92 92

65 65 65 65 100 100 100

65 65 100 100 100

28 28 28 28 28

38 38 38 38 38

38 38 38 38 38

28

38

38

85 85 85 85 85 92 92 92 92 92 92

85 85 85 85 100 100 100 100 100 100

85 85 100 100 100 100 100

28 28 28 28 28

38 38 38 38 38

38 38 38 38 38

100 100

100

Gids laagspanningsverdeling 2003

K85

Studie van een installatie Beveiliging van railkokersystemen

Cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem 660/690 V


Compact NS, Masterpact / Canalis KTA

type railkokersysteem Canalis kaliber van het railkokersysteem (in A bij 35 C) Compact type vermogensschakelaar Icc max. in kA eff.

Masterpact

NS1000N NS1000H NS1000L NS1250N NS1250H NS1600N NS1600H NT10H1 NT12H1 NT16H1 NT10L1 NW10N1 NW12N1 NW16N1 NW20N1 NW10H1 NW12H1 NW16H1 NW20H1 NW25H1 NW32H1 NW40H1 NW40bH1 NW50H1 NW10H2 NW12H2 NW16H2 NW20H2 NW25H2 NW32H2 NW40H2 NW40bH2 NW50H2 NW25H3 NW32H3 NW40H3 NW10L1 NW12L1 NW16L1 NW20L1

KTA-10 1000 30 40 35 30 40 30 40 40 40 40 25 40 40 40 40 40 40 40

KTA-12 1200 30 42 35 30 42 30 42 42 42 42 25 42 42 42 42 50 50 50

KTA-16 1600

KTA-20 2000

KTA-25 2500

KTA-30 3000

KTA-40 4000

42 42 42 25 42 42 42 42 60 60 60 60

42 42 42 25 42 42 42 42 65 65 65 65

42

65 65 65 65 65 80

65 65 65 65 65 86

65 65 90 90

40 40 40

50 50 50

60 60 60 60 60

72 72 72 72 72

80 80 80 80 80 80 80 80 80

86 86 86 86 86 86 86 86 86

85 85 90 90 90 90

60

72

40 40

50 50

65 65 65 65

100 100

100 100

K86

Gids laagspanningsverdeling 2003

1e
Filiatie en versterkte selectiviteit door cordinatie
Spanning : 380/415 V
voeding stroomopwaarts

vermogensschakelaar stroomopwaarts niveau van beveiliging van stroomopwaartse canalisatie filiatie en versterkte selectiviteit tussen de 2 vermogenssch. stroomopwaartse railkoker

vermogensschakelaar stroomafwaarts

opgedreven bescherming van stroomafwaartse railkoker

stroomafwaartse railkoker

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 1600 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS1600N Micrologic 5.0 KTA-16 1600 A 50 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 50 50 50 50 50 50 NS250N KSA 250 A 50 50 50 NS400N NS630N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 500 - 630 A 45 50 50 40 50 50 NS1600N Micrologic 5.0 KTA-16 1600 A 50 NS100N 40 A KN 40 A 50 50 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 50 50 50 50 50 50

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker

NS1600H Micrologic 5.0 KTA-16 1600 A 70 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 70 70 70 NS250N KSA 250 A 70 70 70 NS400N NS630N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 500 - 630 A 45 70 70 40 70 70

NS1600H Micrologic 5.0 KTA-16 1600 A 70 NS100N 40 A KN 40 A 70 70 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 70 70 50 70 70 50

Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) 70 Opgedreven onderbrekingsverm. 70 van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming 70 van afw. railkoker (kA)

Gids laagspanningsverdeling 2003

K87

Studie van een installatie Beveiliging van railkokersystemen

Cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem Filiatie en versterkte selectiviteit door cordinatie


NS1250N Micrologic 5.0 KTA-12 1200 en 1350 A 50 NS250N KSA 250 A 50 50 50 NS400N NS630N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 500 - 630 A 45 50 50 40 50 50 NS100N 40 A KN 40 A 50 50 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 50 50 50 50 50 50

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 1200 en1350 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS1250N Micrologic 5.0 KTA-12 1200 en 1350 A 50 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 50 50 50 50 50 50

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS1250H Micrologic 5.0 KTA-12 1200 en 1350 A 70 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 70 70 70 70 70 70 NS250N KSA 250 A 70 70 70 NS400N NS630N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 500 - 630 A 45 70 70 40 70 70

NS1250H Micrologic 5.0 KTA-12 1250 en 1350 A 70 NS100N 40 A KN 40 A 70 70 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 70 70 50 70 70 50

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 1000 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS1000N Micrologic 5.0 KTA-10 1000 A 50 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 50 50 50 50 50 50 NS250N KSA 250 A 50 50 50 NS400N NS630N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 500 - 630 A 45 50 50 40 50 50 NS1000N Micrologic 5.0 KTA-10 1000 A 50 NS100N 40 A KN 40 A 50 50 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 50 50 50 50 50 50

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS1000H Micrologic 5.0 KTA-10 1000 A 55 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 70 70 55 70 70 55 NS250N KSA 250 A 70 70 55 NS400N NS630N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 500 - 630 A 45 70 55 40 70 55

NS1000H Micrologic 5.0 KTA-10 1000 A 55 NS100N 40 A KN 40 A 70 70 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 70 70 50 70 70 50

K88

Gids laagspanningsverdeling 2003

1e

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 1000 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS1000L Micrologic 5.0 KTA-10 1000 A 150 NS100N/H NS160N/H TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 150 150 50 150 150 70 NS250N/H KSA 250 A 150 150 150 NS400N/H NS630N/H STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 500 - 630 A 150 150 150 150 150 150 NS100L Micrologic 5.0 KTA-10 1000 A 150 NS100N/H 40 A KN 40 A 150 150 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 150 150 50 150 150 50

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 800 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS800N Micrologic 5.0 KVA-80 800 A 50 NS100N NS160N NS250N NS400N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 35 50 50 NS800N Micrologic 5.0 KVA-80 800 A 50 NS100N 40 A KN 40 A 50 50 50 TMD / STR22SE 63 A KN 63 A 50 50 50 100 A KN 100 A 50 50 50

TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 50 50 50 50 50 50

KSA 250 A 50 50 50

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS800H Micrologic 5.0 KVA-80 800 A 60 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 70 70 60 70 70 60 NS250N KSA 250 A 70 70 60 NS400N STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 35 70 60

NS800H Micrologic 5.0 KVA-80 800 A 60 NS100N 40 A KN 40 A 70 70 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 70 70 50 70 70 50

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS800L Micrologic 5.0 KVA-80 800 A 150 NS100N/H NS160N/H TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 150 150 50 150 150 70 NS250N/H KSA 250 A 150 150 150 NS400N/H STR23SE / STR53UE KSA / KVA 315 - 400 A 150 150 150

NS800L Micrologic 5.0 KVA-80 800 A 150 NS100N/H 40 A KN 40 A 150 150 50 TMD / STR22SE 63 A 100 A KN KN 63 A 100 A 150 150 50 150 150 50

Gids laagspanningsverdeling 2003

K89

Studie van een installatie Beveiliging van railkokersystemen

Cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem Filiatie en versterkte selectiviteit door cordinatie


NS630H STR23SE/STR53UE KSA 500 en 630 A 70 NS250N KSA 250 A 45 45 45 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 70 70 70 70 70 70 NS250N KSA 250 A 70 70 70 NS630L STR23SE/STR53UE KSA 500 en 630 A 150 NS100H NS160H TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 150 150 70 150 150 70 NS250H KSA 250 A 150 150 70

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 500 en 630 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS630N STR23SE/STR53UE KSA 500 en 630 A 45 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 45 45 45 45 45 45

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS630N STR23SE/STR53UE KSA 500 en 630 A 45 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 45 45 45 45 45 45 45 45 45

NS630H STR23SE/STR53UE KSA 500 en 630 A 70 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 70 70 50 70 70 50 70 70 50

NS630L STR23SE/STR53UE KSA 500 en 630 A 150 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 150 150 50 150 150 50 150 150 50

K90

Gids laagspanningsverdeling 2003

1e

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 315 en 400 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS400N STR23SE/STR53UE KSA 315 en 400 A 45 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 45 45 45 45 45 45 NS400H STR23SE/STR53UE KSA 315 en 400 A 70 NS100N NS160N TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 70 70 70 70 70 70 NS400L STR23SE/STR53UE KSA 315 en 400 A 150 NS100H NS160H TMD / STR22SE KSA KSA 100 A 160 A 150 150 70 150 150 70

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS400N STR23SE/STR53UE KSA 315 en 400 A 45 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 45 45 45 45 45 45 45 45 45

NS400H STR23SE/STR53UE KSA 315 en 400 A 70 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 70 70 50 70 70 50 70 70 50

NS400L STR23SE/STR53UE KSA 315 en 400 A 150 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 150 150 50 150 150 50 150 150 50

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 200 en 250 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS250N TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 36 NS100N TMD / STR22SE KSA-10 100 A 36 36 36 NS250H TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 70 NS100N TMD / STR22SE KSA-10 100 A 36 70 70 NS250L TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 150 NS100H TMD / STR22SE KSA-10 100 A 36 150 70

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS250N TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 36 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 36 36 36 36 36 36 36 36 36

NS250H TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 70 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 36 70 50 36 70 50 36 70 50

NS250L TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 150 NS100N TMD / STR22SE 40 A 63 A 100 A KN KN KN 40 A 63 A 100 A 36 150 50 36 150 50 36 150 50

Gids laagspanningsverdeling 2003

K91

Studie van een installatie Beveiliging van railkokersystemen

Cordinatie vermogensschakelaar/ geprefabriceerd railkokersysteem Filiatie en versterkte selectiviteit door cordinatie


NS250H TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 70 C60H 25/40 KBA / KBB 25 - 40 A 40 40 40 NG125N 25/40 KBA / KBB 25 - 40 A 70 70 70

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 200 en 250 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS250N TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 36 C60N 25/40 KBA / KBB 25 - 40 A 25 25 25 NG125N 25/40 KBA / KBB 25 - 40 A 36 36 36

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS250N TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 36 C60N 40 A KN 40 A 25 25 25 C60N 63 A KN 63 A 25 25 25 NG125N 40 A KN 40 A 36 36 36 NG125N 63 A KN 63 A 36 36 36

NS250H TMD / STR22SE KSA 200 en 250 A 70 C60H 40 A KN 40 A 40 40 40 C60H 63 A KN 63 A 30 30 30 NG125N 40 A KN 40 A 70 70 70 NG125N 63 A KN 63 A 70 70 70

Nominale stroomsterkte van stroomopwaartse railkoker : 160 A


Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA) NS160N TMD / STR22SE KSA 160 A 36 C60N 25/40 KBA / KBB 25 - 40 A 25 25 25 NG125N 25/40 KBA / KBB 25 - 40A 36 36 36 NS160H TMD / STR22SE KSA 160 A 70 C60H 25/40 KBA / KBB 25 - 40 A 40 40 40 NG125N 25/40 KBA / KBB 25 - 40 A 70 70 70

Stroomopw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomopw. railkoker Niveau van beveiliging van stroomopw. canalisatie (kA) Stroomafw. vermogenssch. beveiligingsunit Stroomafw. railkoker Limiet van selectiviteit tussen opw. en afw. vermogenssch. (kA) Opgedreven onderbrekingsverm. van afw. vermogenssch. (kA) Limiet van versterkte bescherming van afw. railkoker (kA)

NS160N TMD / STR22SE KSA 160 A 36 C60N 40 A KN 40 A 25 25 25 C60N 63 A KN 63 A 25 25 25 NG125N 40 A KN 40 A 36 36 36

NS160H TMD / STR22SE KSA 160 A 70 C60H 40 A KN 40 A 40 40 40 C60H 63 A KN 63 A 30 30 30 NG125L 40 A KN 40 A 70 70 70

K92

Gids laagspanningsverdeling 2003

1f

1
studie van een installatie 1f beveiliging van motoren
norm IEC 60947-4-1 beveiliging en cordinatie van motorvertrekken cordinatie type 1 en type 2 uitschakelklassen van een thermisch relais gebruikscategorien van contactoren cordinatie vermogensschakelaar - contactor gebruik van de cordinatietabellen cordinatie bij ster-driehoek aanzetten cordinatie type 2 220/240 V 380/415 V 440 V 500/525 V 690 V cordinatie type 1 rechtstreeks aanzetten, omkering van de werkingsrichting ster-driehoek aanzetten pag.

K94 K95 K96 K96

K97 K98

K99 K101 K104 K107 K109

K110 K113

bijkomende begrenzende en preventieve beveiliging K116

Gids laagspanningsverdeling 2003

K93

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Norm IEC 60947-4-1 Beveiliging en cordinatie van motorvertrekkers


Scheiding Een kring scheiden met het oog op onderhoudswerken aan het motorvertrek. Beveiliging tegen kortsluiting De aanzetter en de kabels beveiligen tegen sterke overstroom (> 10 In). Deze functie wordt verzekerd door een vermogensschakelaar. Bediening Het starten en stoppen van de motoren eventueel: c progressieve opvoering van de snelheid c regeling van de snelheid. Beveiliging tegen overbelasting De motor en de kabels beveiligen tegen zwakke overstroom (< 10 In). De thermische relais verzorgen de beveiliging tegen dit fouttype. Ze zijn ofwel : c gentegreerd in de kortsluitbeveiligingsinrichting, ofwel c gescheiden. Specifieke bijkomende beveiligingen : c beveiliging tegen fouten tijdens de werking van de motor. Deze functie wordt verzorgd door een differentieelinrichting (zie pag. K188) c preventieve beveiliging tegen fouten: isolatiebewaking bij spanningsvrije motor. Deze functie wordt verzekerd door een apparaat voor isolatiecontrole (zie pag. K201). Overbelasting : I < 10 In Deze heeft als oorsprong : c ofwel een elektrische oorzaak: afwijking op het net (fase-uitval, spanning buiten de tolerantiegrens) c ofwel een mechanische oorzaak: te hoog koppel door abnormale eisen van het proces of door slijtage aan de motor (trillingen lager enz.). Deze twee oorzaken hebben ook een te lange aanlooptijd tot gevolg. Impedante kortsluiting : 10 < I < 50 In De slijtage van de isolatie van de motorwikkelingen is hiervan de belangrijkste oorzaak. Kortsluiting : I > 50 In Deze fout komt slechts zelden voor. De oorzaak ervan kan een foutieve aansluiting zijn tijdens een onderhoudsbeurt.

Een motoraanzetter kan bestaan uit 1, 2, 3 of 4 verschillende apparaten met n of meerdere functies. Bij een combinatie van meerdere apparaten moeten deze gecordineerd worden om een optimale werking van de motortoepassing te garanderen. Er zijn heel wat parameters waarmee rekening moet gehouden worden bij de beveiliging van een motorvertrek, ze hangen af van : c de toepassing (type aangedreven machine, bedrijfsveiligheid, schakelfrequentie, enz.) c de bedrijfscontinuteit opgelegd door het gebruik of de toepassing c de te respecteren normen voor de beveiliging van goederen en personen. De elektrische functies zijn op zich heel verschillend: : c beveiliging (gericht op de motor i.v.m. overbelasting) c besturing (normaal gezien met een grote duurzaamheid) c isolatie. Een motorvertrek moet voldoen aan de algemene regels van de norm IEC 60947-1 en in het bijzonder aan die betreffende de contactoren, de motor-aanzetters en hun beveiliging, zoals beschreven in de norm IEC 60947-4-1 : c cordinatie van de componenten van het motorvertrek c uitschakelklassen van de thermische relais c gebruikscategorien van de contactoren c cordinatie van de isolatie.

Scheiding en beveiliging sectionnement et tegen protections kortsluiting contre les courts-circuits

commande Bediening

Beveiliging protection contre tegen les surcharges overbelasting ou protection of thermische thermique beveiliging

Specifieke protections beveiligingen of beveiligingen spcifiques ou binnenin au internes de motor moteur

K94

Gids laagspanningsverdeling 2003

Cordinatie type 1 en type 2

1f

De norm bepaalt tests bij verschillende stroomsterkteniveaus. Deze hebben tot doel de apparaten aan extreme omstandigheden te onderwerpen. Naargelang de staat van de componenten na de tests onderscheidt de norm twee cordinatietypes: c type 1 c type 2.

De verschillende teststromen bij cordinatie type 2


Om een cordinatie type 2 te garanderen, schrijft de norm 3 tests voor met foutstromen om het goed gedrag van de apparatuur te controleren bij overbelasting en kortsluiting. Stroom Ic (overbelasting I < 10 In) Het thermisch relais zorgt voor de beveiliging tegen dit type fout, tot een waarde Ic (functie van Im) bepaald door de fabrikant. De norm IEC 60947-4-1 bepaalt de 2 tests die moeten uitgevoerd worden om de cordinatie tussen het thermisch relais en de kortsluitbeveiligingsinrichting te garanderen : c bij 0,75 Ic moet alleen het thermisch relais tussenbeide komen c bij 1,25 Ic moet de inrichting voor beveiliging tegen kortsluiting tussenbeide komen. Na de tests bij 0,75 en 1,25 Ic moeten de uitschakelspecificaties van het thermisch relais onveranderd zijn. De cordinatie van het type 2 maakt het ook mogelijk de bedrijfscontinuteit te vergroten. Het hersluiten van de contactor kan automatisch gebeuren nadat de fout gelimineerd is. Stroom "Ir" (Impedante kortsluiting 10 < I < 50 In). De belangrijkste oorzaak van dit type fout is te wijten aan de slijtage van de isolerende stoffen. De norm IEC 60947-4-1 bepaalt een tussenliggende kortsluitstroom Ir. Deze teststroom maakt het mogelijk te controleren of de beveiligingsinrichting de beveiliging verzekert tegen impedante kortsluitingen. Na de tests moeten de contactor en het thermisch relais hun oorspronkelijke specificaties behouden. De vermogensschakelaar moet uitschakelen binnen een tijd 10 ms voor een foutstroom van 15 In.
Gebruiksstroom (AC3) Ie i 16 16 < Ie i 63 63 < Ie i 125 125 < Ie i 315 315 < Ie < 630 Stroom "Ir" (kA) 1 3 5 10 18

Cordinatie type 1
Hierbij is beschadiging van de contactor en het relais toegelaten onder twee voorwaarden: v geen enkel risico voor de bedienaar v andere elementen dan de contactor en het thermisch relais mogen geen beschadiging oplopen.

Cordinatie type 2
Hierbij is enkel lassen van de contactor of de aanzetter toegestaan, mits zij makkelijk te scheiden zijn. Na de cordinatietests van het type 2 zijn de functies van de beveiligings- en bedieningsapparaten nog operationeel.

Welk type cordinatie kiezen ?


De keuze van het cordinatietype hangt af van de exploitatieparameters. Zij dient te gebeuren met het oog op een optimaal evenwicht tussen de behoeften van de exploitant en de kostprijs van de installatie. c type 1 : v gekwalificeerde onderhoudsdienst v beperkte kosten apparatuur v bedrijfscontinuteit niet vereist of mogelijk door vervanging. c type 2 : v bedrijfscontinuteit onontbeerlijk v beperkte onderhoudsdienst v specificaties die type 2 voorschrijven.

Stroom "Iq" (Kortsluiting I > 50 In) Dit type fout komt zelden voor en kan veroorzaakt worden door een foutieve aansluiting tijdens onderhoudswerken. De beveiliging in geval van kortsluiting wordt uitgevoerd door snelopenende inrichtingen. De norm IEC 60947-4-1 bepaalt een stroom Iq, normaal gezien 50 kA. Deze stroom Iq maakt het mogelijk de geschiktheid te controleren in cordinatie van verschillende apparaten van een motorvoedingslijn. Na deze test in extreme omstandigheden moeten alle apparaten die bij de cordinatie samenwerken, operationeel blijven.

t
curve van het thermisch motorrelais smeltveiligheid grens van het thermisch houdvermogen van de vermogensschakelaar (MA) grens van het houdvermogen van het thermisch relais verplichte losser van de vermogensschakelaar magnetische losser (MA)

bedrijfscontinuteit

1 In

10 0,75lc Ic 1,25lc
overbelastingszone

Ir

50 Iq
zone kortsluiting

k ~kA ln

zone impedante kortsluiting

Gids laagspanningsverdeling 2003

K95

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Uitschakelklasse van een thermisch relais Gebruikscategorien van de contactoren


De tabel en de grafiek tonen de aanpassing van het thermisch relais aan de aanlooptijd van de motor
klasse 10 A 10 20 30 1,05 In t >2h t>2h t>2h t>2h 1,2 In t<2h t<2h t<2h t<2h 1,5 In t < 2 min. t < 4 min. t < 8 min. t < 12 min. 7,2 In 2 < t i 10 s 4 < t i 10 s 6 < t i 20 s 9 < t i 30 s

De 4 uitschakelklassen van een thermisch relais zijn 10A, 10, 20 en 30 (maximale uitschakeltijd bij 7,2 In). De klassen 10 en 10A worden het meest gebruikt. De klassen 20 en 30 zijn voorbehouden voor motoren met moeilijke aanloop.

t (s)
klasse 30 classe 30

30
klasse classe 20

20
klasse classe 10

10

1,05 lr 1,5 lr 1,20lrlr 1,2

7,2 lr

l/lr

De gebruikscategorie van een contactor is bepalend voor de toelaatbare schakelfrequentie en de duurzaamheid.


in categorie AC1 AC2 wanneer de belasting is niet-inductief (cos u 0,95) een sleepringmotor (cos 0,65)

Zij hangt af van de bediende verbruiker. Als deze verbruiker een motor is hangt zij ook af van de bedrijfscategorie.
bedient de contactor het aanleggen van de spanning het aanzetten de onderbreking bij een motor in bedrijf remmen met tegenstroom schoksgewijze werking het aanzetten de onderbreking bij een motor in bedrijf het aanzetten de onderbreking bij een motor in bedrijf remmen met tegenstroom omkeren van de draaizin schoksgewijze werking voor een toepassing van het type verwarming, verdeling draadtrekmachine

AC3 AC4

een kooiankermotor (cos 0,45 voor le i 100A) (cos 0,35 voor le > 100A) een kooiankermotor (cos 0,45 voor le i 100A) (cos 0,35 voor le > 100A)

compressoren, liften, mengpompen, roltrappen, ventilatoren, transportbanden, toestellen voor klimaatregen drukpersen, draadtrekmachines

Gebruikscategorie AC3
courant stroom lc coupure de onderbreking van de voeding l'alimentation

Gebruikscategorie AC2-AC4
stroom courant

lc

coupure de van de voeding l'alimentation

onderbreking

ld

ld

aanlooptijd priode de dmarrage

tijd temps

priode de dmarrage aanlooptijd

temps tijd

De contactor onderbreekt de nominale stroom van de motor.

De contactor moet de aanloopstroom kunnen onderbreken.

Dit betreft asynchroonmotoren met kortgesloten rotor, waarbij de onderbreking gebeurt met de motor in bedrijf. Dit is het meest voorkomende geval (ca. 85 % van de gevallen). De bedieningsinrichting brengt de aanloopstroom tot stand en onderbreekt de nominale stroom bij een spanning van ongeveer 1/6 van de nominale waarde. De onderbreking is gemakkelijk te verwezenlijken.

Dit betreft asynchroonmotoren met kortgesloten rotor (AC4) of sleepringmotoren (AC2), waarbij kan geremd worden met tegenstroom of die schoksgewijs kunnen werken. De bedieningsinrichting brengt de aanloopstroom tot stand en kan dezelfde stroom onderbreken bij een spanning die gelijk kan zijn aan de netspanning. Deze moeilijke omstandigheden vereisen een overdimensionering van de besturings- en beveiligingsinrichtingen in vergelijking met de categorie AC3.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K96

Cordinatie vermogensschakelaar-contactor

1f

Gebruik van de cordinatietabellen


De tabellen op de paginas K99 tot K115 zijn gebaseerd op een normale aanlooptijd van de motoren. De bijhorende thermische relais zijn van klasse 10 of 10 A (aanlooptijd i 10 s). Voor motoren met een lange aanlooptijd moeten de thermische relais van klasse 10 of 10 A vervangen worden door thermische relais van klasse 20, zoals aangegeven in de bijgaande tabel (voor cordinatie type 1 en type 2). De vermelde cordinaties bij 440 V gelden eveneens voor 480 V NEMA. Contactoren In de tabellen voor cordinatie type 2 : c inrichtingen voor het omkeren van de draaizin: vervang LC1 door LC2 c ster-driehoekaanzetters: vervang LC1 door LC3 c lange aanlooptijd, die thermische relais klasse 30 vereist: de vermogensschakelaar en de contactor declasseren met een cofficint K = 0,8. Voorbeeld : c NS100H MA 100: gebruiken bij max. 80 A c LC1F115: gebruiken bij max. 92 A. Deze tabellen kunnen ook gebruikt worden Voor een traditionele thermische beveiliging met stroomtrafo. De te gebruiken thermische relais zijn: c LR2-D1305 (0,63 tot 1 A) bij klasse 10 c LR2-D1505 (0,63 tot 1 A) bij klasse 20, met klemmenblok LA7-D1064. Het vermogen van de stroomtrafos moet 5 VA per fase bedragen. De overige specificaties zijn identiek aan de hierboven vermelde. Cordinatietabellen met multifunctioneel beveiligingsrelais LT6-P Er bestaan 3 types multifunctionele relais die kunnen aangesloten worden hetzij : c rechtstreeks op de voedingslijn van de motor c op de secundaire van de stroomtrafos.
relais LT6-P0M005 FM LT6-P0M025 FM aansluiting rechtstr. op stroomtrafo 0,2 tot 1 A c c 1 tot 5 A c c 5 tot 25 A c kaliber

Cordinatietabellen
cordinatietabel type 1 vermogensschakelaar magnetisch thermisch-magnetisch cordinatietabel type 2 vermogensschakelaar rechtstr. aanz. omkeerinr. draaizin blz. K110 tot K112 blz. K112 ster-driehoek aanzetten blz. K113 en K114 blz. K115

magnetisch MA magnetisch MA + multifunctioneel of thermisch relais op stroomtrafo thermisch-magnetisch blz. K99

rechtstreeks aanz., ster-driehoek of omkeerinrichting draaizin 220/240 V 380/415 V 440 V 500/525 V blz. K100 blz. K102 blz. K104 blz. K107 blz. K99 blz. K103 blz. K106 blz. K101 blz. K104 blz. K107

Correspondentie van de relais klasse 10/10A en klasse 20


thermisch relais klasse 10/10A LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD16 LRD21 LRD22 LRD32 LRD3322 LRD3353 LRD3355 LRD3357 LRD3359 LRD3361 LRD3363 LRD3365 LR9-F5357 LR9-F5363 LR9-F5367 LR9-F5369 LR9-F5371 LR9-F7375 LR9-F7379 LR9-F7381 LR2-F8383 LR2-F8385 klasse 20 LR2-D1508 LR2-D1510 LR2-D1512 LR2-D1514 LR2-D1516 LR2-D1521 LR2-D1522 LR2-D2553 LR2-D3522 LR2-D3553 LR2-D3555 LR2-D3557 LR2-D3559 LR2-D3561 LR2-D3563 LR9-F5557 LR9-F5563 LR9-F5567 LR9-F5569 LR9-F5571 LR9-F7575 LR9-F7579 LR9-F7581 LR2-F7583 LR2-F7585 instelbereik 2,5 tot 4 4 tot 6 5,5 tot 8 7 tot10 9 tot 13 12 tot 18 17 tot 25 23 tot 32 17 tot 25 23 tot 32 30 tot 40 37 tot 50 48 tot 65 55 tot 70 63 tot 80 30 tot 50 48 tot 80 60 tot 100 90 tot 150 132 tot 220 200 tot 300 300 tot 500 380 tot 630 500 tot 800 630 tot 1000

De specificaties van de stroomtrafos zijn de volgende (volgens IEC 60044.1/60044.3).

10

veelvoud van de verzadigingsstroom stroomtrafo bestemd voor de beveiliging van motoren nauwkeurigheidsklasse (5 %)

Gids laagspanningsverdeling 2000

K97

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie vermogensschakelaar-contactor

Cordinatie en ster-driehoek aanzetters


Bepaling van de componenten in functie van de stroom die door de wikkelingen van de motor vloeit. Montage en aansluiting van de verschillende apparaten van de ster-driehoek aanzetters in functie van het gewenste type cordinatie en de gebruikte beveiligingsoplossingen.

Cordinatie type 1 De contactoren KM2 en KM3 zijn gedimensioneerd op basis van de lijnstroom e. KM1 kan gedimensioneerd zijn op de lijnstroom gedeeld door 3, maar is omwille van de homogeneteit vaak gelijk aan KM2 en KM3. De keuze gebeurt op basis van de specifieke ster-driehoek cordinatietabellen type 1, blz. K113 tot K115. Voorbeeld Welke componenten moet men kiezen bij de onderstaande combinatie: c een motor van 45 kW/380 V c ster-driehoek aanzetter c afzonderlijk thermisch relais c kortsluitstroom ter hoogte van de aanzetter 20kA c cordinatie type 1 De keuze gebeurt aan de hand van de tabel op blz. K113: c vermogensschakelaar: NS100NMA100 c aanzetter: LC-D50 c thermisch relais: LR2-D3357. Ster-driehoek aanzetter met cordinatie type 2 De contactoren KM1, KM2 en KM3 worden gekozen in functie van de lijnstroom. De keuze gebeurt op basis van de cordinatietabellen type 2, rechtstreeks aanzetten, blz. K99 tot K108. Voorbeeld: Welke componenten moet men kiezen bij de onderstaande combinatie: c een motor van 55 kW /415 V c ster-driehoek aanzetter c thermische beveiliging gentegreerd in de vermogensschakelaar voor kortsluitbeveiliging c kortsluitstroom ter hoogte van de aanzetter: 45 kA c cordinatie type 2. De keuze gebeurt aan de hand van de tabel op blz. K100: c vermogensschakelaar: NS160H met STR22ME c aanzetter: LC1-D115, te vervangen door LC3-D115.

KM2
KM2 KM3 KM1

KM3

KM1

M
Oplossing met thermisch-magnetische motorbeveiligingsschakelaar

M
Oplossing met magnetische motorbeveiligingsschakelaar

KM2

KM2

KM3

KM1
KM3 KM1

M
Oplossing met thermisch-magnetische motorbeveiligingsschakelaar

M
Oplossing met magnetische motorbeveiligingsschakelaar

K98

Gids laagspanningsverdeling 2003

Cordinatie type 2 (IEC 60947-4-1) 220/240 V

1f

Spanning : U = 220/240 V Vermogensschakelaar met Disjoncteur thermisch-magn. beveiliging motor magntothermique moteur Contacteur Contactor
Vermogenssch. NS100-STR22ME NS160-STR22ME NS250-STR22ME NS400-STR43ME NS630-STR43ME N 85 kA 85 kA 85 kA 85 kA 85 kA H 100 kA 100 kA 100 kA 100 kA 100 kA L 130 kA 130 kA 130 kA 130 kA 130 kA

Aanloop :
normaal lang STR22ME klasse 10 STR43ME klasse 10 klasse 20 Irth (A) 24/40 24/40 24/40 48/80 48/80 60/100 50/100 60/100 50/100 90/150 80/160 90/150 80/160 132/220 80/160 130/260 200/400 200/400 Irm (A) 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth contactoren type LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 of LC1-F115 LC1-D115 LC1-F185 of LC1-F115 LC1-D115 LC1-F185 of LC1-F150 LC1-D150 LC1-F185 LC1-D150 LC1-F185 LC1-F185 LC1-F185 LC1-F265 LC1-F400 LC1-F500

motoren P (kW) 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 110 132

I (A) 220 V 28 36 39 52 63 75 100 125 150 180 250 360 430

I (A) 240 V 25 33 36 48 59 70 95 115 140 170 235 330 400

Ie max 40 40 40 80 80 100 100 150 150 185 265 400 400

vermogensschakelaar type bev. unit NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS400 STR43ME NS100 STR22ME NS400 STR43ME NS160 STR22ME NS400 STR43ME NS160 STR22ME NS400 STR43ME NS250 STR22ME NS400 STR43ME NS400 STR43ME NS630 STR43ME NS630 STR43ME

Spanning: U = 220/240 V Disjoncteur Vermogensschakelaar magntique (MA) met enkel magn. beveiliging Contactor Contacteur Relais thermique Thermisch relais
motoren P (kW) 0,09 0,12 0,18 0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 6,3 7,5 10 11 15 18,5 22 Vermogensschakelaar type NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA contactoren (2) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D25 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D50 LC1-D80 LC1-D50 LC1-D80 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 thermisch relais type LR D05 LR D05 LR D06 LR D07 LR D07 LR D08 LR D08 LR D10 LR D12 LR D14 LR D16 LR D21 LR D33 22 LR D33 22 LR D33 53 LR9-F53 57 LR D33 55 LR9-F53 57 LR D33 57 LR9-F53 57 LR D33 59 LR9-F53 63 LR D33 59 LR9-F53 63 LR D33 63 LR9-F53 63 Irth (1) 0,63/1 0,63/1 1/1,6 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 17/25 23/32 30/50 30/40 30/50 37/50 30/50 48/65 48/80 48/65 48/80 63/80 48/80 vermogenssch. NS80-MA H 100 kA

Aanloop (1) : normaal LRD2 klasse 10 A, LR9 klasse 10.

I (A) 220 V 0,7 0,9 1,2 1,5 2 2,8 3,5 5 6,5 9 12 15 21 24 28 36 39 52 63 75

I (A) 240 V 0,6 0,8 1,1 1,4 1,8 2,6 3,2 4,5 6 8 11 14 19 22 25 33 36 48 59 70

Ie max 1 1 1,6 2,5 2,5 4 4 6 8 10 12,5 18 25 25 32 50 40 50 50 63 80 63 80 80

cal. (A) 1,5 1,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 80

Irm (A) 13,5 13,5 22,5 32,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 650 880 880 880 1040 1040

(1) Lange aanloop (klasse 20); zie overeenkomstigheidstabel thermische relais blz. K97. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K99

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 2 (IEC 60947-4-1) 220/240 V

Spanning: U = 220/240 V Disjoncteur Vermogensschakelaar met enkel magntique (MA) (MA) magn. beveiliging Contactor Contacteur Thermisch relais Relais thermique
motoren P (kW) 0,18 0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 6,3 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 150 vermogenssch. NS100-MA NS160/250-MA NS400/630-MA N 85 kA 85 kA H 100 kA 100 kA 100 kA L 130 kA 130 kA 130 kA

Aanloop (1) : normaal LRD klasse 10 A, andere klasse 10.


I (A) 240 V 1,1 1,4 1,8 2,6 3,2 4,5 6 8 11 14 19 22 25 33 36 48 59 70 95 115 140 170 235 270 330 400 450 Ie max 1,6 2,5 2,5 4 4 6 8 10 12,5 18 25 25 32 50 40 50 40 50 50 63 80 80 100 150 150 185 265 320 400 500 500 Vermogensschakelaar type kal. (A) NS100-MA 2,5 NS100-MA 2,5 NS100-MA 2,5 NS100-MA 6,3 NS100-MA 6,3 NS100-MA 6,3 NS100-MA 12,5 NS100-MA 12,5 NS100-MA 12,5 NS100MA 25 NS100-MA 25 NS100-MA 25 NS100-MA 50 NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS160-MA NS160-MA NS250-MA NS400-MA NS400-MA NS400-MA NS630-MA NS630-MA NS630-MA 50 50 50 100 100 100 150 150 220 320 320 320 500 500 500 Irm (A) 22,5 32,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 550 650 900 1100 1300 1950 1950 2420 2560 3500 4000 5700 6300 6300 contactoren (2) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D150 LC1-F150 LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F330 LC1-F400 LC1-F500 LC1-F500 thermisch relais type LR D 06 LR D 07 LR D 07 LR D 08 LR D 08 LR D 10 LR D 12 LR D 14 LR D 16 LR D 21 LR D33 22 LR D33 22 LR D33 53 LR9-F53 57 LR D33 55 LR9-F53 57 LR D33 55 LR9-F53 57 LR D33 59 LR9-F53 63 LR D33 59 LR9-F53 63 LR D33 63 LR9-F53 63 LR9-F53 67 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 71 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 79 LR9-F73 79 LR9-F73 79 Irth (1) 1/1,6 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 17/25 23/32 30/50 30/40 30/50 30/40 30/50 48/65 48/80 48/65 48/80 63/80 48/80 60/100 90/150 90/150 132/220 200/330 200/330 300/500 300/500 300/500

I (A) 220 V 1,2 1,5 2 2,8 3,5 5 6,5 9 12 15 21 24 28 36 39 52 63 75 100 125 150 180 250 300 360 430 480

(1) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabel thermische relais blz. K97. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3.

K100

Gids laagspanningsverdeling 2003

380/415 V

1f

Spanning : U = 380/415 V Vermogensschakelaar met Disjoncteur magntothermique enkele thermisch-magnetische moteur beveiliging motor Contactor Contacteur
Vermogensschakelaar NS100-STR22ME 25 kA NS160-STR22ME 35 kA NS250-STR22ME 35 kA NS400-STR43ME 45 kA NS630-STR43ME 45 kA N 70 kA 70 kA 70 kA 70 kA 70 kA HL 130 kA 130 kA 130 kA 130 kA 130 kA

Aanloop :
normaal motoren P (kW) 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 200 220 I (A) 380 V 30 37 44 60 72 85 105 138 170 205 250 370 408 I (A) 415 V 28 35 40 55 66 80 100 135 165 200 240 340 385 Ie max 40 40 50 80 80 100 115 150 185 220 260 400 400 STR22ME klasse 10 STR43ME klasse 10 Irth (A) 24/40 24/40 30/50 48/80 48/80 60/100 50/100 90/150 50/100 90/150 80/160 131/220 131/220 130/260 200/400 200/400 Irm (A) 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth contactoren (2) type LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 of LC1-F115 LC1-D115 LC1-F185 of LC1-F115 LC1-D115 LC1-F185 of LC1-F115 LC1-D150 LC1-F185 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F400 LC1-F500

vermogensschakelaar type bev. unit NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS400 STR43ME NS160 STR22ME NS400 STR43ME NS160 STR22ME NS400 STR43ME NS250 STR22ME NS250 STR22ME NS400 STR43ME NS630 STR43ME NS630 STR43ME

Spanning : U = 380/415 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur magnetische (MA) magntique beveiliging (MA) Contactor Contacteur
Relais thermique Thermisch relais
motoren P (kW) 0,18 0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 vermogensschakelaar type NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA contactoren (2) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D25 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D50 LC1-D80 LC1-D50 LC1-D80 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 thermisch relais type LRD05 LRD05 LRD06 LRD07 LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD16 LRD21 LRD33 22 LRD33 22 LRD33 53 LR9-F53 57 LRD33 55 LR9-F53 57 LRD33 57 LR9-F53 57 LRD33 59 LR9-F53 63 LRD33 63 LR9-F53 63 vermogensschakelaar H NS80-MA 70 kA

Aanloop (1) : normaal LRD klasse 10 A, LR9 klasse 10.

I (A) 380 V 0,7 0,9 1,2 1,6 2 2,8 3,7 5,3 7 9 12 16 21 23 30 37 43 59 72

I (A) 415 V 0,6 0,8 1,1 1,5 1,8 2,6 3,4 4,8 6,5 8,2 11 14 19 21 28 34 40 55 66

Ie max 1 1 1,6 2,5 2,5 4 4 6 8 10 12,5 18 25 25 32 40 50 63 80

kal. (A) 1,5 1,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80

Irm (A) 13,5 13,5 22,5 32,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 650 880 1040

Irth (1) 0,63/1 0,63/1 1/1,6 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 17/25 23/32 30/50 30/40 30/50 37/50 30/50 48/65 48/80 63/80 48/80

(1) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabel thermische relais blz. K97. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K101

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 2 (IEC 60947-4-1) 380/415 V

Spanning : U = 380/415 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur magnetische(MA) magntique beveiliging (MA) Contactor Contacteur
Relais thermique Thermisch relais
motoren P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 220 250 I (A) 380 V 1,2 1,6 2 2,8 3,7 5,3 7 9 12 16 21 23 30 37 43 59 72 85 105 140 170 210 250 300 380 420 480 I (A) 415 V 1,1 1,5 1,8 2,6 3,4 4,8 6,5 8,2 11 14 19 21 28 34 40 55 66 80 100 135 160 200 230 270 361 380 430 Ie max 1,6 2,5 2,5 4 4 6 8 10 12,5 18 25 25 32 50 40 50 50 63 80 80 100 115 150 185 220 265 320 400 500 500 vermogensschakelaar NS100-MA 25 kA NS160/250-MA 35 kA NS400/630-MA N 70 kA 70 kA 70 kA HL 130 kA 130 kA 130 kA

Aanloop (1) : normaal LRD klasse 10 A, andere klasse 10.


vermogensschakelaar type NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS160-MA NS160-MA NS250-MA NS250-MA NS400-MA NS400-MA NS400-MA NS630-MA NS630-MA NS630-MA contactoren (2) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F330 LC1-F400 LC1-F500 LC1-F500 thermisch relais type LRD06 LRD07 LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD16 LRD21 LRD33 22 LRD33 22 LRD33 53 LR9-F53 57 LRD33 55 LR9-F53 57 LRD33 57 LR9-F53 57 LRD33 59 LR9-F53 63 LRD33 63 LR9-F53 63 LR9-F53 67 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 71 LR9-F53 71 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 79 LR9-F73 79 LR9-F73 79

kal. (A) 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 100 100 100 150 150 220 220 320 320 320 500 500 500

Irm (A) 22,5 32,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 650 900 1100 1300 1500 1950 2420 2860 2880 3500 4000 5700 6300 6300

Irth (1) 1/1,6 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 17/25 23/32 30/50 30/40 30/50 37/50 30/50 48/65 48/80 63/80 48/80 60/100 90/150 90/150 132/220 132/220 200/330 200/330 300/500 300/500 300/500

(1) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabel thermische relais blz. K97. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3.

K102

Gids laagspanningsverdeling 2003

380/415 V

1f

Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur beveiliging (MA) magnetische magntique (MA) Contactor Contacteur Relais thermique sur stroomtrafo Thermisch relais op TC relais thermique sur TC
motoren P (kW) 0,18 0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 I (A) 380 V 0,7 0,9 1,2 1,6 2 2,8 3,7 5,3 7 9 12 16 21 23 30 37 43 59 72 I (A) 415 V 0,6 0,8 1,1 1,5 1,8 2,6 3,4 4,8 6,5 8,2 11 14 19 21 28 34 40 55 66 Ie max 1 1 2,5 2,5 2,5 5 5 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80

Spanning : U = 380/415 V
vermogensschakelaar NS80 MA H 70 kA

Aanloop (1) : klasse instelbaar 10 A tot 30.

vermogensschakelaar type NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80.H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA

kal. (A) 1,5 1,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80

Irm (A) 13,5 13,5 22,5 32,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 650 880 1040

contactoren (2) type LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80

thermisch relais type LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M

Irth (1) 0,2/1 0,2/1 1/5 1/5 1/5 1/5 1/5 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 op TI op TI op TI op TI op TI

Spanning : U = 380/415 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur beveiliging (MA) magnetische magntique (MA) Contactor Contacteur Thermisch relais op TC Relais thermique sur stroomtrafo relais thermique sur TC
motoren P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 220 250 vermogensschakelaar NS100-MA NS160/250-MA NS400/630-MA N 25 kA 35 kA H 70 kA 70 kA 70 kA L 130 kA 130 kA 130 kA

Aanloop (1) : klasse regelbaar 10 tot 30.


vermogensschakelaar type NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS160-MA NS160-MA NS250-MA NS250-MA NS400-MA NS400-MA NS400-MA NS630-MA NS630-MA NS630-MA contactoren (2) type LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F330 LC1-F400 LC1-F500 LC1-F500 thermisch relais type LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M

I (A) 380 V 1,2 1,6 2 2,8 3,7 5,3 7 9 12 16 21 23 30 37 43 59 72 85 105 140 170 210 250 300 380 420 480

I (A) 415 V 1,1 1,5 1,8 2,6 3,4 4,8 6,5 8,2 11 14 19 21 28 34 40 55 66 80 100 135 160 200 230 270 361 380 430

Ie max 2,5 2,5 2,5 5 5 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 100 115 150 185 220 265 265 320 400 500 500

kal. (A) 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 100 100 100 150 150 220 220 320 320 320 500 500 500

Irm (A) 22,5 32,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 650 900 1100 1300 1500 1950 2420 2860 2880 3500 4000 5700 6300 6300

Irth (1) 1/5 1/5 1/5 1/5 1/5 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI

(1) Volg de aanbevelingen van blz. K97 bij gebruik met relais klasse 30 en montage van het thermisch relais op de stroomtrafo. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3.

Gids Laagspanningsverdeling 2003

K103

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 2 (IEC 60947-4-1) 440 V

Spanning (1) : U = 440 V Disjoncteur Vermogensschakelaar met enkel magntothermique magn. beveiliging (MA) moteur Contacteur Contactor
vermogensschakelaar NS100-STR22ME NS160-STR22ME NS250-STR22ME NS400-STR43ME NS630-STR43ME N 25 kA 35 kA 35 kA 42 kA 42 kA H 65 kA 65 kA 65 kA 65 kA 65 kA L 130 kA 130 kA 130 kA 130 kA 130 kA

Aanloop :
normaal lang motoren P (kW) 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 220 250 I (A) 440 V 26,5 33 39 51 64 76 90 125 146 178 215 256 353 400 Ie max 40 40 40 80 80 80 100 150 150 185 220 260 400 400 STR22ME klasse 10 STR43ME klasse 10 klasse 20 Irth (A) 24/40 24/40 24/40 48/80 48/80 48/80 60/100 50/100 90/150 80/160 90/150 80/160 131/220 131/220 130/260 130/260 200/400 200/400 H 65 kA Irm (A) 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth contactoren (2) type LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 of LC1-F115 LC1-F185 LC1-D150 of LC1-F150 LC1-F185 LC1-D150 of LC1-F150 LC1-F185 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F400 LC1-F400

vermogensschakelaar type bev. unit NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS100 STR22ME NS400 STR43ME NS160 STR22ME NS400 STR43ME NS160 STR22ME NS400 STR43ME NS250 STR22ME NS250 STR22ME NS400 STR43ME NS400 STR43ME NS630 STR43ME NS630 STR43ME

spanning (1) : U = 440 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur magn. beveiliging magntique (MA) (MA) Contactor Contacteur Thermisch relais Relais thermique
motoren P (kW) 0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 vermogensschakelaar type NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA contactoren (2) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D18 LC1-D25 LC1-D25 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D50 LC1-D80 LC1-D50 LC1-D80 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 thermische relais type LRD05 LRD06 LRD06 LRD07 LRD07 LRD08 LRD10 LRD10 LRD12 LRD16 LRD21 LRD33 22 LRD33 22 LRD33 53 LRD33 55 LR9-F53 57 LRD33 55 LR9-F53 57 LRD33 59 LR9-F53 63 LRD33 59 LR9-F53 63 LRD33 63 LR9-F53 63 vermogensschakelaar NS80-MA

Aanloop (3) : normaal LRD klasse 10 A, LR9 klasse 10.

I (A) 440 V 0,7 1 1,4 1,7 2,4 3,1 4,5 5,8 8 10,5 13,7 19 20 26,5 33 39 52 63 76

Ie max 1 1,6 1,6 2,5 2,5 4 6 6 8 12,5 18 25 25 32 40 50 40 50 63 80 63 80 80

kal. (A) 1,5 2,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 80

Irm (A) 13,5 22,5 22,5 32,5 32,5 57 82 82 113 163 250 325 325 450 550 550 880 880 1040

Irth (1) 0,63/1 1/1,6 1/1,6 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 4/6 4/6 5,5/8 9/13 12/18 17/25 17/25 23/32 30/40 30/50 30/40 30/50 48/65 48/80 48/65 48/80 63/80 48/80

(1) Van toepassing voor 480 V NEMA. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3. (3) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabel thermische relais blz. K97.

K104

Gids laagspanningsverdeling 2003

1f

Spanning (1) : U = 440 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur magn. beveiliging magntique (MA) (MA) Contactor Contacteur Thermisch relais Relais thermique
motoren P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 220 250 300 vermogensschakelaar NS100-MA NS160/250-MA NS400/630-MA N 25 kA 35 kA H 65 kA 65 kA 65 kA L 130 kA 130 kA 130 kA

Aanloop (2) : normaal LRD klasse 10 A, overige klasse 10.


vermogensschakelaar type NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS160-MA NS160-MA NS250-MA NS250-MA NS400-MA NS400-MA NS400-MA NS630-MA NS630-MA NS630-MA contactoren (3) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D150 LC1-F150 LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F330 LC1-F400 LC1-F400 LC1-F500 thermisch relais type LRD06 LRD06 LRD07 LRD07 LRD08 LRD10 LRD10 LRD12 LRD16 LRD21 LRD33 22 LRD33 22 LRD33 53 LRD33 55 LR9-F53 57 LRD33 55 LR9-F53 57 LRD33 59 LR9-F53 63 LRD33 59 LR9-F53 63 LRD33 63 LR9-F53 63 LR9-F53 67 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 71 LR9-F53 71 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 79 LR9-F73 79 LR9-F73 79

I (A) 440 V 1 1,4 1,7 2,4 3,1 4,5 5,8 8 10,5 13,7 19 20 26,5 33 39 52 63 76 90 125 146 178 215 256 320 353 400 480

Ie max 1,6 1,6 2,5 2,5 4 6 6 8 12,5 18 25 25 32 40 50 40 50 63 80 63 80 80 100 150 150 185 220 265 320 400 400 500

kal. (A) 2,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 100 100 100 100 150 150 220 220 320 320 320 500 500 500

Irm (A) 22,5 22,5 32,5 32,5 57 82 82 113 163 250 325 325 450 550 550 900 900 1100 1300 1950 1950 2420 2860 2880 3500 4000 5700 5700 6300

Irth (2) 1/1,6 1/1,6 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 4/6 4/6 5,5/8 9/13 12/18 17/25 17/25 23/32 30/40 30/50 30/40 30/50 48/65 48/80 48/65 48/80 63/80 48/80 60/100 90/150 90/150 132/220 132/220 200/330 200/330 300/500 300/500 300/500

(1) Van toepassing voor 480 V NEMA. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3. (3) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabel thermische relais blz. K97.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K105

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 2 (IEC 60947-4-1) 440 V

Spanning (1) : U = 440 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur magn. beveiliging (MA) magntique (MA) Contactor Contacteur Thermisch relais op Relais thermique sur TC R relais thermique sur TC stroomtrafo
motoren P (kW) 0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 I (A) 440 V 0,7 1 1,4 1,7 2,4 3,1 4,5 5,8 8 10,5 13,7 19 20 26,5 33 39 52 63 76 Ie max 1 1,6 1,6 2,5 2,5 4 5 6,3 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 80 vermogensschakelaar NS80 MA H 65 kA

Aanloop (2) : klasse instelbaar 10 A tot 30.

vermogensschakelaar type NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA vermogensschakelaar NS100-MA NS160/250-MA NS400/630-MA

kal. (A) 1,5 2,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 80 N 25 kA 35 kA

Irm (A) 13,5 22,5 22,5 32,5 32,5 57 82 82 113 163 250 325 325 450 550 550 880 880 1040

contactoren (3) type LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 H 65 kA 65 kA 65 kA

thermisch relais type LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M L 130 kA 130 kA 130 kA

Irth (2) 0,2/1 1/5 1/5 1/5 1/5 1/5 1/5 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 op TI op TI op TI op TI op TI op TI

Spanning (1) : U = 440 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur magn. beveiliging (MA) magntique (MA) Contactor Contacteur Thermisch relais op Relais thermique sur TC R R relais thermique sur TC stroomtrafo
motoren P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 220 250 300 I (A) 440 V 1 1,4 1,7 2,4 3,1 4,5 5,8 8 10,5 13,7 19 20 26,5 33 39 52 63 76 90 125 146 178 215 256 320 353 400 480 Ie max 2,5 2,5 2,5 2,5 5 5 6,3 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 80 100 150 150 185 220 265 265 320 400 400 500

Aanloop (1) : instelbaar 3 klassen 10 A tot 30.


vermogensschakelaar type NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS160-MA NS160-MA NS250-MA NS250-MA NS400-MA NS400-MA NS400-MA NS630-MA NS630-MA NS630-MA kal. (A) 2,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 100 100 100 100 150 150 220 220 320 320 320 500 500 500 Irm (A) 22,5 22,5 32,5 32,5 57 82 82 113 163 250 325 325 450 550 550 900 900 1100 1300 1950 1950 2420 2860 2880 3500 4000 5700 5700 6300 contactoren type (3) LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D150 LC1-F150 LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F330 LC1-F400 LC1-F400 LC1-F500 thermisch relais type LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M LT6-P0M Irth (1) 1/5 1/5 1/5 1/5 1/5 1/5 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 5/25 op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI op TI

(1) Van toepassing voor 480 V NEMA. (2) Volg de aanbevelingen van blz. K97 bij gebruik met relais klasse 30 en montage van het thermisch relais op de stroomtrafo. (3) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3. K106
Gids laagspanningsverdeling 2003

500/525 V

1f

Spanning : U = 500/525 V Vermogensschakelaar met Disjoncteur thermisch-magn. beveiliging magntothermique motor moteur Contacteur Contactor Relais thermique sur TC R
vermogensschakelaar NS100-STR22ME NS160-STR22ME NS250-STR22ME NS400-STR43ME NS630-STR43ME H 50/35 kA 50/35 kA 50/35 kA 50/35 kA 50/35 kA L 70/50 kA 70/50 kA 70/50 kA 70/50 kA 70/50 kA

Aanloop : normaal lang STR22ME klasse 10 STR43ME klasse 10 klasse 20


Irth (A)
12/20 12/20

motoren P (kW)
10 11

I (A) 500 V
15 18,4

I (A) 525 V
15 18,4

Ie max
20 20

vermogensschakelaar type bev. unit


NS100 NS100 STR22ME STR22ME

Irm (A)
13 Irth 13 Irth

contactoren (1) type


LC1-D80 LC1-D80

15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 250

23 28,5 33 45 55 65 80 105 130 155 185 220 360

23 28,5 33 45 55 65 80 105 130 155 185 220 360

40 40 40 50 80 80 100 115 150 160 220 220 400

NS100 NS100 NS100 NS100 NS100 NS100 NS100 NS400 NS160 NS400 NS160 NS400 NS250 NS400 NS250 NS400 NS250 NS400 NS630

STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR43ME STR22ME STR43ME STR22ME STR43ME STR22ME STR43ME STR22ME STR43ME STR22ME STR43ME STR43ME

24/40 24/40 24/40 30/50 48/80 48/80 60/100 50/100 90/150 50/100 90/150 80/160 131/220 80/160 131/220 130/260 131/220 130/260 200/400

13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth 13 Irth

LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 of LC1-F115 LC1-F185 LC1-D115 of LC1-F115 LC1-F185 LC1-D150 of LC1-F150 LC1-F185 LC1-F185 LC1-F185 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F500

Spanning : U = 500/525 V Vermogensschakelaar met enkel Disjoncteur magn. beveiliging magntique (MA) (MA) Contactor Contacteur Thermisch relais Relais thermique
motoren vermogensschakelaar NS80-MA H 25 kA

Aanloop (2) : normaal LRD klasse 10 A, overige klasse 10.

P (kW)
0,25 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55

I (A) 500 V I (A) 525 V Ie max


0,6 0,9 1,2 1,5 2 2,8 3,8 5 6,5 9 12 15 18,4 23 28,5 33 45 55 65 80 0,6 0,9 1,2 1,5 2 2,8 3,8 5 6,5 9 12 15 18,4 23 28,5 33 45 55 65 80 1 1 1,6 1,6 2,5 4 4 6 8 10 12,5 16 25 25 32 40 50 63 80 80 80

vermogensschakelaar type NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA

kal. (A) 1,5 1,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 80

Irm (A) 13,5 13,5 22,5 22,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 650 880 960 1040

contactoren (1) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D25 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D50 LC1-D115 LC1-D50 LC1-D115 LC1-D65 LC1-D115 LC1-D115 LC1-D115

thermisch relais (2) type Irth LRD05 0,63/1 LRD05 0,63/1 LRD06 1/1,6 LRD06 1/1,6 LRD07 1,6/2,5 LRD08 2,5/4 LRD08 2,5/4 LRD10 4/6 LRD12 5,5/8 LRD14 7/10 LRD16 9/13 LRD33 21 12/18 LRD33 22 17/25 LRD33 22 17/25 LR9-F53 53 23/32 LRD33 55 30/40 LR9-F53 57 30/50 LRD33 57 37/50 LR9-F53 57 30/50 LRD33 59 48/65 LR9-F53 63 48/80 LRD33 63 50/80 LR9-F53 63 48/80 LRF53 63 50/80 LR9-F53 63 48/80

(1) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2 ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3. (2) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabellen thermische relais blz. K97.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K107

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 2 (IEC 60947-4-1) 500/525 V

Spanning : U = 500/525 V
Disjoncteur Vermogensschakelaar met enkel magntique (MA) magn. beveiliging (MA)
vermogensschakelaar NS100-MA 50/35 kA NS160/250-MA 50/35 kA NS400/630-MA 50/35 KA H L 70/50 kA 70/50 kA 70/50 kA

Contactor Contacteur
Relais thermique Thermisch relais
motoren P (kW) 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 220 250 315 355

Aanloop (1) : normaal LRD klasse 10 A, overige klasse 10.


I (A) 525 V 1,2 1,5 2 2,8 3,8 5 6,5 9 12 15 18,4 23 28,5 33 45 55 65 80 105 130 156 187 220 280 310 360 445 500 Ie max 1,6 1,6 2,5 4 4 6 8 10 12,5 16 25 25 32 40 50 50 63 80 80 65 100 80 115 150 185 220 220 265 320 320 500 500 500 vermogensschakelaar type NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS100-MA NS160-MA NS160-MA NS250-MA NS250-MA NS250-MA NS400-MA NS400-MA NS400-MA NS630-MA NS630-MA NS630-MA kal. (A) 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 100 100 100 150 150 220 220 220 320 320 320 500 500 500 Irm (A) 22,5 22,5 32,5 57 57 82 113 138 163 250 325 325 450 550 650 900 900 1000 1350 1650 2000 2640 2860 2880 4000 4000 5500 5500 6500 contactoren (2) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 LC1-D80 LC1-D115 LC1-D80 LC1-D115 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F400 LC1-F400 LC1-F400 LC1-F500 LC1-F500 LC1-F630 thermisch relais (1) type Irth LRD06 1/1,6 LRD06 1/1,6 LRD07 1,6/2,5 LRD08 2,5/4 LRD08 2,5/4 LRD10 4/6 LRD12 5,5/8 LRD14 7/10 LRD16 9/13 LRD21 12/18 LRD33 22 17/25 LRD33 22 17/25 LRD33 53 17/25 LRD33 55 23/32 LR9-F53 57 30/50 LRD33 57 30/40 LR9-F53 57 30/50 LRD33 59 37/50 LR9-F53 63 48/80 LR9-F53 63 48/80 LR9-F53 67 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 71 LR9-F53 71 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 79 LR9-F73 79 LR9-F73 79 60/100 90/150 90/150 132/220 132/220 200/330 200/330 200/330 300/500 300/500 300/500

I (A) 500 V 1,2 1,5 2 2,8 3,8 5 6,5 9 12 15 18,4 23 28,5 33 45 55 65 80 105 130 156 187 220 280 310 360 445 500

(1) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabellen thermische relais blz. K97. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2. ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3.

K108

Gids laagspanninsverdeling 2003

690 V

1f

Spanning : U = 690 V
Disjoncteur Vermogensschakelaar met lectronique elektronische beveiliging
vermogensschakelaar NS100L-STR22ME NS400L-STR43ME L 75 kA 75 kA

Aanloop : Contactor Contacteur


normaal lang motoren P (kW) 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 220 250 STR22ME klasse 10 STR43ME klasse 10 klasse 20 contactoren (1) type LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1F-115 LC1F-115 LC1F-265 LC1F-265 LC1F-265 LC1F-265 LC1F-265 LC1F-330 LC1F-330 LC1F-400

I (A) 690V 17 20,2 24,2 33 40 47 58 76 94 113 135 165 203 224 253

Ie max 18 25 40 50 50 50 63 80 100 100 160 160 160 230 230 260

vermogensschakelaar type bev. unit NS100L STR22ME NS100L STR22ME NS100L STR22ME NS100L STR22ME NS100L STR22ME NS100L STR22ME NS100L STR22ME NS100L STR22ME NS400L STR43ME NS400L STR43ME NS400L STR43ME NS400L STR43ME NS400L STR43ME NS400L STR43ME NS400L STR43ME NS400L STR43ME

Irth (A) 12/20 12/20 24/40 30/50 30/50 30/50 48/80 60/100 50/100 50/100 80/160 80/160 80/160 130/260 130/260 130/260

Irm (A) 13Irth 13Irth 13Irth 13Irth 13Irth 13Irth 13Irth 13Irth 6 tot 13 x Irth 6 tot 13 x Irth 6 tot 13 x Irth 6 tot 13 x Irth 6 tot 13 x Irth 6 tot 13 x Irth 6 tot 13 x Irth 6 tot 13 x Irth

(1) inrichtingen voor omkeren draairichting : vervang LC1 door LC2 ; ster-driehoek aanzetter : vervang LC1 door LC3. Spanning : U = 690 V
vermogensschakelaar NS100L-STR22ME NS400L-STR43ME L 75 kA 75 kA

Disjoncteur Vermogensschakelaar met enkel magntique (MA) (MA) magn. beveiliging


Contactor Contacteur Thermisch relais sur TC relais thermique
motoren P (kW) 0,75 1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 10 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90 110 132 160 200 220 250

Aanloop (1) : normaal LRD klasse 10 A, overige klasse 10.

I (A) 690V 1,2 1,5 2 2,8 3,8 4,9 6,6 8,9 11,5 17 20,2 24,2 33 40 47 58 76 94 113 135 165 203 224 253

Ie max 1,6 2 2,5 4 4 6 8 10 13 18 25 25 50 50 50 80 80 100 150 150 165 230 230 280

vermogensschakelaar type kal. (A) NS100L MA 2,5 NS100L MA 2,5 NS100L MA 2,5 NS100L MA 6,3 NS100L MA 6,3 NS100L MA 6,3 NS100L MA 12,5 NS100L MA 12,5 NS100L MA 25 NS100L MA 25 NS100L MA 25 NS100L MA 25 NS100L MA 50 NS100L MA 50 NS100L MA 50 NS100L MA 100 NS100L MA 100 NS400L MA 320 NS400L MA 320 NS400L MA 320 NS400L MA 320 NS400L MA 320 NS400L MA 320 NS400L MA 320

Irm (A) 22,5 27,5 32,5 57 57 82 113 138 175 250 325 325 650 650 650 1100 1100 2880 2880 2880 2880 2880 2880 3520

contactoren (2) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D80 LC1F-115 LC1F-115 LC1F-265 LC1F-265 LC1F-265 LC1F-265 LC1F-330 LC1F-330 LC1F-400

thermisch relais type LRD06 LRD06 LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD16 LRD21 LRD22 LRD22 LR9-D53 57 LR9-D53 57 LR9-D53 57 LR9-F53 63 LR9-F53 63 LR9-F53 67 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 71 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 75

Irth (1) 1/1,6 1,25/2 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 17/25 30/50 30/50 30/50 48/80 48/80 60/100 90/150 90/150 132/220 200/330 200/330 200/330

(1) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabellen thermische relais blz. K97. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2. ster-driehoek aanzetter: vervang LC1 door LC3.

Gids laagspanninsverdeling 2003

K109

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 1 (IEC 60947-4-1) Rechtstreeks aanzetten Inrichting voor omkeren draairichting

vermogensschak. contactoren norm aanloop onderbrekingsvermogen motoren P (KW) I (A) 220/230V

Merlin Gerin Telemecanique IEC 60947-4.1 normaal gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar alleen vermogensschakelaar P (kW) I (A) 380/400V 0,37 1,2 0,55 1,6 0,75 2 1,1 2,2 3 4 5,5 7,5 11 15 18,5 22 2,8 5,3 7 9 12 16 23 30 37 43 P (kW) 415V 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 15 22 25 I (A) 1,1 1,5 1,8 2,6 3,4 4,8 6,5 8,2 11 14 17 21 28 40 47 P (kW) 440V 0,37 0,55 0,75 1,5 2,2 3 4 7,5 9 11 15 22 30 I (A) 1 1,4 1,7 3,1 4,5 5,8 7,9 13,7 16,9 20,1 26,5 39 51,5 type C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA C60LMA NG125LMA NG125LMA kal (A) 1,6 1,6 2,5 4 4 6,3 10 10 12,5 16 25 25 40 40 40 63 63 Irm (A) 20 20 30 50 50 75 120 120 150 190 300 300 480 480 480 750 750 contactoren type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D12 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D25 LC1-D32 LC1-D40 LC1-D50 LC1-D50 LC1-D65 thermisch relais type LRD06 LRD06 LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD16 LRD21 LRD21 LRD22 LRD3353 LRD3355 LRD3357 LRD3357 LRD3359 Irth 1/1,6 1,25/2 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 12/18 17/25 23/32 30/40 37/50 37/50 48/65

0,37 0,55 11 1,5 2,2 4 5,5 7,5 11 15

2 2,8 5 6,5 9 15 20 28 39 52

Disjoncteur Vermogensschakelaar met enkel magntique (MA) (MA) magn. beveiliging

Onderbrekingsvermogen "Iq" : gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar alleen Aanloop (1) : normaal LRD klasse 10 A, LR9 klasse 10.

Contactor Contacteur
Relais thermique Thermisch relais
motoren 220/230 V P I (kW) (A) 380 V P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 I (A) 1,2 1,6 2 2,8 3,7 5 6,6 8,5 11,5 15,5 415 V P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 I (A) 1,1 1,5 1,8 2,5 3,5 4,8 6,5 8,2 11 14 17 21 440 V P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 (2) I (A) 1 1,4 1,7 2,4 3,1 4,5 5,8 7,9 10,4 13,7 16,9 20,1

vermogensschakelaar 500/525 V P I (kW) (A) 0,55 1,2 0,75 1,5 1,1 1,5 3 4 5,5 7,5 9 10 11 2 2,6 5 6,5 9 12 14 15 10 11,5 17 21,3 34,6 39 42 18,4 15 18,5 660/690 V P I (kW) (A) 0,75 1,2 1 1,5 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 2 2,8 3,8 4,9 6,6 8,9 type NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA kal. (A) 2,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 12,5 25 25 25 25 25 50 50 50 50 50 50 50 80 80 80 80 80

contactoren (3) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D12 LC1-D12 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D25 LC1-D25 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D50 LC1-D50 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D115 LC1-F115

thermisch relais (1) type LRD06 LRD06 LRD07 LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD14 LRD16 LRD21 LRD21 LRD16 LRD22 LRD21 LRD22 LRD33 53 LRD33 55 LRD33 57 LRD33 57 LRD33 59 LRD33 57 LRD33 59 LRD33 61 LRD33 57 LRD33 63 LR9-F53 63 Irth (A) 1/1,6 1,25/2 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 7/10 9/13 12/18 12/18 9/13 17/25 12/18 17/25 23/32 30/40 37/50 37/50 48/65 37/50 48/65 55/70 37/50 63/80 48/80

0,37 0,55 1,1 1,5 2,2 3 4

1,8 2,8 4,4 6,1 8,7 11,5 14,5

5,5

20

11

22

7,5 11 15 18,5

28 39 52 64

15 18,5 22

30 37 44

15 22 25

28 40 47

15 22 30

26,5 39

18,5 22 30

28,5 33 45

30 33 37

51,5 64 37 55 45 49 60 80

30

59

30 37 45

55 66 80

37

22

75

37

72

45

76

55

80 55 75

(1) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabellen thermische relais blz. K97. (2) Van toepassing voor 480 V NEMA. (3) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2.

K110

Gids laagspanningsverdeling 2003

1f

Onderbrekingsvermogen "Iq" :

Disjoncteur Vermogensschakelaar met enkel magntique (MA) (MA) magn. beveiliging

gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar alleen Aanloop (1) : normaal LRD klasse 10 A, LR9 klasse 10.

Contactor Contacteur Thermisch relais Relais thermique


motoren 220/230 V P I (kW) (A) 380 V P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 I (A) 1,2 1,6 2 2,8 3,7 5 6,6 8,5 11,5 15,5 415 V P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 I (A) 1,1 1,5 1,8 2,5 3,5 4,8 6,5 8,2 11 14 17 21 440 V P (kW) 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 (2) I (A) 1 1,4 1,7 2,4 3,1 4,5 5,8 7,9 10,4 13,7 16,9 20,1

vermogensschakelaar 500/525 V P I (kW) (A) 0,55 1,2 0,75 1,5 1,1 1,5 3 4 5,5 7,5 9 10 11 2 2,6 5 6,5 9 12 14 15 10 11,5 17 21,3 34,6 18,4 15 18,5 660/690 V P I (kW) (A) 0,75 1,2 1 1,5 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 2 2,8 3,8 4,9 6,6 8,9 type NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA 30 30 37 51,5 64 37 55 45 49 45 33 37 39 42 NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA 55 60 80 NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA kal. (A) 2,5 2,5 2,5 2,5 6,3 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 12,5 25 25 25 25 25 50 50 50 50 50 50 100 100 100 100 100 100

contactoren (3) type LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D09 LC1-D12 LC1-D12 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D18 LC1-D25 LC1-D25 LC1-D32 LC1-D32 LC1-D40 LC1-D40 LC1-D50 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D80 LC1-D95 LC1-D115 LC1-F115 LC1-D115 LC1-F115

thermisch relais (1) type LRD06 LRD06 LRD07 LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD14 LRD16 LRD21 LRD21 LRD16 LRD22 LRD21 LRD22 LRD33 53 LRD33 55 LR9-F53 57 LRD33 57 LR9-F53 57 LRD33 57 LR9-F53 57 LRD33 57 LR9-F53 57 LRD33 59 LR9-F53 63 LRD33 57 LR9-F53 63 LRD33 63 LR9-F53 63 LRD33 65 LR9-F53 67 LR9-F53 63 LR9-F53 67 Irth (A) 1/1,6 1,25/2 1,6/2,5 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4-jun 5,5/8 7/10 7/10 9/13 12/18 12/18 9/13 17/25 12/18 17/25 23/32 30/40 30/50 37/50 30/50 37/50 30/50 37/50 30/50 48/65 48/80 37/50 48/80 63/80 48/80 80/93 60/100 48/80 60/100

0,37 0,55 1,1 1,5 2,2 3 4

1,8 2,8 4,4 6,1 8,7 11,5 14,5

5,5

20

11

22

7,5

28

15

30

15

28

15

26,5

18,5 22

28,5 33

30

11

39

18,5 22

37 44 59

22 25 30

40 47 55

22

39

15 18,5

52 64

30

22 25

75 85

37 45

72 85

37 45

72 80

45

76

55

80

30

100

55

100

55

96

75

(1) Lange aanloop (klasse 20), zie overeenkomstigheidstabellen thermische relais blz. K97. (2) Van toepassing voor 480 V NEMA. (3) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K111

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 1 (IEC 60947-4-1) Rechtstreeks aanzetten Inrichting voor omkeren van de draairichting
Onderbrekingsvermogen "Iq" : gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar Aanloop : normaal klasse 10.
vermogensschakelaar 660/690 V P I type (kW) (A) (A) 90 100 NS160N/H/L-MA 110 120 NS250N/H/L-MA NS250N/H/L-MA 140 NS250N/H/L-MA 175 NS400N/H/L-MA 220 NS400N/H/L-MA 240 NS630N/H/L-MA 270 NS630N/H/L-MA 335 NS630N/H/L-MA NS630N/H/L-MA 400 NS630N/H/L-MA NS800N/H/L-Micrologic 5.0 C801N/H-STR35ME 580 NS800N/H/L-Micrologic 5.0 NS800N/H/L-Micrologic 5.0 NS1000N/H/L-Micrologic 5.0 NS1000N/H/L-Micrologic 5.0 contactoren (2) type LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F330 LC1-F400 LC1-F400 LC1-F500 LC1-F500 LC1-F630 LC1-F800 LC1-F800 LC1-BL33 LC1-BM33 LC1-BM33 thermisch relais type LR9-D53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 71 LR9-F53 71 LR9-F53 71 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 79 LR9-F73 75 LR9-F73 79 LR9-F73 79 LR9-F73 81 LR2-F83 83 LR2-F83 83 LR2-F83 83 LR2-F83 83 LR2-F83 85 LR2-FF83 85 Irth (A) 90/150 100/160 132/220 132/220 132/220 200/330 200/330 300/500 200/300 300/500 300/500 380/630 500/800 500/800 500/800 500/800 630/1000 630/1000

Vermogensschakelaar met enkel

Disjoncteur magn. beveiliging (MA) magntique (MA)


Contactor Contacteur

Relais thermique Thermisch relais

motoren 220/230 V P I (kW) (A) 37 125 45 150 55 180

380 V P (kW) 55 75 90 110

I (A) 105 140 170 210

415 V P I (kW) (A) 75 135 90 110 160 200

440 V P (kW) 75 90 110 132

(1) I (A) 124 156 180 215

500/525 V P I (kW) (A) 75 110 90 130 110 156

kal. (A) 150 220 220 220 320 320 500 500 500 500 500 800 800 800 800 1000 1000

132 75 90 110 250 312 360 132 160 200 220 250 375 400 450 500 300 970 560 600 250 300 380 420 480 700 750 800 900 132 160 220 230 270 380 160 256 160 200 220

190 228 281 310

132 160 200 220 250 335

220 250

360 401 480 650 720

150 220

480 700

250 375 400 450 500

430 650 690 750 500 560 920 600 1000 670 830 300 400 450

315 355

445 500

375

560 250 800 500 560 600 700 760 830 920 1020

1000 560 1100 600

800 900 960 670 1080 750

NS1250N/H/L-Micrologic 5.0 1250 LC1-BP33

Vermogensschakelaar met enkel

Disjoncteur magntothermique motor moteur Contacteur Contactor

magn. beveiliging (MA)

Onderbrekingsvermogen "Iq" : gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar Aanloop :


normaal lang STR22ME klasse 10 STR43ME klasse 10 klasse 20 vermogensschakelaar type bev. unit NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS160N/H/L NS250N/H/L NS250N/H/L NS250N/H/L NS400N/H/L NS400N/H/L NS630N/H/L NS630N/H/L NS630N/H/L NS800N/H/L NS800N/H/L NS800N/H/L NS800N/H/L NS1000N/H/L NS1000N/H/L NS1250N/H/L STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR43ME STR43ME STR43ME STR43ME STR43ME Micrologic Micrologic Micrologic Micrologic Micrologic Irth (A) 24/40 24/40 30/50 48/80 48/80 48/80 60/100 60/100 60/100 90/150 131/220 131/220 131/220 130/260 130/260 200/400 200/400 200/400 320/800 320/800 320/800 250/630 400/1000 contactoren (2) type LC1-D32 LC1-D40 LC1-D50 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D80 LC1-D95 LC1-D115 of LC1-F115 LC1-D115 of LC1-F115 LC1-D150 LC1-F150 LC1-F185 LC1-F225 LC1-F265 LC1-F265 LC1-F330 LC12-F400 LC1-F500 LC1-F630 LC1-F630 LC1-F630 LC1-F800 LC1-F800 LC1-BM33 LC1-BM33 LC1-BP33

motoren 220/230 V P I (kW) (A) 7,5 28 11 39 15 18,5 22 25 30 37 45 55 52 64 75 85 100 125 150 180

380 V P (kW) 15 18,5 22 30 37 45

I (A) 30 37 44 59 72 85

415 V P (kW) 15 22 25 30 37

I (A) 28 40 47 55 72

440 V (1) P I (kW) (A) 15 26,5 22 39 30 37 45 51,5 64 76

500/525 V P I (kW) (A) 18,5 28,5 22 33 30 45 37 55 55 80

660/690 V P I (kW) (A) 30 33 37 45 55 75 90 110 34,6 39 42 49 60 80 100 120

55 75 90 110

105 140 170 210

55 75 90 110

100 135 160 200

55 75 90 110 132

96 124 156 180 215

75 90 110

110 130 156

132 75 250 132 250 132 230 160 256 160

190 228

132 160 200 220 250 335 375

140 175 220 240 270 335 400

110

360

200

380

220

380

220 250 335 375 400 450

360 401 540 590 650 720

220

310

160 200 220 250

520 630 700 800

300 335 375 400 450 500

570 630 700 700 800 900

300 335 375 400 450 500

510 580 650 690 720 830

400 450 500 500 560 600

570 630 700 700 760 830 920 1020

5.0 5.0 5.0 5.0 5.0

300

970

560 600

1000 560 1100 600

500 560 920 600 1000 670

800 900 960 670 1080 750

Micrologic 5.0 400/1000 Micrologic 5.0 630/1250

(1) Van toepassing voor 480 V NEMA. (2) Inrichtingen voor omkeren draairichting: vervang LC1 door LC2. K112
Gids laagspanningsverdeling 2003

Ster-driehoek aanzetten

1f

Disjoncteur Vermogensschakelaar met magntique (MA) enkel magn. beveiliging (MA)

Onderbrekingsvermogen "Iq" : gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar Aanloop normaal.

Dmarreur Aanzetter

relais thermique Relais thermique Thermisch relais

motoren 220/230 V P I (kW) (A) 0,55 2,8 1,1 4,4 1,5 6,1 2,2 8,7 3 11,5 4 14,5 5,5 20 7,5 11 15 18,5 22 0,55 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 11 15 18,5 22 25 30 28 39 52 64 75 2,8 4,4 6,1 8,7 11,5 14,5 20 28 39 52 64 75 85 100 30 37 45 59 72 85 55 100 55 96 30 37 45 55 66 80 30 37 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 11 15 18,5 22 59 72 3,7 5 6,6 8,5 11,5 15,5 22 30 37 44 30 37 45 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 15 22 25 55 66 80 3,5 4,8 6,5 8,2 11 14 17 21 28 40 47 380 V P (kW) 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 11 15 18,5 22 I (A) 3,7 5 6,6 8,5 11,5 15,5 22 30 37 44 415 V P (kW) 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 15 22 25 I (A) 3,5 4,8 6,5 8,2 11 14 17 21 28 40 47 440 V (1) P I (kW) (A) 1,5 3,1 2,2 4,5 3 5,8 4 7,9 5,5 10,4 7,5 13,7 9 16,9 11 20,1 15 26,5 22 39 30 37 45 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5 9 11 15 22 30 37 45 51,5 64 76 3,1 4,5 5,8 7,9 10,4 13,7 16,9 20,1 26,5 39 51,5 64 76

vermogensschakelaar type kal. (A)

contactoren type

thermisch relais type Irth (A)

NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS80H-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA NS100N/H/L-MA

6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 50 80 80 80 80 80 6,3 6,3 12,5 12,5 12,5 25 25 25 50 50 100 100 100 100 100 100 100 100

LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D12 LC3-D12 LC3-D18 LC3-D18 LC3-D32 LC3-D32 LC3-D32 LC3-D40 LC3-D40 LC3-D50 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D09 LC3-D12 LC3-D12 LC3-D18 LC3-D18 LC3-D32 LC3-D32 LC3-D32 LC3-D40 LC3-D40 LC3-D50 LC3-D50 LC3-D50

LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD16 LRD16 LRD21 LRD22 LRD33 53 LRD33 53 LRD33 55 LRD33 55 LRD33 57 LRD33 57 LRD07 LRD08 LRD08 LRD10 LRD12 LRD14 LRD16 LRD16 LRD21 LRD22 LRD33 53 LRD33 53 LRD33 55 LRD33 55 LRD33 57 LRD33 57 LRD33 57 LRD33 59

1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 9/13 12/18 17/25 23/32 23/32 30/40 30/40 37/50 37/50 1,6/2,5 2,5/4 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 9/13 12/18 17/25 23/32 23/32 30/40 30/40 37/50 37/50 37/50 48/65

(1) Van toepassing voor 480 V NEMA.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K113

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Cordinatie type 1 (IEC 60947-4-1) Ster-driehoek aanzetten

Disjoncteur Vermogensschakelaar met magntique (MA) enkel magn. beveiliging (MA)

Onderbrekingsvermogen "Iq" : gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar. Aanloop : normaal.

Dmarreur Aanzetter

relais thermique R Relais thermique Thermisch relais

motoren 220/230 V P I (kW) (A) 37 45 125 150 380 V P (kW) 55 75 75 90 55 180 110 75 250 132 210 250 110 132 200 230 160 220 250 335 375 400 450 256 360 401 540 590 627 706 I (A) 105 140 140 170 415 V P (kW) 75 I (A) 135 440 V (1) P I (kW) (A) 75 124

vermogensschakelaar type kal. (A)

contactoren type

thermisch relais type Irth (A)

NS160N/H/L-MA NS160N/H/L-MA NS160N/H/L-MA NS250N/H/L-MA NS250N/H/L-MA NS250N/H/L-MA NS400N/H/L-MA NS400N/H/L-MA NS630N/H/L-MA NS630N/H/L-MA NS800N/H/L Micrologic 5.0 NS800N/H/L Micrologic 5.0 NS800N/H/L Micrologic 5.0 NS800N/H/L Micrologic 5.0 NS1000N/H/L Micrologic 5.0

150 150 150 220 220 220 320 320 500 500 800 800 800 800 1000

90

160

90 110

156 180

110 160

360 520

200 300

380 570

220 300 335 375 400

380 510 580 620 665

LC3-D80 LC3-D80 LC3-D115 LC3-F115 LC3-D115 LC3-F115 LC3-D115 LC3-F115 LC3-D115 LC3-F115 LC3-D150 LC3-F150 LC3-F185 LC3-F265 LC3-F265 LC3-F400 LC3-F400 LC3-F400 LC3-F400

LRD33 59 LRD33 63 LR9-F53 67 LR9-F53 67 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F53 69 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 75 LR9-F73 79 LR9-F73 79 LR9-F73 79

48/65 63/80 60/100 60/100 90/150 90/150 90/150 132/220 200/330 200/330 200/330 300/500 300/500 300/500

(1) Van toepassing voor 480 V NEMA.

K114

Gids laagspanningsvereling 2003

1f

Disjoncteur Vermogensschakelaar met magntothermique (MA) enkel magn. beveiliging (MA)

Onderbrekingsvermogen "Iq" : gelijk aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar Aanloop : normaal.

Dmarreur Aanzetter

Relais thermique

motoren 220/230 V P I (kW) (A) 7,5 28 11 39 15 18,5 22 25 30 37 45 55 75 110 160 52 64 75 85 100 125 150 180 250 360 520 30 37 45 55 75 75 90 110 132 200 300 59 72 85 55 105 140 140 170 210 250 380 570 75 90 110 132 220 300 335 375 400 100 135 160 200 230 380 510 580 620 665 160 220 250 335 375 400 450 256 360 401 540 590 627 706 55 75 90 110 132 96 124 156 180 215 30 37 45 55 66 80 380 V P (kW) 15 18,5 22 I (A) 30 37 44 415 V P (kW) 15 22 25 I (A) 28 40 47 440 V (1) P I (kW) (A) 15 26,5 22 39 30 37 45 51,5 64 76

vermogensschakelaar type bev. unit Irth (A)

contactoren

NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS100N/H/L NS160N/H/L NS160N/H/L NS160N/H/L NS250N/H/L NS250N/H/L NS250N/H/L NS400N/H/L NS400N/H/L NS630N/H/L NS630N/H/L NS800N/H/L NS800N/H/L NS800N/H/L NS800N/H/L NS1000N/H/L

STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR22ME STR43ME STR43ME STR43ME STR43ME Micrologic 5.0 Micrologic 5.0 Micrologic 5.0 Micrologic 5.0

24/40 30/50 30/50 48/80 48/80 48/80 48/80 60/100 60/100 60/100 90/150 90/150 90/150 131/220 131/220 131/220 130/260 130/260 200/400 200/400 320/800 320/800 320/800 320/800

LC3-D18 LC3-D18 LC3-D32 LC3-D32 LC3-D32 LC3-D40 LC3-D40 LC3-D50 LC3-D50 LC3-D50 LC3-D80 LC3-D80 LC3-D115 of LC3-F115 LC3-D115 of LC3-F115 LC3-D115 of LC3-F115 LC3-D150 of LC3-F150 LC3-D150 of LC3-F150 LC3-F185 LC3-F265 LC3-F265 LC3-F400 LC3-F400 LC3-F400 LC3-F500

(1) Van toepassing voor 480 V NEMA.

Gids laagspanningsvereling 2003

K115

Studie van een installatie Beveiliging van motoren

Bijkomende begrenzende en preventieve beveiliging

De belangrijkste twee oorzaken van elektrische fouten die bij een motor kunnen optreden zijn kortsluitingen tussen fase en massa ingevolge een isolatiefout, met als gevolg brand ofwel perforatie van de magnetische platen. Dergelijke fouten kunnen zowel optreden bij een motor in bedrijf als bij koud opstarten.

Beveiliging tegen deze beide gevallen is mogelijk met behulp van twee apparaten en dit ongeacht het nulleiderstelsel: c onder spanning met het differentieelrelais met afzonderlijke torus Vigirex RH328A c spanningsloos met het apparaat voor isolatiecontrole Vigilohm SM21. Vigirex RH328A : begrenzende beveiliging In het eerste geval veroorzaakt de Vigirex RH328A na het detecteren van een fout het openen van het bijhorende apparaat (vermogensschakelaar, contactor, ...).

De beveiliging is begrenzend, want zij veroorzaakt het stoppen van de motor zonder beschadiging of beperkt de schade. Zij werkt beschermend want zij voorkomt gevaar voor personen en andere goederen dan de motor. Vigilohm SM21 : preventieve beveiliging In het tweede geval voorkomt de Vigilohm SM21 na het detecteren van een fout het inschakelen van het bijhorende apparaat (vermogensschakelaar, contactor, ...). Dit is een preventieve beveiliging, want zij signaleert de fout vr deze enige schade heeft kunnen aanrichten.

Begrenzende beveiliging en bescherming van motoren


Principe Het relais Vigirex RH328A werkt zoals alle differentieelrelais met afzonderlijke torus. Bij het detecteren van een differentieelstroom die ten minste even groot is als de aangegeven gevoeligheidsdrempel In en na de aangegeven vertraging veroorzaakt het relais het openen van het bijhorende apparaat (vermogensschakelaar, contactor, ...). Belangrijkste karakteristieken : c signalering van het overschrijden van de alarmdrempel door een rood controlelampje c visualisering van de aanwezigheid van spanning door een groen controlelampje c veroorzaakt het openen van de vermogensschakelaar (of de contactor) bij het onderbreken van de detectiekring (verbindingskabel en torus).

Preventieve beveiliging voor LS-motoren: Un i 690 V


Principe Terwijl de bedienings- of beveiligingsinrichting van een motorkring geopend is injecteert de Vigilohm SM21 in deze kring een veiligheidsspanning (GS), die de isolatie ten opzichte van de aarde controleert van het geheel net-stator van de motor stroomafwaarts van de vermogensschakelaar. Er ontstaat een ministelsel met gesoleerde nulleider IT, waarvan het isolatieniveau gedetecteerd en permanent gemeten kan worden. Als algemene regel kan men stellen dat motoren typische isolatiekarakteristieken vertonen: c nieuwe motor : 1 000 M c in bedrijf : 10 tot 100 M c minimale exploitatiewaarde: 500 k Werking c vooralarmdrempels, instelbaar tussen 0,5 en 10 M : v het gele controlelampje gaat branden v het uitgangscontact sluit zich, ten behoeve van: - een signalering - aanzetten voorverwarming - aanzetten ventilatie, enz. c alarmdrempels, instelbaar tussen 0,25 en 2 M : v het rode controlelampje gaat branden v het uitgangscontact sluit zich, ten behoeve van: - een signalering - blokkering aanzetten - omschakeling op een noodmotor, enz. c functie neutralisering om zonodig de bedrijfscontinuteit te kunnen verzekeren (bijv. van een brandbluspomp) is het mogelijk de blokkering van het onder spanning brengen van de motor te neutraliseren, ondanks het overschrijden van de drempelwaarden.
Opmerking: het hulpcontact van het schakeltoestel moet de nominale spanning kunnen verdragen als het contact open is.

uitgangsrelais alarm systme commande moteur

controlelampje vooralarm voyant alarme ondersteund net rseau secouru

1 2 3

5 6 7

SM21
8 9 11 12 13 14

voeding WS

L1 L2 L3

U V W

Verklaring 1. controlelampje alarm (rood) 2. controlelampje vooralarm (geel) 3. controlelampje werking (groen) 4. testknop 5. keuzeschakelaar 6. instelknop drempels vooralarm 7. instelknop alarmdrempels 8. verzegelbare doorzichtige kap 9. referentienummer

K116

Gids laagspanningsverdeling 2003

1g

1
studie van een installatie 1g selectiviteit van de beveiligingen
selectiviteit van de beveiligingen beveiliging van kringen stroomopwaarts : C60a/N/H/L curven B, C, D, K stroomafwaarts : DPN vigi, TC16, XC40 curve C stroomopwaarts : C60N/H/L curve B stroomafwaarts : C60a/N/H/L curven B, C, D, K stroomopwaarts : C60a/N/H/L curve C stroomafwaarts : C60a/N/H/L curven B, C, D, K stroomopwaarts : C60N/H/L curven D, K stroomafwaarts : C60a/N/H/L curven B, C, D, K stroomopwaarts : C60N/H/L, NG125N/H/L curven C, D, K stroomafwaarts : P25M stroomopwaarts : C120N/H curve B stroomafwaarts : C60N/H/L curven B, C, D, K, MA, C120N/H curve B stroomopwaarts : C120N/H, NG125N/L curve C stroomafwaarts : C60a/N/H/L curven B, C, D, K, MA stroomopwaarts : NG125N/L, C120N/H curve D stroomafwaarts : C60a/N/H/L curven B, C, D, K, MA stroomopwaarts : NG125N/H/L curve C, C120N/H curven B, C stroomafwaarts : C120N/H, NG125N/H/L curven B, C, D stroomopwaarts : NC100LS/LH, NG125N/H/L curven B, C stroomafwaarts : NC100LS/LH, C120N/H curven B, C, D stroomopwaarts NG125N/L curve D stroomafwaarts : C120N/H, NG125N/H/L curven B, C, D stroomopwaarts : NG125N/L curve D stroomafwaarts : NC100LS curven C, D stroomopwaarts : NS100 tot 630 stroomafwaarts : DPN vigi, XC40, C60, NC100, C120, NG125 stroomopwaarts : NS100 tot 630 stroomafwaarts : NS100 tot 630 stroomopwaarts : NS800 tot 1600N/H stroomafwaarts : Multi 9, NS100 tot 250 stroomopwaarts : NS800 tot 1600N/H stroomafwaarts : NS400 tot 630 stroomopwaarts : NS800 tot 1000L stroomafwaarts : Multi 9, NS100 tot 630 stroomopwaarts : NS800 tot 1600N/H stroomafwaarts : NS800 tot 1600 stroomopwaarts : Masterpact NT stroomafwaarts : Multi 9, NS100 tot 1600, Masterpact NT stroomopwaarts : Masterpact NW stroomafwaarts : Multi 9, NS100 tot 1600 stroomopwaarts : Masterpact NW stroomafwaarts : Masterpact NT, NW, M stroomopwaarts : Masterpact M stroomafwaarts : Masterpact NT, NW

pag.
K118

K120 K121 K122 K123 K124 K125 K126 K127 K128 K129 K130 K131 K132 K134 K136 K137 K138 K140 K142 K147 K155 K159

beveiliging van motoren stroomopwaarts : NS100 tot 630 K160 stroomafwaarts : GV2, GV3, Integral 18, 32, 63 stroomopwaarts : NS100 tot 1600, Masterpact NT, NW K162 stroomafwaarts : C60LMA, NC100LMA, NG125LMA, NS80HMA, NS100 tot 630 stroomopwaarts : NS1600, Masterpact NT, NW K164 stroomafwaarts : NS630 tot 1250
Gids laagspanningsverdeling 2003

K117

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteit van de beveiligingen vormt een essentile factor, waarmee men reeds van bij het ontwerp van een installatie rekening moet houden, teneinde de gebruikers de best mogelijke beschikbaarheid van de elektrische energie te kunnen verzekeren. Selectiviteit is belangrijk bij alle installaties, met het oog op het comfort van de gebruikers, maar is een fundamentele eis bij installaties die industrile fabricageprocessen voeden. Afwezigheid van selectiviteit houdt heel wat ernstige risicos in: c afwijking van specifieke productievereisten c onderbrekingen van de productie met als mogelijke gevolgen: - productieverliezen en/of verlies van afgewerkte producten - gevaar voor schade aan de productiemiddelen bij continuprocessen c noodzaak ingewikkelde opstartprocedures uit te voeren per machine na een totaal uitvallen van de voeding c stilstand van motoren die belangrijk zijn voor de veiligheid zoals smeerpompen, rookafzuiging, enz.

Wat is selectiviteit ?
De term selectiviteit heeft betrekking op de gecordineerde werking van de automatische beveiligingsinrichtingen, waarbij een op een willekeurig punt van het net optredende fout uitschakeling tot gevolg heeft van de vermogensschakelaar onmiddellijk stroomopwaarts van de fout en enkel van die bepaalde vermogensschakelaar. Totale selectiviteit Indien D2 uitschakelt en D1 ingeschakeld blijft bij elke waarde van de foutstroom, vanaf overbelasting tot en met onbelemmerde kortsluiting. Gedeeltelijke selectiviteit Indien aan bovenstaande voorwaarde niet voldaan wordt tot aan de totale grootte van de kortsluitstroom, maar slechts tot een lagere waarde. Deze waarde is de selectiviteitsgrens.

D1

D2

Totale selectiviteit in standard met de nieuwe vermogenschakelaars Masterpact NT/NW


Dank zij hun zeer performante beveiligingsunits en een altijd nieuw ontwerp, bieden de nieuwe NT en NW een totale selectiviteit t.o.v. de Compact NS tot 630 A (1)

Natuurlijke selectiviteit met de vermogensschakelaars Compact NS


Dank zij de Roto-Actieve onderbreking van de vermogensschakelaars Compact NS (100 tot 630) biedt de combinatie met vermogensschakelaars van Merlin Gerin een uitzonderlijk hoog selectiviteitsniveau van de beveiligingen. Deze hoge prestaties zijn toe te schrijven aan het combineren en optimaliseren van 3 principes: c stroomselectiviteit c tijdselectiviteit c energieselectiviteit. Beveiliging tegen overbelasting : stroomselectiviteit De beveiliging is selectief indien de verhouding tussen de ingestelde drempels groter is dan 1,6 (bij twee vermogensschakelaars in een verdeelnet). Beveiliging tegen zwakke kortsluiting : tijdselectiviteit De uitschakeling van het apparaat stroomopwaarts is lichtjes vertraagd; het apparaat stroomafwaarts werkt sneller. De beveiliging is selectief indien de verhouding tussen de beveiligingsdrempels tegen kortsluiting groter is dan of gelijk aan 1,5. Beveiliging tegen hoge kortsluitstromen : energieselectiviteit Dit principe combineert het uitzonderlijk begrenzingsvermogen van de vermogensschakelaars Compact NS met de reflex-uitschakeling, die gevoelig is voor de energie die door de kortsluiting in het apparaat gedissipeerd wordt. Bij een zware kortsluiting, die door twee apparaten waargenomen wordt, zal het stroomafwaartse apparaat de kortsluitstroom in sterke mate begrenzen. De energie die in het stroomopwaartse apparaat gedissipeerd wordt is dan te klein om de uitschakeling ervan te veroorzaken: er is sprake van selectiviteit, ongeacht de grootte van de kortsluitstroom. De beveiliging is selectief indien de verhouding tussen de kalibers van de vermogensschakelaar groter of gelijk is dan 2,5. (1) Buiten gebruik van NTL1 en met eerbiediging van de regels vermeld op pag. K119
Gids laagspanningsverdeling 2003

10000

NS100 NS250 100A 250A

1000

100

10 t (s) 1

.1

.01

.001 .5 1 10 x 100A 100 300

K118

1g

Gebruik van de selectiviteitstabellen Totale selectiviteit (T)


D1

D2

De selectiviteitstabellen geven voor elke combinatie van 2 vermogensschakelaars aan of er sprake is van totale selectiviteit (symbool T op gekleurde ondergrond).

Gedeeltelijke selectiviteit
Selectiviteit tussen vermogensschakelaars bij een verdeelnet

D1

Bij gedeeltelijke selectiviteit geeft de tabel de maximumwaarde van de foutstroom waarbij de selectiviteit verzekerd is. Bij grotere foutstromen zullen beide apparaten gelijktijdig uitschakelen.

D2

Selectiviteit van vermogensschakelaars bij beveiliging van motoren

Samenvatting van de voorwaarden voor totale selectiviteit


Deze tabel moet gebruikt worden met de achtervolgende tabellen
D1 TMD toepassingen verdeling motor D2 TMD of Multi 9 STRSE/GE MA + afzonderlijk thermisch relais thermisch-magnetische motorbev. STRME TMD STRSE/GE MA + afzonderlijk thermisch relais thermisch-magnetische motorbev. STRME TMD of Multi 9 STRSE/GE, Micrologic 2/ 5/7,0 MA + afzonderlijk thermisch relais thermisch-magnetische motorbev. STRME, Micrologic 2/ 5/ 7,0 verhouding tussen instellingen stroomopw. en stroomafw. thermische beveiliging magnetische beveiliging Ir stroomopw. /Ir stroomafw. Im stroomopw. /Im stroomafw. u 1,6 u2 u 1,6 u 1,5 u3 u2 u3 u2 u3 u 1,5 u 2,5 u 1,5 u 1,6 u 1,5 u3 u 1,5 u3 u 1,5 u3 u 1,5 u 1,6 u 1,5 u 1,2 u 1,5 u3 u 1,5 u3 u 1,5 u3 u 1,5

STR22/23 vaste vertraging LT

verdeling motor

Micrologic 2/ 5/ 7,0 (1) STR43 of 53

verdeling motor

Opm.: verhouding tussen de kalibers van de vermogensschakelaars groter dan 2,5. (1) Indien beveiligingsunits met instelbare vertraging, de stand van de stroomopwaartse moet hoger staan dan de stroomafwaartse beveiligingsunit.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K119

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : C60a/N/H/L curven B, C, D, K Stroomafw. : DPN vigi, TC16, XC40 curve C
C60N/H/L curve B 2 4 16

stroomafwaarts DPN vigi TC16 X 40 curve C

stroomafwaarts DPN vigi TC16 XC40 curve C

stroomafwaarts DPN vigi TC 16 XC 40 curve C

stroomopw. In (A) (A) 6 10 16 20 stroomopw. In (A) (A) 6 10 16 20 25 32 stroomopw. In (A) (A) 1 2 3 4 6 10 16 20 25 32

6 24

10 40

16 64

20 80

25 100

32 128

40 160

50 200

63 252

C60a/N/H/L curve C 2 4 17 34

6 50

10 85

16 136

20 170

25 212

32 270

40 340

50 425

63 535

C60N/H curve D C60L curve K 2 4 24 48

6 72

10 120

16 192

20 240

25 300

32 384

40 480

50 600

63 756

selectiviteitszone

K120

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : C60N/H/L curve B Stroomafw. : C60a/N/H/L curven B, C, D, K


stroomopw. In (A) (A) 6 10 16 20 25 32 40 (A) 0,5 1 2 4 6 10 16 20 (A) 0,5 1 2 4 6 10 16 C60N/H/L curve B 6 10 24 40

1g

stroomafwaarts C60N/H/L curve B

16 64

20 80

25 100

32 128

40 160

50 200

63 252

C60a/N/H/L curve C

24

40

64

80

100

128

160

200

252

C60N/H curve D C60L curve K

24

40

64

80

100

128

160

200

252

selectiviteitszone

Gids laagspanningsverdeling 2003

K121

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : C60a/N/H/L curve C Stroomafw. : C60a/N/H/L curven B, C, D, K


C60a/N/H/L curve C 2 4 17 34

stroomafwaarts C60N/H/L curve B

C60a/N/H/L curve C

C60N/H curve D C60L curve K

stroomopw. In (A) (A) 6 10 16 20 25 32 40 (A) 0,5 1 2 4 6 10 16 20 25 32 (A) 1 2 4 6 10 16 20 25

6 50

10 85

16 136

20 170

25 212

32 270

40 340

50 425

63 535

17

34

50

85

136

170

212

270

340

425

535

17

34

50

85

136

170

212

270

340

425

535

selectiviteitszone

K122

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : C60N/H/L curven D, K Stroomafw. : C60a/N/H/L curven B, C, D, K


stroom- C60N/H curve D opw. C60L curve K In (A) 2 4 (A) 24 48 2 4 6 10 16 20 25 32 40 50 (A) 24 48 0,5 1 2 4 6 10 16 20 25 32 40 50 (A) 24 48 1 2 4 6 10 16 20 25 32 40

1g

stroomafwaarts C60N/H/L curve B

6 72

10 120

16 192

20 240

25 300

32 384

40 480

50 600

63 756

C60a/N/H/L curve C

72

120

192

240

300

384

480

600

756

C60N/H curve D C60L Curve K

72

120

192

240

300

384

480

600

756

selectiviteitszone

Gids laagspanningsverdeling 2003

K123

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : C60N/H/L, NG125N/H/L curven C, D, K Stroomafw. : P25M


C60N/H/L 1 2 15 15 15 15 3 T 23 23 23 23 4 T 30 30 30 30 30 6 T T 45 45 45 45 45 10 T T T T 75 75 75 75 16 T T T T 120 120 120 120 20 T T T T 150 150 150 150 150 25 T T T T 188 188 188 188 188 32 T T T T 240 240 240 240 240 240 40 T T T T 300 300 300 300 300 300 50 T T T T T 375 375 375 375 375 375 63 T T T T T 473 473 473 473 473 473

stroomafwaards P25M

stroomafwaards P25M

stroomopw. curve C In (A) 0,16 0,25 0,4 0,63 1 1,6 2,5 4 6,3 10 14 stroomopw. curven D/K In (A) 0,16 0,25 0,4 0,63 1 1,6 2,5 4 6,3 10 14 stroomopw. curve C In (A) 1 1,6 2,5 4 6,3 10 14 18 23 25 32 stroomopw. curve D In (A) 1 1,6 2,5 4 6,3 10 14 18 23 25 32

C60N/H/L 1 2 24 24 24 24 3 T 36 36 36 36 4 T 48 48 48 48 48 6 T T 72 72 72 72 72 10 T T T T 120 120 120 120 16 T T T T 192 192 192 192 20 T T T T 150 150 150 150 240 25 T T T T 188 188 188 188 300 32 T T T T T 240 240 240 240 384 40 T T T T T 480 480 480 480 480 50 T T T T T 600 600 600 600 600 600 63 T T T T T 756 756 756 756 756 756

NG125N/H/L 10 150 150 100 80 16 350 350 200 180 140 20 500 500 280 200 170 170 25 850 850 400 300 220 220 220 32 2000 2000 550 370 300 270 270 270 40 T T 800 500 420 340 340 340 340 50 T T 1200 700 600 500 450 420 420 420 420 63 T T 2500 1000 800 650 600 540 540 540 540 80 T T 600 1500 1100 900 800 770 680 680 680 100 T T T 2000 1500 1100 340 950 850 850 850 125 T T T 4000 2200 1600 1500 1400 1300 1200 1200

stroomafwaards P25M

NG125N/H/L 10 300 300 180 150 120 16 600 600 350 250 190 190 20 1200 1200 500 320 280 240 240 25 5000 5000 700 450 360 320 300 300 32 T T 1100 600 500 450 400 380 380 380 40 T T 1800 800 700 600 520 480 480 480 480 50 T T 4000 1200 900 750 700 500 600 600 600 63 T T 10000 1800 1300 950 850 750 750 750 750 80 T T T 3000 2000 1500 1400 1300 1200 1000 1000 100 T T T 6000 2800 2000 1900 1800 1700 1600 1200 125 T T T T 4500 3000 2800 2500 2200 2000 1800

stroomafwaards P25M

tatale selectiviteit

K124

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : C120N/H curve B Stroomafw. : C60/N/H/L curven B, C, D, K, MA, C120N/H curve B


stroomafwaards C60N/H/L curven B, C stroomopw. curve B In (A) 0,5-0,75 1 2 4 6 10 16 20 25 32 40 0,5-0,75 1 2 4 6 10 16 20 25 63 80 C120N/H 63 T 2800 2500 2000 1750 1100 700 80 T 3500 3000 2300 2000 1500 1000 800 700 100 T 5000 4500 3300 3000 2600 2300 1900 1700 125 T T T 4000 3500 3300 2900 2500 2200 1550 1100 T T T 4000 3500 3300 2900 2500 2200 500 500

1g

C60N/H curve D C60L curven K, MA

T 2800 2500 2000 1750

T 3500 3000 2300 2000 1500 1000

T 5000 4500 3300 3000 2600 2300

C120N/H curve B T tatale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K125

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : C120N/H, NG125N/H/L curve C Stroomafw. : C60a/N/H/L curven B, C, D, K, MA

stroomafwaarts C60N/H/L curve B

C60a/N/H/L curve C

C60N/H curve D C60L curve K

C60LMA

stroom- NG125N/H/L, C120N/H afw. curve C In (A) 10 16 20 (A) 75 120 150 6 10 16 20 25 32 40 50 63 (A) 75 120 150 1 2 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63 (A) 75 120 150 1 1,6 2 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63 (A) 75 120 150 1,6 2,5 4 6,3 10 12,5 16 25 40

25 188

32 240

40 300

50 375

63 473

80 600

100 750

125 1000

188

240

300

375

473

600

750

1000

188

240

300

375

473

600

750

1000

190

240

300

375

470

600

750

100

selectiviteitszone

K126

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : NG125N/L, C120N/H curve D Stroomafw. : C60a/N/H/L curven B, C, D, K, MA


stroom- NG125N/L, C120N/H afw. curve D In (A) 10 16 20 (A) 120 192 240 6 10 16 20 25 32 40 50 63 (A) 120 192 240 1 2 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63 (A) 120 192 240 1 1,6 2 4 6 10 16 20 25 32 40 50 63 (A) 120 190 240 1,6 2,5 4 6,3 10 12,5 16 25/40

1g

stroomafwaarts C60N/H/L curve B

25 300

32 384

40 480

50 600

63 756

80 960

100 1200

125 1500

C60a/N/H/L curve C

300

384

480

600

756

960

1200

1500

C60N/H curve D C60L curve K

300

384

480

600

756

960

1200

1500

C60LMA

300

384

480

600

756

selectiviteitszone

Gids laagspanningsverdeling 2003

K127

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : NG125N/H/L curve C, C120N/H curven B, C Stroomafw. : C120N/H, NG125N/H/L curven B, C, D
25 32 40 50 63 80 100 800 125 1000 1000

stroomopw. stroomafwaards C120N/H curve B In (A) 63 80 100 125 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100 125 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100

NG125N/H/L, C120N/H curve C curven B, C 10 16 20

C120N/H NG125N/H/L curve C

200 200

256 256 256

320 320 320

400 400 400 400

504 504 504 504 504 504

640 640 640 640 640 640 640

800 800 800 800 800 800 800 800

1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000

NG125N/H/L curve D

256

320 320

400 400 400

504 504 504 504

640 640 640 640 640

800 800 800 800 800 800

1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000

K128

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : NC100LS/LH, NG125N/H/L curven B, C Stroomafw. : NC100LS/LH, curven C, D


stroomafwaarts NC100LS/LH curve C stroomopw. In (A) (A) 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100 (A) 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100 stroomopw. In (A) (A) 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100 (A) 10 16 20 25 32 40/50 63 80/100 NC100LS/LH curve B 50 63 200 252 80 320 100 400 125 500

1g

NC100LS curve D

200

252

320

400

500

stroomafwaarts NC100LS/LH curve C

NC100LS/LH, NG125N/H/L curve C 10 16 20 150

25 188

32 240

40 300

50 375

63 473

80 600

100 750

125 1000

NC100LS curve D

240

300

375

473

600

750

1000

selectiviteitszone

Gids laagspanningsverdeling 2003

K129

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : C120N/H, NG125N/L curve D Stroomafw. : C120N/H, NG125N/H/L curven B, C, D


16 20 25 32 40 50 63 80 100 125 1500

stroomopw. stroomafwaarts C120N/H curve B In (A) 63 80 100 125 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100 125 10 16 20 25 32 40 50 63 80

C120N/H, NG125N/L curve D 10

C120N/H NG125N/H/L curve C

300

384 384

480 480 480

600 600 600 600

756 756 756 756 756 756

960 960 960 960 960 960 960

1200 1200 1200 1200 1200 1200 1200

1500 1500 1500 1500 1500 1500 1500 1500

C120N/H NG125N/L curve D

300

384 384

480 480 480

600 600 600 600

756 756 756 756 756 756

960 960 960 960 960 960 960

1200 1200 1200 1200 1200 1200 1200

1500 1500 1500 1500 1500 1500 1500 1500

K130

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : NG125N/L curve D Stroomafw. : NC100LS, curven C, D


stroom- NG125N/L opw. curve D In (A) 10 16 (A) 192 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100 (A) 10 16 20 25 32 40 50 63 80 100

1g

stroomafwaarts NC100LS curve C

20 240

25 300

32 384

40 480

50 600

63 720

80 960

100 1200

125 1500

NC100LS curve D

240

300

384

480

600

720

960

1200

1500

selectiviteitszone

Gids laagspanningsverdeling 2003

K131

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : NS100 tot 630 Stroomafw. : DPN Vigi, XC40, C60, NC100, C120, NG125
NS160N/H/L NS250N/H/L losser TM-D losser TM-D 80 100 80 100 125 160 125 160 200 250 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,63 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 T T T T T 4 4 4 4 4 4 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 15 15 15 T T T T T T T T T T T 5 5 5 5 5 5 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2,5 T T T T T 5 5 5 5 5 5 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2,5 T T T T T 5 5 5 5 5 5 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2,5 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NS100N/H/L losser STR22SE 40 16 25 40 0,4 0,4 0,4 NS160N/H/L NS250N/H/L NS400N/H/L NS630N/H/L losser STR22SE losser STR22SE losser STR23SE/53UE losser STR23SE/53UE 160 250 400 630 100 80 100 125 160 125 160 200 250 160 200 250 320 400 250 320 400 500 630 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T

1g

stroomopw. stroomafw.

DPN Vigi curve C

XC40 curve C

C60a curve C

C60N curven B, C, D

C60H curve C

C60L curve B, C curve K

NC100LH curve C NC100LS curve C en D

C120N/H curven B, C C120N/H curve D NG125N/H curve C

NG125N curve D NG125L curve C

NG125L curve D

NS100N/H/L losser TM-D kaliber (A) 16 25 40 instelling Ir i 10 0,19 0,3 0,5 16 0,3 0,5 20 0,5 25 32 i 10 0,19 0,3 0,5 16 0,3 0,5 20 0,5 25 0,5 32 40 i10 0,19 0,3 0,5 16 0,3 0,5 20 0,5 25 0,5 32 40 i 10 0,19 0,3 0,5 16 0,3 0,5 20 0,5 25 0,5 32 40 50 63 i 10 0,19 0,3 0,5 16 0,3 0,5 20 0,5 25 0,5 32 40 50 63 i 10 0,19 0,3 0,5 16 0,3 0,5 20 0,5 25 0,5 32 40 50 63 i 16 0,5 20 0,5 25 32 40 50 63 63 80 100 125 63 80 100 125 i 20 0,5 25-32 40 50 63 80 100 125 80 100 125 i 16 0,3 0,5 20 0,5 25-32 40 50 63 80 i 16 0,3 0,5 20 0,5 25-32 40 50 63 80

63 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

100 63 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2

0,4

0,4 0,4

80 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2

0,4

0,4 0,4

0,4

0,4 0,4

0,4

0,4 0,4

1,2 1,2 1,2

1,2 1,2 1,2 1,2 1,2

0,4

0,4 0,4

1,2 1,2 1,2 1,2

1,2 1,2 1,2 1,2 1,2

1,2 1,2

1,2 1,2 1,2

2,5 2,5 2,5 T 2,5 2,5 T T 0,5 0,63 0,8 0,5 0,63 0,8 0,63 0,8 0,63 0,8 0,8 T T T 2,5 T T T 2,5 2,5 T T T 2,5 2,5 T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T T T T T T

0,5 0,63 0,8 T 0,5 0,63 0,8 T 0,5 0,63 0,8 T 0,63 0,8 T 0,63 0,8 2,5 0,8 0,5 0,63 0,8 0,5 0,63 0,8 0,5 0,63 0,8 0,63 0,8 0,8

T T T T 2,5 2,5 2,5 T T T T T T T T T T T T T T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5

T T T T 2,5 2,5

T T T T 2,5 2,5

K132

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K133

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : NS100 tot 630 Stroomafw. : NS100 tot 630

1g

NS100N/H/L losser TM-D kaliber (A) 16 25 40 instelling Ir NS100N 16 0,5 losser TM-D 25 0,5 40 63 80 100 NS100H/L 16 0,5 losser TM-D 25 40 63 80 100 NS160N/H/L i 63 losser TM-D 80 100 125 160 NS250N/H/L i 100 losser TM-D 125 160 200 250 NS100N 40 losser STR22SE 100 NS100H/L 40 losser STR22SE 100 NS160N 40 losser STR22SE 100 160 NS160H/L 40 losser STR22SE 100 160 NS250N/H/L i 100 losser STR22SE 160 250 NS400N/H/L 160 losser STR23SE/ 200 53UE/SV 250 320 400 NS630N 250 losser STR23SE/ 320 53UE/SV 400 500 630 Totale selectiviteit T

stroomopw.

stroomafw.

63

NS160N/H/L NS250N/H/L losser TM-D losser TM-D 80 100 80 100 125 160 125 160 200 250 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1,25 2 2 2 2 1,25 1,25 2 2 2 2 2 2 2 2 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 T T T T T T 2 T 2 T 2 T 2 T 1,25 T T 1,25 2,6 1,25 2,6 2,6 2 2 2 2 1,25 T T T T T T T T T T T T 4 4 4 4 T T T T T T T T T T T T 5 5 5 5 5 2,5 2,5 2,5 T T T T 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5

0,5 0,63 0,8 1 0,5 0,63 0,8 1 0,63 0,8 1 0,8 0,5 0,63 0,8 1 0,5 0,63 0,8 1 0,63 0,8 1 0,8

NS100N/H/L losser STR22SE 40 100 16 25 40 63 80 1,2 1,2 1,2 1,2

1,2 1,2

1,2 1,2

1,6 2 2

NS160N/H/L NS250N/H/L NS400N/H/L losser STR22SE losser STR22SE losser STR23SE/53UE/SV 160 250 400 100 80 100 125 160 125 160 200 250 160 200 250 320 400 1,2 2 2 2 2 T T T T T T T T T 1,2 2 2 2 2 T T T T T T T T T 1,2 2 2 2 T T T T T T T T T 2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 2 2 2 2 T T T T T T T T T 1,2 2 2 2 2 T T T T T T T T T 1,2 2 2 T T T T T T T T T 2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3 3 3 T T T T T 3 3 T T T T 3 T T T T T T 3 5 5 5 5 5 5 1,2 1,2 1,2 1,2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 T T 3 3 T T T T 3 3 3 3 3 T T T T 3 3 3 3 3 3 T T T T 3 3 3 3 3 3 3 3 T T T T T T T T 5 T T T T T T T T T T 5 T T T T T T T T T T 5 5 T T T T T T T T T T 5 5 T T T T T T T T T T 5 5 5

0,63 0,8 1 0,63 0,8 1 0,63 0,8 1 0,63 0,8 1

1 1 1 1

1 1 1 1

1 1 1 1 1 1 1 1

1,25 T T 1,25 T T 1,25 1,6 1,6

T T T T 2 2

1,2 1,2 1,2 1,2

1,2 1,2 1,2 1,2

1,25 1,6 2 1,25 1,6 2 1,6 2

NS630N/H/L losser STR23SE/53UE/SV 630 250 320 400 500 630 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8

K134

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K135

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : NS800 tot 1600N/H Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 250
NS800/NS1000/NS1250/1600N/H Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF 800 800 320 400 500 630 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

stroomafw.

stroomopw. losser kaliber (A) Instelling Ir

NS800/NS1000/NS1250/1600N/H Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir 800 800 320 400 500 630 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

DPN Vigi, XC40, C60 C120, NG125 NS100N 16 losser TM-D 25 40 63 80 100 NS100H/L 16 losser TM-D 25 40 63 80 100 NS160N i 63 losser TM-D 80 100 125 160 NS160H/L i 63 losser TM-D 80 100 125 160 NS250N i 100 losser TM-D 125 160 200 250 i 100 NS250H/L losser TM-D 125 160 200 250 NS100N 40 STR22SE 100 NS100H/L 40 STR22SE 100 NS160N 40 STR22SE 80 100 160 NS160H/L 40 STR22SE 100 160 NS250N i 100 STR22SE 160 250 NS250H/L i 100 STR22SE 160 250

T T

T T T

T T

T T T

T T T T T T T T T T T T T T T

T T T T T T T T T T T T T T T T T

T T T T T T T T T T T T T T T

T T T T T T T T T T T T T T T T T

Totale selectiviteit

K136

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : NS800 tot 1600N/H Stroomafw. : NS400 tot 630


stroomopw. losser kaliber (A) Instelling Ir 150 250 400 150 250 400 150 250 400 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630 NS800/NS1000/NS1250/1600N/H Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir 800 800 320 400 500 630 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NS800/NS1000/NS1250/1600N/H Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF 800 800 320 400 500 630 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

stroomafw. NS400N STR23SE/SV STR53UE/SV NS400H STR23SE/SV STR53UE/SV NS400L STR23SE/SV STR53UE/SV NS630N STR23SE/SV STR53UE/SV

1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NS630H STR23SE/SV STR53UE/SV

T T

T T

T T T

NS630L STR23SE/SV STR53UE/SV

T T

T T T

T T

T T T

T T T T

Totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K137

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : NS800 tot 1000L Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 250

stroomopw. losser kaliber (A) stroomafw. instelling Ir DPN Vigi, XC40, C60 C120, NG125 NS100N 16 losser TM-D 25 40 63 80 100 NS100H/L 16 losser TM-D 25 40 63 80 100 NS160N i 63 losser TM-D 80 100 125 160 NS160H/L i 63 losser TM-D 80 100 125 160 i 100 NS250N losser TM-D 125 160 200 250 NS250H/L i 100 losser TM-D 125 160 200 250 NS100N 40 STR22SE 100 NS100H/L 40 STR22SE 100 NS160N 40 STR22SE 80 100 160 NS160H/L 40 STR22SE 100 160 NS250N i 100 STR22SE 160 250 NS250H/L i 100 STR22SE 160 250

NS800/NS1000L Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF 800 320 400 500 630 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

800 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

Totale selectiviteit

K138

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : NS800 tot 1000L Stroomafw. : NS400 tot 630


stroomopw. losser kaliber (A) Instelling Ir 160 200 250 320 400 160 200 250 320 400 160 200 250 320 400 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630 NS800/NS1000L Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF 800 320 400 500 630 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 12 12 12 12 12 12

1g

stroomafw. NS400N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400L STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630N STR23SE/SV STR53UE/SV

800 800 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 30 30 30 30 30 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12

NS630H STR23SE/SV STR53UE/SV

12

12 12

12 12 12

NS630L STR23SE/SV STR53UE/SV

12

12 12

12 12 12

1000 1000 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 30 30 30 30 30 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12

Gids laagspanningsverdeling 2003

K139

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : NS800 tot 1600N/H Stroomafw. : NS800 tot 1600


NS800/NS1000/NS1250/1600N/H 1250 1250 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 2,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 1600 1600 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF 800 800 1000 500 630 800 1000 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 70 70 70 70 25 25 25 1250 1250 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 70 70 70 70 70 25 25 25 25 25 25 25 25 70 70 70 70 25 25 25 1600 1600 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 70 70 70 70 70 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 70 70 70 70 70 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25

stroomopw. losser kaliber (A) instelling Ir 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 500 630 800 1000 1250 500 630 800 1000 1250 640 800 960 1250 1600 640 800 960 1250 1600

NS800/NS1000/NS1250/1600N/H Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir 800 800 500 630 800 5 6,3 6,3 8 8 8 1000 1000 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10

stroomafw. NS800N

NS800H

6,3 6,3

8 8 8

25

25 25

25 25 25

NS800L

6,3 6,3

8 8 8

70

70 70

70 70 70

NS1000N

6,3

8 8

25

25 25

NS1000H

6,3

8 8

10 10 10

12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5

25

25 25

25 25 25

NS1000L

6,3

8 8

10 10 10

70

70 70

70 70 70

NS1250N

10 10

25

25 25

NS1250H

10 10

12,5 12,5 12,5

25

25 25

25 25 25

NS1600N

10

12,5 12,5

25

25 25

NS1600H

10

12,5 12,5

16 16 16

25

25 25

25 25 25

K140

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : NS800 tot 1000L Stroomafw. : NS800 tot 1600


stroomopw. losser kaliber (A) instelling Ir 320 400 500 630 800 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 500 630 800 1000 1250 500 630 800 1000 1250 640 800 960 1250 1600 640 800 960 1250 1600 NS800/NS1000L Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF 800 800 1000 500 630 800 1000 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10

1g

stroomafw. NS800H

NS1000N/L

NS1000H

10

10 10

10 10 10

NS1250N

NS1250H

NS1600N

NS1600H

Gids laagspanningsverdeling 2003

K141

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NT H1 Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 630 met STR
NT12 1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NT16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T Masterpact NT H1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NT08 NT10 800 1000 800 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NT12 1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NT16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T Masterpact NT H1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NT08 NT10 800 1000 800 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NT12 1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NT16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

stroomopw. Masterpact NT H1 losser Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NT08 NT10 kaliber (A) 800 1000 stroomafw. instellingen Ir 800 1000 DPN Vigi XC40, C60 T T C120, NG125 T T NS100 tot 250N/H/L T T TM-D alle kalibers T T NS100N 40 T T STR22SE 100 T T NS100H/L 40 T T STR22SE 100 T T NS160N 40 T T STR22SE 100 T T 160 T T NS160H/L 40 T T STR22SE 80 T T 100 T T 160 T T NS250N T T y 100 STR22SE 160 T T 250 T T NS250H/L T T y 100 STR22SE 160 T T NS400N 160 T T STR23SE/SV 200 T T STR53UE/SV 250 T T 320 T T 400 T T NS400H 160 T T STR23SE/SV 200 T T STR53UE/SV 250 T T 320 T T 400 T T NS400L 160 T T STR23SE/SV 200 T T STR53UE/SV 250 T T 320 T T 400 T T NS630N 250 T T STR23SE/SV 320 T T STR53UE/SV 400 T T 500 T T 630 T NS630H 250 T T STR23SE/SV 320 T T STR53UE/SV 400 T T 500 T T 630 T NS630L 250 T T STR23SE/SV 320 T T STR53UE/SV 400 T T 500 T T 630 T

Totale selectiviteit

K142

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NT H1 Stroomafw. : NS800 tot 1600, Masterpact NT


stroomopw. losser Masterpact NT H1 Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NT08 NT10 800 1000 800 1000 8 10 8 10 8 10 10 10 10 10 NT12 1250 1250 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 NT16 1600 1600 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 Masterpact NT H1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NT08 NT10 800 1000 800 1000 12 15 12 15 12 15 15 15 15 15 NT12 1250 1250 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 NT16 1600 1600 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 Masterpact NT H1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NT08 NT10 800 1000 800 1000 T T T T T T T T T T NT12 1250 1250 T T T T T T T T T T T T NT16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

kaliber (A) stroomafw. instelling Ir NS800N/H/L 320 400 500 630 800 NS1000N/H/L 400 500 630 800 1000 NS1250N/H 500 630 800 1000 1250 NS1600N/H 640 800 960 1280 1600 Masterpact NT NT08 H1 NT10 NT12 NT16 Masterpact NT NT08 L1 NT10

12,5

16 16

18,7

24 24

T T

12,5

16 16

18,7

24 24

T T

Totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K143

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NT L1 Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 250 met TM-D
NT10 1000 1000 T T T T T T T T 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 19 19 19 19 19 19 19 19 19 19 Masterpact NT L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NT08 800 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NT10 1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T Masterpact NT L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NT08 800 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NT10 1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

stroomopw. losser

kaliber (A) stroomafw. instelling Ir DPN Vigi, XC40, C60 C120, NG125 NS100N 16 TM-D 25 40 63 80 100 NS100H 16 TM-D 25 40 63 80 100 NS100L 16 TM-D 25 40 63 80 100 NS160N y 63 TM-D 80 100 125 160 NS160H y 63 TM-D 80 100 125 160 NS160L y 63 TM-D 80 100 125 160 NS250N y 100 TM-D 125 160 200 250 NS250H/L y 100 TM-D 125 160 200 250

Masterpact NT L1 Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NT08 800 800 T T T T 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11

Totale selectiviteit

K144

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NT L1 Stroomafw. : NS100 tot 630 met STR


stroomopw. losser Masterpact NT L1 Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NT08 800 800 17 17 17 17 13 13 13 13 13 13 13 11 13 11 11 11 11 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 Masterpact NT L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NT08 800 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 Masterpact NT L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NT08 800 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 30 30 30 30 30 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12

1g

stroomafw. NS100N STR22SE NS100H/L STR22SE NS160N STR22SE NS160H/L STR22SE

NS250N

NS250H/L STR22SE NS400N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400L STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630L STR23SE/SV STR53UE/SV

kaliber (A) instelling Ir 40 100 40 100 40 100 160 40 80 100 160 y 100 160 250 y 100 160 250 160 200 250 320 400 160 200 250 320 400 160 200 250 320 400 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630

8 8 8 8 8 8 8

NT10 1000 1000 T T 28 28 22 22 22 22 22 22 22 19 22 19 19 19 19 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10

NT10 1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 23 23 23 23 23 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12

NT10 1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 30 30 30 30 30 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12

Totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K145

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NT L1 Stroomafw. : NS800 tot 1600, Masterpact NT


NT10 1000 1000 10 10 10 10 10 10 10 Masterpact NT L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NT08 800 800 10 10 10 NT10 1000 1000 10 10 10 10 10 10 10 Masterpact NT L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NT08 800 800 10 10 10 NT10 1000 1000 10 10 10 10 10 10 10

stroomopw. losser

stroomafw. NS800N/H/L

NS1000N/H/L

NS1250N/H

NS1600N/H

Masterpact NT H1

Masterpact NT L1

kaliber (A) instelling Ir 320 400 500 630 800 400 500 630 800 1000 500 630 800 1000 1250 640 800 960 1280 1600 NT08 NT10 NT12 NT16 NT08 NT10

Masterpact NT L1 Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NT08 800 800 8 8 8

K146

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NW N1/H1/H2 Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 630


stroomopw. Masterpact NW N1 - H1 - H2 losser Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir kaliber (A) 800 stroomafw. instelling Ir 800 DPN Vigi C60 XC40 NG125N/H/L C120N/H NS100N NS100H NS100L NS160N NS160H NS160L NS250N NS250H/L NS400N 160 STR23SE/SV 200 STR53UE/SV 250 320 400 NS400H 160 STR23SE/SV 200 STR53UE/SV 250 320 400 NS400L 160 STR23SE/SV 200 STR53UE/SV 250 320 400 NS630N 250 STR23SE/SV 320 STR53UE/SV 400 500 630 NS630H 250 STR23SE/SV 320 STR53UE/SV 400 500 630 NS630L 250 STR23SE/SV 320 STR53UE/SV 400 500 630 T totale selectiviteit T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1000 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1250 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2000 2000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2500 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3200 3200 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 4000 4000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T Masterpact NW N1 - H1 - H2 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : 15 In 5000 6300 800 5000 6300 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1000 1250 1600 2000 2500 1000 1250 1600 2000 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3200 4000 5000 6300 3200 4000 5000 6300 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63

Gids laagspanningsverdeling 2003

K147

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NW N1/H1/H2 Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 630

stroomafw. DPN Vigi C60 XC40 NG125N/H/L C120N/H NS100N NS100H NS100L NS160N NS160H NS160L NS250N NS250H/L NS400N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400L STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630L STR23SE/SV STR53UE/SV

stroomopw. Masterpact NW N1 - H1 - H2 losser Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF NW08 NW10 NW12 kaliber (A) 800 1000 1250 instelling Ir 800 1000 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 160 T T T 200 T T T 250 T T T 320 T T T 400 T T T 160 T T T 200 T T T 250 T T T 320 T T T 400 T T T 160 T T T 200 T T T 250 T T T 320 T T T 400 T T T 250 T T T 320 T T T 400 T T T 500 T T T 630 T T T 250 T T T 320 T T T 400 T T T 500 T T T 630 T T T 250 T T T 320 T T T 400 T T T 500 T T T 630 T T T

NW16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW20 2000 2000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW25 2500 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW32 3200 3200 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW40 4000 4000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW50 5000 5000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW63 6300 6300 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

totale selectiviteit

K148

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NW H3 Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 630


stroomopw. Masterpact NW H3 losser Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NW20 NW25 kaliber (A) 2000 2500 instelling Ir 2000 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 160 T T 200 T T 250 T T 320 T T 400 T T 160 T T 200 T T 250 T T 320 T T 400 T T 160 T T 200 T T 250 T T 320 T T 400 T T 250 T T 320 T T 400 T T 500 T T 630 T T 250 T T 320 T T 400 T T 500 T T 630 T T 250 T T 320 T T 400 T T 500 T T 630 T T Masterpact NW H3 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NW20 NW25 2000 2500 2000 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T Masterpact NW H3 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NW20 NW25 2000 2500 2000 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

stroomafw. DPN Vigi C60 XC40 NG125N/H/L C120N/H NS100N NS100H NS100L NS160N NS160H NS160L NS250N NS250H/L NS400N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400L STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630L STR23SE/SV STR53UE/SV

NW32 3200 3200 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW40 4000 4000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW32 3200 3200 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW40 4000 4000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW32 3200 3200 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW40 4000 4000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K149

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NW L1 Stroomafw. : Multi 9, NS100 tot 630


Masterpact NW L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NW20 NW08 NW10 NW12 2000 800 1000 1250 2000 800 1000 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T Masterpact NW L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NW08 NW10 NW12 800 1000 1250 800 1000 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

stroomafw. DPN Vigi C60 XC40 NG125N/H/L C120N/H NS100N NS100H NS100L NS160N/NE NS160H NS160L NS250N NS250H/L NS400N STR23SE/SV STR53UE/SV

stroomopw. Masterpact NW L1 losser Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NW08 NW10 NW12 kaliber (A) 800 1000 1250 instelling Ir 800 1000 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW20 2000 2000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW20 2000 2000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NS400H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS400L STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630N STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630H STR23SE/SV STR53UE/SV

NS630L STR23SE/SV STR53UE/SV

160 200 250 320 400 160 200 250 320 400 160 200 250 320 400 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630 250 320 400 500 630

totale selectiviteit

K150

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NW N1/H1/H2 Stroomafw. : NS800 tot 1600


stroomopw. Masterpact NW N1 - H1 - H2 losser Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir 1000 1250 1600 2000 2500 3200 1000 1250 1600 2000 2500 3200 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 Masterpact NW N1 - H1 - H2 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : 15 In 4000 5000 6300 800 4000 5000 6300 800 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 T T T T T 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 T T T T T 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 T T T T T 50 50 50 50 50 T T T T T 50 50 50 50 50 T T T T T 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 T T T T T 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 T T T T T 63 63 63 63 63 T T T T T 63 63 63 63 63 12 12 12 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 18,7 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 37,5 48 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 40 40 40 40 40 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 40 40 40 40 40 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 48 48 48 48 48 48 48 48 48 T T T T T 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 T T T T T 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 T T T T T 60 60 60 60 60 T T T T T T T T T T 60 60 60 60 60 T T T T T T T T T T 60 60 60 60 60 T T T T T 60 60 60 60 60 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63

kaliber (A) 800 stroomafw. NS800N instelling Ir 800 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 500 630 800 1000 1250 500 630 800 1000 1250 640 800 960 1280 1600 640 800 960 1280 1600 8 8 8

NS800H

8 8 8

12 12 12

NS800L

8 8 8

12 12 12

NS1000N

8 8

12 12

NS1000H

8 8

10 10 10

12 12

15 15 15

NS1000L

8 8

10 10 10

12 12

15 15 15

NS1250N

10 10

12

15 15

NS1250H

10 10

12,5 12,5 12,5

12

15 15

18,7 18,7 18,7

NS1600N

10

12,5 12,5

15

18,7 18,7

NS1600H

10

12,5 12,5

16 16 16

15

18,7 18,7

24 24 24

totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K151

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NW N1/H1/H2 Stroomafw. : NS800 tot 1600

stroomopw. losser kaliber (A) instelling Ir 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 500 630 800 1000 1250 500 630 800 1000 1250 640 800 960 1280 1600 640 800 960 1280 1600

stroomafw. NS800N

Masterpact NW N1 - H1 - H2 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF NW08 NW10 NW12 800 1000 1250 800 1000 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW16 1600 1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW20 2000 2000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW25 2500 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW32 3200 3200 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW40 4000 4000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW50 5000 5000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NW63 6300 6300 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NS800H

T T T

NS800L

T T T

NS1000N

T T

NS1000H

T T

T T T

NS1000L

T T

T T T

NS1250N

T T

NS1250H

T T

T T T

NS1600N

T T

NS1600H

T T

T T T

totale selectiviteit

K152

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NW H3 Stroomafw. : NS800 tot 1600


stroomopw. Masterpact NW H3 losser Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir NW20 NW25 NW32 kaliber (A) 2000 2500 3200 instelling Ir 2000 2500 3200 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 320 400 500 630 800 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 400 500 630 800 1000 500 630 800 1000 1250 500 630 800 1000 1250 640 800 960 1280 1600 640 800 960 1280 1600 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 Masterpact NW H3 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : 15 In NW20 NW25 NW32 NW40 2000 2500 3200 4000 2000 2500 3200 4000 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 40 40 40 40 40 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 40 40 40 40 40 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 T T T T T 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 T T T T T 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 T T T T T 60 60 60 60 60 T T T T T T T T T T 60 60 60 60 60 T T T T T T T T T T 60 60 60 60 60 T T T T T 60 60 60 60 60 Masterpact NW H3 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF NW20 NW25 NW32 NW40 2000 2500 3200 4000 2000 2500 3200 4000 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

stroomafw. NS800N

NW40 4000 4000 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40

NS800H

NS800L

NS1000N

NS1000H

NS1000L

NS1250N

NS1250H

NS1600N

NS1600H

totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K153

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NW L1 Stroomafw. : NS800 tot 1600


Masterpact NW L1 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : 15 In NW08 NW10 NW12 NW16 800 1000 1250 1600 800 1000 1250 1600 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 15 18,7 24 18,7 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 15 18,7 24 18,7 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 15 18,7 24 18,7 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 15 18,7 24 18,7 24 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 15 18,7 24 18,7 24 24 12 15 18,7 24 12 15 18,7 24 15 18,7 24 18,7 24 24 12 15 18,7 24 15 18,7 24 18,7 24 24 12 15 15 18,7 18,7 18,7 24 24 24 24 24 24 24 Masterpact NW L1 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : OFF NW20 NW08 NW10 NW12 NW16 2000 800 1000 1250 1600 2000 800 1000 1250 1600 30 37 37 37 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 30 37 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 30 37 37 30 T T T T 30 T T T T 30 T T T T 30 T T T 30 T T 30 37 37 37 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 30 37 37 30 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 37 30 37 37 37 30 37 37 30 37 30 T T T T 30 T T T T 30 T T T 30 T T 30 T 30 37 37 37 37 30 37 37 37 30 37 37 30 37 30 30 37 37 37 37 30 37 37 37 30 37 37 30 37 30 30 37 37 37 30 37 37 30 37 30 30 30 30 30 37 37 37 37 37 37

stroomafw. NS800N

NS800H

NS800L

NS1000N

NS1000H

NS1000L

NS1250N

NS1250H

NS1600N

NS1600H

stroomopw. Masterpact NW L1 losser Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir NW08 NW10 NW12 kaliber (A) 800 1000 1250 instelling Ir 800 1000 1250 320 8 10 12,5 400 8 10 12,5 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 320 8 10 12,5 400 8 10 12,5 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 320 8 10 12,5 400 8 10 12,5 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 400 8 10 12,5 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 1000 400 8 10 12,5 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 1000 400 8 10 12,5 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 1000 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 1000 1250 500 8 10 12,5 630 10 12,5 800 12,5 1000 1250 640 10 12,5 800 12,5 960 1280 1600 640 10 12,5 800 12,5 960 1280 1600

NW16 1600 1600 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16

NW20 2000 2000 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20

15

18,7 18,7

NW20 2000 2000 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 T T T T T 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 T T T T T 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37 37

16 16 16

15

18,7 18,7

24 24 24

totale selectiviteit

K154

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NW N1/H1/H2 Stroomafw. : Masterpact NT, NW, Masterpact M


stroomopw. Masterpact NW N1 - H1 - H2 losser Micrologic 2.0 - Isd : 10 Ir kaliber (A) 800 instelling Ir 800 NT08 NT10 NT12 NT16 NT08 NT10 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 M08 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 M08 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 M08 M10 M12 M16 M20 M25 1000 1250 1600 1000 1250 1600 12 16 16 2000 2000 20 20 20 20 20 20 20 2500 2500 25 25 25 25 26 26 25 25 25 3200 3200 32 32 32 32 45 45 32 32 32 32 4000 4000 40 40 40 40 T T 40 40 40 40 40 5000 5000 T T T T T T 50 50 50 50 50 50 Masterpact NW N1 - H1 - H2 Micrologic 5.0 - 7.0 - Inst : 15 In
NW50 NW63 NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 NW08 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40

1g

stroomafw. Masterpact NT H1

Masterpact NT L1 Masterpact NW N1/H1

12

16 16 16

6300 800 6300 800 T T T T T T 63 63 63 63 63 63 63

1000 1250 1600 1000 1250 1600 18.7 24 24

2000 2000 30 30 30 35 35 30 30

18.7 24 24 24

2500 2500 37.5 37.5 37.5 37.5 65 65 37.5 37.5 37.5

3200 3200 T T T T T T 48 48 48 48

4000 4000 T T T T T T 60 60 60 60 60

5000 5000 T T T T T T T T T T T T

6300 6300 T T T T T T T T T T T T T

Masterpact NW H2/H3

12

16 16

20 20 20

25 25 25 25

32 32 32 32 32

40 40 40 40 40 40

50 50 50 50 50 50 50

63 63 63 63 63 63 63 63

18.7 24 24

30 30 30

37.5 37.5 37.5 37.5

48 48 48 48 48

60 60 60 60 60 60

75 75 75 75 75 75 75

82 82 82 82 82 82 82 82

Masterpact NW L1

12

16 16

20 20 20

25 25 25 25 25 25 25 25

Masterpact M N1/H1

12

16 16

20 20 20

32 32 32 32 32 32 32 32 32 32

40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40

50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50

63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63

18.7 24 24

30 30 30

37.5 37.5 37.5 37.5 37.5 37.5 37.5 37.5

18.7 24 24

30 30 30

48 48 48 48 48 48 48 48 48 48

60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60

75 75 75 75 75 T T T T T T T

94.5 94.5 94.5 94.5 94.5 T T T T T T T T

Masterpact M H2

12

16 16

20 20 20

25 25 25 25

32 32 32 32 32

40 40 40 40 40 40

50 50 50 50 50 50 50

63 63 63 63 63 63 63 63

18.7 24 24

30 30 30

37.5 37.5 37.5 37.5

48 48 48 48 48

60 60 60 60 60 60

75 75 75 75 75 75 75

85 85 85 85 85 85 85 85

Masterpact M L1

totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K155

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NW N1/H1/H2 Stroomafw. : Masterpact NT, NW, Masterpact M


NW16 1600 1600 T T NW20 2000 2000 T T T T T T T T NW25 2500 2500 T T T T T T T T T T NW32 3200 3200 T T T T T T T T T T T NW40 4000 4000 T T T T T T T T T T T T NW50 5000 5000 T T T T T T T T T T T T T NW63 6300 6300 T T T T T T T T T T T T T T

stroomafw.

stroomopw. Masterpact NW N1 - H1 - H2 losser Micrologic 5.0-7.0 - Inst : OFF NW08 NW10 NW12 kaliber (A) 800 1000 1250 instelling Ir 800 1000 1250 T

Masterpact NT NT08 H1 NT10 NT12 NT16 Masterpact NT NT08 L1 NT10 Masterpact NW NW08 N1/H1 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 Masterpact NW NW08 H2/H3 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 Masterpact NW NW08 L1 NW10 NW12 NW16 NW20 Masterpact M M08 N1/H1 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 Masterpact M M08 H2 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 T totale selectiviteit

T T

T T T T

85

85 85

85 85 85

85 85 85 85

85 85 85 85 85

85 85 85 85 85 85

T T T T 100 100 100

T T T T 100 100 100 100

T T

T T T

T T T T T T T T

T T

T T T

T T T T T T T T T T

T T T T T T T T T T T

T T T T T T T T T T T T

T T T T T T T T T T T T T 85 85 85 85 85 85 85 85

85

85 85

85 85 85

85 85 85 85

85 85 85 85 85

85 85 85 85 85 85

85 85 85 85 85 85 85

K156

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact NW H3 Stroomafw. : Masterpact NT, NW, Masterpact M


stroomopw. Masterpact NW H3 losser Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NW20 NW25 kaliber (A) 2000 2500 instelling Ir 2000 2500 NT08 20 25 NT10 20 25 NT12 20 25 NT16 25 NT08 20 25 NT10 20 25 NW08 20 25 NW10 20 25 NW12 20 25 NW16 25 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 NW08 20 25 NW10 20 25 NW12 20 25 NW16 25 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 NW08 20 25 NW10 20 25 NW12 20 25 NW16 25 NW20 M08 25 M10 25 M12 25 M16 25 M20 M25 M32 M40 M50 M63 M08 25 M10 25 M12 25 M16 25 M20 M25 M32 M40 M50 M63 Masterpact NW H3 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NW20 NW25 2000 2500 2000 2500 30 37,5 30 37,5 30 37,5 37,5 35 65 35 65 30 37,5 30 37,5 30 37,5 37,5 Masterpact NW H3 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NW20 NW25 2000 2500 2000 2500 T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

stroomafw. Masterpact NT H1

Masterpact NT L1 Masterpact NW N1/H1

NW32 3200 3200 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32

NW40 4000 4000 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40

NW32 3200 3200 T T T T 110 110 48 48 48 48 48

NW40 4000 4000 T T T T T T 60 60 60 60 60 60

NW32 3200 3200 T T T T T T T T T T T

NW40 4000 4000 T T T T T T T T T T T T

Masterpact NW H2/H3

32 32 32 32 32

40 40 40 40 40 40

30 30 30

37,5 37,5 37,5 37,5

48 48 48 48 48

60 60 60 60 60 60

65 65 65

65 65 65 65

65 65 65 65 65

65 65 65 65 65 65

Masterpact NW L1

Masterpact M N1/H1

32 32 32 32 32 32 32 32 32 32

45 45 45 45 45 40 40 40 40 40 40

30 30 30

37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5 37,5

48 48 48 48 48 48 48 48 48 48

60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60

100 100 100

100 100 100 100 T T T T

100 100 100 100 100 T T T T T

100 100 100 100 100 T T T T T T

Masterpact M H2

32 32 32 32 32

40 40 40 40 40 40

37,5 37,5 37,5 37,5

48 48 48 48 48

60 60 60 60 60 60

65 65 65 65

65 65 65 65 65

65 65 65 65 65 65

totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K157

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen Stroomopw. : Masterpact NW L1 Stroomafw. : Masterpact NT, NW, Masterpact M


NW16 1600 1600 16 16 Masterpact NW L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : 15 In NW20 NW08 NW10 2000 800 1000 2000 800 1000 20 20 20 20 20 20 20 20 Masterpact NW L1 Micrologic 5.0 - 7.0 Inst : OFF NW12 NW16 NW20 NW08 NW10 1250 1600 2000 800 1000 1250 1600 2000 800 1000 18,7 24 24 30 30 30 30 30 30 30 30 NW12 1250 1250 37 NW16 1600 1600 37 37 NW20 2000 2000 37 37 37 T T 37 37 37

stroomafw.

stroomopw. Masterpact NW L1 losser Micrologic 2.0 Isd : 10 Ir NW08 NW10 NW12 kaliber (A) 800 1000 1250 instelling Ir 800 1000 1250 12,5

Masterpact NT NT08 H1 NT10 NT12 NT16 Masterpact NT NT08 L1 NT10 Masterpact NW NW08 N1/H1 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 Masterpact NW NW08 H2/H3 NW10 NW12 NW16 NW20 NW25 NW32 NW40 NW50 NW63 Masterpact NW NW08 L1 NW10 NW12 NW16 NW20 Masterpact M M08 N1/H1 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 Masterpact M M08 H2 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 Masterpact M M08 L1 M10 M12 M16 M20 M25 T totale selectiviteit

12,5 12,5

16 16 16 16

18,7 18,7

24 24 24 24

T 37

T T 37 37

12,5

16 16

20 20 20

18,7

24 24

30 30 30

37

37 37

37 37 37

12,5

16 16

20 20 20

18,7

24 24

30 30 30

37

37 37

37 37 37

12,5

16 16

20 20 20

18,7

24 24

30 30 30

37

37 37

37 37 37

12,5

16 16

20 20 20

18,7

24 24

30 30 30

37

37 37

37 37 37

12,5

16 16

20 20 20

18,7

24 24

30 30 30

37

37 37

37 37 37

K158

Gids laagspanningsverdeling 2003

Stroomopw. : Masterpact M Stroomafw. : Masterpact NT, NW


stroomopw. Masterpact M N1 - H1 - H2 Masterpact M N1 - H1 STR68U - Inst : ON - maximum stand STR38S/58U - Inst : OFF M08 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 M08 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 kaliber (A) 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 instelling Ir 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 NT08 40 40 T T T T T T T T T T T T T T NT10 40 T T T T T T T T T T T T T NT12 T T T T T T T T T T T T NT16 T T T T T T T T T T NT08 T T T T T T T T T T T T T T T T NT10 T T T T T T T T T T T T T T NW08 40 40 65 65 65 65 65 65 T T T T T T T T NW10 40 65 65 65 65 65 65 T T T T T T T NW12 65 65 65 65 65 65 T T T T T T NW16 65 65 65 65 65 T T T T T NW20 65 65 65 65 T T T T NW25 65 65 65 T T T NW32 65 65 T T NW40 65 T NW50 NW63 NW08 40 40 T T T T T T T T T T T T T T NW10 40 T T T T T T T T T T T T T NW12 T T T T T T T T T T T T NW16 T T T T T T T T T T NW20 T T T T T T T T stroomopw. Masterpact M N1 - H1 - H2 Masterpact M N1 - H2 STR28D STR38S/58U - Inst : ON - maximum stand M08 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 M08 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 kaliber (A) 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 instelling Ir 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 NT08 12 16 20 25 32 40 T T 30 40 40 40 40 40 T T NT10 16 20 25 32 40 T T 40 40 40 40 40 T T NT12 20 25 32 40 T T 40 40 40 40 T T NT16 25 32 40 T T 40 40 40 T T NT08 12 16 20 25 32 40 T T 100 T T T T T T T NT10 16 20 25 32 40 T T T T T T T T T NW08 12,5 16 20 25 32 40 50 63 28 40 40 40 40 40 50 63 NW10 16 20 25 32 40 50 63 40 40 40 40 40 50 63 NW12 20 25 32 40 50 63 40 40 40 40 50 63 NW16 25 32 40 50 63 40 40 40 50 63 NW20 32 40 50 63 40 40 50 63 NW25 40 50 63 40 50 63 NW32 50 63 50 63 NW40 63 63 NW50 NW63 NW08 12,5 16 20 25 32 40 50 63 30 70 70 70 70 70 T T NW10 16 20 25 32 40 50 63 70 70 70 70 70 T T NW12 20 25 32 40 50 63 70 70 70 70 T T NW16 25 32 40 50 63 70 70 70 T T NW20 32 40 50 63 70 70 T T stroomopw. Masterpact N1 - H1 Masterpact L Masterpact L STR68U - Inst : OFF STR38S/58U STR68U M08 M10 M12 M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 M08 M10 M12 M16 M20 M25 M08 M10 M12 M16 M20 M25 kaliber (A) 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 800 1000 1250 1600 2000 2500 800 1000 1250 1600 2000 2500 instelling Ir 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6300 800 1000 1250 1600 2000 2500 800 1000 1250 1600 2000 2500 NT08 T T T T T T T T 10 12 12 15 10 12 12 15 NT10 T T T T T T T 12 12 15 12 12 15 NT12 T T T T T T 12 15 12 15 NT16 T T T T T 15 15 NT08 T T T T T T T T 10 15 15 25 10 15 15 25 NT10 T T T T T T T 15 15 25 15 15 25 NW08 T T T T T T T T NW10 T T T T T T T NW12 T T T T T T NW16 T T T T T NW20 T T T T NW25 T T T NW32 T T NW40 T NW50 NW63 NW08 T T T T T T T T NW10 T T T T T T T NW12 T T T T T T NW16 T T T T T NW20 T T T T

1g

stroomafw. Masterpact NT H1

Masterpact NT L1 Masterpact NW N1/H1/H2/H3

Masterpact NW L1

stroomafw. Masterpact NT H1

Masterpact NT L1 Masterpact NW N1/H1/H2/H3

Masterpact NW L1

stroomafw. Masterpact NT N1/H1

Masterpact NT L1 Masterpact NW N1/H1/H2/H3

Masterpact NW L1

totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K159

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen beveiliging van motor Stroomopw. : NS100 tot 630 Stroomafw. : GV2, GV3, Integral 18, 32, 63
NS100N/H/L losser TM-D 16 T T T T T 2 0,6 0,2 25 T T T T T T 2 0,8 0,3 40 T T T T T T T 4 1 0,5 63 T T T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5 80 T T T T T T T 4 1 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 T T T T T T T 4 1 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 T T T T T 4 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 T 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 NS160N/H/L losser TM-D 100 40 T T T T T T T 10 2 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 T T T T T T T 10 2 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 T T T T T 10 2 0,8 0,8 0,8 0,8 T T 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 T T T T T T T 4 1 0,5 63 T T T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5 80 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2 1,5 1 100 125 160 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3 2 2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3 2 2 1,25 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3 2 2 1,25 NS250N/H/L losser TM-D 40 T T T T T T T 4 1 0,5 63 T T T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5 80 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 2 1,5 1 100 125 160 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3 2 2 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 3 2 2 1,25 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 200 250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NS100N/H/L STR22SE 40 T T T T T 1 1 0,8 0,5 0,5 100 T T T T T T 4 3 2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 T T T T T T 4 3 2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 T T T T 4 3 2 1,2 1,2 1,2 1,2 T T 5 2 1,2 1,2 1,2 NS160N/H/L STR22SE 100 T T T T T T 4 3 2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 T T T T T T 4 3 2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 T T T T 4 3 2 1,2 1,2 1,2 1,2 T T 5 2 1,2 1,2 1,2 160 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NS250N/H/L STR22SE 160 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NS400N/H/L STR23SE/53UE 160 tot 400 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NS630N/H/L STR23SE/53UE 250 tot 630 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1g

stroomopw. losser of th. relais gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd LR D03 LR D04 LR D05 LR D06 LR D07 LR D08 LR D10 LR D14 LR D16 LR D21 LR D33 22 gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd gentegreerd LB1-LB03P01 LB1-LB03P02 LB1-LB03P03 LB1-LB03P04 LB1-LB03P05 LB1-LB03P06 LB1-LB03P07 LB1-LB03P08 LB1-LB03P10 LB1-LB03P13 LB1-LB03P17 LB1-LB03P21 LB1-LC03M03 LB1-LC03M04 LB1-LC03M05 LB1-LC03M06 LB1-LC03M07 LB1-LC03M08 LB1-LC03M10 LB1-LC03M13 LB1-LC03M17 LB1-LC03M22 LB1-LC03M53 LB1-LD03M16 LB1-LD03M21 LB1-LD03M22 LB1-LD03M53 LB1-LD03M55 LB1-LD03M57 LB1-LD03M61 kaliber (A) insteling Ir 0,1 tot 0,16 A 0,16 tot 0,25 A 0,25 tot 0,40 A 0,40 tot 0,63 A 0,63 tot 1 A 1 tot 1,6 A 1,6 tot 2,5 A 2,5 tot 4 A 4 tot 6,3 A 6 tot 10 A 9 tot 14 A 13 tot 18 A 17 tot 23 A 20 tot 25 A 0,1 tot 0,16 A 0,16 tot 0,25 A 0,25 tot 0,40 A 0,40 tot 0,63 A 0,63 tot 1 A 1 tot 1,6 A 1,6 tot 2,5 A 2,5 tot 4 A 4 tot 6,3 A 6 tot 10 A 9 tot 14 A 13 tot 18 A 17 tot 23 A 20 tot 25 A 0,25/0,4 0,4/0,63 0,63/1 1/1,6 1,6/2,5 2,5/4 4/6 7/10 9/13 12/18 17/25 1 tot 1,6 A 1,6 tot 2,5 A 2,5 tot 4 A 4 tot 6 A 6 tot 10 A 10 tot 16 A 16 tot 25 A 25 tot 40 A 40 tot 63 A 63 tot 80 A 0,1 tot 0,16 A 0,16 tot 0,25 A 0,25 tot 0,40 A 0,40 tot 0,63 A 0,63 tot 1 A 1 tot 1,6 A 1,6 tot 2,5 A 2,5 tot 4 A 4 tot 6 A 6 tot 10 A 10 tot 16 A 12 tot 18 A 0,25 tot 0,40 A 0,40 tot 0,63 A 0,63 tot 1 A 1 tot 1,6 A 1,6 tot 2,5 A 2,5 tot 4 A 4 tot 6 A 6 tot 10 A 10 tot 16 A 16 tot 25 A 23 tot 32 A 10 tot 13 A 13 tot 18 A 18 tot 25 A 23 tot 32 A 28 tot 40 A 35 tot 50 A 45 tot 63 A

stroomafw. GV2 ME01 GV2 ME02 GV2 ME03 GV2 ME04 GV2 ME05 GV2 ME06 GV2 ME07 GV2 ME08 GV2 ME10 GV2 ME14 GV2 ME16 GV2 ME20 GV2 ME21 GV2 ME22 GV2 P01 GV2 P02 GV2 P03 GV2 P04 GV2 P05 GV2 P06 GV2 P07 GV2 P08 GV2 P10 GV2 P14 GV2 P16 GV2 P20 GV2 P21 GV2 P22 GV2 L03 GV2 L04 GV2 L05 GV2 L06 GV2 L07 GV2 L08 GV2 L10 GV2 L14 GV2 L16 GV2 L20 GV2 L22 GV3 ME06 GV3 ME07 GV3 ME08 GV3 ME10 GV3 ME14 GV3 ME20 GV3 ME25 GV3 ME40 GV3 ME63 GV3 ME80 Integral 18 LD1-LB030

T T T T T 2 0,6 0,2

T T T T T T 2 0,8 0,3

T T T T T T T 4 1 0,5

T T T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T 4 1 0,5

T T T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T 4 1 0,5

T T T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5

T T T T T 1 1 0,8 0,5 0,5

T T T 2 0,6 0,2

T T T T 2 0,8 0,3

T T T T T 4 1 0,5

T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5 T 1 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T 4 1 0,5

T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5 T 1 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T 4 1 0,5

T T T T T 4 1 0,5 0,5 0,5 T 1 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T 1 1 0,8 0,5 0,5

0,2 0,2 0,2 0,2

0,3 0,3 0,3 0,3

T 1 0,5 0,5 0,5

T 1 0,5 0,5 0,5

T 1 0,5 0,5 0,5

T 1 0,5 0,5 0,5

T T T T T 0,2 0,2 0,2

T T T T T T 0,3 0,3 0,3

T T T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5

Integral 32 LD1-LC030 LD4-LC130 LD4-LC030

T T T 0,2 0,2 0,2

T T T T 0,3 0,3 0,3

T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

Integral 63 LD1-LD030 LD4-LD130 LD4-LD030

0,5

T T T T T T T 2 1 0,8 0,8 0,8 T T T T T 1 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,65 0,8 0,65 0,8 0,65 0,8 0,8

T T T T T T 4 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 T T T T 1 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7

T T T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5

T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T T T T 4 3 T T T T T T T T 4 3 1 1 1

0,5

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,25 1,25 1,25 1,25

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25

T T T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5

T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 T T T T 1,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T T T T 4 3 T T T T T T T T 1 0,8 1 1 1

0,5

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,25 1,25 1,25 1,25

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,25 1,25 1,25 1,25 1,25

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

T T T T T T 2 0,5 0,5 0,5

T T T T 0,5 0,5 0,5 0,5

0,5

T T T T T T T 3 1,2 1,2 1,2 1,2 T T T T T 3 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2

T T T T T T T 3 1,2 1,2 1,2 1,2 T T T T T 3 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 35 35 35 35

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 35 35 35 35

Totale selectiviteit

Totale selectiviteit

K160

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K161

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen beveiliging van motor Stroomopw. : NS100 tot 630, NS1600, Masterpact NT, NW Stroomafw. : C60LMA, NC100LMA, NG125LMA, NS80HMA, NS100 630
NS100N/H/L losser TM-D 16 25 40 0,2 0,2 0,2 T 0,3 0,3 0,3 0,3 T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 63 T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 80 T T 3 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 100 T T T 5 2 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 T T T 10 2 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 NS160N/H/L losser TM-D 40 63 80 T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 T T T T T T T T T 100 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 125 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 160 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T 1,2 1,2 1,2 1,2 NS250 N/H/L losser TM-D 200 250 T T T T 20 20 20 20 20 20 20 20 20 T T T T 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25

stroomopw. losser of th. relais LR D06 LR D07 LR D08 LR D10 LR D12 LR D14 LR D16 LR D21 LR D13 22 LR D33 53 LR D33 55 LR D06 LR D07 LR D08 LR D10 LR D12 LR D14 LR D16 LR D21 LR D22 LR D33 53 LR D33 55 LR D33 57 LR D33 59 LR D06 LR D07 LR D08 LR D10 LR D12 LR D14 LR D16 LR D21 LR D33 22 LR D33 53 LR D33 55 LR D33 57 LR D33 59 kaliber (A) instelling Ir 1/1,6 1,6/2,5 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 23/32 30/40 1/1,6 1,6/2,5 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 23/32 30/40 37/50 48/65 1/1,6 1,6/2,5 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 23/32 30/40 37/50 48/65 stroomopw.

stroomafw. C60LMA 1,6 C60LMA 2,5 C60LMA 4 C60LMA 6,3 C60LMA 10 C60LMA 10 C60LMA 12,5 C60LMA 16 C60LMA 25 C60LMA 40 C60LMA 40 NC100LMA 1,6 NC100LMA 2,5 NC100LMA 4 NC100LMA 6,3 NC100LMA 10 NC100LMA 10 NC100LMA 12,5 NC100LMA 16 NC100LMA 25 NC100LMA 40 NC100LMA 40 NC100LMA 63 NC100LMA 63 NS80HMA 2,5 NS80HMA 2,5 NS80HMA 6,3 NS80HMA 6,3 NS80HMA 12,5 NS80HMA 12,5 NS80HMA 12,5 NS80HMA 25 NS80HMA 25 NS80HMA 50 NS80HMA 50 NS80HMA 50 NS80HMA 80

0,2 0,2 0,2

T 0,3 0,3 0,3 0,3

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 10 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T T T

T T 0,2

T T 0,3 0,3 0,3

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7

T T 10 2 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T 1 1

T T T T T T T T 1,2 1,2

T T T T T T T T 1,2 1,2 1,2

NS100N/H/L losser TM-D 16 25 40 0,19 3 0,19 3 0,19 3 3 3 T 5 5 5 5 5

NS160N/H/L losser TM-D 40 63 80 T 5 5 5 5 5 5 T 5 5 5 5 5 5 5 T T T T 10 10 10 10 10

losser stroomafw. of th. relais NS100N/H/LMA 2,5 LR D06 NS100N/H/LMA 2,5 LR D07 NS100N/H/LMA 6,3 LR D08 NS100N/H/LMA 6,3 LR D10 NS100N/H/LMA 12,5 LR D12 NS100N/H/LMA 12,5 LR D14 NS100N/H/LMA 12,5 LR D16 NS100N/H/LMA 25 LR D21 NS100N/H/LMA 25 LR D33 22 NS100N/H/LMA 50 LR D33 53 NS100N/H/LMA 50 LR D33 55 NS100N/H/LMA 50 LR D33 57 NS100N/H/LMA 100 LR D33 59 NS100N/H/LMA 100 LR D33 63 NS100N/H/LMA 100 NS160N/H/LMA 150 NS250N/H/LMA 220 NS400N/H/LMA 320 NS630N/H/LMA 500 NS100N/H/L STR22ME40 NS100N/H/L STR22ME50 NS100N/H/L STR22ME80 NS100N/H/L STR22ME100 NS160N/H/L STR22ME150 NS250N/H/L STR22ME220 NS400N/H/L STR43ME320 T Totale selectiviteit

kaliber (A) insteling Ir 1/1,6 1,6/2,5 2,5/4 4/6 5,5/8 7/10 9/13 12/18 17/25 23/32 30/40 37/50 48/65 63/80

63 T 5 5 5 5 5 5 5

80 T T 6,4 6,4 6,4 6,4 6,4 6,4 6,4

100 T T 8 8 8 8 8 8 8 8

100 T T T T 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5

125 T T T T 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5

160 T T T T 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5

24/40 30/50 48/80 60/100 90/150 131/220 190/320

12,5 12,5 12,5

36 36

36 36 36

Opm. : NC100LMA = NG125LMA K162


Gids laagspanningsverdeling 2003

1g

NS250N/H/L losser TM-D 40 63 T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

80 T T T T T T T T T

100 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

125 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

160 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

200

250

NS100N/H/L STR22SE 40 100

NS160N/H/L STR22SE 100 160 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NS250N/H/L STR22SE 160 250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NS400N/H/L STR23SE/53UE 160 tot 400 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NS630N/H/L STR23SE/53UE 250 tot 630

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T T T

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

T T T T T T T 1 1

T T T T T T T T 1,2 1,2

T T T T T T T T 1,2 1,2 1,2

NS100N/H/L STR22SE 40 100 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 T T 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1

NS160N/H/L NS250N/H/L STR22SE 160 250 T T T T T T T 1,75 1,75 1,75 1,75 1,75 T T T T T T T 36 36 36 36 36 36 36

T T T T T T T 1 T T T T 0,5 T T T T 0,5 5 5 T T 0,5 2 2 T T 0,5 1,2 1,2 T T 0,5 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T T T T T T T T 1 T T T T 0,5 15 15 T T 0,5 2 2 T T 0,5 1,2 1,2 T T 0,5 1,2 1,2 T T 0,5 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T T T T T T T T T T T T 1 T T T T 0,5 T T T T 0,5 5 5 T T 0,5 2 2 T T 0,5 1,2 1,2 T T 0,5 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T 1,2 1,2 T T T T T T NS400N/H/L NS800N/H NS800L NS630N/H/L STR23SE, STR53UE Micrologic 2.0-5.0 400 630 800 800 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

NS1000N/H NS1250/NS1600N/H Micrologic 2.0-5.0 1000 1250 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T NS1000L Micrologic 2.0-5.0 1000 T T T T T T T T T T T T T T T T T 18 T T T T T T 18

1600 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T

1,75 1,75

3,6 3,6 3,6

T T T T

T T T T

T T T T T T

T T T T T T

Totale selectiviteit

Gids laagspanningsverdeling 2003

K163

Studie van een installatie Selectiviteit van de beveiligingen

Selectiviteitstabellen beveiliging van motor Stroomopw. : NS1600, Masterpact NT, NW Stroomafw. : NS630 tot 1250
NT16H1 Micrologic 2.0 - 5.0 T NW16N1/H1 NW20H1/H2/H3 Micrologic Micrologic 2.0 - 5.0 2.0 - 5.0 T T NW25H1/H2/H3 NW32H1/H2/H3 NW40H1/H2/H3 Micrologic Micrologic Micrologic 2.0 - 5.0 2.0 - 5.0 2.0 - 5.0 T T T T T T T T T

stroomopw. NS1600N/H losser Micrologic 2.0 - 5.0 stroomafw. NS630N/H/L NS800N/H/L NS1000N/H/L NS1250N/H/L T losser STR43ME Micrologic 5.0 Micrologic 5.0 Micrologic 5.0 200500 320800 4001000 5001200 T

Totale selectiviteit

K164

Gids laagspanningsverdeling 2003

1h

1
studie van een installatie 1h filiatietechniek
presentatie verdeling net 230/240 V 400/415 V 220/240 V 400/415 V 440 V verm. of automaat stroomopwaarts
Multi 9 Multi 9 Compact NS, Masterpact Compact NS, Masterpact Compact NS, Masterpact

pag. K166 verm. of automaat stroomafwaarts


Multi 9 K168 Multi 9 K168 Multi 9, Compact NS K169 Multi 9, Compact NS, GV2, GV3 K170 Multi 9, Compact NS, Integral, K171

motoren vermogensschakelaar verm. of automaat net stroomopwaarts stroomafwaarts 400/415 V Compact NS Compact NS, GV2, GV3, 440 V
Compact NS Integral Compact NS, Integral

K171 K171

Parallelle transformatoren meerdere parallelle transformatoren

K172

Gids laagspanningsverdeling 2003

K165

Studie van een installatie Filiatietechniek

Presentatie

Filiatie is gebruik maken van het begrenzingsvermogen van vermogensschakelaars. Dit begrenzingsvermogen laat toe stroomafwaarts vermogensschaklaars te installeren met een kleiner onderbrekingsvermogen. De Compact-vermogensschakelaars stroomopwaarts werken dan als een soort sper voor grote kortsluitstromen. Aldus laten ze toe dat vermogensschakelaars met een kleiner onderbrekingsvermogen dan de idele kortsluitstroom (op de plaats waar ze genstalleerd zijn) toch onder hun normale onderbrekingsvoorwaarden kunnen werken. De filiatie heeft betrekking op alle stroomafwaarts geplaatste apparaten, aangezien de stroombegrenzing effect heeft op de ganse lengte van de stroomkring die beveiligd wordt door de stroomopwaarts geplaatste begrenzende vermogensschakelaar. De filiatie is dus niet beperkt tot twee opeenvolgende apparaten.

Gebruik van filiatie


Filiatie is mogelijk met apparaten die in verschillende borden genstalleerd zijn. Aldus heeft de term filiatie in zijn algemene zin betrekking op elke combinatie van vermogensschakelaars die toelaat op een bepaald punt van de installatie een vermogensschakelaar te plaatsen met een kleiner onderbrekingsvermogen dan de idele kortsluitstroom. Uiteraard dient het onderbrekingsvermogen van het stroomopwaarts geplaatste apparaat groter of gelijk te zijn aan de idele kortsluitstroom op het punt waar het opgesteld is. Het gebruik van de filiatietechniek tussen twee vermogensschakelaars is voorzien door de normen : c constructienorm apparaten (IEC 60947-2) c installatie (AREI art. 118.04).

stroomafwaarts en vermogensschakelaars Compact in combinatie met Masterpact stroomopwaarts of Compactvermogensschakelaars stroomafwaarts en dit voor verdeelnetten 220/240 V, 400/415 V en 440 V tussen de fasen. Let op De filiatietabellen gelden voor nulleiderstelsels TN of TT. Basisregel bij IT-stelsel De vermogensschakelaar moet een onderbrekingsvermogen hebben dat groter is dan of gelijk aan de driefasige kortsluitstroom op het beschouwde punt, inbegrepen het geval van dubbele idele fout. Conventioneel gaat men uit van de onderstaande maximumwaarden voor de kortsluitstroom op het beschouwde punt bij dubbele fout : v 15% van de driefasige kortsluitstroom indien deze kleiner is dan 10 kA v 25 % van de driefasige kortsluitstroom indien deze groter is dan 10 kA. v Opmerking : controle van het npolige onderbrekingsvermogen bij de samengestelde spanning is mogelijk op basis van het alpolig onderbrekingsvermogen bij de samengestelde spanning, vermenigvuldigd met e. Conventioneel wordt aangenomen dat het eenpolige onderbrekingsvermogen van een meerpolige vermogensschakelaar bij de samengestelde spanning ten minste gelijk is aan het driefasige onderbrekingsvermogen bij de samengestelde spanning, vermenigvuldigd met e. v De onderstaande tabel vermeldt het onderbrekingsvermogen van n pool bij vermogensschakelaars Compact NS (bij 400/415 V). v NS100/160/250N : 9 kA v NS100/160/250H : 18 kA v NS100/160/250L : 37,5 kA v NS400/630N : 12 kA v NS400/630H : 17,5 kA v NS400/630L : 37,5 kA

Voordeel van filiatie


Dankzij de filiatie kunnen, stroomafwaarts van begrenzende vermogensschakelaars, vermogensschakelaars met een kleiner onderbrekingsvermogen dan de idele kortsluitstroom gebruikt worden. Dit laat aanzienlijke besparingen toe op de kostprijs van de apparaten bij bordenbouw. Het bijgaande voorbeeld toont dit aan.

Combinatie van vermogensschakelaars


Het gebruik van een beveiligingsapparaat met kleiner onderbrekingsvermogen dan de idele kortsluitstroom op de plaats waar het genstalleerd is, is toegelaten indien stroomopwaarts een ander apparaat genstalleerd is dat wl het nodige onderbrekingsvermogen heeft. In dit geval moeten de karakteristieken van het stroomopwaarts geplaatste apparaat zo zijn dat de energie die het doorlaat, niet groter is dan deze die het stroomafwaarts geplaatste apparaat en de door dat apparaat beschermde leidingen zonder beschadiging kunnen verdragen.

Filiatietabellen
De filiatietabellen zijn opgesteld aan de hand van berekeningen (vergelijking tussen de door het stroomopwaartse apparaat begrensde energie en de maximaal toelaatbare thermische belasting van het stroomafwaartse apparaat) en proefondervindelijk gecontroleerd overeenkomstig de norm IEC 60947-2. De tabellen op de volgende paginas bieden een overzicht van de filiatiemogelijkheden met vermogensschakelaars Compact stroomopwaarts en automaten Multi 9

Net van 220/240 V stroomafwaarts van een net van 380/415 V


Bij 1-polige + N of 2-polige vermogensschakelaars, die aangesloten worden tussen fase en nulleider van een net van 380/415 V, met nulleiderstelsel TT of TNS, kan men de filiatiemogelijkheden tussen stroomopwaartse en stroomafwaartse apparaten bepalen aan den hand van de filiatietabel voor een net van 220/240 V.
N

K166

Gids laagspanningsverdeling 2003

1h

Voorbeeld : drietrapsfiliatie
Bij een installatie met 3 vermogensschakelaars in serie, hier A, B en C genaamd is filiatie tussen de drie apparaten verzekerd in beide onderstaande gevallen: c het aankomstapparaat (A) is wat filiatie betreft gecordineerd met apparaat B en met apparaat C (zelfs indien niet aan de filiatievoorwaarden voldaan is tussen de apparaten B en C). Het volstaat na te zien of A + B en A + C het nodige onderbrekingsvermogen hebben c indien twee opeenvolgende apparaten onderling gecordineerd zijn: A met B en B met C (zelfs indien niet aan de filiatievoorwaarden voldaan is tussen de apparaten A en C). Het volstaat na te zien of A + B en B + C het nodige onderbrekingsvermogen hebben. Net 400V
A
Icc = 80 kA Isc = 80 kA

NS250L 200 A 220 A B


Icc = 50 kA Isc = 50 kA

NS100N 63 A

C Isc 24 kA Icc ==24 kA C60N 25 A

De aankomstvermogensschakelaar A is een NS250L (onderbrekingsvermogen 150 kA) en de veronderstelde kortsluitstroom aan zijn stroomafwaartse klemmen bedraagt 80 kA. Men kan voor B een vermogensschakelaar NS100N kiezen (onderbrekingsvermogen 25 kA) bij een veronderstelde kortsluitstroom van 50 kA aan zijn stroomafwaartse klemmen. Immers, het onderbrekingsvermogen van dit apparaat is door filiatie met de stroomopwaarts geplaatste NS250L opgedreven tot 150 kA. Voor C kan men een automaat C60N kiezen (onderbrekingsvermogen 10 kA) bij een veronderstelde kortsluitstroom van 24 kA aan zijn stroomafwaartse klemmen. Immers, het onderbrekingsvermogen van dit apparaat is door filiatie met de stroomopwaarts geplaatste NS250L opgedreven tot 30 kA. Merk op dat het opgedreven onderbrekingsvermogen van de C60N met de stroomopwaarts gelegen NS100N slechts 25 kA bedraagt, maar: c A + B = 150 kA, c A + C = 30 kA.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K167

Studie van een installatie Filiatietechniek

Filiatietabellen Net 230/240 V, 400/415 V

Net 230/240 V
Stroomopwaarts : Multi 9 Stroomafwaarts : Multi 9
automaat stroomopwaarts onderbrekingsverm.kA eff automaat stroomafwaarts C60a C60N C60H DPN Vigi XC40 automaat stroomopwaarts onderbrekingsverm.kA eff automaat stroomafwaarts C60a C60N C60H C60L/LMA NG125N NG125H DPN Vigi XC40 C60a C60N 10 20 onderbrekingsvermogen (kA eff) 20 C60H 30 30 30 30 30 NG125N 50 30 50 50 50 C60L 50-63 30 30 30 30 30 NG125H 70 40 50 70 C60L 32-40 40 40 40 40 40 40 NG125L 100 50 50 70 70 70 100 100 C60L i 25 50 50 50 50 50 50

10

20 20

C120N C120H 20 30 onderbrekingsvermogen (kA eff) 20 30 30

20 20

20 20

50

Net 400/415 V
(voor vermogensschakelaars 1 P+N of 2P aangesloten stroomafwaarts in een TT- of TNS-stelsel, zie tabel 230/240V).

Stroomopwaarts : Multi 9 Stroomafwaarts : Multi 9


automaat stroomopwaarts onderbrekingsverm.kA eff automaat stroomafwaarts C60a C60N C60H XC40 automaat stroomopwaarts onderbrekingsverm.kA eff automaat stroomafwaarts C60a C60N C60H C60L y 40 C60L 50-63 A NG125N XC40 C60N C60H 10 15 onderbrekingsvermogen (kA eff) 10 15 15 C60L 50-63 15 15 15 C60L 32-40 20 20 20 20 NG125H 36 20 25 36 36 36 36 C60L i 25 25 25 25 25 NG125L 50 25 25 36 50 36 36

C120N C120H 10 15 onderbrekingsvermogen (kA eff) 10 15 15

NG125N 25 15 25 25

Opm. : Voor het gebruik van de filiatietabellen, zie pag. K166.

K168

Gids laagspanningsverdeling 2003

Net 220/240 V

1h

Stroomopwaarts : Compact NS100 tot 250 Stroomafwaarts : Multi 9, Compact NS


vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff autom./verm. sch. stroomafwaarts C60a C60N C60H C60L i 25 A C60L 32-40 A C60L 50-63 A C120N C120H NG125N NG125H NG125L/LMA XC40 NS100N NS100H NS160N NS160H NS100N NS100H NS100L 85 100 150 onderbrekingsvermogen (kA eff) 30 80 80 40 100 100 50 100 100 65 100 100 65 100 100 65 100 100 40 50 70 40 50 70 60 70 85 85 85 100 150 40 40 40 100 150 150 NS160N 85 30 40 50 65 65 65 40 40 60 85 40 NS160H 100 40 60 80 80 80 80 50 50 70 85 40 100 100 NS160L 150 40 60 80 80 80 80 70 70 85 100 150 40 150 150 150 150 NS250N 85 30 40 50 65 65 50 40 40 60 85 40 NS250H 100 40 60 65 80 80 65 50 50 70 85 40 100 100 NS250L 150 40 60 65 80 80 65 70 70 85 100 150 40 150 150 150 150

Stroomopwaarts : Compact NS400 tot 630 Stroomafwaarts : Compact NS


vermogenssch. stroomopwaarts NS400N NS400H NS400L onderbrekingsvermogen kA eff 85 100 150 autom./verm. sch. stroomafwaarts onderbrekingsvermogen (kA eff) NS100N 100 150 NS100H 150 NS160N 100 150 NS160H 150 NS250N 100 150 NS250H 150 NS400N 100 150 NS400H 150 NS630N NS630H NS630N 85 NS630H 100 100 100 100 100 100 NS630L 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150

Stroomopwaarts : Compact NS / Masterpact Stroomafwaarts : Compact NS


vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff autom./verm. sch. stroomafwaarts NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H NS400N NS400H NS630N NS630H NS800N NS800H NS1000L NS1000H NS1250N NS800L 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 NS1000L 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 NT L1 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 NW L1 150

100 100 100

100

Gids laagspanningsverdeling 2003

K169

Studie van een installatie Filiatietechniek

Filiatietabellen Net 400/415 V(1)

Stroomopwaarts : Compact NS100 tot 250 Stroomafwaarts : Multi 9, Compact NS, GV2, GV3
vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff vermogenssch. stroomafwaarts C60a C60N C60H C60L/LMA i 25 A C60L/LMA 32-40 A C60L/LMA 50-63 A C120N/H NG125N NG125H NG125L/LMA P25M XC40 NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H GV2M GV2P GV3M NS100N NS100H NS100L 25 70 150 onderbrekingsvermogen (kA eff) 15 20 20 25 30 30 25 40 40 40 40 25 40 40 25 40 40 25 25 25 36 70 50 100 70 150 25 50 50 25 30 30 70 150 150 NS160N 36 15 25 30 30 30 30 25 36 NS160H 70 20 30 40 40 40 40 25 36 50 70 50 30 70 70 NS160L 150 20 30 40 40 40 40 25 70 100 150 50 30 150 150 150 150 NS250N 36 15 25 30 30 30 30 25 36 NS250H 70 20 30 30 40 40 30 25 36 50 70 30 70 70 70 25 50 70 70 50 150 150 36 50 70 70 50 150 150 NS250L 150 20 30 30 40 40 30 25 70 100 150 30 150 150 150 150 150 150

25 25 36

25 36

70

150

Stroomopwaarts : Compact NS400 tot 630 Stroomafwaarts : Compact NS


vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff vermogenssch. stroomafwaarts NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H NS400N NS400H NS400N NS400H NS400L 45 70 150 onderbrekingsvermogen (kA eff) 45 70 150 150 45 70 150 150 45 70 150 150 70 150 150 NS630N 45 45 45 45 NS630H 70 70 70 70 70 NS630L 150 150 150 150 150 150 150 150 150

Stroomopwaarts : Compact NS800 tot 1600, Masterpact Stroomafwaarts : Compact NS


vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff vermogenssch. stroomafwaarts NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H NS400N NS400H NS630N NS630H NS800N NS800H NS1000N NS1000H NS1250N NS800H NS800L NS1000H 70 150 70 onderbrekingsvermogen (kA eff) 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 150 70 NS1000L 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 NS1250H 70 70 70 70 70 70 70 70 70 NS1600N 70 70 70 70 70 70 70 70 NT L1 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 NW L1 150

100 100 100 100 100

(1) Indien bij een TT- of TNS-stelsel stroomafwaarts 1-p., 1-p.+N of 2-polige vermogensschakelaars gebruikt worden: zie filiatietabel voor net 220/240V

Opm. : voor het gebruik van de filiatietabellen, zie pag. K166.

K170

Gids laagspanningsverdeling 2003

Net 440 V Motorbeveiliging Net 400/415 V, 440 V


Stroomopwaarts : Compact NS100 tot 630 Stroomafwaarts : Multi 9, Compact NS, Integral
vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff vermogenssch. stroomafwaarts NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H Integral 32 Integral 63 NS400N NS400H NS 630N NS 630H NS100H NS100L NS160H NS160L 65 130 65 130 onderbrekingsvermogen (kA eff) 65 130 65 130 130 130 65 130 130 65 65 130 130 65 65 130 130 NS250H 65 65 65 65 65 65 NS250L 130 130 130 130 130 130 130 130 130 NS400N 42 42 42 42 NS400H 65 65 65 65 NS400L NS630N 130 42 130 130 130 130 130 130 130 130 42 42 42 NS630H NS630L 65 130 65 65 65 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130

1h

65

65 65

Stroomopwaarts : Compact NS800 tot 1600 Masterpact Stroomafwaarts : Compact NS


vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff vermogenssch. stroomafwaarts NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H NS400N NS400H NS630N NS630H NS800N NS800H NS1000N NS1000H NS1250H NS800N NS800H NS800L 50 65 130 onderbrekingsvermogen (kA eff) 50 65 130 130 50 65 130 130 50 65 130 130 50 65 130 130 50 65 130 130 65 130 130 NS1000N 50 50 50 50 50 50 NS1000H 65 65 65 65 65 65 65 65 NS1000L 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130 NS1250N NS1250H NS1600H NT L1 NW L1 50 65 65 150 150 50 50 50 50 50 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

65 65 65

Net 400/415 V
Stroomopwaarts : Compact NS Stroomafwaarts : Compact NS, GV2, GV3, Integral
vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff vermogenssch. stroomafwaarts NS80H NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H GV2M u 14 A GV2L u 18 A GV2P u 18 A GV3M Intgral 18 Intgral 32 Intgral 63 NS100N NS100H NS100L 25 70 150 onderbrekingsvermogen (kA eff) 150 70 150 150 NS160H 70 NS160L 150 150 150 150 150 150 NS250H 70 NS250L 150 NS400H 70 NS400L 150

70

70 70

70 25 50 70 70 70 70 70 70 50 150 150 150 150 150 150 50 70 70 70 70 70 70 50 150 150 150 150 150 150

150 150 150 150 150 150

70 70 70

150 150 150 150 150

70 70 70 70

150 150 150 150

70

150

70

150

Net 440 V
Stroomopwaarts : Compact NS Stroomafwaarts : Compact NS, Integral
vermogenssch. stroomopwaarts onderbrekingsvermogen kA eff vermogenssch. stroomafwaarts NS80HMA NS100N NS100H NS160N NS160H NS250N NS250H Intgral 32 Intgral 63 NS100H NS100L NS160H 65 130 65 onderbrekingsvermogen (kA eff) 130 65 130 65 130 65 NS160L 130 130 130 130 130 130 NS250H 65 NS250L 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130 NS400H 65 NS400L 130 130 130 130 130 130 130 130 130

65 65 65

65 65 65

65 65

130 130

65 65

130 130

65 65

65

Opm. : voor het gebruik van de filiatietabellen, zie pag. K166. Gids laagspanningsverdeling 2003

K171

Studie van een installatie Filiatietechniek

Filiatietabellen Meerdere parallel geschakelde transformatoren


c de transformatoren zijn identiek (20 kV/ 410 V) en hebben de gebruikelijke kortsluitspanning c de kortsluitstroom op het railstel houdt geen rekening met de impedantie van de verbindingen (meest ongunstige geval) c het materieel is genstalleerd op een bord en de omgevingstemperatuur bedraagt 30C Om verscheidene transformatoren parallel te kunnen schakelen dienen zij aan de volgende voorwaarden te beantwoorden: c dezelfde Ucc c dezelfde transformatieverhouding c dezelfde koppeling c het verschil in vermogen tussen twee transformatoren mag ten hoogste een factor 2 bedragen De opgegeven Icc-waarde is slechts indicatief. Zij kan verschillen in functie van de Ucc in %, opgegeven door de fabrikant van de transformatoren. Het middels filiatie verkregen opgevoerd onderbrekingsvermogen is dus opgegeven voor hogere waarden.

De onderstaande tabellen geven aan welke types vermogensschakelaar aan de bron en als hoofdvertrekken kunnen genstalleerd worden bij een installatie met 2 of 3 parallel geschakelde transformatoren.

Hierbij werd uitgegaan van de volgende veronderstellingen: c kortsluitvermogen van het stroomopwaartse net: 500 MVA

2 parallel geschakelde transformatoren


Voorbeeld gegeven 2 parallel geschakelde transformatoren van 800 kVA. Aan de bron komen 2 vermogensschakelaars NS1250N, uitgerust met beveiligingsunits Micrologic 20 A, afgesteld op 1250 A. Er zijn 2 vertrekken, resp. 125 en 630 A. De max. kortsluitstroom stroomafwaarts van D4 bedraagt 49600 A. Het vertrek van 630 A zal beveiligd worden door een vermogens-schakelaar NS630N (onderbrekingsver-mogen bij filiatie 50 kA). Het vertrek van 125 A zal uitgerust worden met een NS160H, aangezien er geen filiatie mogelijk is met een NS160N.

D1

D2

D4 Icc
vermogen (kVA) van de trafos Icc max. stroomafw. van D4 nom. stroom (kVA) van de trafo vermogensschakelaar D1 of D2 onderbrekingsvermogen (kA) vermogensschakelaar D4 NS100N NS160N NS250N NS400N NS630N NS800N NS1000N

250 315 400 500 17600 22200 28200 35200 352 444 564 704 NS400N NS630N NS630N NS800N 45 45 45 50 versterkt onderbrekingsvermogen (kA) 45 45 45 45 45 45 50 45 45 45 50 50 50

500 35200 704 NS800H 70

630 44400 887 NS1000N 50

630 44400 887 NNS1000H 70

800 37500 1126 NS1250N 50

800 37500 1126 NS1250H 70

50 70 70 70

50 50 50

50 70 70 70

50 50

70 70 70 70

3 parallel geschakelde transformatoren

D1

D2

D3

D4 Icc

vermogen (kVA) van de trafos Icc max. stroomafw. van D4 nom. stroom (kVA) van de trafo vermogensschakelaar D1 of D2 onderbrekingsvermogen (kA) vermogensschakelaar D4 NS160N NS250N NS400N NS630N NS800N NS1000N

250 315 400 500 26400 33300 42300 52800 352 444 564 704 NS400N NS630N NS630N NS800N 45 45 70 50 versterkt onderbrekingsvermogen (kA) 45 45 45 45 45 45 70 50 50

500 52800 704 NS800H 70

630 66600 887 NS1000N 50

630 66600 887 NS1000H 70

800 56300 1126 NS1250N 50

800 56300 1126 NS1250H 70

70 70

50 50

50 50 70

50 50

50 50 70 70

K172

Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

1
studie van een installatie 1i beveiliging van personen en goederen
definities volgens de norm IEC 60479-1 en 2 en het A.R.E.I. nulleiderstelsels keuze van een nulleiderstelsel aantal polen van de vermogensschakelaars in functie van het nulleiderstelsel TT-nulleiderstelsel beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking typeschemas en oplossingen keuze van een differentieelbeveiliging TN- en IT-nulleiderstelsel beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking TN-nulleiderstelsel typeschemas en oplossingen maximale kabellengten IT-nulleiderstelsel typeschemas en oplossingen keuze apparaten voor permanente isolatiebewaker (P.I.B.) verplichtingen bij P.I.B., opgelegd door de normen gebruik van P.I.B. bij onderbrekingsvrije voedingen maximale kabellengten gelijkspanningsnetten gesoleerd van de aarde kans op ontijdig uitschakelen van een differentieelinrichting bij aanwezigheid van een gelijkspanningscomponent gedrag van een differentieelinrichting bij aanwezigheid van een gelijkspanningscomponent pag. K174 K177 K180 K184 K185 K186 K188 K190 K192 K193 K199 K201 K203 K205 K207 K213 K214 K215

Gids laagspanningsverdeling 2003

K173

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

Definities volgens de norm IEC 60479-1 en 2 en het A.R.E.I.

Differentieelinrichting voor residuele stroom of verliesstroominrichting Een meetinrichting, gecombineerd met een ringkerntransformator (torus), die de actieve geleiders omringt. Het geheel heeft als functie een verliesstroom te detecteren of, beter gezegd, een residuele stroom. Het voorkomen van een residuele differentieelstroom is het gevolg van een isolatiefout tussen een actieve geleider en een massa of de aarde. Een gedeelte van de stroom volgt dan een abnormale weg, doorgaans naar de aarde, om terug te keren naar de bron. Teneinde de uitschakeling van de defecte kring te verzekeren kan de differentieelinrichting: c gentegreerd zijn in een onderbrekingsinrichting (zoals het geval is bij de DPN Vigi en de differentieelschakelaars Multi 9) c aan de onderbrekingsinrichting gekoppeld zijn (zoals bij de automaten C60 en C120/NG125 van het gamma Multi 9 en bij de vermogensschakelaars Vigicompact NS100 tot 630N/H/L) c een afzonderlijk geheel uitmaken (voorbeeld: Vigirex). Actieve geleiders Het geheel van geleiders dat betrokken is bij de transmissie van elektrische energie, met inbegrip van de nulleider. Massa Geleidend gedeelte, dat aangeraakt kan worden en in normale omstandigheden gesoleerd is van de actieve gedeelten, maar ingevolge een fout onder gevaarlijke spanning kan komen te staan. Rechtstreekse aanraking Fysisch contact met de actieve gedeelten van het elektrisch materieel (spanningvoerende geleiders of onderdelen). Onrechtstreekse aanraking Fysisch contact met massas die toevallig onder spanning staan, doorgaans ingevolge een isolatiefout. Foutstroom Id Stroom die het gevolg is van een isolatiefout. Residuele differentieelstroom In Effectieve waarde van de vectorile som der stromen die door alle actieve geleiders van een kring vloeien op een bepaald punt van de installatie. Differentile werkingsdrempel If Waarde van de residuele differentieelstroom die de inrichting doet werken. De constructienormen definiren deze stroom als volgt: bij 20 C, In/2 iIf i In.
K174

Gevolgen van elektrische stroom die door het menselijk lichaam vloeit
Impedantie van het menselijk lichaam De informatie in dit hoofdstuk is afkomstig van het rapport dat voortgesproten is uit de normen IEC 60479-1 van 1984 en IEC 60479-2 van 1987 en waarin de gevolgen van elektrische stroom die doorheen het lichaam vloeit behandeld worden. Het gevaar van stroom die door het lichaam vloeit is hoofdzakelijk afhankelijk van de stroomsterkte en de doorgangstijd. De stroom hangt af van de contactspanning waaraan de persoon onderworpen wordt en de impedantie die de stroom ondervindt bij zijn doorgang doorheen het lichaam. De relatie hiertussen is niet lineair, want de impedantie hangt af van het stroomtraject doorheen het lichaam, de frequentie van de stroom en de contactspanning, evenals van de vochtigheidsgraad van de huid. Effecten van wisselstroom (15 tot 100 Hz) c waarnemingsdrempel: minimumwaarde van de stroom die bij doorgang door de betrokken persoon waargenomen wordt. Grootteorde: 0,5 mA. c verkrampingsdrempel: maximumwaarde van de stroom waarbij een persoon die elektroden vasthoudt deze nog kan loslaten. Gebruikelijke waarde: 10 mA. c drempel hartfibrillatie: deze drempel hangt af van de duur van het doorvloeien van de stroom. Men gaat uit van 400 mA gedurende ten hoogste 0,1 s. De fysiologische effecten van elektrische stroom zijn schematisch weergegeven in de bijgaande afbeelding. Samenvatting v/d gevolgen v/d doorgang van stroom doorheen het lichaam Effecten van wisselstroom met frequentie > 100 Hz Naarmate de frequentie van de stroom toeneemt verkleint het risico op hartfibrillatie. Het gevaar voor brandwonden daarentegen neemt toe. Hoe groter de frequentie (tussen 200 en 400 Hz), des te meer neemt de impedantie van het menselijk lichaam af. Algemeen wordt aangenomen dat de beveiligingsvereisten tegen onrechtstreekse aanraking identiek zijn bij 400 Hz als bij 50/60 Hz. Effecten van gelijkstroom Gelijkstroom blijkt minder gevaarlijk te zijn dan wisselstroom. Het terug loslaten van spanningvoerende delen gaat makkelijker dan bij wisselstroom. Bij gelijkstroom ligt ook de hartfibrillatiedrempel aanzienlijk hoger. Effect van stromen met speciale golfvormen De ontwikkeling van elektronische bedieningen kan bij een isolatiefout stromen opleveren waarvan de vorm samengesteld is uit de gebruikelijke wisselstroom, waarop zich een gelijkstroomcomponent gent heeft. De invloed van dit soort stromen op het menselijk lichaam ligt ergens tussen die van wisselstroom en die van gelijkstroom. Effect van stroompulsen met korte duur Zij treden op bij ontlading van condensatoren en kunnen bij een optredende isolatiefout bepaalde gevaren voor personen inhouden. De belangrijkste factor, die hartfibrillatie kan veroorzaken is de waarde van de hoeveelheid elektriciteit It of energie I2t bij schokgolven van minder dan 10 ms. De pijndrempel hangt af van de lading van de impuls en zijn piekwaarde. Algemeen gesproken bedraagt de grootteorde 50 tot 100.106A2s. Gevaar voor brandwonden Een andere belangrijke risicofactor bij elektriciteit is het gevaar voor brandwonden. Deze komen zeer vaak voor bij huishoudelijke en vooral bij industrile ongevallen (brandwonden bij meer dan 80% van de ongevallen vastgesteld door Electricit de France). Men kan onderscheid maken tussen twee soorten brandwonden: c verbranding door vlamboog: dit is een thermische verbranding ingevolge de hevige hittestraling van de elektrische boog c elektrothermische verbranding: dit is de enige echte elektrische verbranding, te wijten aan de doorgang van de stroom doorheen het organisme.

1A

hartstilstand

75mA

drempel van de onomkeerbare hartfibrillatie

30mA

drempel van de ademhalingsverlamming

10mA

spierverkramping (tetanussamentrekking)

0,5mA

zeer zwakke gewaarwording

Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

Beveiliging tegen rechtstreekse aanraking: ongeacht het nulleiderstelsel


Actieve onderdelen kunnen actieve geleiders zijn, wikkelingen van een motor of transformator of stroombanen van gedrukte schakelingen. De stroom kan van een actieve geleider naar een andere vloeien via het menselijk lichaam, of van een actieve geleider naar de aarde en zo naar de bron, eveneens via het menselijk lichaam. In het eerste geval kan men het lichaam beschouwen als een eenfasige belasting, in het tweede geval als een isolatiefout. Karakteristiek voor rechtstreekse aanraking is de afwezigheid of het buiten beschouwing blijven van een bescherminsgeleider bij het analyseren van de aan te wenden beveiligingen tegen rechtstreekse aanraking. Welk ook het gebruikte nulleiderstelsel is, bij rechtstreekse aanraking zal de stroom die naar de bron terugkeert doorheen het lichaam vloeien. De aan te wenden middelen om personen tegen rechtstreekse aanraking te beveiligen zijn van verscheidene aard. Voorziening die de rechtstreekse aanraking ongevaarlijk maakt: het werken met een zeer lage veiligheidsspanning, maximum 25 V (beperkte toepassingsmogelijkheden, enkel voor lage vermogens). Preventieve bescherming Voorzorgsmaatregelen die tot doel hebben actieve, spanningvoerende delen buiten bereik te houden: c isolering van de actieve delen: isolerende behuizingen (kasten met een minimale beschermingsgraad van IP 2x of IP xx.B). Deze behuizingen kunnen slechts met een sleutel of werktuig geopend worden, of na het buiten spanning zetten van de actieve delen of nog door het automatisch tussenschuiven van een andere afscherming c verwijdering of hindernissen om actieve delen buiten bereik te houden: gedeeltelijke bescherming, hoofdzakelijk toegepast in elektrische dienstlokalen. Bijkomende bescherming Daarnaast kunnen bepaalde installaties ondanks toepassing van de hoger vermelde maatregelen toch nog bijzondere risicos vertonen: isolatie kan defect gaan (werven, geleidende omhulsels), beschermingsgeleider die ontbreekt of kan onderbroken raken, enz. In dergelijke gevallen bepaalt het A.R.E.I. dat een bijkomende beveiliging noodzakelijk is, namelijk het gebruik van hooggevoelige differentieelinrichtingen voor residuele stroom (In 30 mA). Deze inrichtingen verzekeren de beveiliging van personen door een optredende foutstroom te detecteren en hem meteen te onderbreken.

Rechtstreekse aanraking wordt als volgt omschreven: contact van personen, huisdieren of vee met actieve onderdelen.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K175

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

Definities volgens de norm IEC 60479-1 en 2 en het A.R.E.I.

Beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking


Massas onder spanning Dergelijke massas zijn bijvoorbeeld de behuizing van een motor, een elektrisch bord of een huishoudapparaat. Het gaat om metalen of geleidende omhulsels van actieve, spanningvoerende delen. Deze elektrische massas mogen niet verward worden met elektronische massas die specifiek zijn voor de werking van elektronische systemen. De elektrische massas zijn geaard middels een beschermingsgeleider (PE). Bij afwezigheid van isolatiefouten moet het potentiaal van deze massas ten opzichte van de aarde nul zijn, aangezien ze normaal voor iedereen toegankelijk zijn. Bij een optredende isolatiefout staat deze massa in contact met een actief gedeelte en de stroom vloeit van de fout via de massa naar de aarde, via de beschermingsgeleider of via de persoon die met de massa in contact staat. Kenmerkend voor indirecte aanraking is dat de foutstroom nooit in zijn totaliteit doorheen het menselijk lichaam vloeit. Beveiligingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking De beveiligingsmaatregelen zijn van tweerlei aard: c beveiliging zonder onderbreking van de voeding: het werken met zeer lage veiligheidsspanning, elektrische scheiding van de kringen, gebruik van materieel van klasse II, bijkomende isolatie van de installatie, verwijdering of aanbrengen van hindernissen, plaatselijke, niet geaarde equipotentiaalverbindingen c beveiliging door automatische onderbreking van de voeding: blijkt noodzakelijk, aangezien de hoger vermelde beveiligingsmaatregelen in de praktijk enkel plaatselijke maatregelen zijn. Deze beveiliging door automatische onderbreking is slechts doeltreffend mits aan de volgende twee voorwaarden voldaan wordt: v 1ste voorwaarde: alle massas en genaakbare geleidende delen moeten onderling verbonden en geaard zijn. Twee gelijktijdig genaakbare massas moeten met dezelfde aardelektrode verbonden zijn v 2de voorwaarde (nadat aan de 1ste voldaan is): de onderbreking moet gebeuren door het automatisch spanningsvrij maken van het gedeelte van de installatie waar zich een isolatiefout voordoet, zodat een persoon niet aan een contactspanning Uc kan onderworpen worden gedurende een tijdspanne die gevaar oplevert. Hoe hoger deze spanning, des te sneller moet het installatiegedeelte waar de fout zich voordoet spanningsvrij gemaakt worden. De wijze waarop de installatie spanningsvrij gemaakt wordt verschilt naargelang het gebruikte nulleiderstelsel: TT, TN of IT (zie volgende pagina's).

Onrechtstreekse aanraking wordt als volgt omschreven: contact van personen, huisdieren of vee met massas die ingevolge een isolatiefout onder spanning staan.

Het A.R.E.I. bepaalt de maximale onderbrekingstijd van de beveiligingsinrichting in normale omstandigheden (UL = 50 V) en in vochtige omstandigheden (UL = 25 V); (UL is de hoogste contactspanning die onbeperkt mag behouden blijven zonder gevaar voor personen).
Maximale houdtijd in seconden (t) 5 1 0,5 0,2 0,1 0,05 0,03 0,02 0,01 relatieve conventionele grensspanning U in volt (wisselstroom) BB1 < 50 50 72 87 207 340 465 520 543 565 BB2 < 25 25 43 50 109 170 227 253 263 275

K176

Gids laagspanningsverdeling 2003

Nulleiderstelsels

1i

Er bestaan drie types nulleiderstelsels voor LS-netten, namelijk : c met geaarde nulleider TT c massas verbonden met de nulleider: TN, bestaande in twee varianten : v TN-C nulleider en PE gezamenlijk v TN-S nulleider en PE afzonderlijk c met gesoleerde nulleider IT. Zij verschillen van elkaar door het al dan niet aarden van het nulpunt van de stroombron en de wijze van aarding van de massas.
Identificatiesysteem volgens de norm CEI 364 : c 1ste letter : positie van de nulleider v T : rechtstreeks geaard v I : gesoleerd van de aarde of ermee verbonden via een impedantie c 2de letter : aardingswijze van de elektrische verbruikersmassa's v T : rechtstreeks geaard v N : aansluiting op nulleider van de bron c 3de letter : duidt de situatie van de nulleider en beschermingsgeleider aan v C: nulleider en PE gemeenschappelijk v S: nulleider en PE afzonderlijk De regels voor de beveiliging van personen tegen rechtstreekse aanraking hangen niet af van het nulleiderstelsel

Geaarde nulleider TT

c rechtstreeks geaarde nulleider c verbruikersmassas onderling verbonden en op n plaats geaard c intensiteit van de foutstroom bij isolatiefout begrensd door de aardingsweerstand c verbruikersmassas geaard door PEgeleider, gescheiden van de nulleider c de eenvoudigste oplossing, zowel bij het ontwerp als bij de uitvoering van de installatie c uitschakeling verplicht bij de eerste isolatiefout, gelimineerd door een differentieelinrichting voor residuele stroom, die

opgesteld is aan het hoofd van de installatie (en/ of eventueel op elk vertrek om een betere selectiviteit te bekomen). c geen specifieke vereisten betreffende de continuteit van de nulleider c uitbreiding van de lengte van de leidingen zonder berekeningen c vereist geen permanente bewaking tijdens de exploitatie (enkel een periodieke controle van de differentieelinrichtingen kan soms nodig zijn).

Gesoleerde nulleider IT

N PE CPI

c nulleider gesoleerd van de aarde of geaard via een impedantie c verbruikersmassas onderling verbonden en verbonden met eenzelfde aarding (1) c indien de aarding van de massa's van de transformatorpost gescheiden is van de verbruikersmassa's moet aan het hoofd van de installatie een differentieelinrichting voor residuele stroom genstalleerd worden c de intensiteit van de foutstroom bij 1ste isolatiefout kan geen gevaar opleveren c bij dubbele isolatiefout ontstaat een foutstroom met hoge intensiteit c verbruikersmassas zijn geaard door PE-geleider, gescheiden van de nulleider c de eerste isolatiefout is noch gevaarlijk, noch storend voor de werking van de installatie c uitschakeling bij de eerste fout is niet verplicht; dit laat toe een betere bedrijfscontinuteit te verzekeren

c signalering bij de eerste isolatiefout verplicht, gevolgd door haar opsporing en opheffing met behulp van een apparaat voor permanente isolatiebewaking dat genstalleerd is tussen de nulleider en de aarde c verplichte uitschakeling bij de tweede isolatiefout door middel van beveiligingsinrichtingen tegen overstromen c controle op het uitschakelen bij de 2de fout is noodzakelijk c vereist onderhoudspersoneel voor de bewaking en opheffing van de 1ste fout tijdens de exploitatie c deze oplossing verzekert de beste bedrijfscontinuteit tijdens de exploitatie c vereist installatie van verbruikers met een isolatiespanning fase/massa die groter is dan de samengestelde spanning (geval 1ste fout) c verbruikers met lage isolatiespanning (inductieovens) vereisen een opdeling van het net.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K177

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

Nulleiderstelsels

Nulleiderverbinding TN

TN-S stelsel

N PE

c nulpunt van de transformator en PE-geleider rechtstreeks geaard c verbruikersmassas verbonden met de PE-geleider, die op zijn beurt verbonden is met de aarde c hoge intensiteit van de foutstromen bij isolatiefouten (verhoogde kans op storingen en brandgevaar) c nulleider en beschermingsgeleider afzonderlijk c uitschakeling verplicht bij de eerste isolatiefout, gelimineerd door beveiligingsinrichtingen tegen overstromen c het is moeilijk de goede werking van de beveiligingen te testen. Het gebruik van differen-

tieelinrichtingen komt hieraan tegemoet. c het gebruik van differentieelinrichtingen voor residuele stroom is steeds aanbevolen ter beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking. Dit geldt in het bijzonder op het niveau van de eindverdeling, waar de impedantie van de lus niet beheersbaar is c controle op het uitschakelen dient te gebeuren : v in de ontwerpfase, door berekening v verplicht bij de indienststelling v periodiek (jaarlijks) door meting c bij uitbreiding of renovatie moeten deze controles overgedaan worden

TN-C stelsel

PEN

c nulpunt van de transformator en PEN-geleider rechtstreeks geaard c verbruikersmassas verbonden met de PEN-geleider, die op zijn beurt verbonden is met de aarde c hoge intensiteit van de foutstromen bij isolatiefouten (verhoogde kans op storingen en brandgevaar) c nulleider en beschermingsgeleider gemeenschappelijk (PEN) c voortplanting van de nulleiderstromen in de geleidende gedeelten van het gebouw en de massas kan brand veroorzaken en spanningsval die de werking van gevoelige apparatuur verstoort (medisch materieel, informatica, telecommunicatie, ...) c uitschakeling verplicht bij de eerste isolatiefout, gelimineerd door beveiligingsinrichtingen tegen overstromen

c controle op het uitschakelen dient te gebeuren : v in de ontwerpfase, door berekening v verplicht bij de indienststelling v periodiek (jaarlijks) door meting c bij uitbreiding of renovatie moeten deze controles overgedaan worden c het gebruik van differentieelinrichtingen voor residuele stroom is steeds aanbevolen ter beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking. Dit geldt in het bijzonder op het niveau van de eindverdeling, waar de impedantie van de lus niet beheersbaar is (overgang naar TN-S stelsel) c het is moeilijk de goede werking van de beveiligingen te testen (gebruik van differentieelinrichtingen komt hieraan tegemoet, maar vereist een TN-S stelsel).

K178

Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

Bijzonderheden van het TN-stelsel


c bij een TN-C stelsel mag de PEN-geleider (gemeenschappelijke nulleider en beschermingsgeleider) nooit onderbroken worden. c Bij een TN-S stelsel, net als bij de andere stelsels, mag de beschermingsgeleider nooit onderbroken worden. c bij een TN-C stelsel heeft de functie beschermingsgeleider voorrang op de functie nulleider. In het bijzonder dient een PEN-geleider steeds aangesloten te worden op de klem aarding van een verbruiker en moet een doorverbinding gemaakt worden tussen deze klem en de nulleiderklem. c TN-C en TN-S stelsels mogen samen gebruikt worden in dezelfde installatie. Het TN-C stelsel dient zich echter verplicht stroomopwaarts van het TN-S stelsel te bevinden. Het TN-S stelsel is verplicht bij kabeldoorsneden < 10 mm2 koper of < 16 mm2 aluminium en bij het gebruik van soepele kabels.

TN-C

4 x 95 mm2 L1 L2 L3 PEN 6 mm2 PEN

16 mm2 PEN N

10 mm2

6 mm2

goed bon

verkeerd mauvais

goed bon

verkeerd mauvais

PEN raccord sur aansluiting PEN la borne neutre interdit op nulleiderklem verboden
TN-C TN-S 5 x 50 mm2

S < 10 mm2 2 S < 10 mm TN-C interdit

TN-C verboden

L1 L2 L3 N PE

16 mm2

6 mm2

16 mm2 PEN
verkeerd mauvais verkeerd mauvais

16 mm2

TN-C stelsel verboden schma TN-C stroomafwaarts van een TN-S stelsel interdit en aval d'un TN-S

Gids laagspanningsverdeling 2003

K179

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

Keuze van een nulleiderstelsel

Wat de beveiliging van personen betreft zijn de drie nulleiderstelsels gelijkwaardig, mits men alle regels eerbiedigt bij de installatie en de exploitatie. Gezien de specifieke kenmerken van elk stelsel kan er echter geen sprake van zijn lukraak een keuze te maken. De keuze dient te gebeuren na overleg tussen de gebruiker en de ontwerper van het net (studiebureau, installateur, ...) met betrekking tot de volgende factoren : 1. de karakteristieken van de installatie, 2. de omstandigheden en vereisten bij de exploitatie. Het is niet zinvol een net met gesoleerde nulleider te willen gebruiken in een gedeelte van de installatie dat door zijn aard een laag isolatieniveau bezit (enkele duizenden Ohm): oude installaties, uitgestrekte installaties, met buitenlijnen, enz. Op gelijkaardige wijze zou het onlogisch zijn het stelsel te kiezen met massas verbonden met de nulleider in een industrile omgeving, waar de bedrijfscontinuteit en de productiviteit voorop staan en een verhoogd brandrisico bestaat. Opmerking : Indien de aard van de verbruikers dit verrechtvaardigt is het vaak zinvol twee verschillende nulleiderstelsels toe te passen binnen eenzelfde installatie. Het is dan wel nodig het net onder te verdelen en elke groep verbruikers te voeden via een scheidingstransformator.

Methode om een stelsel te kiezen


1 Eerst dient men er zich van te
vergewissen dat de installatie niet tot een van de gevallen behoort waarbij een bepaald nulleiderstelsel voorgeschreven of aanbevolen is (tabel A, zie verder). 2 In overleg met de gebruiker (of zijn vertegenwoordiger) dient men te onderzoeken welke de vereisten zijn wat betreft bedrijfscontinuteit of produktiviteit in functie van de exploitatie (onderhoudsdienst) (zie tabel B). 3 In overleg met de gebruiker van het net en het studiebureau dient naar synergie gezocht te worden tussen de onderscheiden nulleidersystemen en elektromagnetische storingen (zie tabel C). 4 Controleer de compatibiliteit tussen het gekozen nulleiderstelsel en bepaalde specifieke karakteristieken van de installatie of bepaalde verbruikers. Tabel D geeft een overzicht van speciale soorten netten en verbruikers waarvoor sommige nulleiderstelsels aan te raden of af te raden zijn.

K180

Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

Tabel A
Meest voorkomende gevallen waarbij een bepaald nulleiderstelsel verplicht is (of sterk aanbevolen wordt) door officile teksten
Gebouw dat gevoed wordt door een openbaar verdeelnet (woonhuis, klein kantoor, kleine werkplaats) BAKKERIJ BOULANGERIE Geaarde nulleider (TT)

BT

Openbare plaatsen

Gesoleerde nulleider (IT)

H
Veiligheidskringen (verlichting) onderworpen aan de wetgeving op de arbeidsbescherming NOODUITGANG Gesoleerde nulleider (IT) Mijnen en steengroeven Gesoleerde nulleider (IT) of geaarde nulleider (TT)

Tabel B
onderhoud verzekerd door elektrotechnisch geschoold personeel JA bedrijfscontinuteit prioritair JA gesoleerde nulleider (IT) In combinatie met eventuele andere voorzieningen (normaalnoodomschakeling, selectiviteit van de beveiligingen, automatisch opzoeken en lokaliseren van de 1ste fout, ...) is dit de zekerste methode om onderbrekingen tijdens de exploitatie zoveel mogelijk te voorkomen. Voorbeelden c industrien waarbij de bedrijfscontinuteit van primordiaal belang is in het belang van de uitrusting en/of de producten (hoogovens, voedingsnijverheid...), c exploitaties met prioritaire veiligheidskringen : hoogbouw, hospitalen, openbare gebouwen. NEEN geen enkel stelsel geeft voldoening ingevolge de onverenigbaarheid tussen deze twee criteria. NEEN gesoleerde nulleider (IT) geaarde nulleider (TT) massas aan de nulleider (TN) Definitieve keuze te bepalen na : onderzoek van : c de karakteristieken van de installatie (aard van het net en de verbruikers, ... tabel C) c de graad van complexiteit die aan elk stelsel verbonden is c de uiteindelijke kosten van elk stelsel (ontwerp, uitvoering, controle, exploitatie).

geaarde nulleider (TT) De eenvoudigste oplossing wat betreft uitvoering, controle en exploitatie (zeker als wijzigingen aan de installatie te voorzien zijn in de loop van de exploitatie).

Tabel C
aard van de voeding
LS-verdeelnet LS-installatie na een MS/LS-post

stelsel
TT TT TN IT IT TNS TT IT TNS TT

opmerkingen
c gebruik van overspanningsbeveiligingen bij aanwezigheid van luchtlijnen c aanbevolen voor installaties met weinig toezicht of sterk evoluerende installaties c TNS aanbevolen bij goed bewaakte installaties met weinig evolutie c aanbevolen indien bedrijfscontinuteit vooropstaat c let op voor de bedrijfsspanning van bepaalde hoogfrequentfilters c voorgeschreven door het A.R.E.I. c voorgeschreven door computerfabrikanten c gelijkwaardig met TNS maar beperkte foutstroom bij isolatiefout c aanbevolen voor bedrijfscontinuteit c mogelijk, maar opletten voor de instelling van de beveiligingen c aanbevolen

kring na een LS/LStransformator met gescheiden wikkelingen noodbronnen

Gids laagspanningsverdeling 2003

K181

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

Keuze van een nulleiderstelsel

1i

Tabel D
speciale gevallen van netten of verbruikers aard van het net zeer uitgestrekt net, met goede aarding van de verbruikersmassas (max. 10 ) zeer uitgestrekt net, met slechte aarding van de verbruikersmassas (> 30 ) TT aanbevolen mogelijk TT, TN, IT (1) of gemengd systeem TNS IT (1) TNC af te raden (1) Indien reglementair geen specifiek nulleiderstelsel opgelegd is, kan het vrij bepaald worden op grond van de gewenste exploitatiekarakteristieken (prioriteit voor de bedrijfscontinuteit om veiligheidsredenen of wenselijk vanuit het oogpunt van de productiviteit, ...). Bij om het even welk net neemt de kans op problemen met de isolatie toe naarmate het net groter is. Het kan dan ook zinvol zijn het net onder te verdelen in kleinere stukken. Dit vergemakkelijkt het lokaliseren van een fout en laat bovendien toe voor elke toepassing het meest aangewezen stelsel te gebruiken.

gestoord net (onweerszone) (bijv. : tv- of radio-relaiszender)

TN

TT

IT (2)

(2) Kans op activeren van de overspanningsbegrenzer, waardoor de gesoleerde nulleider een geaarde nulleider wordt. Dit risico bestaat vooral in gebieden waar vaak onweders voorkomen en bij installaties die gevoed worden met luchtlijnen. Indien voor het IT-stelsel gekozen wordt omwille van de bedrijfscontinuteit zal de ontwerper zeer nauwkeurig de voorwaarden voor uitschakeling bij de 2de fout moeten berekenen. (3) Kans op ontijdig werken van de differentieelbeveiligingen. (4) De ideale oplossing bestaat erin ongeacht het nulleiderstelsel het storende gedeelte te isoleren, indien men het gemakkelijk kan lokaliseren.

net met belangrijke lekstromen (> 500 mA)

TN (4)

IT (4) TT (3) (4)

net met luchtlijnen

TT (6)

TN (5) (6)

IT (6)

(5) Kans op fouten fase/aarde, waardoor de equipotentiaalverbinding onzeker wordt en risico breuk van de PEN-geleider. (6) Onzekere isolatie wegens vochtigheid en geleidend stof.

noodstroomgenerator

IT

TT

TN (7)

(7) De nulleiderverbinding is af te raden vanwege het gevaar voor beschadiging van de alternator bij een inwendige fout. Anderzijde kunnen stroomgeneratoren veiligheidsinstallaties voeden die niet bij de eerste fout moeten uitgeschakeld worden.

aard van de verbruikers

verbruikers die gevoelig zijn voor belangrijke foutstromen (motoren...) verbruikers met zwakke isolatie (elektrische ovens, lasposten, verwarmende gereedschappen, dompelaars, grootkeukenuitrusting) tal van eenfasige verbruikers (fase + nulleider) (verplaatsbaar, half-vast, draagbaar) TN (9)

TT

TN (8)

(8) De foutstroom fase/massa kan een veelvoud van In bereiken, met gevaar voor beschadiging van motorwikkelingen of voortijdige slijtage of vernieling van de magnetische kringen. (9) Om bedrijfscontinuteit en veiligheid te verzoenen is het noodzakelijk en aanbevolen ongeacht het nulleiderstelsel deze verbruikers af te scheiden van de rest van de installatie (scheidingstransformatoren met plaatselijke nulleiderverbinding). (10) Indien de aard van de verbruikers onbekend is bij het ontwerpen van de installatie, bestaat het gevaar dat het isolatieniveau snel verkleint. Een stelsel van het type TT en differentieelinrichtingen vormen de beste voorzorgsmaatregel.

TT (9)

IT

TT (10) TNS

IT (10)

risicohoudende verbruikers (takels, transportbanden, ...)

TN (11)

TT (11)

IT (11)

(11) De verplaatsbaarheid van deze verbruikers is oorzaak van regelmatig optredende fouten (glijdend massacontact), die men dient te begrenzen. Ongeacht het nulleiderstelsel verdient het aanbeveling deze kringen te voeden via scheidingstransformatoren met plaatselijke nulleiderverbinding. (12) Het gebruik van scheidingstransformatoren met plaatselijke nulleiderverbinding is noodzakelijk om de risicos te voorkomen van ontijdig werken of uitschakelen bij de 1ste fout (TT) of dubbele fout (IT). (12bis) Met dubbele onderbreking van de bedieningskring. (13) Te sterke begrenzing van de stroom fase/nulleider ingevolge de hoge waarde van de homopolaire impedantie : ten minste 4 of 5 maal de rechtstreekse impedantie. Dit schema is te vervangen door een ster-driehoek schema. (14) De hoge foutstromen maken de nulleiderverbinding gevaarlijk : het TN-C stelsel is verboden. (15) Ongeacht het nulleiderstelsel een differentieelinrichting voor residuele stroom voorzien, met gevoeligheid I n i 500 mA. (16) Een installatie met LS-voeding heeft verplicht het TT-stelsel. Dit stelsel behouden houdt een minimum aan wijzigingen in aan de bestaande verdeling (geen kabels te trekken, geen beveiligingen te wijzigen).

allerlei hulpuitrusting (gereedschapsmachines)

TNS

TNC IT (12bis)

TT (12)

diversen

voeding door vermogenstransformator in ster-ster schakeling lokalen met brandgevaar

TT

TT zonder nulleider TNS (15)

TN (13)

IT (15) TT (15)

TNC (14)

verhoging van het vermogen van een abonnee, die gevoed wordt met laagspanning, waardoor een priv-transformatorpost noodzakelijk is inrichtingen die vaak gewijzigd worden

TT (16)

TT (17)

TNS (18)

TN (19) IT (19)

(17) Mogelijk zonder hooggekwalificeerd onderhoudspersoneel. (18) Met differentieelbeveiliging met middelgrote gevoeligheid aanbevolen. (19) Dergelijke installaties vereisen de grootste zorg om de veiligheid te handhaven. De afwezigheid van preventieve voorzorgsmaatregelen bij de nulleiderverbinding vereist zeer onderlegd personeel om deze veiligheid ook op langere termijn te verzekeren. (20) De kans op breuk van geleiders (voeding, bescherming) maakt de equipotentialiteit van de massas onvoorspelbaar. Het installeren van differentieelbeveiligingen met gevoeligheid 30 mA is een preventieve maatregel tegen dit risico bij TT- en TNS-stelsels. In zeer specifieke gevallen kan een IT-stelsel gebruikt worden. (21) Met overspanningsbeveiliging in functie van de gevoeligheid van de lokatie.

installaties waarbij de continuteit van de aardingskringen onzeker is (werven, oude installaties)

TT (20)

TNS (20)

TN-C

elektronische uitrusting : computers, programmeerbare automaten net voor controle en bediening van machines en uitvoerende organen van programmeerbare automaten

TN-S

TT (21)

TN-C

IT (22)

TN-S TT

(22) Met deze oplossing kan met ontijdige bediening vermijden bij een ontijdig lek naar de aarde.

K182

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K183

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

Aantal polen van de vermogensschakelaars in functie van het nulleiderstelsel


TT of TN-S stelsel
nulleider niet verdeeld driefasig

Het hieronder aangegeven aantal polen geldt voor vermogensschakelaars die zowel de functies beveiliging, bediening als scheiding verzekeren.
Voorwaarde 1 De doorsnede van de geleiders is > 16 mm2 Cu of > 25 mm2 Al. Voorwaarde 2 Het tussen fase en nulleider geabsorbeerde vermogen is < 10% van het totale vermogen dat door de leiding vloeit. Voorwaarde 3 De maximale stroom die mogelijk door de nulleider kan vloeien is kleiner dan de voor deze geleider toelaatbare stroom Iz. Voorwaarde 4 De beschouwde kring maakt deel uit van een geheel van eindkringen: c beveiligd door inrichtingen waarvan de instelling (of het kaliber) niet meer dan een factor 2 van elkaar verschillen c het geheel is stroomopwaarts beveiligd door een differentieelinrichting voor residuele stroom, waarvan de gevoeligheid ten hoogste gelijk is aan 15% van de toelaatbare stroom in de zwakste van de onderscheiden kringen. Voorwaarde 5 De nulleider is beveiligd tegen kortsluiting door de inrichtingen die de fasen beveiligen.

nulleider verdeeld driefasig + N Sn = Sf : schema's A of B Sn < Sf : schema B onder voorwaarden 1, 2 en 3 schema A onder voorwaarden 1, 2, 3 en 5

fase + N Sn = Sf : schema A of B

IT-stelsel
nulleider niet verdeeld driefasig

nulleider verdeeld driefasig + N Sn = Sf : schema B of schema A onder voorwaarde 4 Sn < Sf : schema B onder voorwaarden 1, 2 en 3 schema A onder voorwaarden 1, 2, 3 en 4 fase + N Sn = Sf : schema B of schema A onder voorwaarde 4

TN-C-stelsel
driefasig + PEN SPEN = Sf : schema A SPEN < Sf : schema A onder voorwaarden 1, 2 , 3 en 5

K184

Gids laagspanningsverdeling 2003

TT-nulleiderstelsel Beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking


Het A.R.E.I. bepaalt de maximale onderbrekingstijd van de inrichting voor de beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking en dit zowel onder normale omstandigheden (UL = 50 V) als vochtige omstandigheden (UL = 25 V). De vochtige omstandigheden komen voor in bepaalde specifieke ruimten en plaatsen, gedefinieerd in de norm. UL is de maximale contactspanning die onbeperkt mag blijven bestaan zonder gevaar voor personen. De maximale onderbrekingstijden zijn terug te vinden op pag. K176. Bij een net met TT-nulleiderstelsel wordt de beveiliging van personen tegen onrecht-streekse aanraking doorgaans verwenzenlijkt met behulp van differentieelinrichtingen voor residuele stroom. De gevoeligheids-drempel In hiervan moet beantwoorden aan onderstaande voorwaarde: In i UL/RU (RU: weerstand van de aardingen van de verbruikersmassa's). De keuze van de gevoeligheid van het differentieel hangt af van de weerstand van de aardaansluiting, gegeven in de onderstaande tabel voor niet-huishoudelijke installaties met BA4 of BA5.
Spreidingsweerstand van de aarding Nominale residuele differentieelstroom van de beveiligingsinrichting

1i

Verticale selectiviteit
Vooraf dienen we op te merken dat de differentile foutstroom niet begrensd wordt door de impedantie van het net, zoals het geval is bij kortsluitstromen, maar door de weerstand van de terugkeerkring (aardingen van de nulleider en de verbruikers), respectievelijk door de impedantie van de foutlus ingeval alle massas onderling verbonden zijn door een hoofdequipotentiaalverbinding. Dit houdt in dat de differentieelstroom groter zal zijn naarmate de fout meer onbelemmerd is. Om selectiviteit tussen A en B te bekomen (d.w.z. A schakelt niet uit bij een fout stroomafwaarts van B) dient er sprake te zijn van stroomselectiviteit en tijdselectiviteit: c qua stroom dient de gevoeligheid van het apparaat stroomopwaarts minstens het dubbele te bedragen van die van het apparaat stroomafwaarts: In/2 i IF i In c qua tijd dient de vertraging t1, voorzien bij de werking van het apparaat stroomopwaarts, groter te zijn dan de totale onderbrekingstijd t2 van het apparaat stroomafwaarts. Bij gebruik van een afzonderlijk relais, in combinatie met een onderbrekingsinrichting, omvat de tijd t2 niet alleen de responstijd van het differentieelrelais, maar tevens de onderbrekingstijd van het ermee gecombineerde apparaat (doorgaans minder dan 50 ms).
vertraging select.

totale onderbrekingstijd t2

verticale selectiviteit met de differentieelinrichtingen Merlin Gerin (1), instelling van de vertragingen stroomopwaarts apparaat stroomafwaarts apparaat stroomopwaarts automaat of Vigicompact NS(3) Vigirex RH328A in te stellen diff. schakelaar (2) in te stellen Multi 9 selectief vertragingsstand vertragingsstand automaat of diff. schakelaar (2) Multi 9 In = 30 mA automaat of diff. schakelaar (2) Minicompact Vigicompact met ogenblikkelijke werking Vigicompact stand 0 = ogenblikkelijk instelbaar stand I = 60 ms Vigirex RH328A stand 0 = ogenblikkelijk instelbaar(4) stand I = 90 ms In = 300 mA type S stand I stand I stand II stand I stand II stand I stand I stand II stand I stand II

Droge, niet geleidende plaatsen tot 50 50 tot 100 100 tot 166 166 tot 500

Andere plaatsen tot 24 24 tot 48 48 tot 80 80 tot 240 1000 mA 500 mA 300 mA 100 mA hoge en zeer hoge gevoeligheid

(1) De differentieelinrichtingen van Merlin Gerin hebben gevoeligheden In die, bij de meest gebruikelijke uitvoeringen, 2 per 2 steeds een verhouding hebben die groter is dan 2 (10, 30, 100, 300 mA, 1, 3, 10, 30 A). (2) Keuze differentieelschakelaars: zie pag. K15. (3) Op grond van de constructie bestaat er tijdselectiviteit tussen de standen II en I, resp. I en 0. (4) De instelling van de vertragingen is opgegeven voor een relais RH328A, gecombineerd met een vermogensschakelaar Compact NS. Bij een combinatie met een contactor dient men rekening te houden met de onderbrekingstijd van de contactor. Dit houdt in dat men stroomopwaarts van een combinatie contactor + RH328A een differentieelschakelaar moet installeren die ingesteld is op stand II (in plaats van stand I) of een Vigirex RH328A, ingesteld op 250 ms.

Horizontale selectiviteit
Deze laat toe aan het hoofd van de installatie een differentieelvermogensschakelaar uit te sparen, mits de verschillende vermogensschakelaars in hetzelfde bord genstalleerd zijn. Bij het optreden van een fout zal enkel het betrokken vertrek afgeschakeld worden, aangezien de andere differentieelinrichtingen geen foutstroom waarnemen.

Indien alle verbruikersmassas onderling verbonden zijn en ook verbonden zijn met eenzelfde aarding Ru is de minimumvereiste een differentieelinrichting te plaatsen aan het hoofd van de installatie. Aan het hoofd van kringen waarvan de massa of het geheel van de massas verbonden is met een afzonderlijke aarding dient eveneens een differentieelinrichting geplaatst te worden. In bepaalde specifieke gevallen moet een differentieelbeveiliging met hoge gevoeligheid genstalleerd worden (i 30 mA). Typisch zijn kringen met contactdozen met een toegekende stroomsterkte i 30 A, ongeacht de aard van het lokaal, en kringen die vochtige ruimten voeden. In geval meerdere differentieelinrichtingen genstalleerd worden bestaat de mogelijkheid de bedrijfscontinuteit te verbeteren door gebruik te maken van verticale of horizontale selectiviteit.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K185

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

TT-nulleiderstelsel Minimum verplicht typeschema

Uitschakeling bij enkele fout


Masterpact Masterpact uittrekbaar dbrochable of Visucompact ou Visucompact HS/LS HT/BT

Vigirex

3 2 1 N PE NS400N NS160N Compact STR

Rp

Rn

Ra

N 1 2 3 PE C60N diff. 30mA XC40 NS100H


type type MA MA

P25M

Vigilohm EM9

overgang op een ander de changement de rgime nulleiderstelsel met gebruik neutre et mise en uvre van de overeenstemmende des protections beveiligingen (de keuze van correspondantes (le choix het nulleiderstelsel is vrij). du rgime de neutre est Bijv. IT-stelsel libre) ex : rgime IT

discont.

Noodzakelijke speciale maatregelen


N 1 2 3 PE DPN Vigi 30mA

(bij bepaalde installatieomstandigheden)

80H NS100 type MA

C60N diff. 30mA Vigirex

NC100LMA C60L MA diff.

N 1 PE discont.

Vigilohm SM21

discont.
diff. PC contactdoos diff.

Vigilohm SM21

M M Ra1

a) differentieelinrichting met hoge gevoeligheid i 30 mA verplicht bij: c kringen die badkamers voeden, zwembaden, enz. c voeding van installaties zoals op werven e.d., waar gevaar bestaat voor onderbreking van de beschermingsgeleider c enz.

b) lokalen met brandgevaar Een Vigirex-relais of een vermogensschakelaar Vigicompact of een automaat Multi 9 met Vigi-element (drempel ingesteld op 300 mA) verhinderen het voortduren van een foutstroom van meer dan 300 mA.

c) geval waarbij een apparaat met zeer hoge gevoeligheid vereist is. Differentieelinrichting met drempel 10 mA.

d) verafgelegen, niet onderling verbonden massas. Een optredende fout kan een gevaarlijke spanning meebrengen. Een Vigirex-relais of een vermogensschakelaar Vigicompact of een differentieelautomaat Multi 9 met drempel i UL/Ra1 verhindert dat deze spanning langer aanhoudt dan voorzien door de veiligheidscurve.

K186

Gids laagspanningsverdeling 2003

Schema voor verbetering van de exploitatieomstandigheden


Verticale differentieelselectiviteit
Masterpact Masterpact uittrekbaar of dbrochable Visucompact ou Visucompact HS/LS HS/LS HT/BT

1i

Vigirex (selectiviteit mits instelling van deze Vigirex Vigirex aan het hoofd van de installatie in de stand 250 ms)

3 2 1 N PE NS400N NS160 Vigi Vigicompact compact instant. ogenbl. 300mA 300 mA

Rp

Rn

NS160 Vigi Vigicompact compact instant. ogenbl. 300mA 300 mA

Ra

N 1 2 3 PE NC100 diff. 300mA 300 mA slectif selectief

Onderbrekingsvrije A.S.I voeding

NS100H NS100H

NC100L C60L MAMA instantan ogenblikk. 300mA 300mA


Vigirex
mogelijkheid over te gaan op een ander nulleiderstelsel: c TT-stelsel: v een transformator met gescheiden wikkelingen installeren op net 2 v een differentieelinrichting installeren (bijv. klimatisering) c IT-stelsel: v een transformator met gescheiden wikkelingen installeren op net 2 v de toepassing die bedrijfscontinuteit vereist uitrusten met een apparaat voor permanente isolatiecontrole

discont.

Vigilohm SM21

discont.

Vigilohm SM21

N Fase Ph PE XC40 diff. 30mA C60N diff. 30mA

Opmerking: de SM21 bewaakt de isolatie van de motor en vergrendelt het inschakelen van de contactor bij een optredende fout.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K187

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

TT-nulleiderstelsel Keuze van een differentieelbeveiliging

Differentieelautomaten en -vermogensschakelaars met beveiliging tegen overstromen


Multi 9 met Vigi-element nominale stroom (A) 32 bij 20 C + Vigi-element Reflex 38 bij 20 C + Vigi-element 63 bij 30 C cal i 25 alle kal. nominale spanning WS (50/60 Hz) (1) (V) 220 220 tot 380 230 tot 400 aantal polen 2 2-3-4 2-3-4 HS : 0,01 HS : 0,03 MS : 0,3 MS : 0,3 MS : 1 HS : 0,03 MS : 0,3 MS : 0,3 MS : 1 HS : 0,03 (4) MS : 0,3-1-3 (4) MS : 0,3-1-3 (4) HS : 0,03 MS : 0,3 MS : 0,3 MS : 1 HS : 0,03 MS : 0,3-1-3 (4) MS : 0,3-1-3 (4) 0,03 0,3 1 3 - 10 0,03 0,3 1 3 - 10 0,03 0,3 1 3 - 10 0,3 1 3 10 - 30 0,3 1 3 10 - 30 0 0 0 S S 0 0 S S 0 (4) 0 (4) S (4) 0 0 S S 0 0 (4) S (4) 0 60 150 310 0 60 150 310 0 60 150 310 0 60 150 310 0 60 150 310 30 30 30 170 170 30 30 170 170 30 30 170 30 30 170 170 30 30 170 40 140 300 800 40 140 300 800 40 140 300 800 40 140 300 800 40 140 300 800 gevoeligheid In (A) (2) HS : 0,03 MS : 0,3 HS : 0,03 MS : 0,3 gewilde vertraging vertr. totale (ms) uitsch. tijd (ms) (3) 0 30 0 30 0 30 0 30 klasse (werking bij gelijkspanningscomp.) Zie de betreffende pag. in hoofdstuk A van de catalogus laagspanningsmateriaal

DPN Vigi XC40 C60a/N/H/L

NC100LS/LH

+ Vigi-element

100 bij 40 C

230/400

2-3-4

NC100LS/LH

C120N/H

+ Vigi-element NC100 100 bij 40 C met afzonderlijke torus + Vigi-element/Si 125 bij 40 C

230/400

3-4

230/400

2-3-4

NG125N NG125H/L Vigicompact NS100N/H/L

+ Vigi-element/Si + Vigi-element/Si MH

125 bij 40 C 80 bij 40 C 100 bij 40 C

230/500

2-3-4 2-3-4

200 tot 440

2-3-4

NS160N/H/L

MH

160 bij 40 C

200 tot 550

2-3-4

NS250N/H/L

MH

250 bij 40C

200 tot 550

2-3-4

NS400N/H/L

MB

400 bij 40C

200 tot 550

2-3-4

NS630N/H/L

MB

630 bij 40 C

220 tot 550

2-3-4

(1) (2) (3) (4)

Voor gebruik bij 400 Hz: zie pag. K68 tot K69. Werkingswaarde: uitschakeling bij In, geen uitschakeling bij In/2. Totale uitschakeltijd bij 2In. Standen ogenblikkelijk of selectief en gevoeligheid In in te stellen met omschakelaars.

K188

Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

Differentieelinrichtingen Vigirex met afzonderlijke torus


In de volgende gevallen wordt de differentieelbeveiliging verwezenlijkt door combinatie van een vermogensschakelaar, een spanningsuitschakelspoel en een differentieelinrichting Vigirex met afzonderlijke torus: c kalibers > 630 A c bij kalibers < 630 A indien de gewenste vertraging niet overeenstemt met die van de standen I of II bij de Vigi-elementen.
Vigirex RH10 M RH10 P RH21 M RH21 P RH99 A RH99 P RHU type net LS 50-60-400 Hz LS 50-60-400 Hz LS 50-60-400 Hz LS 50-60-400 Hz LS 50-60-400 Hz LS 50-60-400 Hz LS 50-60-400 Hz gevoeligheid In (A) 1 drempel van 30 of 1 drempel van 300 of 1 drempel van 1000 1 drempel van 30 of 1 drempel van 300 of 1 drempel van 1000 2 drempels 30 of 300 2 drempels 30 of 300 9 drempels van 30 tot 30000 9 drempels van 30 tot 30000 van 30 tot 30000 per stap van 1 tot 100 mA vralarm van van 30 tot 30000 mA per stap 1 tot 100 mA (mm) 30 50 80 120 200 300 gewilde vertraging (ms) klasse ogenblikkelijk ogenblikkelijk ogenblikkelijk of 60 ogenblikkelijk of 60 9 tempos ogenblikkelijk aan 4000 9 tempos ogenblikkelijk aan 4000 van 0 tot 5000 per stap van 100 ms tot 1s Indien regeling op 30 mA tempo = 0s A A A A A A A type torus A-OA kader (*) A-OA kader (*) A-OA A-OA A-OA kader (*) A-OA kader (*) A-OA

torussen type A TA PA IA MA SA GA

torussen type OA POA GOA Torus (*) 280 x 155 470 x 160

(mm) 46 110

(mm) si In u 500 mA si In u 500 mA

Installatie
Type torus: gesloten of opengaand. Verbinding torus-Vigirex: met afgeschermde kabel.
of

Montage van gesloten torussen

a ringkerntransformator (torus) b eventuele nulleider c aardingsgeleider

Parallelmontage van torussen Het is mogelijk meerdere torussen in parallel aan te sluiten op een Vigirex, bijv. ten behoeve van parallelle kabels waarvoor ook een grote torus niet volstaat. Deze werkwijze gaat echter ten koste van de gevoeligheid van de inrichting, waardoor de uitschakeldrempel verhoogt (bijv. +10% bij 2 torussen in parallel) c een torus plaatsen per kabel (max. 5), de richting van de energiestroom in acht nemend: teken gesloten torus, teken opengaande torus c de klemmen S1 samen aansluiten en ook de klemmen S2 samen aansluiten. Montage van torussen bij grote railstellen Ingeval het onmogelijk blijkt een torus rond een railstel te installeren kan men hem aanbrengen op de aardverbinding van de nulleider van de transformator.

HT/LS

Aanbevelingen voor de installatie


De kabels in de torus centreren

Installatie van een differentieelinrichting met afzonderlijke torus laat zonder speciale maatregelen nauwelijks de volgende verhouding toe:
In

I fase max.

<

1 000
winstfactor 3 2 2 6 4 3 3 2

Een torus nemen die een maat groter is dan noodzakelijk

Deze waarde kan als volgt aanzienlijk verhoogd worden: maatregelen zorgvuldig centreren van de kabels in de torus overdimensionering van de torus

Een mof in magnetisch materiaal aanbrengen om het magnetisch veld te kanaliseren

Gebruik van een stalen of weekijzeren mof c met dikte 0,5 mm c met lengte gelijk aan de diameter van de torus c de kabel volledig omgevend en met afgedekte uiteinden

50 > 100 80 > 200 120 > 200 50 80 120 200

Deze maatregelen kunnen gecombineerd worden. Door de kabels zorgvuldig te centreren in een torus van 200 mm (terwijl 50 zou volstaan) en bovendien een mof te plaatsen, kan de verhouding 1/1000 verbeterd worden tot (1) 1 30000
(1) Let op: de vermelde winstfactoren mogen niet zonder meer vermenigvuldigd worden.

L = 2 maal de van de torus


Gids laagspanningsverdeling 2003

K189

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

TN en IT-nulleiderstelsels Beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking


Wanneer niet voldaan wordt aan de voorwaarde L < L max.:
Kies een automaat met curve B of type G, TM-G of STR (elektronisch). Een automaat of vermogensschakelaar met lage magnetische drempel laat inderdaad toe de beveiliging van personen te verzekeren bij grotere kabellengten (bij gelijkblijvende installatieomstandigheden). De kabeldoorsnede vergroten Aanbrengen van een bijkomende equipotentiaalverbinding tussen de verschillende metalen delen die gelijktijdig genaakbaar zijn. Dit laat toe de contactspanning Uc te verlagen, zodat aanraking ongevaarlijk wordt (controle door metingen verplicht). Deze oplossing is echter vaak moeilijk te realiseren (bestaande installaties) en erg duur. Bij een IT-stelsel veroorzaakt de 1ste fout een ongevaarlijke contactspanning. Niettemin is signalering van het optreden van deze 1ste fout en het opheffen ervan aanbevolen. Voor een globale isolatiecontrole en signalering van de 1ste fout kan men een Vigilohm XM200 of gelijkaardige apparatuur installeren. Het is verplicht een spanningsbegrenzer Cardew C te installeren tussen de nulleider van de HS/LStransformator en de aarde (of tussen fase en aarde indien de nulleider niet toegankelijk is).

Een fout tussen fase en massa dient gelimineerd te worden binnen een tijd die des te korter is naarmate de contactspanning Uc hoger is (potentiaalverschil tussen twee gelijktijdig genaakbare massas of tussen de massa en de aarde). Bij het stelsel met nulleiderverbinding TN of bij gesoleerde nulleider IT (dubbele fout) dient de beveiliging van personen tegen onrechtstreekse aanraking verzekerd te worden door beveiligingsinrichtingen tegen overstromen. Indien de beveiliging verzekerd wordt door middel van een vermogensschakelaar dient deze uit te schakelen: c bij de eerste fout in het stelsel met nulleiderverbinding TN c bij twee gelijktijdige fouten in het stelsel met gesoleerde nulleider IT. Bij vermogensschakelaars dient men er zich van te vergewissen dat Im < Id (Im: instelstroom van de magnetische beveiliging of korte vertraging, Id: foutstroom fase/massa). Id neemt af naarmate de lengte l van de kabels stroomafwaarts van de vermogensschakelaar toeneemt. De voorwaarde Im < Id kan dus ook uitgedrukt worden als L < L max. De tabellen op pag. K193 tot K198 en K207 tot K212 geven voor elke kabeldoorsnede de maximale lengte L max waarbij een vermogensschakelaar met een gegeven kaliber de beveiliging van personen nog kan verzekeren. In dat geval is steeds voldaan aan de veiligheidsvoorwaarde t = f(Uc), ongeacht de toepasselijke grensspanning UL = 50 of 25 V, aangezien de onderbrekingstijd van een automaat Multi 9 of een vermogensschakelaar Compact altijd voldoende kort is (grootteorde 10 tot 20 ms). Het voldoen aan de voorwaarde L < L max sluit niet uit dat men de spanningsval U % dient te berekenen tussen het begin van de installatie en het gebruikspunt, waarbij U % kleiner moet zijn dan 5% of 8%, naargelang de soort toepassing. In het bijzonder bij een TN-stelsel, met een automaat met curve B of type G, TM-G of een vermogensschakelaar met elektronische beveiligingsunit type STR en bij Sfase/SPE = 1, zijn de maximale kabellengten niet altijd aanvaardbaar wegens een te grote spanningsval.

De lengte L max. van de kabels, waarbij de beveiliging van personen verzekerd is, neemt toe als de kabeldoorsnede groter is (indien men de doorsnede vergroot daalt de impedantie en neemt Id toe tot Im < Id). Men kan dus, indien met grote kabellengten gewerkt wordt, of indien het installeren van een automaat met curve B of type G of een vermogensschakelaar met beveiligings-unit type ST of STR (elektronisch) niet volstaat (verbruikers met piekstromen) (1) de doorsnede van de beschermingsgeleider vergroten, indien deze kleiner is dan die van de fasen, ofwel kan men in elk geval voor alle geleiders een grotere doorsnede voorzien. Dit laatste is echter een zeer dure oplossing, die soms zelfs niet uitvoerbaar is (1).
(1) Indien men te maken heeft met verbruikers met piekstromen is het noodzakelijk geleiders met grotere doorsnede te voorzien. Het aanzetten van een motor kan een spanningsval van 15 tot 30% veroorzaken, waarbij de kans bestaat dat de motor niet opstart.

Een differentieelinrichting gebruiken

In alle gevallen waarbij de voorgaande methoden niet toelaten de beveiliging van personen te verzekeren bestaat de enige oplossing erin een differentieelinrichting voor residuele stroom te gebruiken. De differentieelbeveiliging is inderdaad het enige middel dat toelaat de foutstroom, die in dit geval een hoge waarde kan hebben, op te sporen en te onderbreken: een inrichting met lage gevoeligheid volstaat (1 of 3 A). Deze oplossing maakt verdere controles overbodig. Zij is bijzonder aan te bevelen: c bij eindkringen, die steeds onderhevig zijn aan wijzigingen tijdens de exploitatie c bij eindkringen die contactdozen voeden, waarop soepele kabels worden aangesloten met meestal onbekende lengte en doorsnede.

K190

Gids laagspanningsverdeling 2003

1i Controle van de uitschakelvoorwaarden


Voorafgaande voorwaarde
De beschermingsgeleider dient zich in de onmiddellijke nabijheid te bevinden van de actieve geleiders van de kring (in het tegenovergestelde geval kan de controle slechts gebeuren door metingen na het beindigen van de installatie).

Kring die zich ver van de bron bevindt (secundaire en eindvertrekken)


Het A.R.E.I. geeft een vereenvoudigde berekeningsmethode waarvan de hypothesen en resultaten hieronder weergegeven worden. Verklaring van de symbolen L max maximale lengte in meter V enkelvoudige spanning = 237 V bij een net 237/410 V U samengestelde spanning in Volt (400 V bij een net 237/410 V) Sfase doorsnede van de fasen in mm2 S1 Sfase indien de beschouwde kring geen nulleider omvat (IT) S1 S nulleider indien de kring de nulleider omvat (IT) SPE doorsnede van de beschermingsgeleider in mm2 soortelijke weerstand bij normale werkingstemperatuur = 22,5 103 x mm2/m voor koper
m S fase (of S1)

Stelsel met nulleiderverbinding TN

Stelsel met gesoleerde nulleider IT

SPE I magn werkingsstroom (A) van de magnetische losser van de vermogensschakelaar

De methode bestaat erin de wet van Ohm toe te passen op het ene vertrek dat bij de fout betrokken is, uitgaande van de volgende hypothesen: c de spanning tussen de fase met de fout en de beschermingsgeleider PE (of PEN) bedraagt aan het begin van de kring 80% van de enkelvoudige nominale spanning c de reactanties van de geleiders ten opzichte van hun weerstand (1) worden verwaarloosd. De berekening komt er dan op neer te controleren of de lengte van de kring lager is dan de waarde die bekomen wordt met de onderstaande formule:
L max = 0,8 x V x Sfase

(1 + m) I magn

(1) Deze benadering wordt toelaatbaar geacht tot een doorsnede van 120 mm2. Daarboven dient men de weerstand als volgt te verhogen (A.R.E.I. art. 251.08.b): S = 150 mm2: R + 15% S = 185 mm2: R + 20% S = 240 mm2: R + 25% S = 300 mm2: R + 35% (waarde niet beschouwd door de norm).

(2) Het A.R.E.I. beveelt aan de nulleider niet te verdelen bij een IT-stelsel. Een van de redenen hiervoor is dat de maximumlengten relatief klein zijn.

Het principe blijft hetzelfde als bij een TN-stelsel: men vertrekt van de hypothese dat de som van de spanningen tussen de beschermingsgeleider bij het begin van elke foutieve kring gelijk is aan 80% van de normale spanning. Gezien de praktische onmogelijkheid de controle uit te voeren voor elke configuratie met dubbele fout worden de berekeningen uitgevoerd op grond van een veronderstelde gelijke verdeling van de spanning tussen elk van de beide kringen met een fout (ongunstige hypothese). Door net als bij een TN-stelsel de reactanties van de geleiders ten opzichte van hun weerstand te verwaarlozen(1), komt de berekening erop neer te controleren of de lengte van elke kring lager is dan de maximumwaarde die bekomen wordt met behulp van de onderstaande formules. c nulleider niet verdeeld: 2 (1 + m) I magn c nulleider verdeeld(2)
L max = 0,8 V S1 L max = 0,8 U Sfase

2 (1 + m) I magn

Kring die zich dicht bij de bron bevindt


De hoger gebruikte vereenvoudigde berekeningsmethode levert in dit geval zeer beperkende resultaten op, die nauwelijks met de werkelijkheid overeenstemmen (in het bijzonder de bekomen waarden voor de contactspanning zouden praktisch elke mogelijkheid tot tijdsselectiviteit uitsluiten). Men dient dan ook nauwkeurigere berekeningen uit te voeren, gebruik makende van de methode der symmetrische componenten en in het bijzonder rekening houdende met de inwendige impedantie van de transformatoren. Deze berekeningen tonen aan: c dat de contactspanning relatief klein is bij een fout in de nabijheid van de bron c dat het dus mogelijk is selectiviteit te gebruiken (de hoofdvermogensschakelaars mogen gemakkelijk vertraagd worden met 300 tot 500 ms en zelfs meer) c dat de maximum toelaatbare kabellengten groot zijn en zelden bereikt worden op dit niveau van de verdeling. Voorbeeld
2 x 240 mm2 per fase Masterpact M10 dclencheur STR38S beveiligingsunit STR38S ingesteld op 8 Ir onderbrekingstijd: c stand 0: 60 ms c stand 0,1: 140 ms c stand 0,2: 230 ms c stand 0,3: 350 ms

630kVA TN-stelsel In = 915 A

verdeelbord

Resultaten c foutstroom: ongeveer 11,6 kA. De instelling van de magnetische beveiliging op 8000 A voldoet dus. c contactspanning: ongeveer 75 V. De maximale onderbrekingstijd bedraagt volgens de veiligheidscurve 700 ms, zodat men zonder enig probleem alle selectiviteitsstanden van de Masterpact kan gebruiken.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K191

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

TN-nulleiderstelsel Minimaal opgelegd typeschema

Uitschakeling bij enkele fout


Masterpact uitrijdbaar dbrochable of Visucompact ou Visucompact
HS/LS HT/BT

Masterpact,

1 2 3 PEN Ra NS250N Ra NS160

Rp

Rna

Ra NS160 PE NS160

Differentieelbeveiliging aanbevolen: de impedantie van de lus stroomafwaarts van de contactdozen is onbekend.

1 2 3 PEN

A.S.I

XC40

C60N diff. 30mA

NS80H type MA

P25M

Fase PH N PE

discont.

Mogelijkheid tot verandering van nulleiderstelsel: c TT-stelsel : v een transformator met gescheiden wikkelingen installeren op net 2 v een differentieelbeveiliging voorzien (bijv. klimatisering) c IT-stelsel : v een transformator met gescheiden wikkelingen installeren op net 2 v permanente isolatiecontrole voorzien op de toepassing waarbij bedrijfscontinuteit noodzakelijk is.

Noodzakelijke bijzondere maatregelen


1 2 3 PEN C60N diff. 30mA Ra

NS80H NS100H type MA

Ra

Compact G ou STR of ST ou Vigicompact of Vigicompact ou Vigirex of Vigirex

NC100L MA NC100L NC100LMA C60L MAMA instantan instantan ogenblikk. 300mA 300mA 300 mA

Vigirex

3 N PE discont.

Vigilohm SM21

discont.

Vigilohm SM21

M M Ra1

a) differentieelinrichting met hoge gevoeligheid i 30 mA verplicht bij: c kringen die badkamers en zwembaden voeden c voeding van installaties zoals op werven e.d., waar gevaar bestaat voor onderbreking van de beschermingsgeleider c enz.

b) lokalen met brandgevaar. Een Vigirex-relais of een vermogensschakelaar Vigicompact of een automaat Multi 9 met Vigi-element (drempel ingesteld op 300 mA) verhinderen het voort-duren van een foutstroom van meer dan 300 mA.

c) grote kabellengte. In dit geval is de foutstroom begrensd. Naargelang het geval kan de uitschakeling verzekerd worden door een vermogensschakelaar Compact G of STR of een automaat Multi 9 met curve B of een differentieelautomaat Minicompact of een differentieelvermogensschakelaar Vigicompact of een Vigirexrelais, drempel In < I foutstroom.

d) verafgelegen, niet onderling verbonden massas. De foutspanning kan gevaarlijk zijn. Een Vigirex-relais of een differentieelvermogensschakelaar Vigicompact of een differentieelautomaat Multi 9, drempel I i U R , L a1 verzekeren beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking. Opmerking: de SM21 bewaakt de isolatie van de motor en vergrendelt het inschakelen van de contactor bij een optredende fout.

K192

Gids laagspanningsverdeling 2003

Maximale kabellengten

1i

Maximale kabellengten (in meter) bij een TN-stelsel met beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking door automaten of vermogensschakelaars.

Correktiefactoren, toe te passen op de in de tabellen K193 tot K198 opgegeven lengten Sfase 1 2 3 m= SPE (1) netten 400 V Cu-kabel 1 0,67 0,50 tussen de fasen Al-kabel 0,62 0,41 0,31
(1) Bij netten 237 V tussen de fasen bovendien een cofficint 0,57 gebruiken. Bij nfasige netten 237 V (tussen fase en N), deze bijkomende cofficint niet gebruiken .

4 0,40 0,25

P25M
Driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , TN-stelsel.

Sfasen mm2 1,5 2,5 4 5 (2 x 2,5) Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50

kaliber (A) 0,16 0,24

0,4

0,6 730

1 426 710

1,6 255 425 681 851 32 38 64 102 153 256 409 639 894

2,4 170 284 454 568 40 31 51 82 123 204 327 454 636

4 102 170 272 340

6 68 113 181 227 50 25 41 65 98 164 262 409 572 818

10 42 71 113 142 63 19 32 52 78 130 208 325 454 649 50 12 20 33 49 82 131 204 286 409 50 9 15 23 35 58 93 146 204 292

16 27 44 71 89 80 15 28 41 61 102 164 258 358 511 63 10 16 26 39 65 104 162 227 325 63 7 12 19 28 46 74 116 162 232 80 8 13 20 31 51 82 128 179 258 80 5 9 14 21 35 58 88 123 178

20 21 35 56 71

25 17 28 45 56 100 12 20 33 49 82 131 204 288 409

C60N/L, CN120N/H
Curve B driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , TN-stelsel.

kaliber (A) 10 16 123 77 204 128 327 204 491 307 818 511 818

20 61 102 164 245 409 654

25 49 82 131 196 327 523 818

C60a/N/H/L, NC120N/H, NG125N/H/L


Curve C driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , TN-stelsel.

kaliber (A) 1 2 3 613 307 204 511 341 545 818

4 153 256 409 613

6 102 170 273 409 681

10 61 102 164 245 409 654

16 38 64 102 153 256 409 639 894

20 31 51 82 123 204 327 511 716

25 25 41 65 98 164 262 409 572 818 25 18 29 47 70 117 187 292 409 584

32 19 32 51 77 128 204 319 447 639 32 14 23 37 55 91 146 228 319 456 16 27 46 73 110 183 292 456 639 913

40 15 26 41 61 102 164 256 358 511 40 11 18 29 44 73 117 183 258 365 25 18 29 47 70 117 187 292 409 584

100 6 10 16 25 41 65 102 143 204 100 4 7 12 18 29 47 73 102 146

125 4 8 13 19 32 51 80 112 160 125 2 4 7 10 19 31 48 68 97

C60N, NC120N/H, NG125N/L


Curve D C60L Curve K driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , TN-stelsel.

kaliber (A) 1 2 438 219 730 365 564 876

3 146 243 389 584 974

4 110 183 292 438 730

6 73 122 195 292 487 779

10 44 73 117 175 292 467 730

16 27 46 73 110 183 292 456 639 913 10 44 73 117 175 292 467 730

20 22 37 58 88 146 234 365 511 730

C60LMA, NG125LMA
Curve MA driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , TN-stelsel.

kaliber (A) 1,6 2,5 274 175 456 292 730 467 701

4 110 183 292 438 730

6,3 70 116 186 279 465 743

12,5 35 58 93 141 234 374 584 818

40 11 18 29 44 73 117 183 256 365

63 7 12 19 28 46 74 116 162 232

80 5 7 12 18 30 48 76 106 152

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 20 %. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 20 %.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K193

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

TN-nulleiderstelsel Maximale kabellengten

Correctiefactoren, toe te passen bij netten 400 V tussen de fasen (1)


m = Sph/Spe Cu-kabel Al-kabel 1 1 0,62 2 0,67 0,41 3 0,5 0,31 4 0,4 0,25

(1) Bij netten 237 V tussen de fasen bovendien een cofficint 0,57 gebruiken. Bij nfasige netten 237 V (tussen fase en N), deze bijkomende cofficint niet gebruiken .

NS80H-MA
Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V TN-stelsel.

Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185

kaliber (A) In (A) Im (A)

2,5 15 351 585 936 1404

35 150 251 401 602 1003 1605

6,3 35 150 251 401 602 1003 1605

88 60 100 160 239 399 638 997 1396

12,5 75 70 117 187 281 468 749 1170 1639

175 30 50 80 120 201 321 502 702 1003 1404

25 150 35 59 94 140 234 375 585 819 1170 1639 40 80 66 110 176 263 439 702 1097 1536 2194

350 15 25 40 60 100 161 251 351 502 702

50 300 18 29 47 70 117 187 293 410 585 819

700 8 13 20 30 50 80 125 176 251 351 63 125 42 70 112 169 281 449 702 983 1404 1966

80 480 11 18 29 44 73 117 183 256 366 512

1120 4 7 12 18 30 48 76 106 152 212

NS100N/H/L
Losser type TM-G driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V TN-stelsel.

kaliber (A) In (A) Im (A)

16 63 84 139 223 334 557 892

25 80 66 110 176 263 439 702 1097 1536

NS100N/H/L
Losser type MA driefasig net 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V TN-stelsel.

kaliber (A) In (A) Im (A)

2,5 15 351 585 936 1404

35 150 251 401 602 1003 1605

6,3 35 150 251 401 602 1003 1605

88 60 100 160 239 399 638 997 1396

12,5 75 70 117 187 281 468 749 1170 1639

175 30 50 80 120 201 321 502 702 1003 1404 1906

25 150 35 59 94 140 234 375 585 819 1170 1639 2224

350 15 25 40 60 100 161 251 351 502 702 953 1204

50 300 18 29 47 70 117 187 293 410 585 819 1112 1404 1756

700 8 13 20 30 50 80 125 176 251 351 477 602 752 928

100 600 11 18 29 44 73 117 183 256 366 512 695 878 1097 1353 500 4000 1 2 4 5 9 14 22 31 44 61 83 105 132 162

1400 5 8 13 19 31 50 78 110 157 219 298 376 470 580

NS160N/H/L tot NS630N/H/L


Losser type MA driefasig net 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V TN-stelsel.

kaliber (A) In (A) Im (A)

100 600 9 14 22 34 56 90 142 198 283

1400 4 6 9 14 24 38 60 85 121

150 1200 4 7 12 18 29 47 73 102 146

1950 3 5 7 11 18 29 45 63 90 126

220 1760 3 5 8 12 20 32 50 70 100 140 190

2860 2 3 5 7 12 20 31 43 61 86 117

320 2560 2 3 5 8 14 22 34 48 69 96 130 165

4160 1 2 3 5 8 14 21 30 42 59 80 101

6500 1 1 2 3 5 9 14 19 27 38 51 65 81 100

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 20 %. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 20 %. K194
Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

NS100N/H/L
Losser type TM-D Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V TN-stelsel.

Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300

kaliber (A) In (A) Im (A)

16 190 26 44 71 106 177 284

25 300 18 29 47 70 117 187 293 410

40 500 11 18 28 42 70 112 176 246 351

63 500 11 18 28 42 70 112 176 246 351 492

80 650 8 14 22 32 54 86 135 189 270 378 513 250 1250 4 7 11 17 28 45 70 98 140 197 267 337 421 520 674 843

100 800 7 11 18 26 44 70 110 154 219 307 417

NS160N/H/L tot NS250N/H/L


Losser type TM-D Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V TN-stelsel.

kaliber (A) In (A) Im (A)

80 1000 5 9 14 21 35 56 88 123 176 246 334 421

100 1250 4 7 11 17 28 45 70 98 140 197 267 337 421

125 1250 4 7 11 17 28 45 70 98 140 197 267 337 421

160 1250 4 7 11 17 28 45 70 98 140 197 267 337 421

200 1000 5 9 14 21 35 56 88 123 176 246 334 421 527 650

2000 3 4 7 11 18 28 44 61 88 123 167 211 263 325

2500 2 4 6 8 14 22 35 49 70 98 133 169 211 260 337 421

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 20 %. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 20 %.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K195

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

TN-nulleiderstelsel Maximale kabellengten

NS100N/H/L tot NS250N/H/L


Beveiligingsunit type STR22SE/GE Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V, TN-stelsel. De drempelwaarden van de korte vertraging, die bij elke beveiligingsunit opgegeven zijn, stemmen overeen met : Ir = 0,4 en 1 x In Im = 2, 5 en 10 x Ir. Voorbeeld Voor een beveiligingsunit STR22SE 100 A: c Ir = 0,4 x 100 = 40 A v Im = 2 x 40 = 80 A v Im = 5 x 40 = 200 A v Im = 10 x 40 = 400 A c Ir = 1 x 100 = 100 A v Im = 2 x 100 = 200 A v Im = 5 x 100 = 500 A v Im = 10 x 100 = 1000 A.

Im (A) STR22SE 40 A STR22SE 100 A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 Im (A) STR22SE 160 A STR22SE 250 A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 Im (A) NS400 NS630 Sfasen (mm2) 35 50 70 95 120 150 185 240 300

38 c

60 c

80 c c 69 114 183 275 458 733 1145 1603 2290 3206 4351

95 c c 58 96 154 231 386 617 964 1350 1928 2700 3664 4628

126 c c 44 73 116 174 291 465 727 1018 1454 2035 2762 3489 4362

150 c c 37 61 98 147 244 391 611 855 1221 1710 2320 2931 3664 4519

160 c c 34 57 92 137 229 366 572 801 1145 1603 2175 2748 3435 4236 5496 640 c c 9 14 23 34 57 92 143 200 286 401 544 687 859 1059 1374 1717

200 c c 27 46 73 110 183 293 458 641 916 1282 1740 2198 2748 3389 4397 5496 790 c 7 12 19 28 46 74 116 162 232 325 441 557 696 858 1113 1391 1600 c c 80 114 160 218 275 343 424 550 687

250 c c 22 37 59 88 147 234 366 513 733 1026 1392 1759 2198 2711 3517 4397 800 c c 7 11 18 27 46 73 114 160 229 321 435 550 687 847 1099 1374 2000 c c 64 92 128 174 220 275 339 440 550

315 c c 17 29 47 70 116 186 291 407 582 814 1105 1396 1745 2152 2791 3489

400 c c 14 23 37 55 92 147 229 321 458 641 870 1099 1374 1694 2198 2748

500 c 11 18 29 44 73 117 183 256 366 513 696 879 1099 1356 1759 2198

630 c 9 15 23 35 58 93 145 204 291 407 552 698 872 1076 1396 1745

1000 c 5 9 15 22 37 59 92 128 183 256 348 440 550 678 879 1099

145 241 386 578 964 1543 2410 3375 4821

92 153 244 366 611 977 1527 2137 3053 4274

150 c 37 61 98 147 244 391 611 855 1221 1710 2320 2931 3664 4519

235 c 23 39 62 94 156 249 390 546 780 1091 1481 1871 2339 2884 3742 4677 378 c c

240 c c 23 38 61 92 153 244 382 534 763 1069 1450 1832 2290 2824 3664 4580

320 c c 17 29 46 69 114 183 286 401 572 801 1088 1374 1717 2118 2748 3435

375 c c 15 24 39 59 98 156 244 342 489 684 928 1172 1466 1807 2345 2931 800 c c 160 229 321 435 550 687 847 1099 1374

500 c c 11 18 29 44 73 117 183 256 366 513 696 879 1099 1356 1759 2198

1000 1250 1575 1600 2500 c c c c c c c 5 9 15 22 37 59 92 128 183 256 348 440 550 678 879 1099 4 7 12 18 29 47 73 103 147 205 278 352 440 542 703 879 3 6 9 14 23 37 58 81 116 163 221 279 349 430 558 698 4000 c c 32 46 64 87 110 137 169 220 275 3 6 9 14 23 37 57 80 114 160 218 275 343 424 550 687 6300 c 20 29 41 55 70 87 108 140 174 2 4 6 9 15 23 37 51 73 103 139 176 220 271 352 440

NS400N/H/L tot NS630N/H/L


Beveiligingsunit type STR23SE/STR53UE Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V, TN-stelsel. De drempelwaarden van de korte vertraging, die bij elke beveiligingsunit opgegeven zijn, stemmen overeen met : Ir = 0,4, 0,63 en 1 x In Im = 2, 5 en 10 x Ir.

240 c 534 763 1069 1450 1832 2290 2824 3664 4580

600 c c 214 305 427 580 733 916 1130 1466 1832

1250 c c 103 147 205 278 352 440 542 703 879

2500 c c 51 73 103 139 176 220 271 352 440

339 485 678 921 1163 1454 1793 2326 2908

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 15 %. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 15 %. K196
Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

NS100N/H/L tot NS250N/H/L


Beveiligingsunit STR22ME Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V, TN-stelsel. De drempelwaarden van de korte vertraging, die bij elke beveiligingsunit opgegeven zijn, worden omsloten door de overeenstemmende maximum- en minimumwaarden van Ir: Ir = 0,6 en 1 x In Im = 13 x Ir.

Im STR22ME 40A STR22ME 50A STR22ME 80A STR22ME 100A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 Im STR22ME 150A STR22ME 220A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300

312 c

390 c c

520 c c

624

650 c

780

1040

1170

1300

c 18 29 47 70 117 188 294 14 23 38 56 94 150 235 329 470 658 892 11 18 28 42 70 113 176 247 352 493 669 845 1057 1303 1691 2114 9 15 23 35 59 94 147 205 294 411 558 705 881 1086 1409 1761 1702 c c 3 5 9 13 22 34 54 75 108 151 204 258 323 398 516 645 2860 c 45 64 90 122 154 192 237 307 384 8 14 23 34 56 90 141 197 282 395 535 676 845 1043 1353 1691 1950 c 3 5 8 11 19 30 47 66 94 132 178 225 282 348 451 564 3900 c c 33 47 66 89 113 141 174 225 282

c c 7 12 19 28 47 75 117 164 235 329 446 564 705 869 1127 1409 2314 c 2 4 6 9 16 25 40 55 79 111 150 190 237 293 380 475 4160 c 31 44 62 84 106 132 163 211 264

c c 5 9 14 21 35 56 88 123 176 247 335 423 528 652 845 1057 2665 c 2 3 5 8 14 22 34 48 69 96 131 165 206 254 330 412

c 5 8 13 19 31 50 78 110 157 219 297 376 470 579 752 939

c 4 7 11 17 28 45 70 99 141 197 268 338 423 521 676 845 2860 c 2 3 5 8 13 20 32 45 64 90 122 154 192 237 307 384 6500 c 20 28 39 54 68 85 104 135 169

1170 c 5 8 13 19 31 50 78 110 157 219 297 376 470 579 752 939 2665 c 48 69 96 131 165 206 254 330 412

1300 c 4 7 11 17 28 45 70 99 141 197 268 338 423 521 676 845

NS400N/H/L tot NS630N/H/L


Beveiligingsunit STR43ME Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = Spe, UL = 50 V, TN-stelsel. De drempelwaarden van de korte vertraging, die bij elke beveiligingsunit opgegeven zijn, worden omsloten door de overeenstemmende maximum- en minimumwaarden van Ir : Ir = 0,6 en 1 x In Im = 13 x Ir.

Im STR43ME 320A STR43ME 500A Sfasen (mm2) 35 50 70 95 120 150 185 240 300

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 15 %. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 15 %.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K197

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

TN-nulleiderstelsel Maximale kabellengten

NS800N/H/L
Met elektronische beveiliginsunit type Micrologic 2.0A - 5.0A - 7.0A Driefasig net 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V TN-stelsel

I magn. (A) Sfasen (mm2) 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 I magn. (A) Sfasen (mm2) 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 I magn. (A) Sfasen (mm2) 35 50 70 95 120 150 185 240 300

Ir = 0,4 (320 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 480 3 200 181 254 362 507 688 870 945 1117 1391 1672 27 38 54 76 103 130 141 167 208 251

Ir = 0,5 (400 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 600 4 000 145 203 290 406 551 696 756 893 1113 1338 22 30 43 61 83 104 113 134 167 200

Ir = 0,63 (500 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 750 5 000 116 162 232 325 441 557 605 715 890 1070 17 24 34 48 65 82 94 107 133 160

Ir = 0,8 (640 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 960 6 400 91 127 181 254 344 435 472 558 695 836 14 19 27 38 52 65 71 84 104 125

Ir = 1 (800 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 200 8 000 72 101 145 203 275 348 378 446 556 669 11 15 22 30 41 52 56 67 83 100

NS1000N/H/L
Met elektronische beveiliginsunit type Micrologic 2.0A - 5.0A - 7.0A Driefasig net 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V TN-stelsel

Ir = 0,4 (400 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 600 4 000 145 203 290 406 551 696 756 893 1113 1338 22 30 43 61 83 104 113 134 167 200

Ir = 0,5 (500 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 750 5 000 116 162 232 325 441 557 605 715 890 1070 17 24 34 48 65 82 92 107 133 160

Ir = 0,63 (630 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 945 6 300 92 129 184 258 350 442 480 567 706 849 14 19 28 39 52 66 72 85 106 127

Ir = 0,8 (800 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 200 8 000 72 101 145 203 275 748 378 446 556 669 11 15 22 30 41 52 56 67 83 100

Ir = 1 (1 000 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 500 10 000 58 81 116 162 220 278 302 357 445 535 9 12 17 24 33 42 45 53 66 80

NS1250N/H
Met elektronische beveiliginsunit type Micrologic 2.0A - 5.0A - 7.0A Driefasig net 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V TN-stelsel

Ir = 0,4 (500 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 750 5 000 162 232 325 441 567 605 715 890 1070 24 34 48 65 82 94 107 133 160

Ir = 0,5 (625 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 937 6 250 130 186 260 353 445 484 572 712 856 19 28 39 53 67 72 86 107 128

Ir = 0,63 (787,5) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 181 7 875 103 147 206 280 353 384 454 565 679 15 22 31 42 53 57 68 85 102

Ir = 0,8 (1 000 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 500 10 000 81 116 162 220 278 302 357 445 535 12 17 24 33 42 45 53 66 80

Ir = 1 (1 250 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 875 12 500 65 93 130 176 223 242 286 356 428 10 14 19 26 33 36 43 53 64

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 15 %. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 15 %. K198
Gids laagspanningsverdeling 2003

IT-nulleiderstelsel Minimaal opgelegd typeschema

1i

Signalering bij enkele fout (mogelijkheid tot behoud van de bedrijfscontinuteit) Uitschakeling bij dubbele fout
Masterpact uittrekbaar dbrochable of Visucompact ou Visucompact

Masterpact

HS/LS HT/BT
(1)

1 2 3 PE

Rp

Cardew C

NS250N

NS160

Compact STR Compact STR ou Compact sans of Compact thermique

Rn Vigilohm TR22A

zonder thermische beveiliging

1 2 3 PE

C60N diff. 30mA

NS80H type MA

P25M

1 2 3 PE

discont.

Verandering van nulleiderstelsel met gebruik van de overeenstemmende beveiligingen (keuze van het nulleiderstelsel vrij). Bijv. TT- of TN-stelsel. (1) Indien de massa-aarding van de post niet verbonden is met de massas van de verbruikers, moet aan het hoofd van de installatie een differentieelinrichting genstalleerd worden.

Noodzakelijke bijzondere maatregelen


Permanent
1 2 3 PE C60N diff. 30mA

Om bij bepaalde installatieomstandigheden uitschakeling bij dubbele fout te verzekeren


1 2 3 PE C101H type MA
NS80H Compact G of STR Compact G ou STR of Vigicompact ou Vigicompact ou Vigirex of Vigirex

NC100LMA C60L MA
diff.

Vigirex

discont.

Vigilohm SM21

discont.

Vigilohm SM21

M M Ra1

a) differentieelinrichting met hoge gevoeligheid i 30 mA verplicht bij: c kringen die badkamers en zwembaden voeden c voeding van installaties zoals op werven e.d., waar gevaar bestaat voor onderbreking van de beschermingsgeleider c enz.

b) lokalen met brandgevaar. Een Vigirex-relais of een vermogensschakelaar Vigicompact of een automaat Multi 9 met Vigi-element (drempel ingesteld op 300 mA) verhinderen het voortduren van een foutstroom van meer dan 300 mA.

c) grote kabellengte. In dit geval is de foutstroom begrensd. Naargelang het geval kan de uitschakeling verzekerd worden door een vermogensschakelaar Compact G of STR of een automaat Multi 9 met curve B of een differentieelautomaat Multi 9 of een differentieelvermogensschakelaar Vigicompact of een Vigirexrelais, drempel In < I foutstroom.

d) verafgelegen, niet onderling verbonden massas. De foutspanning kan gevaarlijk zijn. Een Vigirex-relais of een differentieelvermogensschakelaar Vigicompact of een differentieelautomaat Multi 9, drempel IniU2/RA1, verzekeren beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking. Opmerking : de SM21 bewaakt de isolatie van de motor en vergrendelt het inschakelen van de contactor bij een optredende fout.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K199

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

IT-nulleiderstelsel Typeschema om de exploitatieomstandigheden te verbeteren

Verbetering van de exploitatieomstandigheden


Om onder spanning de enkele fout te kunnen lokaliseren: Vigilohm System. Het Vigilohm System XM200 laat toe: c in combinatie met de lokale detectoren XD301 (enkelvoudig) of XD312 (voor een groep van 12 vertrekken) automatisch en onmiddellijk het vertrek te bepalen waarop de fout zich voorgedaan heeft. Dit laat sneller ingrijpen toe om uitschakeling wegens dubbele fout te voorkomen
Masterpact Masterpact uitrijdbaar dbrochable of Visucompact ou Visucompact HS/LS HT/BT
(1) 1 2 3 PE

c in combinatie met een draagbare ontvanger XRM en een stroomtang manueel het vertrek te lokaliseren waarop de fout zich voorgedaan heeft.

Rp

Cardew C

NS250N

NS160

NS160

Rn

XM200

XD301

naar tores vers torussen


XD312

XD312

XD312

XD312

1 2 3 PE A.S.I C60N diff. 30mA NS80H- MA P25M

XRM

discont. 1 2 3 PE Vigilohm SM21

M Vigilohm SM21

Mogelijkheid tot verandering van nulleiderstelsel: c TT-stelsel: v een transformator met gescheiden wikkelingen installeren op net 2 v een differentieelbeveiliging voorzien (bijv.: klimatisering) c IT-stelsel: v een transformator met gescheiden wikkelingen installeren op net 2 v een permanente isolatiecontrole voorzien op de toepassing waarbij bedrijfscontinuteit vereist is.

(1) Indien de massa-aarding van de post niet verbonden is met de massa's van de gebruikers, moet aan het hoofd van de installatie een differentieelinrichting genstalleerd worden.

Opm.: de SM21 bewaakt de isolatie van de motor en vergrendelt het inschakelen van de contactor bij het optreden van een fout. K200
Gids laagspanningsverdeling 2003

Keuzetabel apparaten voor permanente isolatiebewaking (P.I.B.)


De keuze van een apparaat voor permanente isolatiebewaking moet gebeuren op grond van de drie onderstaande criteria: c te vervullen functies: plaatselijke signalering, plaatselijke meting, detecteren en lokaliseren van de fout, gegevenstransmissie (naar een supervisiesysteem, enz.) omtrent de aanwezigheid van een fout, isolatiemeting, lokalisering van de fout, enz. c de spanning tussen de fasen en het te bewaken nettype c de uitgestrektheid van het te bewaken net.
Tabel functies van de apparaten voor permanente isolatiebewaking foutuitlezing transmisse detectie lokalisering melding meetwaarde fout en isolatie meetwaarde fout EM9, EM9B, EM9T, TR5A, SM21 c TR22A c c XM200 c c manueel met XRM + stroomtangen XM300C, XML306, c c c manueel met XRM + stroomtangen XML316 automatisch met XD301-XD312 automatisch + lokale meting XL308 -XL316 XML308, XML316 c c c c transmissie plaats fout transmissie meetwaarde en plaats fout

1i

automatisch met XD308C-XLI300 automatisch met XL308 XL316 + XLI300 c

automatisch met XL308 XL316 + XLI300 c

Isolatiebewaking voor volledig net


De noodzaak tot bedrijfscontinuteit kan gelden voor een gans net (bijv. processen in een chemische fabriek). De installatie zal in dit geval van het type met gesoleerde nulleider zijn (IT). PIB voor volledig net
spanning tussen de fasen WS, nulleider van het te bewaken net toegankelijk WS, nulleider niet toegankelijk GS uitgestrektheid van het net detectieprincipe: injectie van werkings1stedremp., signalering drempels 2 de dremp., uitschakeling digitale uitlezing hulpspanning WS montage uittrekbaar afkoppelbaar beschermingsgraad inbouw opbouw

De permanente bewaking van het isolatieniveau moet het ganse net dekken, met behulp van de passende apparatuur.

TR22A
20 tot 1 000Hz i 760 V 20 tot 1 000 Hz i 440 V WS i 50 km GS 0,7 tot 100 k c 110 tot 525V c IP40 IP40

XM200
45 tot 400 Hz i 760 V 45 tot 400 Hz i 440 V WS i 30 km WS 10 tot 100 k 0,1 tot 200 k c 115 tot 525 V c IP30

XM300C
45 tot 400 Hz i 760 V 45 tot 400 Hz i 440 V WS i 30 km WS 1 tot 299 k 0,2 tot 100 k c 115 tot 525 V c IP30

XML308/316
45 tot 400 Hz i 760 V 45 tot 400 Hz i 440 V WS i 30 km WS 1 tot 299 k 0,2 tot 100 k c 115 tot 525 V c IP30

Isolatiebewaking voor "eiland"-net


De noodzaak tot bedrijfscontinuteit kan beperkt zijn tot een gedeelte van het net (bijv. een spuitafdeling - IT aan te raden - in een fabriek die hoofdzakelijk met lasposten werkt -TN aan te raden). In dit geval zal men binnen het hoofdnet een eiland voorzien met gesoleerde nulleider (IT). P.I.B. voor "eiland"-net
spanning tussen de fasen WS nulleider van het te bewaken net toegankelijk WS nulleider niet toegankelijk GS uitgestrektheid van het net detectieprincipe: injectie van werkingsdrempels directe uitlezing hulpspanning montage beschermingsgraad

De permanente bewaking van het isolatieniveau gebeurt dan op het IT-gedeelte, met behulp van de passende apparatuur.

EM9
50 tot 1 000 Hz i 760 V 50 tot 1 000 Hz i 440 V WS i 50 km GS 10 tot 150 k neen 115 tot 480 V

EM9T
50 tot 1 000 Hz i 380 V 50 tot 1 000 Hz i 440 V WS i 50 km GS 10 tot 150 k neen 24 tot 240 V c IP30 IP20

EM9B
50 tot 1 000 Hz i 760 V 50 tot 1 000 Hz i 220 V WS i 50 km GS 1 tot 100 k neen 115 tot 480 V c IP30 IP20

TR5A

i 420 V GS i 50 km detectie van spanningsonevenwicht 24/48 V : 5 tot 25 k 120 V : 10 tot 50 k 220 tot 500 V : 30 tot 150 k neen zonder hulpbron c IP30 IP20

uittrekbaar afkoppelbaar inbouw opbouw

c IP30 IP20

Gids laagspanningsverdeling 2003

K201

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

IT-nulleiderstelsel Keuze apparaten voor permanente isolatiebewaking

PIB voor volledig net en een eiland-net


De Vigilohm XM200, in combinatie met de apparaten voor foutopsporing XD301 en XD312, is een eerste stap in de verbetering van het opsporen van fouten. De XM200 is zowel een apparaat voor isolatiebewaking als een generator voor het foutzoeken. De detectors XD301 (voor 1 vertrek) en XD312 (voor 12 vertrekken) zijn ontvangers/ foutdetectors, die de informatie, afkomstig van de torussen type A, analyseren en zo toelaten ter plaatse het vertrek met een fout te identificeren. Met de apparaten voor permanente isolatiebewaking Vigilohm System XM300C en XML308/XML316 werd een volgende belangrijke stap voorwaarts gezet. De Vigilohm System XM300C biedt naast de functies van de XM200, met behulp van specifieke interfaces de mogelijkheid tot communicatie met een extern net (communicatieprotocol JBus) voor supervisie, logging, enz. c in combinatie met detectors XD301 of XD312 verstrekt de Vigilohm System XM300C aldus naar buiten informatie over het isolatieniveau, daling van de isolatiewaarde, isolatiefouten en de bijhorende waarden. De detectors XD301 en XD312 laten, in combinatie met torussen N of A, toe de fout te lokaliseren. c in combinatie met de apparaten voor foutlokalisering XL308 of XL316 (met communicatiebus Vigilohm System) verstrekt de Vigilohm System XM300C naar buiten informatie over het globale isolatieniveau, het isolatieniveau van elk bewaakt vertrek, voor een volledig net en een eiland-net
spanning tussen de fasen van het te bewaken net WS, nulleider toegankelijk WS, nulleider niet toegankelijk GS detectieprincipe: injectie van werkingsdrempels werkingsdrempels 1ste drempel, sign. 2de drempel, uitsch. directe uitlezing hulpspanning WS montage uittrekbaar afkoppelbaar beschermingsgraad inbouw
(1) Met plaat PHT 1000

isolatiefouten en de betrokken waarden voor elk bewaakt vertrek. In combinatie met torussen van het type A kunnen de apparaten voor foutlokalisering XL308 en XL316 het isolatieniveau van elk bewaakt vertrek meten, uitlezen en signaleren. Bovendien signaleren/communiceren ze bij elk vertrek of de isolatiewaarde beneden een door de exploitant bepaalde drempel daalt. Dit laat toe gericht preventief onderhoud te plannen. Vigilohm System XML308 en XML316 De apparaten Vigilohm System XML308 en XML316 combineren in een enkele behuizing alle functies van de Vigilohm System XM300C en de apparaten voor foutlokalisering XL08 en XL16.

XM300C
45 tot 400 Hz i 1700 V (1) 45 tot 400 Hz i 1000 V (1) i 1200 V(1) WS : 2,5 Hz 1 tot 299 k 0,2 tot 99,9 k digitale uitlezing 115 tot 525 V c IP30

XML308/316
45 tot 400 Hz i 1700 V (1) 45 tot 400 Hz i 1000 V (1) i 1200 V(1) WS : 2,5 Hz 1 tot 299 k 0,2 tot 99,9 k digitale uitlezing 115 tot 525 V c IP30

Keuzetabel overspanningsbegrenzer Cardew C


Het is verplicht een overspanningsbegrenzer Cardew C aan te sluiten op de secundaire wikkeling van de MS/LS-transformator. Deze begrenzer laat een correct afvloeien van overspanningen naar de aarde toe. Hij beantwoordt aan de fabricagenorm NF C 63-150. De onderstaande tabel vermeldt het type overspanningsbegrenzer in functie van de nominale spanning Un tussen de fasen van het net.

Un (V)

nulleider toegankelijk

nulleider niet toegankelijk

HS

LS

HS

LS

i 230 230 < U i 400 400 < U i 660 660 < U i 1 000 1 000 < U i 1 560

type "250 V" type "250 V" type"440 V" type"660 V" type "1 000 V" (kVA) 100 25 35 160 35 50 250 50 70 315 50 95 400 70 120 500 95 150 630 120 185 800 120 185

type "250 V" type "440 V" type "660 V" type "1 000 V"

Keuzetabel aansluitkabel Cardew C


vermogens transformator doorsnede Cu (mm2) doorsnede Al (mm2) 1 000 150 240 1 250 150 240 1600 185 300 2000 240 300 2500 240 400 3150 300 500

Voor aluminiumkabel: de opgegeven doorsnede voor koper vermenigvuldigen met 1,5

K202

Gids laagspanningsverdeling 2003

Verplichtingen bij P.I.B. opgelegd door de normen


Volgens de norm NFC 15-100, 532.4, moeten apparaten voor permanente isolatiebewaking aangesloten worden tussen aarde en nulleider (indien deze verdeeld is) en zo dicht mogelijk bij de oorsprong van de installatie. De aardingsklem moet zo dicht mogelijk bij de aarding van de massas van de installatie aangebracht worden.

1i

Voeding door een enkele HS/LS-transformator


Bij voeding door een HS/LS-transformator adviseren wij het apparaat voor permanente isolatiebewaking aan te sluiten tussen het nulpunt van de transformator (indien voorhanden) en de equipotentiaallus van de verbruikersmassas.Deze configuratie biedt een bijkomend voordeel: indien de LSaankomstvermogensschakelaar opent blijft het apparaat voor isolatiebewaking de secundaire wikkeling van de tranformator bewaken, evenals de aankomstkabels en de overspanningsbegrenzer (Cardew C). Het is dus mogelijk het opniew sluiten van de aankomstvermogensschakelaar van de LS-installatie te verhinderen indien stroomopwaarts van deze vermogensschakelaar een isolatiefout optreedt. Dit type aansluiting vereist 1 apparaat voor permanente isolatie-bewaking per transformator.
1 2 3 N
PIB CPI

PE

Voeding door meerdere parallelle en koppelbare transformatoren


In geval meerdere transformatoren kunnen parallelgeschakeld worden kunnen dus verscheidene apparaten voor isolatiebewaking gelijktijdig stromen injecteren in hetzelfde LS-net. Dit moet volstrekt voorkomen worden, want elk apparaat voor isolatiebewaking zal de andere interpreteren als een isolatiefout. De apparaten zullen elkaar wederzijds verblinden. Het is dan ook nodig de apparaten voor isolatiebewaking van alle bronnen "onderling te vergrendelen". Dit is mogelijk met de hierna volgende oplossingen. Dit type schema wordt al gauw erg ingewikkeld naarmate het aantal bronnen toeneemt en indien het railstel kan opgedeeld worden in verscheidene delen met behulp van vermogensschakelaars die de rails koppelen.

CPI PIB

PIB CPI

1 2 3

Gids laagspanningsverdeling 2003

K203

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

IT-nulleiderstelsel Verplichtingen bij P.I.B.opgelegd door de normen


Voeding door meerdere parallelle en koppelbare transformatoren (vervolg)
Automatische oplossing Dit type onderlinge vergrendeling kan in het apparaat voor isolatiebewaking gentegreerd worden middels informatietransmissie naar het apparaat over de status van de bijhorende aankomstvermogensschakelaar. Apparaten voor permanente isolatiebewaking met communicatiemogelijkheid kunnen onderling dialogeren en het injecteren van hun signaal van 2,5 Hz stoppen zodra er kans op onderlinge verblinding bestaat. Dit geldt met name voor de apparaten met communicatiemogelijkheid van het gamma Vigilohm System (XM300C XML308/316). Dit systeem met interne communicatie is beperkt tot maximaal 4 apparaten voor permanente isolatiebewaking. De interface XAS dient voor de voeding van de communicatiebus. Het is met dit systeem mogelijk netten te beheren waarbij het hoofdrailstel kan opgedeeld worden in verscheidene delen met behulp van vermogensschakelaars die de rails koppelen.

interne communicatiebus bus de communication interne

CPI PIB

CPI PIB

CPI PIB

XAS

1 2 3

Economische oplossing Het is mogelijk het apparaat voor permanente isolatiecontrole rechtstreeks op het hoofdrailstel aan te sluiten. Deze configuratie laat niet toe de secundaire wikkeling van de transformatoren te bewaken, noch de aankomstkabels, noch de overspanningsbegrenzers indien een of meerdere aankomstvermogensschakelaars openen.

Anderzijds, bij het koppelen van railstellen stelt zich opnieuw het probleem van het onderling uitsluiten van de apparaten voor isolatiebewaking.

1 2 3 N CPI PIB

K204

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gebruik van de P.I.B. bij onderbrekingsvrije voedingen


Statische onderbrekingsvrije voedingen kunnen enkele specifieke kenmerken vertonen met betrekking tot het gebruik van apparaten voor permanente isolatiebewaking. Er kunnen zich twee gevallen voordoen: c onderbrekingsvrije voeding zonder galvanische scheiding tussen ingangen en uitgangen c onderbrekingsvrije voeding met galvanische scheiding tussen ingangen en uitgangen. De galvanische scheiding kan bekomen worden door gebruik van transformatoren met gescheiden wikkelingen aan de ingang of de uitgang van de onderbrekingsvrije voeding.
alternatieve ingangen entres alternatives keten n n chaine keten 2 2 chaine

1i

TR
gelijkrichterredresseur chargeur lader omvormer onduleur

TO

keten 1 1 chaine

TB circuit by-pass by-pass kring interrupteur omschakelaar de transfert

alternatieve sortie uitgang alternative

Configuratie van een onderbrekingsvrije voeding en plaatsing van de eventueel noodzakelijke transformatoren voor aanpassing van de spanning en/of de galvanische scheiding.

Onderbrekingsvrije voedingen zonder galvanische scheiding


Twee mogelijkheden Deze configuratie is steeds van toepassing indien de ketens of de by-pass rechtstreeks aangesloten zijn of slechts een autotransformator omvatten tussen de installaties stroomopwaarts en stroomafwaarts. Men dient dan twee mogelijkheden van afwezigheid van spanning te beschouwen: c afwezigheid van spanning zonder onderbreking van de kringen die de continuteit verzekeren van de nulleider van de voedende installatie. c afwezigheid van spanning met onderbreking van de kring, waardoor de nulleider van de algemene voedende installatie onderbroken wordt. Afwezigheid van spanning zonder onderbreking van de kringen die de continuteit verzekeren van de nulleider van de voedende installatie. Bij deze eerste mogelijkheid blijft het initile schema van de aardverbindingen behouden en sommige beveiligingsinrichtingen van de stroomopwaartse installatie kunnen gebruikt worden voor de beveiliging van de stroomafwaartse installatie. Afwezigheid van spanning met onderbreking van de kring, waardoor de nulleider van de algemene voedende installatie onderbroken wordt. In dit tweede geval en gedurende de tijd dat de nulleider onderbroken is, is het nodig: c voorlopig het stelsel met geaarde nulleider stroomafwaarts van de onderbrekingsvrije voeding te herstellen en volgens de positie van de nulleider ten opzichte van de aarde de bewakingsinrichtingen in dienst te stellen. c de nodige schikkingen te treffen om zonodig de bewaking van de GS-kringen te verzekeren (zie volgende pagina). Gevolgen voor het IT-stelsel Zonder galvanische scheiding en bij normale werking, zal het apparaat voor permanente isolatiebewaking PIB 1, dat bij het begin van de installatie geplaatst is, de ganse installatie bewaken, met inbegrip van het gedeelte stroomafwaarts van de onderbrekingsvrije voeding, aangezien de nulleider niet onderbroken is. Bij het wegvallen van de spanning op alle ingangen stroomopwaarts van de onderbrekingsvrije voeding wordt de permanente isolatiebewaking PIB 2 automatisch in dienst gesteld door gebruik te maken van een nulspanningsrelais (R2). Evenwel, bij afwezigheid van spanning op de transformator A moet er voor gezorgd worden dat de PIB 1, die niet meer gevoed wordt, de werking van de PIB 2 niet verstoort. Vandaar dat, afhankelijk van het type onderbrekingsvrije voeding, een nulspanningsrelais R1 gebruikt wordt, dat de PIB 1 van de stroomopwaartse installatie scheidt.
A B

Opmerkingen: c de PIB 2 moet zo aangesloten worden dat haar werking verzekerd blijft, zelfs tijdens onderhoudswerkzaamheden aan een van de parallelle ketens c de PIB 2 bewaakt (terwijl zij in dienst is) het geheel van de installaties stroomafwaarts en stroomopwaarts, tot aan de geopende onderbrekingsinrichtingen stroomopwaarts c in de praktijk zijn de ketens gelijkrichteromvormer identiek en omvatten zij vaak ten minste een scheidingstransformator, TR, TO of beide. Ook hangt de indienststelling van de PIB 2 slechts af van de afwezigheid van spanning stroomopwaarts van de by-pass en haar bewaking strekt zich uit over de stroomopwaartse installatie, behalve indien een onderbrekingsinrichting op de by-pass geopend is.

omschakelaar de transfert by-pass kring circuit by-pass

interrupteur

R2 R1

1
CPI PIB CPI 2 CPI PIB CPI 2 2

Beveiligingsinrichtingen voor personen bij een installatie met een onderbrekingsvrije voeding zonder galvanische scheiding.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K205

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

IT-nulleiderstelsel Gebruik van de P.I.B. bij onderbrekingsvrije voedingen

Onderbrekingsvrije voedingen met galvanische scheiding


Het nulleiderstelsel stroomopwaarts en stroomafwaarts kan al dan niet verschillend zijn. Galvanische scheiding is altijd noodzakelijk indien de bedrijfsomstandigheden stroomafwaarts niet compatibel zijn met het nulleiderstelsel stroomopwaarts en omgekeerd. De galvanische scheiding wordt verzekerd door transformatoren met gescheiden wikkelingen, die op elk van de kanalen met gelijkrichter/omvormer (TR of TO) geplaatst worden en op de by-pass (TB) ofwel door een transformator met gescheiden wikkelingen stroomafwaarts van de onderbrekingsvrije voeding. Gevolgen voor het IT-stelsel Een PIB 2 tussen een van de actieve geleiders stroomafwaarts van de onderbrekingsvrije voeding en de aarde controleert op isolatiefouten bij de verbruikers evenals bij de onderbrekingsvrije voeding tot aan de transformatoren TR of TO.
A TR en/of et/ou TO TR en/of et/ou TO interrupteur omschakelaar de transfert F U3

U2

U1

circuit by-pass

De beveiliging van personen bij tweede fout wordt normaal verzekerd door de beveiligingen tegen overstromen.

Isolatiebewaking van de GS-kring en de batterijen


Storingen door filters Filters op basis van geaarde condensatoren worden vaak gebruikt voor computers en soms ook voor onderbrekingsvrije voedingen. Zij kunnen de goede werking van beveiligingsinrichtingen storen (met ongewenste alarmmeldingen en/of uitschakelingen tot gevolg). Bij apparaten voor permanente isolatiebewaking kunnen zij soms bij het aanleggen van de spanning vluchtige foutmeldingen veroorzaken bij systemen met injectie van gelijkstroom (lading van de condensatoren) of blijvende foutmeldingen bij systemen met injectie van wisselstroom. Om deze bijverschijnselen te voorkomen vermelden we ter informatie dat de totale capaciteit van de filters niet hoger mag zijn dan 30 F bij gebruik van een isolatiebewaking die een stroom van 2,5 Hz injecteert. Gebruik van permanente isolatiebewaking met injectie van laagfrequentstroom (2,5 Hz) Principe: het apparaat injecteert een laagfrequente wisselstroom tussen een van de polariteiten van de GS-kringen en de aarde. Bij het optreden van een isolatiefout in een van de GS-kringen gaat een stroom vloeien, die gedetecteerd wordt door de meetkringen (bijv. Vigilohm XM200). Deze apparaten, die zowel WS- als GS- en gemengde netten kunnen bewaken, laten ook het opzoeken van isolatiefouten toe (Vigilohm System XM200). Ze zijn dan ook aan te bevelen: c indien er een echt gelijkspanningsnet aanwezig is (meerdere verbruikers) c indien er geen galvanische scheiding bestaat tussen de batterijen en de installatie stroomafwaarts van de onderbrekingsvrije voeding (zeldzaam).

Interactie tussen de bewakingsinrichtingen van de GS-kringen en die van de installaties stroomopwaarts en stroomafwaarts
Deze interactie is rechtstreeks verbonden met het schema van de onderbrekingsvrije voeding. Zij hangt in het bijzonder af van: c het al dan niet aanwezig zijn van een statische contactor c het aantal onderbrekingsvrije voedingen: een enkele of meerdere met passieve of actieve redundantie v het al dan niet aanwezig zijn van een galvanische scheidingstransformator TR of TO. afhankelijk van de gekozen beveiligingsinrichtingen en het nulleiderstelsel van de installaties stroomopwaarts en stroomafwaarts. Deze interactie kan positief zijn Bijv. indien de beveiligingsinrichting stroomopwaarts eveneens de GS-kringen bewaakt Zij kan negatief zijn: c tussen twee apparaten voor isolatiebewaking: net als bij WS-kringen zullen ook hier twee apparaten van hetzelfde type, aangesloten op twee elektrisch niet gescheiden installaties, elkaar wederzijds storen. Dit kan voorkomen worden door gebruik van een relais, zoals R1 op het schema. c tussen een apparaat voor isolatiebewaking met injectie en een apparaat met spanningsbalans: een apparaat dat gelijkstroom of laagfrequente wisselstroom injecteert zal de inwendige weerstand (R/2) van een inrichting met spanningsbalans meten. Genstalleerd aan beide zijden van een vermogensomvormer (gelijkrichter of wisselrichter) zonder galvanische scheiding zal de wederzijdse storing rechtstreeks afhangen van de geleidingsgraad van de halfgeleiders van de omvormer. Deze interactie kan zonder gevolg zijn: c indien er een galvanische scheiding bestaat tussen de batterijen en de installaties (WS) stroomopwaarts en stroomafwaarts c tussen het apparaat voor isolatiebewaking en een differentieelinrichting of vermogensschakelaar.

K206

Gids laagspanningsverdeling 2003

PIB CPI 2

Maximale kabellengten

1i

Maximale kabellengte van de leidingen (in meter) bij een IT-stelsel met beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking door vermogensschakelaars of automaten.

Correctiefactoren, toe te passen op de in de tabellen K207 tot K212 opgegeven lengten*


driefasige netten 400 V (1) Sfase SPE Cu-kabel Al-kabel 1 nulleider niet verdeeld nulleider verdeeld nulleider niet verdeeld nulleider verdeeld 1 0,6 0,62 0,37 2 0,67 0,4 0,41 0,25 3 0,5 0,3 0,31 0,19 4 0,4 0,24 0,25 0,15

(*) Bij netten 237 V tussen de fasen bovendien een cofficint 0,57 gebruiken. Bij nfasige netten 237 V (tussen fase en N), deze bijkomende cofficint niet gebruiken.

P25M
Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

Sfasen mm2 1,5 2,5 4 5 (2 x 2,5) Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 Sfasen mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50

kaliber (A) 0,16 0,24

0,4 899

0,6 635 1 058

1 370 617 987

1,6 222 370 592 740 32 33 55 88 132 221 354 553 774

2,4 118 246 395 493 40 27 44 71 106 176 283 393 550 885 25 21 35 56 84 142 226 354 495 705 25 15 25 40 60 101 161 252 354 505

4 89 148 237 296

6 59 98 158 197 50 22 35 56 84 142 226 354 495 708

10 37 61 98 123 63 16 27 45 67 112 180 281 393 562 50 10 17 28 42 71 113 176 247 354 50 7 13 19 30 50 80 126 176 252

16 23 39 62 79 80 13 24 35 52 88 142 223 310 442 63 8 13 22 33 56 90 140 196 281 63 6 10 16 24 39 64 100 140 200 80 6 11 17 26 44 71 110 155 223 80 4 7 12 18 30 50 76 106 154

20 18 31 49 61

25 14 24 39 49 100 10 17 28 42 71 113 176 249 354

C60N/L, C120N/H
Curve B Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) 10 16 107 67 176 110 283 176 425 265 708 442 708

20 53 88 142 212 354 566 885

25 42 71 113 169 283 452 708

C60a/N/H/L, C120N/H, NG125N/H/L


Curve C Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) 1 2 530 265 885 442 708

3 176 295 471 708

4 132 221 354 530 885

6 88 147 236 354 589

10 52 88 142 212 354 566 885

16 32 55 88 132 221 354 553 774

20 26 44 71 106 176 283 442 620 885 20 19 32 50 76 126 202 316 442 632

32 16 27 44 66 110 176 276 387 553 32 12 19 32 47 78 126 197 276 394 16 23 39 63 95 158 252 394 553 790

40 13 22 35 52 88 142 221 310 402 40 9 15 25 38 63 101 158 223 316 25 15 25 40 60 101 161 252 354 505

100 5 8 13 21 35 56 88 123 176 100 3 6 10 15 25 40 63 88 126

125 4 7 11 16 27 44 69 97 139 125 2 4 6 10 16 27 42 59 84

C60N, C120N/H, NG125N/L


Curve D C60L Curve K Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) 1 2 379 189 632 316 488 758

3 126 210 336 505 843

4 95 158 252 379 632

6 63 105 168 252 421 674

10 38 63 101 151 252 404 632 885

16 23 39 63 95 158 252 394 553 790 10 38 63 101 151 252 404 632 885

C60LMA, NG125LMA
Curve MA Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) 1,6 2,5 237 151 394 252 632 404 607

4 95 158 252 379 632

6,3 60 100 161 241 402 643

12,5 30 50 80 122 202 323 505 708

40 9 15 25 38 63 101 158 221 316

63 6 10 16 24 39 64 100 140 200

80 4 6 10 15 26 42 66 92 142

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 20%. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 20%.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K207

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

IT-nulleiderstelsel Maximale kabellengten

Correctiefactoren, toe te passen bij netten 400 V tussen de fasen (*)


m = Sfase/Spe Cu-kabel Al-kabel nulleider niet verdeeld nulleider verdeeld nulleider niet verdeeld nulleider verdeeld 1 1 0,6 0,62 0,37 2 0,67 0,4 0,41 0,25 3 0,5 0,3 0,31 0,19 4 0,4 0,24 0,25 0,15

(1) Bij netten 237 V tussen de fasen bovendien een cofficint 0,57 gebruiken. Bij nfasige netten 237 V (tussen fase en N), deze bijkomende cofficint niet gebruiken.

NS80H-MA
Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185

kaliber (A) In (A) 2,5 Im (A) 15 296 494 790 1185 1975 3160

35 127 212 339 508 847 1354 2116 2963

6,3 35 127 212 339 508 847 1354 2116 2963 4233

88 51 84 135 202 337 539 842 1178 1684 2357 25 80 56 93 148 222 370 593 926 1296

12,5 75 59 99 158 237 395 632 988 1383 1975 2765

175 25 42 68 102 169 271 423 593 847 1185

25 150 30 49 79 119 198 316 494 691 988 1383 40 80 56 93 148 222 370 593 926 1296 1852

350 13 21 34 51 85 135 212 296 423 593

50 300 15 25 40 59 99 158 247 346 494 691

700 6 11 17 25 42 68 106 148 212 296 63 125 36 59 95 142 237 379 593 830 1185 1659

80 480 9 15 25 37 62 99 154 216 309 432

1120 4 7 11 16 26 42 66 93 132 185

NS100N/H/L
Losser type TM-G Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) In (A) 16 Im (A) 63 71 118 188 282 470 752

NS100N/H/L
Losser type MA Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) In (A) 2,5 Im (A) 15 296 494 790 1185 1975 3160

35 127 212 339 508 847 1354 2116 2963

6,3 35 127 212 339 508 847 1354 2116 2963 4233

88 51 84 135 202 337 539 842 1178 1684 2357

12,5 75 59 99 158 237 395 632 988 1383 1975 2765 3753

175 25 42 68 102 169 271 423 593 847 1185 1608

25 150 30 49 79 119 198 316 494 691 988 1383 1877 2370

350 13 21 34 51 85 135 212 296 423 593 804 1016

50 300 15 25 40 59 99 158 247 346 494 691 938 1185 1481 1827

700 6 11 17 25 42 68 106 148 212 296 402 508 635 783

100 600 9 15 25 37 62 99 154 216 309 432 586 741 926 1142

1400 4 7 11 16 26 42 66 93 132 185 251 317 397 489

NS160 tot NS630N/H/L


Losser type MA Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) In (A) 100 Im (A) 600 7 12 19 29 49 79 123 172 246

1400 3 5 8 12 21 33 53 74 106

150 1200 4 6 10 15 25 40 62 86 123

1950 2 4 6 9 15 24 38 53 76 106

220 1760 3 4 7 10 17 27 42 59 84 118 160

2860 2 3 4 6 10 17 26 36 52 73 98

320 2560 2 3 5 7 12 19 29 41 58 81 110 139

4160 1 2 3 4 7 11 18 25 36 50 68 85

500 4000 1 2 3 4 7 12 19 26 37 52 70 89 111 137

6500 1 1 2 3 5 7 11 16 23 32 43 55 68 84

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 20%. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 20%. K208
Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

NS100N/H/L
Losser type TM-D Driefasig net, 400 V, geaarde nulleider, koperen kabel, Sfase = Spe, Ui = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300

kaliber (A) In (A) Im (A)

16 190 23 39 62 94 156 250

25 300 15 25 40 59 99 158 247 346

40 500 9 15 24 36 59 95 148 207 296

63 500 9 15 24 36 59 95 148 207 296 415

80 650 7 12 19 28 47 75 118 165 235 329 447 250 1250 4 6 9 14 24 38 59 83 119 166 225 284 356 439 569 711

100 800 6 9 15 22 37 59 93 130 185 259 352

NS160N/H/L tot NS250N/H/L


Losser type TM-D Driefasig net, 400 V, geaarde nulleider, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

kaliber (A) In (A) Im (A)

80 1000 4 6 9 14 24 38 59 83 119 166 225 284

100 1250 4 6 9 14 24 38 59 83 119 166 225 284

125 1250 4 6 9 14 24 38 59 83 119 166 225 284

160 1250 4 6 9 14 24 38 59 83 119 166 225 284

200 1000 4 7 12 18 30 47 74 104 148 207 281 356 444 548

2000 2 4 6 9 15 24 37 52 74 104 141 178 222 274

2500 2 3 5 7 12 19 30 41 59 83 113 142 178 219 284 356

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 20%. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 20%.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K209

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

IT-nulleiderstelsel Maximale kabellengten

NS100N/H/L tot NS250N/H/L


Beveiligingsunit type STR22SE/GE Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld. De drempelwaarden van de korte vertraging, die bij elke beveiligingsunit opgegeven zijn, stemmen overeen met : Ir = 0,4 en 1 x In Im = 2, 5 en 10 x Ir. Voorbeeld Voor een beveiligingsunit STR22SE 100 A c Ir = 0,4 x 100 = 40 A v Im = 2 x 40 = 80 A v Im = 5 x 40 = 200 A v Im = 10 x 40 = 400 A c Ir = 1 x 100 = 100 A v Im = 2 x 100 = 200 A v Im = 5 x 100 = 500 A v Im = 10 x 100 = 1000 A.

Im (A) STR22SE 40 A STR22SE 100 A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 Im (A) STR22SE 160 A STR22SE 250 A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300

38 c 122 203 325 488 814 1302 2034 2848 4068

60 c c 77 129 206 309 515 824 1288 1804 2576 3607 4895

80 c c 58 97 155 232 386 618 966 1353 1932 2705 3671 4638

95 c c 49 81 130 195 325 521 814 1139 1627 2278 3092 3905 4882

126 c c 37 61 98 147 245 393 613 859 1227 1718 2331 2945 3681 4540

150 c c 31 52 82 124 206 330 515 721 1031 1443 1958 2473 3092 3813 4947 500 c c 9 15 25 37 62 99 155 216 309 433 587 742 928 1144 1484 1855 800 c c 135 193 271 367 464 580 715 928 1159

160 c c 29 48 77 116 193 309 483 676 966 1353 1836 2319 2899 3575 4638 5797 640 c c 7 12 19 29 48 77 121 169 242 338 459 580 725 894 1159 1449

200 c c 23 39 62 93 155 247 386 541 773 1082 1469 1855 2319 2860 3710 4638 790 c 6 10 16 23 39 63 98 137 196 274 372 470 587 724 939 1174

250 c c 19 31 49 74 124 198 309 433 618 866 1175 1484 1855 2288 2968 3710 800 c c 6 10 15 23 39 62 97 135 193 271 367 464 580 715 928 1159

315 c c 15 25 39 59 98 157 245 344 491 687 932 1178 1472 1816 2356 2945

400 c c 12 19 31 46 77 124 193 271 386 541 734 928 1159 1430 1855 2319

500 c 9 15 25 37 62 99 155 216 309 433 587 742 928 1144 1484 1855

630 c 7 12 20 29 49 79 123 172 245 344 466 589 736 908 1178 1472

1000 c 5 8 12 19 31 49 77 108 155 216 294 371 464 572 742 928

150 c 31 52 82 124 206 330 515 721 1031 1443 1958 2473 3092 3813

235 c 20 33 53 79 132 211 329 460 658 921 1250 1579 1973 2434 3158 3947

240 c c 19 32 52 77 129 206 322 451 644 902 1224 1546 1932 2383 3092 3865

320 c c 14 24 39 58 97 155 242 338 483 676 918 1159 1449 1787 2319 2899

375 c c 12 21 33 49 82 132 206 289 412 577 783 989 1237 1525 1979 2473

1000 1250 1575 1600 2500 c c c c c c c 5 8 12 19 31 49 77 108 155 216 294 371 464 572 742 928 2000 c c 54 77 108 147 186 232 286 371 464 4 6 10 15 25 40 62 87 124 173 235 297 371 458 594 742 2500 c c 43 62 87 117 148 186 229 297 371 3 5 8 12 20 31 49 69 98 137 186 236 294 363 471 589 3 5 8 12 19 31 48 68 97 135 184 232 290 357 464 580 2 3 5 7 12 20 31 43 62 87 117 148 186 229 297 371 6300

NS400N/H/L tot NS630N/H/L


Beveiligingsunit type STR23SE/STR53UE Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld. De drempelwaarden van de korte vertraging, die bij elke beveiligingsunit opgegeven zijn, stemmen overeen met : Ir = 0,4 , 0,63 en 1 x In Im = 2, 5 en 10 x Ir.

Im (A) 240 378 beveiligingsunits STR23SE / STR53UE NS400 c c NS630 c 2 Sfasen (mm ) 35 451 286 50 644 409 70 902 573 95 1224 777 120 1546 982 150 1932 1227 185 2383 1513 240 3092 1963 300 3865 2454

600 c c 180 258 361 490 618 773 953 1237 1546

1250 c c 87 124 173 235 297 371 458 594 742

1600 c c 68 97 135 184 232 290 357 464 580

4000 c c 27 39 54 73 93 116 143 186 232

c 17 25 34 47 59 74 91 118 147

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 15%. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 15%. K210
Gids laagspanningsverdeling 2003

1i

NS100N/H/L tot NS250N/H/L


Beveiligingsunit STR22ME Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld. De drempelwaarden van de korte vertraging, die bij elke beveiligingsunit opgegeven zijn, worden omsloten door de overeenstemmende maximum- en minimumwaarden van Ir: Ir = 0,6 en 1 x In Im = 13 x Ir.

Im STR22ME 40 A STR22ME 50 A STR22ME 80 A STR22ME 100 A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 Im STR22ME 150 A STR22ME 220 A Sfasen (mm2) 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300

312 c

390 c c

520 c c

611 c c 8 13 20 30 51 81 127 177 253 354 481 607 759 936 1214 1518 1702 c c 3 5 7 11 18 29 45 64 91 127 172 218 272 336 436 545

715

780

1040

1170

1300

c 6 11 17 26 43 69 108 151 216 666 411 519 649 800 1038 1297

c c 6 10 16 24 40 63 99 139 198 555 377 476 595 733 951 1189 1898 c c 2 4 7 10 16 26 41 57 81 114 155 195 244 301 391 489 5330 c 20 29 41 55 70 87 107 139 174

c c 4 7 12 18 30 48 74 104 297 149 282 357 446 550 713 892

c 4 7 11 16 26 42 66 92 264 132 251 317 393 489 634 793 2665 c 2 3 5 7 12 19 29 41 58 81 110 139 174 215 278 348 6500 c 17 24 33 45 57 71 88 114 143

c 4 6 10 14 24 38 59 83 238 119 226 285 357 440 571 713

15 25 40 59 99 159 248 347 495 694 941 1189 1486

12 20 32 48 79 127 198 277 396 555 753 951 1189 1467

9 15 24 36 59 95 149 208 297 416 565 713 892 1100 1427 1784 1300 c 4 6 10 14 24 38 59 83 119 166 226 285 357 440 571 713 3900 c c 28 40 55 75 95 119 147 190 238

1170 c 4 7 11 16 26 42 66 92 132 185 251 317 396 489 634 793 2665 c 41 58 81 110 139 174 215 278 348

NS400N/H/L tot NS630N/H/L


Beveiligingsunit STR43ME Driefasig net, 400 V, koperen kabel, Sfase = SPE, UL = 50 V, IT-stelsel, nulleider niet verdeeld. Ir = 0,6 en 1 x In Im = 13 x Ir.

Im STR43ME 320 A STR43ME 500 A Sfasen (mm2) 35 50 70 95 120 150 185 240 300

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 15%. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 15%.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K211

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

IT-nulleiderstelsel Maximale kabellengten

NS800N/H/L
Met elektronische beveiligingsunit type Micrologic 2.0A - 5.0A - 7.0A Driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

I magn. (A) (1) Sfasen (mm2) 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 I magn. (A) (1) Sfasen (mm2) 25 35 50 70 95 120 150 185 240 300 I magn. (A) (1) Sfasen (mm2) 35 50 70 95 120 150 185 240 300

Ir = 0,4 (320 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 480 3 200 158 221 315 441 599 756 822 971 1209 1454 24 33 47 66 90 113 123 145 181 218

Ir = 0,5 (400 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 600 4 000 126 176 252 353 479 605 657 777 968 1163 19 26 38 53 72 91 98 116 145 174

Ir = 0,63 (500 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 750 5 000 101 141 202 282 383 484 526 621 774 930 15 21 30 42 57 73 79 93 116 139

Ir = 0,8 (640 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 940 6 400 80 113 161 225 306 386 419 496 617 109 12 17 24 33 45 57 61 73 90 109

Ir = 1 (800 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 200 8 000 63 88 126 176 239 302 328 388 484 581 9 13 19 26 36 45 49 58 79 87

NS1000N/H/L
Met elektronische beveiligingsunit type Micrologic 2.0A - 5.0A - 7.0A Driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

Ir = 0,4 (400 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 600 4 000 126 176 252 353 479 605 657 777 967 1163 19 26 38 53 72 91 98 116 145 174

Ir = 0,5 (500 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 750 5 000 101 141 202 282 383 484 526 621 774 930 15 21 30 42 57 73 79 93 116 139

Ir = 0,63 (630 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 945 6 300 80 112 160 224 304 384 417 493 614 738 12 17 24 34 46 58 62 74 92 110

Ir = 0,8 (800 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 200 8 000 63 88 126 176 239 302 328 388 484 581 9 13 19 26 36 45 49 58 72 87

Ir = 1 (1 000 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 500 10 000 50 71 101 141 192 242 263 310 387 465 5 11 15 21 29 36 39 46 58 69

NS1251N/H
Met elektronische beveiligingsunit type Micrologic 2.0A - 5.0A - 7.0A Driefasig net, 400 Vkoperen kabel, , Sfase = SPE, UL = 50 V , IT-stelsel, nulleider niet verdeeld.

Ir = 0,4 (500 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 750 5 000 141 202 282 383 484 526 621 774 930 21 30 42 57 73 79 93 116 139

Ir = 0,5 (625 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 937 6 250 113 161 226 307 387 421 497 619 745 17 24 34 46 58 63 74 93 111

Ir = 0,63 (787,5 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 181 7 875 90 128 179 243 307 334 394 491 591 13 19 27 36 46 50 59 73 88

Ir = 0,8 (1 000 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 500 10 000 71 101 141 192 242 263 310 387 465 11 15 21 29 36 39 46 58 69

Ir = 1 (1 250 A) min. max. (1,5 Ir) (10 Ir) 1 875 12 500 56 81 113 153 194 210 248 309 372 8 12 17 23 29 31 37 46 55

De werking van de magnetische beveiliging is verzekerd bij Im 15%. De berekende waarden gaan uit van het meest ongunstige geval, namelijk Im + 15%. K212
Gids laagspanningsverdeling 2003

Gelijkspanningsnet gesoleerd van de aarde

1i

De wetgeving beveelt signalering of uitschakeling bij de eerste fout aan De uitschakeling wordt in de praktijk zelden toegepast en is wegens dwingende redenen van bedrijfscontinuteit vaak onmogelijk.

Globale isolatiecontrole en signalering of uitschakeling bij de eerste fout


Net met vaste gelijkspanning (accumulatorenbatterij, ...) : Een Vigilohm TR5A (afb. 1). Net met variabele gelijkspanning (gelijkspanningsgenerator, trafo-gelijkrichter met thyristoren) of met vaste spanning : Een Vigilohm system XM200 met bijhorende detectoren XD301 of XD312 (afb. 2). Afb. 1

Onder spanning opzoeken van een fout


(Verbetering van de exploitatieomstandigheden : afb. 2 en 3). Een laagfrequentstroom (meestal 2,5 Hz) wordt in de kring genjecteerd : c hetzij door een Vigilohm system XM200, gecombineerd met detectoren XD301 of XD312 op de vertrekken c hetzij door een Vigilohm System XM300C, gecombineerd met detectoren XD301 of XD312 op de vertrekken of apparaten voor foutlokalisering XL308 of XL316 c hetzij door een Vigilohm System XML308 of XML316. De foutstroom wordt gedetecteerd door torussen, die op de verschillende vertrekken genstalleerd worden en verbonden zijn met de detectoren XD301 of XD312 (die het vertrek met de fout signaleren) of met apparaten voor foutlokalisering XL308 of XL316 (die het vertrek met de fout signaleren en het isolatieniveau meten). Opmerking : de draagbare ontvanger XRM en de bijhorende stroomtangen zijn compatibel met alle op deze pagina vermelde apparaten.
Vigilohm system XM200 of XM300C of XML308 of XML316 Vigilohm system XM200

XD301

XD301

Afb. 2

XD312

torussen

XRM

Afb. 3

Gids laagspanningsverdeling 2003

K213

Studie van een installatie Beveiliging van personen en goederen

Kans op ontijdig uitschakelen bij aanwezigheid van een gelijkspanningscomponent


Oorzaken van ontijdig uitschakelen
Deze vervelende uitschakelingen hebben hoofdzakelijk drie oorzaken : c atmosferische overspanningen c overspanningen ingevolge bedieningen c het onder spanning brengen van kringen met een grote capaciteit ten opzichte van de aarde Atmosferische overspanningen Proefnemingen, die uitgevoerd werden door de technische diensten van Electricit de France, hebben een beter inzicht verschaft in de storingen die bliksem kan veroorzaken op elektrische netten. Atmosferische ontladingen induceren in het verdeelnet vluchtige overspanningen met een steile curve (afb. 1). Op het niveau van de LSinstallaties veroorzaken deze overspanningen een lekstroom, die wegvloeit doorheen de capaciteit die belichaamd wordt door de installatie en de aarde. Deze lekstromen naar de aarde worden vrij goed voorgesteld door een stroomgolf met periode 8/20 s, waarvan de amplitude meerdere tientallen Ampre kan bereiken. Overspanningen ingevolge bedieningen Elektrische LS-netten worden gestoord door vluchtige overspanningen, die op plaatselijk niveau kunnen veroorzaakt worden door het omschakelen van inductieve belastingen of (minder vaak) door de werking van MSbeveiligingen. Overspanningen ingevolge bedieningen veroorzaken lekstromen naar de aarde, waarvan de aard vergelijkbaar is met stromen die te wijten zijn aan atmosferische overspanningen. Zij komen doorgaans vaker voor, maar hebben een kleinere amplitude. Het onder spanning brengen van kringen met grote capaciteit t.o.v. de aarde Dit zijn kringen zoals vloerverwarming, antistoringsfilters genstalleerd op computers en andere kantoormachines, zeer uitgestrekte kabelnetten. De optredende overgangsstromen kunnen bestudeerd worden in laboratorium-opstellingen, maar zijn moeilijk te controleren bij een bestaande installatie. Zij zijn de oorzaak van talrijke uitschakelingen indien de differentieelbeveiligingen niet beschermd zijn tegen de kans op ontijdig uitschakelen.

Een differentieelbeveiliging met residuele stroom verzekert de beveiliging van personen en goederen door de defecte kring spanningsvrij te maken zodra er een gevaarlijke lekstroom naar de aarde optreedt. De thans gebruikte differentieelrichtingen treden soms in werking onder invloed van vluchtige lekstromen, zonder dat er sprake is van een isolatiefout. Dergelijke uitschakelingen schaden niet alleen het comfort en de bedrijfscontinuteit, maar kunnen sommige gebruikers ertoe aanzetten de beveiligingen te omzeilen, met alle risicos vandien. Ontijdig uitschakelen kan omschreven worden als elke uitschakeling ingevolge een lekstroom die geen enkel gevaar oplevert voor personen of goederen.

Hoe doet dit verschijnsel zich voor?


Indien zich bij een net, dat in goede staat verkeert (geen isolatiefouten), ontijdige uitschakelingen voordoen, zijn deze doorgaans te wijten aan vluchtige lekstromen, die doorheen een capaciteit naar de aarde vloeien. Deze uitschakelingen kunnen met tussenpozen optreden, toevallig, vaak ook bij het onder spanning brengen van een kring of bij het onderbreken ervan. I = 5 A/carreau t = 10s/carreau Afb.1 I = 5A/vierkant - t = s/vierkant

Normgeving
c Op internationaal vlak wordt deze problematiek door het IEC behandeld.

De oplossingen van Merlin Gerin


Voor het ganse gamma van Merlin Gerin werden reeds verscheidene oplossingen uitgewerkt, in functie van de verschillende technologien die bij differentieelbeveiligingen toegepast worden en uiteraard in overeenstemming met de te eerbiedigen veiligheidscurven. Zij bieden een hoog niveau van ongevoeligheid voor overgangsstromen en dekken het ganse gevoeligheidsbereik van 10 mA tot 3 A. De aldus beschermde apparaten zijn herkenbaar aan het teken d op het identificatieplaatje, naast de aanduiding van de gevoeligheid (In). Zo zijn bijv. de differentieelschakelaars nuttig beveiligd tegen ontijdig uitschakelen. Het voorkomen van de meerderheid van de ontijdige uitschakelingen van differentieelbeveiligingen betekent een belangrijke stap vooruit bij de verbetering van de beveiliging van personen en goederen. Hierdoor worden namelijk de dwingende eisen qua veiligheid verzoend met de bedrijfscontinuteit die onontbeerlijk is voor het comfort van de gebruiker.

K214

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gedrag van een differentieelinrichting bij aanwezigheid van een gelijkspanningscomponent


De voeding van tal van apparaten en machines omvat gelijkrichtende onderdelen (dioden, thyristors, triacs). Bij een isolatiefout stroomafwaarts van deze inrichtingen, kan de lekstroom naar de aarde een gelijkspanningscomponent bevatten die, afhankelijk van hun bouw, de differentieelinrichtingen als het ware min of meer kan verblinden.

1i

Classificering volgens het IEC


Het IEC heeft de differentieelinrichtingen ingedeeld in 3 klassen, op basis van hun geschiktheid om te werken bij een foutstroom die een gelijkspanningscomponent bevat : Klasse AC : differentieel dat enkel gevoelig is voor residuele wisselstroom Klasse A : differentieel dat gevoelig is voor gepulseerde residuele stroom Klasse B : differentieel dat gevoelig is voor zuivere gelijkstroom.

De oplossingen van Merlin Gerin


Multi 9 Voor het ganse gamma Multi 9 geldt dat de standaardapparaten aan de klasse AC beantwoorden. Apparaten die aan klasse A beantwoorden zijn verkrijgbaar. Compact NS Voor het ganse gamma Compact NS werden verscheidene oplossingen uitgewerkt, in functie van de verschillende technologien die bij differentieelbeveiligingen toegepast worden en uiteraard in overeenstemming met de te eerbiedigen veiligheidscurven. Zij laten de beveiliging van personen toe tegen de gevaren van onrechtstreekse aanraking en bestrijken het ganse gevoeligheidsbereik van 30 mA tot 30 A. De apparaten beantwoorden aan de vereisten van klasse A en zijn herkenbaar aan het genormaliseerde teken k op het identificatieplaatje, naast de aanduiding van de gevoeligheid (In). Vigirex Voor het ganse gamma differentieelbeveiligingen Vigirex met afzonderlijke torus geldt dat de apparaten aan de klasse A beantwoorden.

Gedrag van een differentieelinrichting bij lage temperatuur.


De standardtypes van differentieelinrichtingen hebben een normale werking tussen -5 C en +40 C. Onder temperatuur < -5 C kunnen de apparaten een verblinding ondergaan. Het gebruik van apparaten met logo van -25 C tot + 40 C, type Si, is dan van toepassing.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K215

K216

Gids laagspanningsverdeling 2003

1j

1
studie van een installatie 1j compensatie van de reactieve energie
compensatie van reactieve energie procedure voor de keuze van een condensatorbatterij compensatie van asynchrone motoren compensatie van transformatoren regels voor de beveiliging en aansluiting van de compensatie-uitrusting filteren van harmonischen pag. K218 K219 K221 K221 K222 K223

Gids laagspanningsverdeling 2003

K217

Studie van een installatie Compensatie van de reactieve energie

Compensatie van reactieve energie

Uitrustingen die de reactieve energie compenseren (condensatoren en batterijen) laten toe besparingen te doen op de elektriciteitskosten en de elektrische uitrustingen te optimaliseren. De tangens phi (tg ) is een indicator voor het verbruik van de reactieve energie. Hij is gelijk aan de verhouding van het reactieve vermogen op het verbruikte actieve vermogen. De cosinus (cos ) is op zijn beurt een maat voor het elektrische rendement van een installatie. Hij is gelijk aan het quotint van het door de installatie verbruikte actieve vermogen en het schijnbare vermogen dat aan de installatie geleverd wordt. Er is sprake van een goed rendement als de cos ongeveer gelijk is aan 1.
P (kW)

Compensatie van de reactieve energie en voordelen ervan


Besparing op de elektriciteitsfactuur door het terugdringen van een overmatig verbruik van reactieve energie De energieverdeler kan de reactieve energie leveren, maar deze levering leidt tot een overbelasting van de lijnen en de transformatoren. Daarom rekent de energieverdeler, als de elektriciteit in de vorm van middenspanning geleverd wordt, de geleverde reactieve energie op dezelfde wijze aan als de geleverde actieve energie. De facturatiedrempel: cos = 0,9 of cos = 0,95 - is bedoeld om de klant aan te moedigen om zich met condensatoren uit te rusten. Conclusie: b hoe meer reactieve energie de installatie verbruikt, hoe kleiner de arbeidsfactor (cos ) en hoe groter tangens . b hoe kleiner de arbeidsfactor, hoe groter het netvermogen dat aangesproken wordt om hetzelfde werk tot een goed einde te kunnen brengen. Vandaar het belang voor de abonnee om een compensatie-uitrusting te plaatsen die zijn installatie optimaliseert en het verbruik van de reactieve energie zodanig vermindert dat er geen supplementen meer aangerekend worden. tangens y 0,48 (of cos u 0,90) of voor gebruikers onderworpen aan een tweedelig tarief C tangens y 0,33 (of cos u 0,95).

S( kVA )

Q (kvar)

S : schijnbare vermogen P : actieve vermogen Q : reactieve vermogen : faseverschil tussen het schijnbare vermogen en het actieve vermogen (gelijk aan het faseverschil tussen de stroom en de spanning)

reactieve vermogen (kvar) tg = Q = P actieve vermogen (kW) P actieve vermogen (kW) cos = = S schijnbare vermogen (kVA)

Belang van een goede


Verhoging van het beschikbare vermogen ter hoogte van de secundaire spoel van de transformator. Voor een vermogenstransformator met een nominaal vermogen van 400 kVA in een installatie van 300 kW is het aangesproken vermogen gelijk aan: S = P/cos > indien cos = 0,75 S = 300 kW/0,75 = 400 kVA > de transformator bereikt een maximum > indien cos = 0,93 S = 300 kW/0,93 = 323 kVA > de transformator heeft een vermogensreserve van ongeveer 20%. Vermindering van de gevoerde stroom in de installatie stroomafwaarts van de LSvermogensschakelaar. Dat leidt tot kleinere Jouleverliezen in kabels waar het verbruikte vermogen P = RI De gevoerde stroom is gelijk aan: I = P/U 3 cos > indien cos = 0,75 I = 300 kW/ 0,4 kV x 3 x 0,75 = 577 A > indien cos = 0,93 I = 300 kW/ 0,4 kV x 3 x 0,93 = 465 A of een afname van de gevoerde stroom met -20% Vermindering van de spanningsverliezen in de kabels stroomopwaarts van de compensatieuitrusting.

K218

Gids laagspanningsverdeling 2003

Procedure voor de keuze van een condensatorbatterij

1j

K219

1e stap Berekening van het benodigde reactieve vermogen Qc Het te installeren vermogen wordt berekend: b op basis van de elektriciteitsfacturen b of op basis van de elektrische gegevens van de installatie. 2e stap Keuze van het type van compensatie-uitrusting Standaarduitrusting, type H, type SAH.

1e stap
Berekening van het benodigde reactieve vermogen op basis van de elektriciteitsfactuur b Neem de elektricteitsfactuur waarop het meeste aantal kvar aangerekend werd in de laatste 12 maanden. b Verhoog de tangens (b.v.: 0,829) b Neem de hoogste waarde van het actieve vermogen (kW) op deze factuur (b.v. 268 kW) b Pas de volgende formule toe: Qc = bereikte vermogen (kW) x (tangens - 0,33) (geval waarbij de nagestreefde cos = 0,95) Voorbeeld: Qc = 268 x (0,829 - 0,33) = 134 kVAr Berekening van het benodigde reactieve vermogen op basis van de elektrische gegevens van de installatie b Stel de balansen van het actieve vermogen P en reactieve vermogen Qc op voor alle verbruikers van de installatie. b Houd rekening met de gebruiks- en gelijktijdigheidsfactoren. b Bereken de totale vermogens P en Qc. b Bereken de globale tangens (tg = Q/P) voor elk onderstation en elke werkplaats. b Bereken de benodigde compensatie door de compensatie te verdelen per niveau (cos u 0,90 of 0,95). b Vergelijk de op die manier gecorrigeerde vermogensbalans met de bovenvermelde kW-, kVA en cos waarde. Voor een bepaalde waarde van het actieve vermogen P (kW) is de waarde van het te installeren reactieve vermogen Qc (kVAr) gelijk aan: Qc = P(tg - tg') = kP
tg stemt overeen met de cos van de installatie zonder condensator, ofwel gemeten ofwel geraamd tg ' = 0,4 stemt overeen met cos ' = 0,93, de waarde waarbij men niet zal moeten betalen voor het meerverbruik van het reactieve vermogen.

Voorbeeld Vermogen van de installatie : 438 kW Cos (secundaire spoel transformator) = 0,75 of tg (secundaire spoel transformator) = 0,88. Qc = 438 kW x (0,88 - 0,33) = 241 kVAr.
Tabel voor afleiding v.d. waarde k (in benodigd aantal kvar om de arbeidsfactor te verhogen)
vr compensatie tg 1,73 1,69 1,64 1,60 1,56 1,52 1,48 1,44 1,40 1,37 1,33 1,30 1,27 1,23 1,20 1,17 1,14 1,11 1,08 1,05 1,02 0,99 0,96 0,94 0,91 0,88 0,86 0,83 0,80 0,78 0,75 0,72 0,70 0,67 0,65 0,62 0,59 0,57 0,54 0,51 0,48 cos 0,50 0,51 0,52 0,53 0,54 0,55 0,56 0,57 0,58 0,59 0,60 0,61 0,62 0,63 0,64 0,65 0,66 0,67 0,68 0,69 0,70 0,71 0,72 0,73 0,74 0,75 0,76 0,77 0,78 0,79 0,80 0,81 0,82 0,83 0,84 0,85 0,86 0,87 0,88 0,89 0,90 te installeren condensatorvermogen in kVAr per kW belasting om de arbeidsfactor te verhogen tot een bepaalde waarde tg 0,43 0,40 0,36 0,33 0,29 0,25 0,20 cos 0,92 0,93 0,94 0,95 0,96 0,97 0,98 1,303 1,337 1,369 1,403 1,441 1,481 1,529 1,257 1,291 1,323 1,357 1,393 1,435 1,483 1,215 1,249 1,281 1,315 1,353 1,393 1,441 1,171 1,205 1,237 1,271 1,309 1,349 1,397 1,130 1,164 1,196 1,230 1,268 1,308 1,356 1,090 1,124 1,156 1,190 1,228 1,268 1,316 1,051 1,085 1,117 1,151 1,189 1,229 1,277 1,013 1,047 1,079 1,113 1,151 1,191 1,239 0,976 1,010 1,042 1,076 1,114 1,154 1,202 0,939 0,973 1,005 1,039 1,077 1,117 1,165 0,905 0,939 0,971 1,005 1,043 1,083 1,131 0,870 0,904 0,936 0,970 1,008 1,048 1,096 0,836 0,870 0,902 0,936 0,974 1,014 1,062 0,804 0,838 0,870 0,904 0,942 0,982 1,030 0,771 0,805 0,837 0,871 0,909 0,949 0,997 0,740 0,774 0,806 0,840 0,878 0,918 0,966 0,709 0,743 0,775 0,809 0,847 0,887 0,935 0,679 0,713 0,745 0,779 0,817 0,857 0,905 0,650 0,684 0,716 0,750 0,788 0,828 0,876 0,620 0,654 0,686 0,720 0,758 0,798 0,840 0,591 0,625 0,657 0,691 0,729 0,769 0,811 0,563 0,597 0,629 0,663 0,701 0,741 0,783 0,534 0,568 0,600 0,634 0,672 0,712 0,754 0,507 0,541 0,573 0,607 0,645 0,685 0,727 0,480 0,514 0,546 0,580 0,618 0,658 0,700 0,453 0,487 0,519 0,553 0,591 0,631 0,673 0,426 0,460 0,492 0,526 0,564 0,604 0,652 0,400 0,434 0,466 0,500 0,538 0,578 0,620 0,374 0,408 0,440 0,474 0,512 0,552 0,594 0,347 0,381 0,413 0,447 0,485 0,525 0,567 0,321 0,355 0,387 0,421 0,459 0,499 0,541 0,295 0,329 0,361 0,395 0,433 0,473 0,515 0,269 0,303 0,335 0,369 0,407 0,447 0,489 0,243 0,277 0,309 0,343 0,381 0,421 0,463 0,217 0,251 0,283 0,317 0,355 0,395 0,437 0,191 0,225 0,257 0,291 0,329 0,369 0,417 0,167 0,198 0,230 0,264 0,301 0,343 0,390 0,141 0,172 0,204 0,238 0,275 0,317 0,364 0,112 0,143 0,175 0,209 0,246 0,288 0,335 0,086 0,117 0,149 0,183 0,230 0,262 0,309 0,058 0,089 0,121 0,155 0,192 0,234 0,281 0,14 0,99 1,590 1,544 1,502 1,458 1,417 1,377 1,338 1,300 1,263 1,226 1,192 1,157 1,123 1,091 1,058 1,007 0,996 0,966 0,937 0,907 0,878 0,850 0,821 0,794 0,767 0,740 0,713 0,687 0,661 0,634 0,608 0,582 0,556 0,530 0,504 0,478 0,450 0,424 0,395 0,369 0,341 0,0 1 1,732 1,686 1,644 1,600 1,559 1,519 1,480 1,442 1,405 1,368 1,334 1,299 1,265 1,233 1,200 1,169 1,138 1,108 1,079 1,049 1,020 0,992 0,963 0,936 0,909 0,882 0,855 0,829 0,803 0,776 0,750 0,724 0,698 0,672 0,645 0,620 0,593 0,567 0,538 0,512 0,484

Gids laagspanningsverdeling 2003

K219

K220 Studie van een installatie Compensatie van de reactieve energie

Procedure voor de keuze van een condensatorbatterij

Keuze van het type van uitrusting Er bestaan drie types van compensatie-uitrustingen, die elk aangepast zijn aan het harmonische vervuilingsniveau van het net. De keuze is mogelijk: b ofwel op basis van de verhouding Gh/Sn Voorbeeld 1 U = 400 V Sn = 800 kVA P = 450 kW Gh = 50 kVA Gh = 6,2% Standaarduitrusting Sn

2e stap
Bepaling van het type van batterij Er bestaan drie types van compensatie-uitrustingen, die elk aangepast zijn aan het harmonische vervuilingsniveau van het net. Met behulp van de verhouding Gh/Sn kunt u het geschikte type van uitrusting bepalen. Standaardtype, type H of type SAH b Standaard > als het vermogen van de apparaten die harmonischen genereren, kleiner is dan 15% van het vermogen van de transformator b Type H (isolatie opgedreven naar 470 V) > als het vermogen van de apparaten die harmonischen genereren, gelijk is aan 15 tot 25% van het vermogen van de transformator b Type SAH (met anti-harmonische spoelen) > als het vermogen van de apparaten die harmonischen genereren, gelijk is aan 25 tot 50% van het vermogen van de transformator
Opgelet : Als het vermogen van de apparaten die harmonischen produceren groter is dan 50%, is het raadzaam filters te plaatsen.

Voorbeeld 2 U = 400 V Sn = 800 kVA P = 300 kW Gh = 150 kVA Gh = 18,75% Sn Voorbeeld 3 U = 400 V Sn = 800 kVA P = 100 kW Gh = 400 kVA Gh = 50% Sn

Uitrusting type H

Sn (kVA)

Uitrusting type SAH

U (V)

b ofwel op basis van de gemeten harmonische stroomvervormingsgraad THD(1) : Sn = schijnbare vermogen van de transformator S = belasting in kVA aan de secundaire van de transformator tijdens de meting. THD(1) x S < 5% Sn

M P (kW)

Gh (kVA)

(kVAr)

Qc (kvar)

V V V

Standaarduitrusting

Sn: schijnbare vermogen van de transformator Gh: schijnbare vermogen van de verbruikers die harmonischen produceren (motoren met variabele snelheid, statische omvormers, krachtige elektronische apparaten, ) Qc: vermogen van de compensatie-uitrusting

5% < THD(1) x S < 10% Sn 10% < THD(1) x S < 20% Sn

Uitrusting type H

Gh / Sn
Uitrusting type SAH

Opmerking: De meting van de harmonischen moet gebeuren ter hoogte van de secundaire spoel van de transformator, bij vollast en zonder condensatoren. Houd rekening met het schijnbare vermogen op het ogenblik van de meting. (1) THD Total Harmonic Distortion of globale harmonische vervormingsgraad.

< 15%

15 tot 25% 15 25%

> 25% (*)

quipement de compensatiecompensation uitrusting van type standard het standaardtype

quipement de compensatiecompensation uitrusting van type H het type H

quipement de compensatiecompensation uitrusting van type SAH het type SAH

(*) als Gh/Sn groter is dan 50%, raden we aan om door Rectiphase een studie te laten uitvoeren voor het filteren van de harmonischen.

K220

Gids laagspanningsverdeling 2003

Compensatie van asynchrone motoren en transformatoren

1j

K221

Wanneer een motor een belasting met hoge inertie aandrijft, kan hij na het onderbreken van de voedingsspanning alsnog blijven draaien door gebruik te maken van zijn kinetische energie, en kan hij zichzelf bekrachtigen indien op de klemmen van de motor een condensatorbatterij gemonteerd wordt. Deze condensatoren leveren de reactieve energie die nodig is om als asynchrone generator te werken. De zelfbekrachtiging leidt tot een behoud van de spanning en in sommige gevallen tot grote overspanningen.

Compensatie van asynchrone motoren


De cos van de motoren is meestal zeer slecht bij nullast, kleine belastingen en in normaalbedrijf. Het kan daarom nuttig zijn om voor dit type van verbruiker condensatoren te installeren.

Geval van de montage van condensatoren op de klemmen van de motor Om gevaarlijke overspanningen te vermijden als gevolg van zelfbekrachtiging, dient u te controleren of het vermogen van de batterij aan de volgende formule voldoet: Qc y 0,9 3Un Io
Io : nullaststroom van de motor

Een raming van Io is mogelijk aan de hand van de volgende formule: lo = 2In (l - cos n)
In : waarde van de nominale stroom van de motor cos n: cos van de motor bij het nominale vermogen Un : nominale samengestelde spanning

M
Montage van de condensatoren op de klemmen van de motor

Eventuele inductance schokinductantie de choc ventuel

M
Montage van de condensatoren parallel met afzonderlijke bediening

Geval van de montage van de condensatoren parallel met afzonderlijke bediening. Om gevaarlijke overspanningen door zelfbekrachtiging te vermijden of indien de motor gestart wordt met behulp van een speciaal apparaat (weerstanden, inductanties, spaartransformatoren, ) zullen de condensatoren pas na het starten ingeschakeld worden. Zo ook moeten de condensatoren afgekoppeld worden vooraleer de spanning van de motor uitgeschakeld wordt. In dat geval is een volledige compensatie van het reactieve vermogen van de motor mogelijk bij vollast. Opgelet: indien in hetzelfde net verscheidene batterijen van dit type voorkomen, moeten schokinductanties voorzien worden.

Compensatie van transformatoren


Een transformator verbruikt een reactief vermogen dat bij benadering bepaald kan worden door optelling van: 1- een vast gedeelte dat afhankelijk is van de magnetiserende nullaststroom Io : Qo = 3Un Io 2- een gedeelte dat bij benadering evenredig is aan het kwadraat van het schijnbare vermogen dat door de transformator gevoerd wordt: Q = Ucc S2/Sn
Ucc : kortsluitspanning van de transformator in p.u. S : schijnbare vermogen vervoerd door de transformator Sn : nominale schijnbare vermogen van de transformator Un : nominale samengestelde spanning.

Het totale reactieve vermogen verbruikt door de transformator, is gelijk aan: Qt = Qo + Q. Indien deze compensatie een individuele compensatie is, kan ze tot stand gebracht worden aan de klemmen zelf van de transformator. In de onderstaande tabel vindt u bij wijze van informatie de waarden van de individuele compensatie die kenmerkend zijn voor de transformator. Deze waarden zijn afhankelijk van het nominale vermogen van de transformator
vermogen in kVA (400 V) 100 160 250 315 400 500 630 800 1000 1250 1600 2000 te compenseren reactieve vermogen in kvar nullast 2,5 3,7 5,3 6,3 7,6 9,5 11,3 20 23,9 27,4 31,9 37,8

belast 6,1 9,6 14,7 18,4 22,9 28,7 35,7 54,5 72,4 94,5 126,2 176

Gids laagspanningsverdeling 2003

K221

Studie van een installatie Compensatie van reactieve energie

Regels voor de beveiliging en aansluiting van de compensatie-uitrusting

Algemeen
Het materieel stroomopwaarts van de condensatoren wordt bepaald op basis van de installatieregels en de door de apparaten opgenomen stromen. Bijgevolg moet u voor de dimensionering van deze uitrustingen de stroom kennen waarmee u rekening moet houden. Tijdens de werking van de condensatoren vloeit er stroom door de condensatoren, die afhankelijk is van de aangelegde spanning, de capaciteit en de harmonische componenten van de spanning. Schommelingen van de waarde van de basisspanning en van de harmonische componenten kunnen een stroomversterking veroorzaken. De norm laat 30% toe als maximale waarde. Aan deze waarde dient u nog de schommelingen toe te voegen als gevolg van de toleranties op de condensatoren.

De vermogensschakelaars
Het kaliber ervan moet zodanig gekozen worden dat de thermische beveiliging ingesteld kan worden op: b 1,36 x In (1) voor standaarduitrustingen b 1,43 x In voor uitrustingen van het type H b 1,12 x In voor uitrustingen van het type SAH afstemming 2,7 b 1,19 x In voor uitrustingen van het type SAH afstemming 3,8 b 1,31 x In voor uitrustingen van het type SAH afstemming 4,3 De insteldrempels van (magnetische) kortsluitbeveiligingen moeten de doorgang van tijdelijke inschakelstromen toelaten: b 10 x In voor standaarduitrustingen of uitrustingen van het type H of SAH.
(1) In = Qc = nominale stroomsterkte onder de netspanning Un 3x Un

Voorbeeld 1 50 kVar / 400 V 50 Hz standaard


In = 50000 = 72 A 400 3

Thermische beveiliging: 1,36 x 72 = 98 A Magnetische beveiliging > 10 In = 720 A Voorbeeld 2 50 kVar / 400 V 50 Hz SAH (afstemming 4,3)
In = 72 A

Thermische beveiliging: 1,31 x 72 = 94 A Magnetische beveiliging > 10 In = 720 A

De vermogenskabels
Ontwerpstroom Ze moeten ontworpen zijn voor een stroom van minimum 1,5 x In Doorsnede De doorsnede moet tevens compatibel zijn met: b de omgevingstemperatuur rond de geleiders b de plaatsingswijze (goot, sleuf, ) Zie de aanbevelingen van de kabelfabrikant. Voorbeeld 50 kVar / 400 V 50 Hz SAH (afstemming 3,8)
In = 72 A

I ontwerp = 108 A
Opmerking : sommige kabelfabrikanten geven in hun catalogus rechtstreeks de waarden op waarmee u rekening moet houden voor condensatorbatterijen..

Aanbevolen minimumdoorsnedes van de kabels (U1000 R02V kabels bijvoorbeeld)


voor de condensatoraansluitingen, met een omgevingstemperatuur van 35 C vermogen (kVar) 230 V 400 V 15 25 20 30 25 45 30 60 40 75 50 90 60 110 70 135 90 150 100 180 120 200 135 240 165 275 180 300 210 360 240 400 doorsnede (mm2) koper 6 10 16 25 35 50 70 95 120 2 x 50 2 x 70 2 x 70 2 x 95 2 x 120 2 x 150 2 x 185 aluminium 16 16 25 35 50 70 95 2 x 50 2 x 70 2 x 70 2 x 95 2 x 150 2 x 150 2 x 185 2 x 240 2 x 300

De stuurstroomkabels
Doorsnede b De doorsnede van de stuurstroomkringkabels (secundaire spoel van de hulptransformator) moet minstens gelijk zijn aan 1,5 mm2 voor 230 V WS. b Voor de secundaire spoel van de ST raden we aan een kabeldoorsnede > 2,5 mm2 te gebruiken.

K222

Gids laagspanningsverdeling 2003

Wegfilteren van harmonischen

1j

Harmonischen worden veroorzaakt door apparatuur met vermogenselektronica. Indien deze apparatuur een belangrijk aandeel heeft in het vermogen dat door de installatie verbruikt wordt is een analyse van de harmonischen aangewezen, om mogelijke schade te voorkomen en de installatie in overeenstemming te brengen met de regels en aanbevelingen van de elektriciteitsleverancier en een goede werking te verzekeren.
Harmonischen die door het net vloeien kunnen heel wat schade aanrichten: c overbelasting en veroudering van de condensatoren voor het compenseren van reactieve energie c overbelasting van de nulleiders door accumulatie van harmonischen van rang 3, veroorzaakt door nfasige belastingen c vervorming van de voedingsspanning, waardoor gevoelige verbruikers kunnen gestoord worden c overbelasting van de verdeelnetten door toename van de effectieve stroom c overbelasting, trillingen en veroudering van alternatoren, transformatoren, motoren c verstoring van telefoonlijnen, Al deze schadelijke effecten hebben belangrijk economische gevolgen: hogere kosten wegens materieel dat moet overgedimensioneerd worden of voortijdig slijt, energieverliezen, productiviteitsverliezen. Apparatuur die harmonischen genereert komt zowel in industrile als tertiaire en huishoudelijke omgevingen voor. Zij maakt gebruik van vermogenselektronica en haar aandeel in het totale elektriciteitsverbruik neemt steeds verder toe. De onderstaande lijst geeft hiervan een (onvolledig) beeld: c huishoudelijke apparaten: televisies, CD-spelers, compacte fluolampen, microgolfovens c kantoorapparaten: PCs, onderbrekingsvrije voedingen, printers, kopieermachines c snelheidsregelaars voor asynchroonmotoren of gelijkstroommotoren c lasposten, vlamboogovens, inductie-ovens c gelijkrichters: batterijladers, elektrolyse, Door de harmonischen te filteren, is het mogelijk om storingen weg te werken.

Harmonischen: ter herinnering


Elk periodiek signaal is samengesteld uit een som van sinusvormige signalen (theorie van Fourier): c een signaal met basisfrequentie (50Hz) c signalen waarvan de frequentie een veelvoud is van de basisfrequentie: de harmonischen. De totale harmonische vervorming (THD) van een signaal X wordt bepaald met de onderstaande formule : THD =

X h 2
X1

100

X1 : amplitude van de basisgolf, Xn : amplitude van de harmonischen

Apparatuur met vermogenselektronica, zoals snelheidsregelaars, omvormers, gelijkrichters, maar ook tv-toestellen, PCs, printers, enz. liggen aan de basis van niet-sinusvormige stromen op het net. Ze worden niet-lineaire belastingen genoemd. De niet-sinusvormige stromen die doorheen het net vloeien, vervormen de spanning, wat de werking van bepaalde verbruikers kan storen (zie bijgaand voorbeeld). Bij eenzelfde verbruikt actief vermogen zal een niet-lineaire belasting een grotere effectieve stroom opnemen, die bijkomende Joule-verliezen veroorzaakt. De bijgaande curven tonen de toename van de effectieve stroom en de Jouleverliezen in functie van de mate van vervorming van de stroom bij een constant vermogen.

Voorbeeld
50 A

0
tijd temps

-50 0,04

0,05

0,06

0,07

0,08

Stroom van een niet-lineaire, nfasige belasting

500 V 250 0 -250 -500 0,04 temps tijd 0,05 0,06 0,07 0,08

Resulterende voedingsspanning

Filteren van harmonischen


Filteren van de harmonischen De harmonischen die door sommige krachtige elektronische apparaten (gelijkrichterbruggen, snelheidsregelaars, vlamboogovens, lastoestellen) gegenereerd worden, verstoren de werking van de elektrische apparaten. Het filteren van deze harmonischen laat toe: c de goede werking van een installatie te garanderen c de meerkosten veroorzaakt door de harmonischen uit te schakelen. Er bestaan verscheidene mogelijkheden in LS om de harmonischen te filteren: c passieve filters c actieve filters c hybride filters.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K223

Studie van een installatie Compensatie van de reactieve energie

Filteren van harmonischen

Passieve LS-filters:
Principe : Een LC-kring afgestemd op elke frequentie van de weg te werken harmonischen, wordt parallel geplaatst op het apparaat dat harmonischen genereert. Deze aftakkingskring vangt de harmonischen op en voorkomt dat ze niet in de voeding circuleren. Over het algemeen wordt de actieve filter afgestemd op een frequentie die dichtbij de frequentie van de weg te werken harmonische ligt. Als u de vervormingsgraad met meerdere rangen wenst te verminderen, kunt u gebruik maken van verscheidene takken van filters die parallel geplaatst zijn. Specifieke kenmerken: b laat toe grote harmonische stromen (gewoonlijk de rangen 5, 7, 11 en 13) te filteren b compenseert tevens de reactieve energie (indien nodig is een automatische regeling met trappen mogelijk) b werkt tot 80% van de beoogde harmonische stromen weg. Bijzondere voordelen: b het is de meest voordelige oplossing om een bepaalde harmonische rang weg te werken b gebruiks- en onderhoudsvriendelijk. Typische toepassingen: b industrile installaties met een groot aantal apparaten dat harmonischen genereert (snelheidsregelaars, ononderbroken voedingen, gelijkrichters, ) b installaties waarvan de reactieve energie gecompenseerd moet worden b als de spanningsvervormingsgraad verkleind moet worden om storingen van gevoelige verbruikers te voorkomen b als de stroomvervormingsgraad verkleind moet worden om overbelastingen te voorkomen.

I har

gnrateur Apparaat dat d'harmoniques harmonischen genereert

filtre Passieve passif filter

charge Lineaire linaire belasting

Actieve LS-filters:
Principe : Het gaat om krachtige elektronische systemen die in serie of parallel geplaatst worden op de niet lineaire belasting ter compensatie van de harmonische spanningen of de harmonische stromen die door de belasting gegenereerd worden. De harmonischen die op de voeding van de belasting aanwezig zijn, worden door de actieve filter zodanig en tegengesteld aan de fase teruggestuurd dat de lijnstroom Is sinusodaal is. Specifieke kenmerken: b geschikt voor het filteren van een groot aantal harmonischen (Sinewave: van rang 2 tot rang 25 / AccuSine : tot rang 50) b laat uitbreidingen toe door verscheidene eenheden parallel te schakelen en kan zich zodoende aan evoluties van de installatie aanpassen b geen gevaar voor overbelasting. Bijzondere voordelen: b oplossing waarmee een gemakkelijke en doeltreffende behandeling van verscheidene harmonische rangen mogelijk is b voorkomt het gevaar voor resonantieverschijnselen b dankzij zijn zeer sterke prestaties (reactietijd < 8 ms) kan de Accusine ook gebruikt worden voor de behandeling van Ficker-verschijnselen. Typische toepassingen: b tertiaire installaties met een groot aantal apparaten dat harmonischen genereert (snelheidsregelaars, ononderbroken voedingen, gelijkrichters, ) b als de stroomvervormingsgraad verkleind moet worden om overbelastingen te voorkomen b de actieve filter Sinewave is bovendien de ideale oplossing voor de uitschakeling van de harmonische stroom met rang 3 die in de nulleider circuleert van installaties met verscheidene eenfasige niet-lineaire belastingen.

I har

Is

Ich
Actieve comp. compenactif sator

gnrateur Apparaat dat d'harmoniques harmonischen genereert

charge Lineaire belasting linaire

Hybride LS-filters:
Principe : Het is mogelijk om een passieve en actieve filter tot n hybride filter te combineren binnen dezelfde uitrusting. Deze filteroplossing laat toe de voordelen van de bestaande oplossingen te verenigen en het vermogens- en prestatiebereik te verruimen. Specifieke kenmerken : b combineert de voordelen van de actieve en passieve filters b laat toe grote harmonische stromen (gewoonlijk rang 5) te filteren b compenseert tevens de reactieve energie (indien nodig is een automatische regeling met trappen mogelijk) b zorgt voor de globale filtering van de harmonischen van de rangen 2 tot 25. Bijzondere voordelen: b gemakkelijk te installeren b ideaal compromis om verscheidene harmonischen te filteren en tegelijk de reactieve energie te compenseren Typische toepassingen: b industrile installaties met een groot aantal apparaten dat harmonischen genereert (snelheidsregelaars, ononderbroken voedingen, gelijkrichters, ) b installaties waarvan de reactieve energie gecompenseerd moet worden b als de spanningsvervormingsgraad verkleind moet worden om storingen van gevoelige verbruikers te voorkomen b als de stroomvervormingsgraad verkleind moet worden om overbelastingen te voorkomen b als men ernaar streeft om aan de grenzen voor harmonische emissies te beantwoorden.
Gids laagspanningsverdeling 2003

I har

Is

Ich

Actieve comp. compenactif sator


gnrateur Apparaat dat d'harmoniques harmonischen genereert charge Lineaire linaire belasting

Hybride filter filtre hybride

K224

1k

1
studie van een installatie 1k onderbrekingsvrije voedingen
ontwerp van een installatie keuze van een ondulator de batterijen niet-lineaire belastingen generatoren actieve compensatie van harmonischen pag. K226 K228 K230 K231 K231 K232

Gids laagspanningsverdeling 2003

K225

Studie van een installatie Onderbrekingsvrije voedingen

Ontwerp van een installatie

In dit gedeelte worden de onderscheiden elementen besproken waarmee men rekening moet houden bij het installeren van onderbrekingsvrije voedingen. Hierbij komen een aantal vereisten en aanbevelingen kijken, met name betreffende: c de omgeving c de inplanting c de keuze van de beveiligingsinrichtingen c de beveiliging van personen.

Omgeving
Dank zij hun beperkte afmetingen en hun geruisarme werking kunnen sommige onderbrekingsvrije voedingen in dezelfde ruimte opgesteld worden als de verbruikers die ze voeden. Andere onderbrekingsvrije voedingen daarentegen vereisen een afzonderlijke ruimte, vanwege hun hoger geluidsniveau, dat overigens voornamelijk toe te schrijven is aan hun gedwongen ventilatie. Bij sommige onderbrekingsvrije voedingen moet een aantal punten in verband met de omgevingstemperatuur en de inplanting in het lokaal gecontroleerd worden: c ventilatie en klimatisering van de ruimte waar de kast met gelijkrichter, lader en omvormer ondergebracht wordt. c onderbrekingsvrije voedingen zijn doorgaans ontworpen voor werking bij: v een gemiddelde omgevingstemperatuur van 35C over 24 uur v een maximale omgevingstemperatuur van 40C gedurende 8 uur. Afhankelijk van de af te voeren warmteverliezen en de omgevingstemperatuur in het lokaal kan men voor een van de volgende oplossingen kiezen: c ventilatie door natuurlijke convectie c versnelde warmteafvoer c een klimatiseerinrichting. De warmteverliezen: worden opgegeven in kW, bij cos phi 0,8 en hangen af van het type onderbrekingsvrije voeding. Nauwkeurige gegevens hierover zijn terug te vinden in de handleiding van de verschillende types voeding.
Opmerking: de batterijen hebben een maximale levensduur bij plaatsing in een ruimte met een omgevingstemperatuur tussen 15C en 25C. Bij temperaturen boven 25C neemt de levensduur van de batterijen met de helft af per schijf van 10C.

Inplanting
Het is wenselijk rondom de kasten een vrije ruimte te voorzien (minimumwaarden naargelang het type voeding: raadpleeg de handleiding). Verplaatsing en bevestiging op de vloer De onderbrekingsvrije voedingen worden rechtstreeks op een vlakke vloer genstalleerd. De kasten zijn volgens type voorzien van: c wieltjes om ze te kunnen verplaatsen. In dat geval beschikken ze over intrekbare voetjes om ze op hun plaats van installatie te immobiliseren c hijsringen of openingen voor de tanden van een vorklift om ze te kunnen verplaatsen. Aansluiting van de kabels Het aansluiten van de kabels gebeurt doorgaans langs onder (met of zonder goot). De aankomst, de batterijkabel (indien nodig) en de vertrekken naar de verbruikers worden aangesloten middels een klemmenblok dat zich op halve hoogte of onderaan de kast bevindt.

Keuze van de kabels


De kabeldoorsnede hangt af van: c de toelaatbare verhitting c de toelaatbare spanningsval. Elk van deze parameters levert, in functie van het type voeding, een bepaalde minimumdoorsnede op. Uiteraard moet de grootste van beide waarden gebruikt worden. Bij het bepalen van de loop van de kabels mag men de noodzakelijke afstand tussen de vermogenskringen en de hulpbedrading niet uit het oog verliezen. Bepaling van de minimumdoorsnede. c verhitting De verhitting van de kabels hangt af van: v de aard van de kabel (geleiders, isolatie) v de plaatsingswijze v het aantal samenlopende kabels. c spanningsval De maximaal toelaatbare spanningsval bedraagt: v 3% bij wisselstroomkringen v 1% bij de batterijkringen. In de handleiding van elk type onderbrekingsvrije voeding zijn tabellen opgenomen met de spanningsval in functie van de kabeldoorsnede en de nominale stroomsterkte. De keuze van de beveiligingsinrichtingen op de onderscheiden kringen van de onderbrekingsvrije voeding moet gebeuren in functie van: c de nominale stroomsterkte van de kring c het benodigde onderbrekingsvermogen en de aard van de kring (GS of WS) c het benodigde type losser (zie hoofdstukken "selectiviteit" en "beveiliging van personen").

K226

Gids laagspanningsverdeling 2003

1k

De beveiliging van de onderbrekingsvrije voeding


Keuze van de kalibers Het kaliber In van de onderscheiden beveiligingen wordt bepaald door: c In I1 belasting (ingangsstroom gelijkrichter batterijen belast) voor wat betreft de hoofdaankomstvermogensschakelaar c In Iu (gebruiksstroom) voor de vermogensschakelaar net 2 in voorkomend geval c In Ib (maximaal door de batterijen afgegeven stroom) voor de vermogensschakelaar batterijen (GS). De waarden van deze stromen worden vermeld in de tabellen met de elektrische karakteristieken van elk gamma onderbrekingsvrije voedingen. De instelling van de magnetische beveiliging van de vermogensschakelaars moet rekening houden met de voorkomende aanspreekstromen ingevolge: c de eventuele aanwezigheid van een scheidingstransformator c een aanpassing van de in- en uitgangsspanningen van de onderbrekingsvrije voeding (3 tot 5 In met een autotransformator en 12 tot 15 In met een transformator). Keuze van het onderbrekingsvermogen Het onderbrekingsvermogen van de ingangsvermogensschakelaars moet groter zijn dan of gelijk aan de veronderstelde kortsluitstroom op de plaats waar ze genstalleerd worden. Deze kortsluitstroom wordt op de gebruikelijke manier berekend. De GS-vermogensschakelaar vereist slechts een laag onderbrekingsvermogen. De maximale kortsluitstroom van de batterijen is namelijk steeds lager dan 20 maal hun capaciteit in Ah. Selectiviteit van de beveiligingen stroomafwaarts van de voeding Het kortsluitvermogen van de onderbrekingsvrije voeding is gering. Bijgevolg moeten speciale voorzieningen getroffen worden om bij kortsluiting een selectieve uitschakeling van de beveiligingen te verzekeren en de karakteristieken van de spanningsgolf binnen de karakteristieken te houden die toelaatbaar zijn voor de verbruikers. Men kan algemeen gesproken onderscheid maken tussen twee soorten overstromen: c exploitatie-overstromen Zij zijn afkomstig van: v aanspreekstromen bij het aanzetten van motoren v magnetiserende stromen bij het inschakelen van transformatoren v ladingsstromen van de condensatoren voor de filtering. c overstromen ingevolge een fout Zij zijn afkomstig van: v een kortsluiting tussen actieve geleiders (fase-fase of fase-nulleider) v een kortsluiting fase-massa ingevolge een isolatiefout. De selectiviteit van de beveiligingen stroomafwaarts van een onderbrekingsvrije voeding verzekeren betekent: c elimineren van een optredende fout, enkel met behulp van de beveiliging van het betrokken vertrek c ervoor zorgen dat de spanning op het railstel binnen de toleranties blijft die voor de andere verbruikers toelaatbaar is (over het algemeen: spanningsval gedurende minder dan 5 ms).

Beveiliging van personen


De beveiliging van personen tegen de gevaren van elektrische stroom dient uitgevoerd te worden overeenkomstig de voorschriften van het A.R.E.I. De omzetting in het kader van de netwerken die een statische voeding zonder onderbreking bevatten, vereist bepaalde voorzorgen, want de statische voeding speelt de dubbele rol van verbruiker voor het net stroomopwaarts en energiebron voor het net stroomafwaarts. Beveiliging tegen rechtstreekse aanraking Beveiliging van personen tegen rechtstreekse aanraking met een onderdeel dat normaal onder spanning staat, is verzekerd zodra het materieel is genstalleerd in behuizingen met een beschermingsgraad groter dan IP2x of IPxxB. Dit is het geval bij alle kasten van de onderbrekingsvrije voedingen van het Merlin Gerin gamma. Het is eveneens het geval voor de batterij wanneer ze in een kast is gemonteerd. In het tegengestelde geval, wanneer de batterij in een tot dit doel voorzien lokaal is geplaatst (elektrisch dienstlokaal), volstaat het de maatregelen besproken in de batterijkeuze toe te passen. Beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking Met "onrechtstreekse aanraking" wordt het aanraken bedoeld van een onderdeel dat toevallig onder spanning staat ingevolge een isolatiefout. De beveiliging hiertegen wordt verzekerd door twee bijkomende maatregelen: c onderlinge verbinding en aarding van alle metalen massas van de installatie c elimineren van voor personen gevaarlijke fouten door een beveiligingsinrichting, waarvan de keuze afhangt van het nulleiderstelsel. Vaak worden hiervoor differentieelinrichtingen gebruikt. Er moeten echter bepaalde voorzorgen genomen worden in functie van twee mogelijke gevallen: c identiek nulleiderstelsel stroomopwaarts en stroomafwaarts c verschillend nulleiderstelsel stroomopwaarts en stroomafwaarts. Op pag. K205 en K206 worden de verschillende gevallen besproken van onderbrekingsvrije voedingen met of zonder galvanische scheiding en het gebruik van apparaten voor permanente isolatiebewaking op de kringen stroomopwaarts en stroomafwaarts van onderbrekingsvrije voedingen.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K227

Studie van een installatie Onderbrekingsvrije voedingen

Keuze van een onderbrekingsvrije voeding

1k

Openbare en private verdeelnetten van elektrische energie leveren, in theorie althans, een sinusvormige spanning met vaste amplitude en frequentie aan de elektrische uitrusting die ze voeden (bijv. laagspanning 400 V eff., 50 Hz). In de praktijk zijn de sinusgolf van de spanning en die van de stroom, met zelfde frequentie, maar in fase verschoven, in mindere of meerdere mate vervormd door allerlei storingen die zich op het net kunnen voordoen. De oplossingen tegen netstoringen (en o.a. micro-onderbrekingen) combineren de volgende elementen: c omvormer, die een betrouwbare energie levert c autonomie, doorgaans met batterijen c onderbrekingsvrije inschakeling (geen omschakeltijd). Dergelijke voedingen noemt men onderbrekingsvrije voedingen of UPS (Uninterruptible Power Supply) of ook No-break voedingen.

gamma onderbrekingsvrije voedingen Pulsar 0 tot 4 kVA reeksen EL, ES+, ESV+, EX

ingangen nf. drief.

uitgangen nf. drief.

installatie batterijen ingebouwd in kast

op rekken

standaard autonomie EL : 5 tot 40 min. ES+ : 5 tot 30 min. ESV+ : tot 8 u EX : tot 4 u

enkelvoudige configuratie

parallelconfiguratie

redundante configuratie

geluidsniveau i 45 dBA

F
off-line

on-line met on-line galvanische isolement scheiding galvanique

Comet 5 tot 20 kVA reeksen 11 en 31

8 tot 50 min.

reeks 11 i 45 dBA reeks 31 i 52 dBA

on-line++ on-line contacteur statische statique contactor

Keuzecriteria voor een onderbrekingsvrije voeding


De elektrische karakteristieken van de te beveiligen uitrusting: c vermogen c aantal fasen aan ingang/uitgang. De noodzaak om, afhankelijk van de toepassing, al dan niet over batterijautonomie te beschikken In voorkomend geval de duur van deze autonomie. Het type van de toepassing: c PC-systemen c minicomputers c mainframe computers c industrile processen, ... De omgeving waar de beveiliging zal genstalleerd worden: c kantoor c computerzaal c elektrische dienstruimte.

Comet 10 tot 30 kVA reeks 33

10 tot 50 min.

i 55 dBA

on-line + on-line + contacteur statische statique contactor

Galaxy PW 20 tot 60 kVA

8 tot 30 min.

i 58 dBA

on-line + on-line + contacteur statische statique contactor

Galaxy 1000 20 tot 360 kVA

10 tot 60 min.

i 65 dBA

N/S

on-line + on-line + contacteur statische statique contactor

Galaxy 40 tot 4800 kVA

10 tot 15 min.

i 75 dBA

N/S

on-line + on-line + contacteur statische statique contactor

K228

Gids laagspanningsverdeling 2003

Gids laagspanningsverdeling 2003

K229

Studie van een installatie Onderbrekingsvrije voedingen

Batterijen

Een batterij is opgebouwd uit onderling verbonden accumulatorenelementen. De meest gebruikelijke verbindingen voor deze elementen zijn lood-calcium, lood-antimoon, zuiver lood en nikkel-cadmium. In de praktijk spreekt men dan van loodbatterijen of nikkel-cadmiumbatterijen. De elementen kunnen van het open of van het recombinante type zijn. Open elementen Zijn voorzien van openingen c om een uitweg te bieden aan de zuurstof en de waterstof die bij de diverse chemische reacties vrijkomen c om de elektrolyt op peil te houden door het toevoegen van gedistilleerd of gedemineraliseerd water. Recombinante elementen Dit zijn meestal loodelementen. De gassen worden hierbij voor ten minste 95% gerecombineerd en het is dan ook niet nodig tijdens de exploitatie water toe te voegen. Men spreekt doorgaans van open batterijen of waterdichte batterijen. Opmerking: er bestaan eveneens open batterijen waarbij het niet nodig is het elektrolyt op peil te houden met water. Die worden doorgaans open onderhoudsvrije batterijen genoemd. De belangrijkste batterijtypes die gebruikt worden bij onderbrekingsvrije voedingen zijn: c open loodbatterijen c recombinante loodbatterijen c open nikkel-cadmiumbatterijen. Merlin Gerin biedt deze drie soorten batterijen aan in functie van de vereisten van de installatie.

Plaatsingswijze
Afhankelijk van het gamma van de onderbrekingsvrije voedingen, het vermogen en de autonomie zijn de batterijen: c van het recombinante type, gentegreerd in de kast van de voeding c van het recombinante type en ondergebracht in een, twee of drie kasten c van het open of recombinante type en genstalleerd op rekken. In dit laatste geval kan de plaatsing gebeuren: c op rekken, waarbij de elementen opgesteld zijn op meerdere niveaus, gesoleerd van de vloer. Deze plaatsingswijze is mogelijk bij waterdichte batterijen en open onderhoudsvrije batterijen, waarbij het elektrolytniveau niet moet aangevuld worden. c in trappen c gestapeld, een combinatie van plaatsing op rekken en trapvormig. Trapvormige en gestapelde plaatsing past voor elk batterijtype, maar in het bijzonder voor open batterijen, omdat het controleren van het elektrolytniveau en het bijvullen gemakkelijker is c op de vloer: deze plaatsingswijze is geschikt voor alle batterijtypes, is makkelijk toe te passen, maar vereist een vrij grote vrije vloeroppervlakte.

Adviezen voor de exploitatie


Autonomie De autonomie van een gegeven batterij hangt af van : c het te leveren vermogen; een lagere waarde verhoogt de beschikbare autonomie c het ontladingsregime: een hoog ontladingsregime laat een lage eindspanning toe en draagt dus bij tot een grotere autonomie c de temperatuur: binnen de voorgeschreven temperatuursgrenzen neemt de autonomie toe als de temperatuur stijgt. Let op: een hoge temperatuur gaat ten koste van de levensduur van de batterij c veroudering: de autonomie neemt af naarmate de batterijen verouderen. Levensduur De levensduur van een batterij is ten einde als de rele autonomie teruggevallen is tot 50% van de aangegeven autonomie. De levensduur van een batterij wordt aanzienlijk verbeterd door : c het gebruik van een beveiliging tegen totale ontlading (de onderbrekingsvrije voedingen van Merlin Gerin zijn standaard voorzien van een beveiligingsinrichting tegen te sterk ontladen) c een correcte afstelling van de parameters van de lader c het handhaven van een juiste temperatuur: optimaal tussen 15C en 25C. Sommige onderbrekingsvrije voedingen kunnen optioneel uitgerust worden met een module die toelaat: c de spanning van de lader te optimaliseren in functie van de temperatuur in het batterijenlokaal c de exploitant te alarmeren indien de vooraf ingestelde toelaatbare temperaturen overschreden worden c een nauwkeurigere voorspelling te geven van de beschikbare autonomie dan met de standaardvoorziening van de voeding.

Vereisten om rekening mee te houden


Atmosferische omstandigheden De batterijen bij de onderbrekingsvrije voedingen van Merlin Gerin zijn bestemd vor werking onder de onderstaande omstandigheden: c optimale temperatuur tussen 15C en 25C c optimale relatieve vochtigheid tussen 5% en 95% c luchtdruk tussen 700 en 1060 hPa (0,7 en 1,06 bar). Toegankelijkheid De batterijen moeten toegankelijk zijn voor nazicht : c batterijen in de kast van de onderbrekingsvrije voeding of in afzonderlijke kasten: volg de instructies in de installatiegids c batterijen op rekken: kies een plaatsingswijze die overeenstemt met het batterijtype. Bouwkundige vereisten Bij onderbrekingsvrije voedingen met zeer groot vermogen worden de batterijen doorgaans in een afzonderlijk lokaal opgesteld, waarvan het ontwerp moet beantwoorden aan de van kracht zijnde internationale normen, de plaatselijke reglementeringen en de norm IEC 60364. Men dient met name ook aandacht te besteden aan de beschikbare oppervlakte, de maximale vloerbelasting, de toegankelijkheid en het onderhoud.

K230

Gids laagspanningsverdeling 2003

Niet-lineaire belastingen Generator

1k

Niet-lineaire belastingen
Kenmerken van niet-lineaire belastingen Niet-lineaire belastingen (ook vervormende belastingen genoemd) zijn verbruikers die in belangrijke mate harmonischen opwekken als ze gevoed worden. Onderbrekingsvrije voedingen voeden vaak dergelijke verbruikers, met name informatica-uitrusting en elektronische apparatuur met spanningsversnijdende voeding aan hun ingang. Deze voedingen met spanningsversnijding vormen de geregelde wisselspanning van de onderbrekingsvrije voeding vaak om tot (eveneens geregelde en onderbrekingsvrije) gelijkspanning om elektronische componenten te voeden. Deze voedingen met spanningsversnijding vormen voor de onderbrekingsvrije voeding niet-lineaire belastingen, die harmonischen genereren ingevolge de vervorming van de sinusgolf. Gevolgen van niet-lineaire belastingen De door de niet-lineaire belastingen De verwekte harmonischen veroorzaken een totaal niveau van spanningsvervorming dat de sinusgolf van de voedingsbron sterk kan veranderen. De niet-lineaire belastingen kunnen hierdoor met name de goede werking storen van andere verbruikers, die op dezelfde voedingsbron aangesloten zijn. Gevolgen Het is dan ook soms noodzakelijk te weten hoe een voedingsbron zich gedraagt bij aanwezigheid van niet-lineaire belastingen, vooral indien andere gevoelige verbruikers op deze bron aangesloten zijn. De moeilijkheid bestaat erin dat elke nietlineaire belasting een eigen spectrum van harmonischen genereert en een specifiek geval vormt. Het is echter mogelijk het gedrag van de bron te voorspellen, d.w.z. de globale optredende vervorming, hetzij door tests, hetzij door met behulp van software haar gedrag te simuleren. Deze studie is niet meer noodzakelijk bij de huidige generatie onderbrekingsvrije voedingen, die gebruik maakt van pulsbreedtemodulatie en uitgerust is met een regelsysteem voor de uitgangsstroom. Dergelijke onderbrekingsvrije voedingen behouden hun volledige prestaties ook bij aanwezigheid van niet-lineaire belastingen.

Generatoren
Belang van een generator Bij sommige installaties is de autonomiebehoefte bij netuitval zo groot dat een noodstroomgenerator ingezet wordt. Deze oplossing voorkomt batterijsystemen met te lange autonomie, waarbij de technische uitvoering of de installatie problemen zouden opleveren. De autonomie van de batterijen van de onderbrekingsvrije voeding moet het starten van de generator en zijn koppeling aan het verdeelnet toelaten. Deze koppeling gebeurt doorgaans op het niveau van het LShoofdverdeelbord en met behulp van een normaal-noodomschakelaar. De tijd voor deze omschakeling op de noodbron hangt af van de karakteristieken van de installatie : startprogramma, afschakeling. Combinatie onderbrekingsvrije voeding generator Gevolgen van de belasting Bij het overnemen van de voeding van de installatie door de generator kunnen zware belastingen hoge aanspreekstromen veroorzaken, die schadelijk kunnen zijn voor de generator. Om dit te voorkomen zijn de onderbrekingsvrije voedingen van Merlin Gerin uitgerust met een progressief werkend startsysteem. Ook bij het stoppen van de onderbrekingsvrije voeding kan een progressief werkend programma voorzien worden om de andere verbruikers te beschermen. Harmonische vervormingen De onderbrekingsvrije voeding omvat een gelijkrichter-lader met vermogensthyristors. Deze gelijkrichter absorbeert op het net een niet-sinusvormige stroom. Stroomharmonischen in de impedantie van de bron en op de leidingen genereren spanningsharmonischen en vervormen de spanning op het railstel dat de onderbrekingsvrije voeding voedt. In de praktijk mag deze spanningsvervorming, gemeten door het totale vervormingsniveau D (of THD), ten hoogste 5% bedragen op het railstel stroomopwaarts van de onderbrekingsvrije voeding, om andere gevoelige verbruikers die op hetzelfde railstel aangesloten zijn niet te storen. Deze waarde van 5% moet ook gecontroleerd worden indien andere verbruikers dit vereisen en bij werking op de generator. Het kan nodig zijn de generator te overdimensioneren of inrichtingen te voorzien die de harmonischen beperken of het kiezen van een generator met een kleinere subtransinte reactantie.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K231

Studie van een installatie Onderbrekingsvrije voedingen

Actieve compensatie van harmonischen

Het actieve compensatiefilter tegen harmonischen SineWave laat toe: c de vervorming van de stroom te beperken en alle problemen ingevolge harmonischen te voorkomen, met name: v het ontijdig uitschakelen van beveiligingen samenhangend met de waarde van de stroom in de nulleider v verhitting van de kabels, en meer speciaal de nulleider v verhitting van generatoren (transformatoren, noodstroomgroepen, onderbrekingsvrije voedingen, ) v overschrijden van de normen betreffende de uit het net betrokken stroom c de spanningsvervorming te verlagen en slechte werking van apparaten te voorkomen ingevolge te sterk gestoorde voedingsspanning c de karakteristieken van een installatie te verbeteren, zodat de apparatuur binnen de door de fabrikant opgegeven voorwaarden werkt c reactieve energie te compenseren (indien deze functie geactiveerd is) en de cos te verbeteren tot 0.04, zoals aanbevolen door de energieverdelers.

Werkingsprincipe
De stroom die een niet-lineaire belasting (bijv. een computersysteem) verbruikt, is samengesteld uit een sinusvormige stroom IF, basis van de netfrequentie, en een harmonische stroom IH, samengesteld uit stromen met een veelvoud van de netfrequentie. Het actieve compensatiefilter SineWave genereert continu een stroom die gelijk is aan IH, zodat het net enkel nog de basisstroom moet leveren. Het geheel van belasting + actieve compensatiefilter wordt dus door het net als een globaal lineaire belasting aanzien, die een sinusvormige stroom opneemt. Zo zullen de impedanties, de kabels en de generator geen spanningsvervorming veroorzaken.

0,8 0 -0,8

2 1 0 -1 -2

IF

IF + IH

Bron source

IH

Belasting charge

1 0 -1
Actief condensateur actif compensatiefilter

Functies
Het actieve compensatiefilter tegen harmonischen SineWave laat toe : c de rangen van de harmonischen die men wenst te compenseren te definiren : v door de breedte van het te compenseren spectrum te configureren (H2 tot max. H25) v of door het compensatievermogen van de SineWave te concentreren op de specifieke eisen van de installatie en zo een selectieve compensatie uit te voeren c de reactieve energie te compenseren om de cos te verbeteren en in overeenstemming te brengen met het niveau dat door de energieleverancier opgelegd wordt c metingen en andere door het apparaat berekende waarden uit te lezen (spanning, stromen, vervormingsgraad, ) c optioneel : te dialogeren met een externe automaat, via een RS522/485-verbinding, middels J-BUS-protocol, ten behoeve van v het doorzenden van uit te lezen informatie v het ontvangen van start/stop-bevelen. De nodige compensatie van harmonische stromen en reactieve energie wordt door de SineWave doorlopend herberekend. Het actieve compensatiefilter meet continu de door de belasting opgenomen stromen en past meteen de in het net te injecteren stromen aan. Het past zich aan aan alle schommelingen in de belasting en in het harmonisch spectrum, om doorlopend een optimaal resultaat te leveren.

K232

Gids laagspanningsverdeling 2003

1l

1
studie van een installatie 1l beveiliging tegen de bliksem
reglementering de bliksem en zijn effecten keuze van overspanningsbegrenzers toepassingen pag. K234 K236 K238 K245

Gids laagspanningsverdeling 2003

K233

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

Reglementering

De norm NF C 15-100
De secties 443 en 534 van de norm NF C 15-100 betreffende de installatie van beveiligingsinrichtingen tegen overspanning werden sinds april 1995 herzien. Hierbij volgt een samenvatting ervan:

Sectie 443 1 Overspanningen van atmosferische


oorsprong of veroorzaakt door schakelingen De genoemde regels zijn bedoeld voor het beschrijven van de middelen die toelaten vluchtige overspanningen te begrenzen tot een niveau dat compatibel is met de nominale schokgolfspanningen die het elektrisch materieel kan doorstaan.

1-a Bij een installatie met een onder- of bovengrondse laagspanningsvoeding, met een geaarde metalen afscherming Het houdvermogen tegenover schokgolfspanningen wordt verondersteld toereikend te zijn en een bijkomende beveiliging is slechts nodig voor zover de risicos van overspanning belangrijke schade zou kunnen aanrichten in samenhang met het gebruik van de installatie. 1-b Bij een installatie die geheel of gedeeltelijk gevoed wordt via bovengrondse getwiste of blanke geleiders Een beveiliging tegen overspanningen aan het begin van de installatie is aanbevolen.

2 Beschrijving van de verschillende categorien van materieel


driefasige netten houdvermogen tegen schokgolfspanningen zeer hoog hoog normaal c elektriciteitsc verdeelapparaten : c elektrische tellers vermogensschakelaarshuishoudc apparaten c industrieel materiaal apparaten voor afstandslastschakelaars c draagbare meting... c industrieel gereedschappen materieel beperkt c materieel met elektronische kringen

nominale spanning toegekend houdvermogen tegenover schokgolfspanningen (kV) van de installatie (V) 230/440 6 4 2,5 400/690 8 6 4 1000

1,5 2,5

3 Keuze van het materieel voor de installatie De keuze moet rekening houden met de bovenstaande tabel. Als het materieel een lager houdvermogen tegen schokgolfspanningen heeft dan de

waarden in de bovenstaande tabel, moeten de regels die in 1-a en 1-b beschreven staan gerbiedigd worden.

Sectie 534
Beveiligingsinrichtingen tegen overspanning. 1 plaatsing en beveiligingsniveau : c de overspanningsbegrenzers beveiligen de ganse installatie. Ze worden stroomafwaarts van de scheidingsinrichting aan het begin van de installatie geplaatst. c het beveiligingsniveau van de overspanningsbegrenzers moet overeenstemmen met het houdvermogen tegen schokgolfspanningen van de te beveiligen apparatuur en met de ontladingsstromen c de overspanningsbegrenzers moeten aan het begin van de installatie genstalleerd worden (in dit geval bedraagt de aanbevolen ontladingsstroom In = 5 kA, bij een golf 8/20 en een beveiligingsniveau Up i 2,5 kV bij In), en/of in de nabijheid van het materieel indien dit bijzonder gevoelig is. c de geleiders die de verbinding vormen tussen de aansluitklemmen van de overspanningsbegrenzer en de actieve geleiders en de aardrail moeten zo kort mogelijk gehouden worden (< 0,5 m) (afb. 1).

L1
overspanningsparafoudre begrenzer belasting charge

L=L1+L2<0,5m

L2

aardrail de terre barette

2 Gebruik van de
overspanningsbegrenzers : c overspanningsbegrenzers worden aangesloten tussen fase en aarde of fase en PE (TNC- en IT-stelsels) en tussen de fasen en de PE en ook tussen nulleider en PE (TT en TNS-stelsels)

Afb. 1 - Aansluitschema van een overspanningsbegrenzer.

K234

Gids laagspanningsverdeling 2003

1l

3 Keuze van de overspanningsbegrenzers: c de overspanningsbegrenzers moeten beantwoorden aan de nieuwe norm NF C 61-740/1995 Maximale permanente bedrijfsspanning volgens de norm NF C 15100 sectie 534
Nulleiderstelsels TT TN-S Uc waarde in common mode u 1,5 Uo u 1,5 Uo (beveiliging tussen fase-waarde, nulleider-aarde) Uc waarde in differentieel mode u 1,1 Uo u 1,1 Uo (beveiliging tussen fase-nulleider) Uo : enkelvoudige netspanning tussen fase en nulleider Uc : maximale spanning bij permanent regime TN-C u 1,5 Uo IT u 1,732 Uo u 1,1 Uo

Max. Maxi 100% 100 %


50 % t (S)

1,2
Afb. 2 - Golf 1,2/50 s.

50

I
Max. Maxi 100% 100 %

4 Veiligheidsmaatregelen: c de overspanningsbegrenzer moet gecombineerd worden met een beveiligingsinrichting tegen overstromen en aardlekfouten, behalve indien de constructie van de overspanningsbegrenzer dergelijke inrichtingen overbodig maakt. c bij TT- en IT-stelsels moet de overspanningsbegrenzer stroomafwaarts van een differentieelinrichting geplaatst worden, of moet hij gecombineerd worden met een gentegreerde of externe afschakelinrichting, om de beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking te verzekeren. 5 Productspecificaties:
c gestandaardiseerde golven. Om overspanningsbegrenzers te kunnen testen werden twee golftypes gedefinieerd: v spanningsgolf 1,2/50 S (afb. 2) v stroomgolf 8/20 S (afb. 3). Deze golven moeten vermeld worden op de voorzijde van de apparaten, zodat verschillende producten makkelijk kunnen vergeleken worden op basis van een gemeenschappelijke specificatie.

c specificaties van een varistor (ZnO).


U

Up Uc

I <1 mA In IMax
Uc: maximale bedrijfsspanning Up: beveiligingsniveau In: nominale ontladingsstroom Imax: maximale ontladingsstroom

50 % t (S) 20
Afb. 3 - Golf 8/20 s.

De norm NF C 61-740
De norm NF C 61-740 is een specifieke productnorm voor beveiligingen tegen overspanningen van atmosferische oorsprong, die genstalleerd worden op het laagspanningsnet. De eerste uitgave, die dateerde van 1987, werd op 1.7.95 vervangen door een totaal herzien en vollediger document. De aangebrachte wijzigingen laten toe de bedrijfszekerheid van dit type materieel te verhogen.

Opmerkingen : c de verhoging van het aantal keer dat de nominale bliksemstootstroom (In) door een overspanningsbeveiliging moet worden verdragen zonder vernietigd te worden: 20 in plaats van 3 voorheen. c de implementatie van een verouderingstest, die de goede werking van het apparaat verzekert bij een maximale permanente bedrijfsspanning (Uc), die opgegeven wordt door de fabrikant c de implementatie van tests betreffende het einde van de levensduur van het apparaat. Deze verzekeren: v dat het thermisch doorslaan tijdig zal onderbroken worden bij veroudering van de interne componenten

v dat de foutstroom als gevolg van het kortsluiten van een component zal gelimineerd worden v dat geen enkel uitwendig verschijnsel zal optreden indien zich een overspanning met industrile frequentie voordoet (golf 1500 V, 300 A, 50 Hz, 200 ms): Deze tests betreffende het einde van de levensduur hebben de fabrikanten ertoe aangezet: c in het product een thermische afschakelinrichting te integreren c de installatie van een externe afschakelinrichting tegen kortsluiting aan te bevelen. De uitgave 1995 van de norm NF C 61-740 heeft als gevolg dat de producten die eraan voldoen een betere beveiliging bieden tegen de gevolgen van bliksemontladingen. Overspanningsbegrenzers tegen onrechtstreekse blikseminslagen klasse 2 test volgens de norm IEC 61643-1 : c bestemd voor de beveiliging van elektrische uitrusting tegen genduceerde of geleide overspanningen (onrechtstreekse effecten) c de proeven van klasse 2 worden uitgevoerd onder de maximale ontladingsstroom (lmax) volgens de golfstroom van 8/20s.

De norm IEC 61643-1

Overspanningsbegrenzer tegen rechtstreekse blikseminslagen klasse 1 test volgens de norm CEI 61643-1 : c laat toe een rechtstreekse bliksemstroom af te voeren, die vooral afkomstig is van een potentiaalstijging van de aarde, veroorzaakt door de aanwezigheid van een bliksemafleider op het gebouw c de overspanningsbegrenzer klasse 1 test wordt alleen genstalleerd als het gebouw wordt beschermd door een bliksemafleider c de proeven van klasse 1 worden uitgevoerd onder de maximale schokstroom (limp) volgens de golfstroom van 10/350 s.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K235

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

De bliksem en zijn effecten

De vorming van onweer


Bij een zomeronweer wordt het proces op gang gebracht door vanop het aardoppervlak opstijgende warme lucht. Tijdens het opstijgen neemt deze luchtmassa vocht op totdat zich een wolk vormt. Onweerswolken zijn doorgaans van het cumulo-nimbustype (afb. 1). Ze zijn herkenbaar aan hun typische vorm en hun donkere kleur onderaan. Deze wolken zijn gigantische thermische machines, met indrukwekkende karakteristieken : c hun basis bevindt zich op ongeveer 2 km hoogte en hun top op een hoogte van zowat 14 km c aan de basis bedraagt de temperatuur +5C en aan de top 60C c potentiaalverschil van honderden miljoenen V door de scheiding tussen waterdeeltjes en ijs in de wolk : v grote, negatief geladen druppels onderaan v positief geladen ijskristallen bovenaan.

De bliksem
Bliksem richt aanzienlijke schade aan : in Frankrijk telt men jaarlijks ca. 1,5 miljoen, blikseminslagen op het aardoppervlak. De bliksem doodt: c jaarlijks 15 tot 20 dodelijke slachtoffers ingevolge de bliksem c honderden raken gewond of blijvend gehandicapt c 20 000 dieren worden gedood. De bliksem vernielt gebouwen: c honderden gebouwen worden verwoest c 10% van de branden wordt veroorzaakt door blikseminslag (waarvan 40% in agrarische bedrijven). De bliksem beschadigt elektrische installaties: c tienduizenden huishoudapparaten worden vernield c de schade aan elektrische installaties loopt in de miljarden c meer dan 100 miljoen frank schade aan telefooninstallaties c 50 000 elektriciteitsmeters beschadigd c 100 transformatoren van EDF buiten gebruik c zeer hoge verliezen wegens productiestilstanden Bovendien moet men rekening houden met de gevolgen van : c storingen aan computer- en telecommunicatienetten c fouten bij de werking van automatische stuur- en regelsystemen. De exploitatieverliezen kunnen financieel veel verder reiken dan de kostprijs van het beschadigde materieel.

Afb. 1 Cumulo-nimbuswolk

Bliksem
Zodra de lading van de wolk het ioniseren van een luchtkolom toelaat treden bliksemflitsen op, die tot 5 km hoog kunnen zijn (afb. 2). Er ontstaan bliksemflitsen binnen de wolk en tussen wolken onderling.

Blikseminslag
Afb. 2 Ontwikkeling van een onweerswolk : bliksemflitsen in de wolk

Dit is een bliksem tussen de wolk en de aarde (afb. 3). De schokgolf gaat gepaard met een geluidsgolf : de donder.

Verschijnselen van een ongelooflijke omvang


c meerdere miljoenen volt c elektrische velden van meer dan 15000 V/m c stromen die tot 200 000 A kunnen bereiken c soms meer dan 10 opeenvolgende ontladingen tijdens dezelfde bliksemschicht.

Afb. 3 Bliksemflitsen, hevige neerslag, windvlagen

K236

Gids laagspanningsverdeling 2003

1l

De effecten van de bliksem op elektrische installaties


i/2 i i/2

De bliksem is een hoogfrequent elektrisch verschijnsel, dat overspanningen veroorzaakt op elk geleidend element en met name kabels en elektrische verbruikers. Men maakt onderscheid tussen twee soorten overspanning : c geleide overspanning c genduceerde overspanning.

Afb. 1 Geleide overspanning

bliksem

champ lectromagn tique lectromagntique uitrusting elektromagnetisch veld LS U overspanning neutre

Geleide overspanningen (afb. 1) Zij zijn het gevolg van een blikseminslag op of nabij een bovengrondse elektriciteits- of telefoonkabel. De gegenereerde stroompulsen planten zich voort tot in woningen die kilometers ver verwijderd zijn. Ze worden verzwakt door de lengte van de lijnen, transformatoren enz., die ze op hun weg tegenkomen, maar een gedeelte van de schokgolf zal toch terecht komen bij gevoelige verbruikers. Genduceerde overspanningen (afb. 2) Een bliksem die op een willekeurige plaats op de bodem inslaat is te vergelijken met een zeer lange antenne, die een elektromagnetisch veld uitstraalt. Dit veld veroorzaakt overspanningen, waarvan de effecten honderden meters tot kilometers ver nog merkbaar zijn.

Rn nulleider

Afb. 2 Genduceerde overspanning

Opm. overspanningen kunnen optreden : c tussen geleiders en de aarde (fase/aarde, N/aarde) en worden common mode genoemd (afb. 3).
L N U mode U common commun mode
belasting charge

c tussen de actieve geleiders onderling (fase/N, fase/fase en worden differentiel mode genoemd (afb. 4). Deze overspanning is voornamelijk van belang bij TT- en TNSnulleiderstelsels.
L U differential mode mode N diffrentiel
belasting charge

Afb. 3 Common mode

Afb. 4 Differential mode

De overspanningsbeveiliging
L
rcepteur verbruiker

De overspanningsbeveiliging heeft tot doel elektrische en elektronische uitrusting te beveiligen tegen overspanningen van atmosferische (bliksem) en /of industrile oorsprong (overspanning ingevolge schakelen).

Werkingsprincipe van een overspanningsbeveiliging

Werking : c standby : bij afwezigheid van overspanning heeft de beveiliging een zeer hoge impedantie en heeft zij geen enkel effect op de installatie. c werking : bij overspanning wordt de beveiliging actief en laat de sterke schokstromen naar de aarde vloeien zolang de elektrische storing duurt. Hierdoor beperkt zij de overspanning aan de klemmen van de verbruikers. v afleidingsvermogen : - 20 stroomstoten bij I nom. (standaardgolf 8/20 S) - 1 stroomstoot bij I max. ( standaardgolf 8/20 S) v het einde van de levensduur van de overspanningsbeveiliging wordt gesignaleerd door een controlelampje b verschillende gamma's producten, voor LS-net (230/400 V) en communicatie-net v overspanningsbeveiliging voor LS-net (230/400 V) - type PRD, plugbaar, npolig en meerpolig - type PF, vast, meerpolig, monoblok - type PE, vast, npolig v overspanningsbeveiliging voor communicatie-net - type PRC, voor analoog telefoon-net - type PRI, 12/48V voor numerische telefoon en PLC's - type PRI, 6V voor IT-netten.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K237

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

Keuze van de overspanningsbegrenzers voor LS-netten

Interrupteurs jusqu' 125 A. Interrupteurs I

INSTALLATIE ZONDER BLIKSEMAFLEIDER Hoge materiaalkost / Gevoelig materiaal Tertiair / Industrie Bedrijfscontinuteit van de installatie

INSTALLATIE MET BLIKSEMAFLEIDER


Of gelegen in een straal van 50 m

2,11 1,85 1,58

Niet nodig Blikseminslagdensiteit (Ng)

Gedeeltelijk

Zeer belangrijk

1,32 0,79
65

1,58 15

>1,58 30-40

0,53 0,53>Ng1,58 >1,58 15 30-40 65

0,53 30-40

>0,53 65

0,53
Indien de afstand tussen de overspanningsbegrenzer en de verbruiker 30 m en / of bij gevoelige apparatuur (Up te hoog), dringt een fijnbeveiliging (in kA) zich op.

0,26
8 8 8 8 8 8

0,00

In functie van de karakteristieken van de site

kA

hoofdbeveiliging

jnbeveiliging

Installatie met bliksemafleider c de aanwezigheid van een bliksemafleider op het gebouw of in een straal van 50 m kan een rechtstreekse blikseminslag veroorzaken, die een potentiaalstijging van de massa's en het aardingsnet tot gevolg heeft. Een deel van de bliksemstroom vloeit in de stroominstallatie langs de aardingspen en de aardrail c om de verbruikers te beveiligen, is het dan noodzakelijk bij de aankomst in het bord een overspanningsbegrenzer klasse 1 test PRF1 te installeren met een zeer grote afvoercapaciteit (Iimp 20 kA), die in staat is de bliksemstroom op te vangen en vervolgens af te leiden naar een afgelegen aarding met een referentie van 0 V, waarbij een beveiligingsniveau van max. 4 kV tussen fase / nulleider en aarde verzekerd wordt c vermits dit beveiligingsniveau te hoog is, moet een andere overspanningsbegrenzer in cascade worden toegevoegd, opdat de residuele spanning op de klemmen van de tweede overspanningsbegrenzer Imax = 30 - 40 kA (PRD40, PF30, PE40) verenigbaar zou zijn met de stoothoudspanning van het te beveiligen materiaal (Uchoc < 1,5 kV) c tot slot moet, als de te beveiligen verbruikers zich op meer dan 30 m van de hoofdbeveiliging bevinden, een jnbeveiliging Imax 8 kA (PRD8, PF8, PE8) genstalleerd worden zo dicht mogelijk bij de verbruikers. Installatie zonder bliksemafleider c met de bovenstaande tabel kan de maximale stroom van de te installeren overspanningsbegrenzer bepaald worden, afhankelijk van de geograsche ligging en de blikseminslagdensiteit van de te beveiligen site c er moet een overspanningsbegrenzer voor jnbeveiliging Imax = 8 kA gemonteerd worden als: v de afstand tussen de hoofdbeveiliging en de verbruikers 30 m v de spanning Up van de overspanningsbegrenzer te hoog is in verhouding tot de gevoeligheid van de te beveiligen verbruikers (Uchoc).

K238

Gids laagspanningsverdeling 2003

1l

In functie van de karakteristieken van de verbruikers


Uc < Up < Uchoc Tabel van de bestendigheid tegen schokgolven 8/20 van de te beveiligen verbruikers c algemene norm: IEC 60364-4
Nom. spanning van de installatie driefasige netten Schokbestendigheid van de verbruikers (Uchoc) beperkt apparaten met elektronische kringen: televisie, alarm, hifi, videorecorder, informatica, telecommunicatie 2,5 kV 1,5 kV schokgolf categorie I normaal elektrische huishoudapparaten: vaatwasser, oven, koelkast, draagbaar gereedschap 4 kV 2,5 kV schokgolf categorie II hoog industrile apparaten: motor, verdeelkast, stopcontacten, trafo 6 kV 4 kV schokgolf categorie III zeer hoog industrile apparaten: elektrische teller, telemeting 8 kV 6 kV schokgolf categorie IV

c het beveiligingsniveau (Up) is de spanning die de prestaties van een overspanningsbegrenzer bij In kenmerkt c Up moet liggen tussen: v de maximumspanning in permanent bedrijf (Uc) v de stoothoudspanning (Uchoc) van de te beveiligen verbruikers. Cascadeschakeling van verschillende overspanningsbegrenzers De hoofdbeveiliging (P1) is berekend om bliksemstromen afkomstig van de installatie af te voeren. Er zijn 2 mogelijke situaties: c als het beveiligingsniveau (Up) te hoog is voor de stoothoudspanning (Uchoc) van het installatiemateriaal: er moet een overspanningsbegrenzer (P2) voor fijnbeveiliging gemonteerd worden in de omgeving van de verbruikers, om de spanning te verminderen en verenigbaar te maken met de stoothoudspanning van de te beveiligen verbruikers c als de gevoelige verbruikers zich te ver van de hoofdbeveiliging bevinden (d 30 m, guur 2): er moet een overspanningsbegrenzer (P2) voor jnbeveiliging gemonteerd worden in de omgeving van de verbruikers, om de spanning te verminderen en verenigbaar te maken met de stoothoudspanning van de te beveiligen verbruikers.

400/690/1000 V 230/440 V

Maximumspanning in permanent bedrijf Uc volgens de norm IEC 60364-5-534


TT Aardingsschema Waarde Uc in common mode 1,5 Uo (beveiliging tussen fasen-aarde, nulleider-aarde) Waarde Uc in differentieel mode 1,1 Uo (beveiliging tussen fasen-nulleider) Uo: enkelvoudige netspanning tussen fase en nulleider Uc: maximumspanning in permanent bedrijf TN-S 1,1 Uo 1,1 Uo TN-C 1,1 Uo IT 1,732 Uo 1,1 Uo

Up overspanningsbegrenzer < Uchoc verbruikers Voorbeeld figuur 1 Voorbeeld figuur 2


d 30 m
Up : 2 kV

P1

Uchoc : 1,5 kV

P1

Up : 2 kV

E
P1 P2
Up : 1,2 kV

Uchoc : 1,5 kV

P1

P2

E: te beveiligen verbruiker met een stoothoudspanning van 1,5 kV P1: hoofdbeveiliging berekend met In en Imax aangepast aan de bliksemstromen die zich kunnen voordoen en met een beveiligingsniveau van 2 kV P2: overspanningsbegrenzer in de omgeving van de te beveiligen verbruikers met een beveiligingsniveau dat is aangepast aan en gecordineerd met P1.

E: te beveiligen verbruiker met een stoothoudspanning van 1,5 kV P1: aankomstbegrenzer berekend met In en Imax aangepast aan de bliksemstromen die zich kunnen voordoen en met een beveiligingsniveau van 1,5 kV. Dit niveau van 1,5 kV is in principe aanvaardbaar (hoewel er dan geen marge is), maar de afstand is te groot P2: overspanningsbegrenzer in de omgeving van de te beveiligen verbruikers met een beveiligingsniveau dat is aangepast aan en gecordineerd met P1.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K239

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

Keuze van de overspanningsbegrenzers voor LS-netten

In functie van het aardingsschema (PRF1)

aardingsschema

TT

TN-S

TN-C

IT met ver- IT met nietdeelde null. verdeelde null.

vaste overspanningsbegrenzer klasse 1 test PRF1 2x1P 4x1P

2x1P 4x1P

3x1P

In functie van de aardingsschemas (gamma PRD, PF en PE)

aardingsschema

TT

TN-S

TN-C

IT met ver-

IT met niet-

deelde null. verdeelde null. vaste overspanningsbegrenzers klasse 2 test PRD CM Uc = 275 V CM Uc = 440 V CM/DM 1P+N 1P+N Uc = 440/275 V 3P+N 3P+N uittrekbare overspanningsbegrenzers klasse 2 test PF 30-65 kA CM 1P+N 1P+N Uc = 440 V 3P+N 3P+N PF 8-15 kA CM/DM 1P+N 1P+N Uc = 440/275 V 3P+N 3P+N PE CM Uc = 440 V

1P 3P 3P 1P+N 3P+N 1P+N 3P+N 1P+N 3P+N 1P 3x1P 3x1P

Keuze van de afkoppelinrichting

overspanningsbegrenzer klasse 1 test afkoppeling PRF1 zekering vermogenschak. Iimp : 60 kA 125 A Maxi compact NS160H gL (22 x 58) TM125D Max. overspanningsbegrenzers klasse 2 test max. ontladings- afkoppelingsautomaat stroom van de kaliber curve overspanningsbegrenzers 8-15-30-40 kA 20 A C 65 kA 50 A C

Na de keuze van de nodige overspanningsbegrenzer(s) voor de beveiliging van de installatie, moet in de tabel hiernaast de gepaste afkoppelinrichting gekozen worden c het onderbrekingsvermogen moet compatibel zijn met het onderbrekingsvermogen van de installatie c iedere actieve geleider moet beveiligd worden. Bijvoorbeeld: een overspanningsbegrenzer 1P + N moet gecombineerd worden met een tweepolige afkoppelingsautomaat (2 beveiligde polen).

K240

Gids laagspanningsverdeling 2003

1l

Installatiebeperkingen voor overspanningsbegrenzer PRF1 klasse 1 test


Overspanningsbegrenzer PRF1 met Self c Als de afstand tussen de twee hoofdbeveiligingen < 15 m, een afkoppelself L40A, Overspanningsbegrenzer PRF1 zonder Self c als de twee hoofdbeveiligingen genstalleerd worden in afzonderlijke borden, op meer dan 15 m van elkaar, is de afkoppelself niet nodig.

F O-OF

F O-OF

F O-OF

F O-OF

F O-OF

F O-OF

O-OF

F O-OF

L N

multi PRD
C Neutral

9
r

multi PRD

L N

PF, PE PRD

ERLIN M ERLIN M GERIN

GERIN

multi PRD
C Neutral

9
r

multi PRD

GERIN MERLIN GERIN MERLIN GERIN MERLIN GERIN MERLIN


= 60kA limp 4kV AC Up 255V 50Hz Uc = 30As Q= = 60kA limp 4kV AC Up 255V 50Hz Uc = 30As Q= 50/60Hz Un 500V In 40A H 15 Ln = 50/60Hz Un 500V In 40A H 15 Ln =

16640

PF, PE PRD

= 60kA limp 4kV AC Up 255V 50Hz Uc = 30As Q=

= 60kA limp 4kV AC Up 255V 50Hz Uc = 30As Q=

16620

16620

16620

16640

PRF

PRF

L40A

16620

PRF

PRF

L40A

c de 50 cm regel is eveneens van toepassing op de aansluiting van de overspanningsbegrenzer PRF1

125 A Max. gL (22x58)

Compact NS 160H TM125D Max.

d1
T
OFF

PRF1

16 50 mm2

d2
16 35 mm2
F O-OF
MERLI MERLI N GERIN
= 60kA AC limp 4kV Up 255V 50Hz Uc = Q= 30As

F O-OF

F O-OF

F O-OF

N GERIN

= 60kA AC limp 4kV Up 255V 50Hz Uc = Q= 30As

16620

16620

PRF

PRF

d3

2+ 1+d

d3

50 c

Gids laagspanningsverdeling 2003

K241

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

Keuze van de overspanningsbegrenzers voor LS-netten

Installatiebeperkingen voor overspanningsbegrenzer klasse 2 test


50 cm regel in het elektrisch bord De aansluitingen moeten zo kort mogelijk zijn. Ze mogen niet langer zijn dan 50 cm om de stroomverbruikers doeltreffend te beveiligen. Cordinatie van 2 overspanningsbegrenzers in cascade (10 m regel) c er moet een afstand van ten minste 10 m kabel in acht genomen worden tussen de twee overspanningsbegrenzers om een goede cordinatie te verzekeren.

DDR type s

eiliging jnbev

hoofd
d1

beveil

iging

O-OFF O-OFF

T
OFF
O-OFF O-OFF
O-OFF O-OFF

d2
N

PRD
O-OFF

L N

L
O-OFF

O-OFF

IN GERIN MERL 9

IN GERIN MERL 9

multi PRD r
C Neutral

multi PRD

O-OFF
N GERIN MERLI N GERIN MERLI

i9 mult PRD r
C Neutral

i9 mult PRD
C40r-275 (8/20) Imax:40kA20) In:15kA(8/ Up:1,2kV Uc:275V

O-OFF

O-OFF

L N

d3

IN GERIN MERL 9

IN GERIN MERL 9

multi PRD r
C Neutral

multi PRD

0 cm 3 5 d2+ d d1+

K242

Gids laagspanningsverdeling 2003

1l

Cordinatie van de beveiligingen


differentieelbeveiliging type s of vertraagd ontkoppelingsautomaat

overspanningsbegrenzer

verbruikers

differentieel vermogensschakelaar hoge gevoeligheid selektief met differentieelbeveiliging type s

In installaties die met een algemene differentieelbeveiliging uitgerust zijn, is het beter om de overspanningsbeveiliging stroomopwaarts van deze beveiliging te plaatsen. Sommige energiemaatschappijen staan echter niet toe om op dit niveau van de distributie tussenbeide te komen. In dat geval dient u een selectieve differentieelinrichting van het s-type of met vertraagde uitschakeling te voorzien, zodat de stroom die langs de overspanningsbegrenzer naar de aarde vloeit, geen ongewenste uitschakeling van de aansluitautomaat veroorzaakt. Om de bedrijfscontinuteit van de prioritaire kringen te waarborgen en tegelijkertijd de veiligheid te verzekeren bij atmosferische storingen, dient u de volgende apparaten te combineren: b een overspanningsbegrenzer om de gevoelige verbruikers te beveiligen tegen atmosferische overspanningen b een automaat met een selectieve differentieelinrichting voor residuele stroom 300/500 mA stroomopwaarts om een totale differentieel selectieve te waarborgen b een differentieelinrichting van 30 mA van het type "Si" die stroomafwaarts wordt en ongevoelig is voor dit type van storingen. Een andere oplossing: Het gebruik van een vermogensschakelaar aan het begin + een differentieellastschakelaar. De overspanningsbegrenzer zal tussen de 2 apparaten aangesloten moeten zijn (zie hierachter). Opgelet: de verbinding moet klasse II zijn.

differentieelbeveiliging type s of vertraagd ontkoppelingsautomaat

ID 30 mA

ID "Si" 30 mA

Keuze van de overspanningsbegrenzers voor communicatienetten


Na analyse volgens verbruikers risicos (R) en en situs (E) (zie gids voor overspanningsbegrenzers), zie hiernaast tabel om het nodige overspanningsbegrenzer te kiezen.

overspanningsbegrenzer

diagnose ontvanger Imax R = 8 of 9 andere kringen prioritaire kringen Ry7

diagnose situs Ey1 PRC-PRI aangeraden 1<E<4 PRC-PRI zeer aangeraden PRC-PRI zeer aangeraden PRC b b b b b b b b b b b b b PRI 1248 V Eu4 PRC-PRI zeer aangeraden PRC-PRI zeer aangeraden PRI 6 V

nettype telecommunicatie analoog 300 Hz RTC numerische toegang T0 speciale lijn 24 V speciale lijn modem basisbandbreedte 64 kbit/s MIC lijn en toegang T2 informatica stroomlus 200 V stroomlus 1248 V RS 232 (12 V) RS 485 (12 V) stroomlus 6 V RS 422 (6 V) RS 423 (6 V) voeding verbruikers 12/48 V brandcentrale, ZLS-verbruiker, inbraakcentrale, deuropener/regeling

L : verbindingsklasse II

differentieel lastschakelaar

vermogensschakelaar + differentieel overspanningsbegrenzer

verbruikers

Gids laagspanningsverdeling 2003

K243

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

Gamme en voornaamste karakteristieken van de overspanningsbegrenzers

Overspanningsbegrenzers klasse 2 voor LS-netten


polen Imax (kA) In (kA) Up (kV) 8/20 s 8/20 s CM CM DM CM DM L/t N/t vaste overspanningsbegrenzers voor TT, TN-S en IT-netten PF65r 15684 1P+N 65 20 2 15685 3P+N 65 20 2 PF30r 15689 1P+N 30 10 1,8 15690 3P+N 30 10 1,8 PF30 15687 1P+N 30 10 1,8 15688 3P+N 30 10 1,8 PF15 15692 1P+N 15 8 5 2 1,8 1,8 15693 3P+N 15 8 5 2 1,8 1,8 PF8 15695 1P+N 8 8 2 2 1,5 1,5 15696 3P+N 8 8 2 2 1,5 1,5 vaste overspanningsbegrenzers voor IT en TN-C-netten PE65 15683 1P 65 20 2 PE40 15686 1P 40 10 1,8 PE15 15691 1P 15 5 1,8 PE8 15694 1P 8 2 1,8 uittrekbare overspanningsbegrenzers voor TT, TN-S, TN-C en IT-netten PRD65r 16557 1P+N 65 20 20 1,5 1,2 16558 3P 65 20 2 16559 3P+N 65 20 20 1,5 1,2 PRD40r 16562 1P+N 40 15 15 1,2 1,2 16563 3P 40 15 1,8 16564 3P+N 40 15 15 1,2 1,2 PRD40 16567 1P+N 40 15 15 1,2 1,2 16568 3P 40 15 1,8 16569 3P+N 40 15 15 1,2 1,2 PRD15 16572 1P+N 15 5 5 1,2 1,2 16573 3P 15 5 1,8 16574 3P+N 15 5 5 1,2 1,2 PRD8 16577 1P+N 8 2 2 1,2 1,2 16578 3P 8 2 1,8 16579 3P+N 8 2 2 1,2 1,2 MC common mode : beveiliging tussen fase-aarde en nulleider-fase MD differential mode : beveiliging tussen fase-nulleider beveiliging hoofd fijn referentie DM N/L Uc (V) CM DM Un (V) werkingsreserve signalisatie op afstand b b b b b b eindleven toebehoren signaliEM/RM satie 16592 b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b + + + + + + test test test test test test

1 1 1 1

440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440

250 250 250 250

400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 b

b b b b b b b b b b b b b b b b b b b

1,5 1,5 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2

440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440 440

275 275 275 275 275 275 275 275 275 275

230 400 400 230 400 400 230 400 400 230 400 400 230 400 400

b b b b b b

Patronen voor PRD


naam C65r-440 C65r-275 C40r-440 C40r-275 C40-440 C40-275 C15-440 C15-275 C8-440 C8-275 C neutral r C neutral referentie 16580 16581 16582 16583 16584 16585 16586 16587 16588 16589 16590 16591 Imax (kA) 8/20 s CM 65 65 40 40 40 40 15 15 8 8 65 65 In (kA) 8/20 s DM 20 20 15 15 15 15 5 5 2 2 20 20 Up (kV) CM L/t 2 1,5 1,8 1,2 1,8 1,2 1,8 1,2 1,8 1,2 1,2 1,2 Uc (V) 440 275 440 275 440 275 440 275 440 275 440 440 werkingsreserve b b b b signalisatie op afstand b b b b eindleven signalisatie b b b b b b b b b b b b

Overspanningsbegrenzers voor communicatienetten


referentie PRC PRI 1248 V PRI 6 V 16593 16595 16594 module van 18 mm 1 1 1 Imax (kA) 8/20 s CM 10 10 10 In (kA) 8/20 s DM 5 5 5 Up (kV) CM L/t 300 70 15 Un (V) 200 1248 6 eindleven signalisatie b b b toebehoren EM/RM 16592 b b b

Overspanningsbegrenzers klasse 1 voor LS-netten


hoofdbeveiliging PRF1 L40 A referentie polen Iimp (kA) Up (kV) Uc (V) Un (V)

16620 16640

1P

60

i4

255 500

K244

Gids laagspanningsverdeling 2003

Overspanningsbeveiligingstoepassingen 1l in functie van de aardingsschemas

Keuze

De keuze van de overspanningsbegrenzer gebeurt op basis van verschillende criteria: c het aardingsschema van de installatie c de behoefte aan een beveiliging in de common mode (MC) en/of in de series mode (MD) c de keuze van een lichtgevende of

mechanische signalisatie die het einde van de levensduur aangeeft c het vaste of uittrekbare patroon c de overdracht op afstand c de afmetingen c de prijs.

Aardingsschema TT-stelsel

stroombord

L1 N
DDR aardverbinding van de LS-nulleider
N
M E R L IN G E R IN

PRD (1P+N)
multi 9 C60N
C40
400V a 6000
1 0 k A IE C 9 4 7 .2

PF30/65 (1P+N) MC

24206

ontkoppelingsautomaat

O - O FF

O - O FF

te beveiligen uitrusting

MC/MD

M E R L IN G E R IN

multi 9

PF15
In Im a x U p (L N / U p (L /N ) U c 5 k A (8 /2 0 ) 1 5 k A (8 /2 0 ) ) 1 ,8 k V 1 ,1 k V 2 5 0 /4 4 0 V

15692

overspanningsbegrenzer (1P+N)

PF8/15 (1P+N)
of

PE (3x1P) MC/MD

MC/MD

hoofdaardingsklem aardverbinding van de verbruikersmassas (aardingslus op de bodem van de bouwput)

Aardingsschema TT-stelsel

stroombord

L1 L2 L3 N
DDR aardverbinding van de LS-nulleider
N
14 11 12
M E R L IN G E R IN

PRD (3P+N) MC/MD


multi 9 C60N
C 40
400Va 6000
1 0 k A IE C 9 4 7 .2

24232

O - O FF

O - O FF

O - O FF

O - O FF

ontkoppelings- te beveiligen uitrusting automaat PF8/15 (3P+N)


L3
M ERLIN G ERIN

L1 L2 L3
16559

L1

L2

M ERLIN G ERIN

M ERLIN G ERIN

M ERLIN G ERIN

multi 9
Uc (V) 275 440 440 C8....C65

multi 9 PRD
C65r-275
Imax:65kA(8/20) In:20kA(8/20) Up:1,5kV Uc:275V

multi 9 PRD
C65r-275
Imax:65kA(8/20) In:20kA(8/20) Up:1,5kV Uc:275V

multi 9 PRD
C65r-275
Imax:65kA(8/20) In:20kA(8/20) Up:1,5kV Uc:275V

C Neutral r

C8..C40

if red replace

if red replace

if red replace

if red replace

overspanningsbegrenzer (3P+N)
PRD

L/N L/ N/

MC/MD of PF30/65 (3P+N)

1,5 1,5 1,2 Up (kV) 1,2 1,2 1,2

hoofdaardingsklem aardverbinding van de verbruikersmassas (aardingslus op de bodem van de bouwput)

C65

MC

Gids laagspanningsverdeling 2003

K245

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

Overspanningsbeveiligingstoepassingen in functie van de aardingsschemas

Aardingsschema TN-S-stelsel
stroombord

ontkoppelingsautomaat aardverbinding van de LS-nulleider

te beveiligen uitrusting

overspanningsbegrenzer (1P+N) of

hoofdaardingsklem aardverbinding van de verbruikersmassas (aardingslus op de bodem van de bouwput)

Aardingsschema TN-S-stelsel
stroombord

L1 L2 L3 N PE
M E R L IN G E R IN

PRD (3P+N) MC/MD

STD (3P+N) MC/MD

multi 9 C60N
C 40
400Va 6000
1 0 k A IE C 9 4 7 .2

24232

O - O FF

O - O FF

O - O FF

O - O FF

ontkoppelingsautomaat

te beveiligen uitrusting

aardverbinding van de LS-nulleider

L1 L2 L3

M E R L IN G E R IN

multi 9

PF15
In Im a x U p (L N / U p (L /N ) U c 5 k A (8 /2 0 ) 1 5 k A (8 /2 0 ) ) 1 ,8 k V 1 ,1 k V 2 5 0 /4 4 0 V

15693

overspanningsbegrenzer (3P+N)

PF8/15 (3P+N)
7

STH/STM (3P+N) MC

MC/MD of PF30/65 (3P+N)

hoofdaardingsklem aardverbinding van de verbruikersmassas (aardingslus op de bodem van de bouwput)

MC

K246

Gids laagspanningsverdeling 2003

1l

Aardingsschema driefasig TN-C-stelsel


stroombord

L1 L2 L3 PEN
M E R L IN G E R IN

PRD (1P)

PRD (3P) MC

multi 9 C60N
C25
400V a 6000
1 0 k A IE C 9 4 7 .2

24217

ontkoppelingsautomaat
O - O FF

te beveiligen uitrusting

MC

O - O FF

O - O FF

aardverbinding van de LS-nulleider

L1 L2 L3
14 11 12

16558

L1

L2

L3

M ERLIN G ERIN

M ERLIN G ERIN

M ERLIN G ERIN

multi 9 PRD
C65r-440
Imax:65kA(8/20) In:20kA(8/20) Up:2kV Uc:440V

multi 9 PRD
C65r-440
Imax:65kA(8/20) In:20kA(8/20) Up:2kV Uc:440V

multi 9 PRD
C65r-440
Imax:65kA(8/20) In:20kA(8/20) Up:2kV Uc:440V

if red replace

if red replace

if red replace

overspanningsbegrenzer (3P)
5

PE (1P) MC

PE (3x1P) MC

of
STH/STM/STD (1P) STH/STM/STD (3P) MC

hoofdaardingsklem aardverbinding van de verbruikersmassas (aardingslus op de bodem van de bouwput)

MC

Aardingsschema eenfasig IT-stelsel


stroombord

L1 N
CPI overspanningsbegrenzer
N
14 11 12
M E R L IN G E R IN

PRD (1P+N)
multi 9 C60N
C 40
400V a 6000
1 0 k A IE C 9 4 7 .2

PF30/65 (1P+N) MC

24206

O - O FF

O - O FF

ontkoppelingsautomaat

te beveiligen uitrusting
C65

MC/MD

L
16557

aardverbinding van de LS-nulleider

M ERLIN G ERIN

M ERLIN G ERIN

Uc (V)

multi 9 PRD
275 440 440 C8....C65

multi 9 PRD
C65r-275
Imax:65kA(8/20) In:20kA(8/20) Up:1,5kV Uc:275V

C Neutral r

if red replace

if red replace

overspanningsbegrenzer (1P+N) of

PF8/15 (1P+N) MC/MD

PE (3x1P) MC/MD

U p (k V )

1 ,2 1 ,2 1 ,2 L /N L/ N/

1 ,5 1 ,5 1 ,2 C 8 ..C 4 0

hoofdaardingsklem aardverbinding van de verbruikersmassas (aardingslus op de bodem van de bouwput)

Gids laagspanningsverdeling 2003

K247

Studie van een installatie Beveiliging tegen de bliksem

Overspanningsbeveiligingstoepassingen in functie van de aardingsschemas

Aardingsschema driefasig IT-stelsel (niet-verdeelde nulleider)

L1 L2 L3
M E R L IN G E R IN

PRD (3P) MC
multi 9 C60N
C25
400V a 6000
1 0 k A IE C 9 4 7 .2

24217

O - O FF

O - O FF

O - O FF

aardverbinding van de LS-nulleider

L1 L2 L3
5

PE (3x1P) MC

M E R L IN G E R IN

M E R L IN G E R IN

M E R L IN G E R IN

multi 9

multi 9

multi 9

PE65
Im a x 6 5 k A (8 /2 0 ) 1 0 0 k A (4 /1 0 ) In U p U c 2 0 k A (8 /2 0 ) 2 k V (8 /2 0 ) 4 4 0 V (8 /2 0 )

PE65
Im a x 6 5 k A (8 /2 0 ) 1 0 0 k A (4 /1 0 ) In U p U c 2 0 k A (8 /2 0 ) 2 k V (8 /2 0 ) 4 4 0 V (8 /2 0 )

PE65
Im a x 6 5 k A (8 /2 0 ) 1 0 0 k A (4 /1 0 ) In U p U c 2 0 k A (8 /2 0 ) 2 k V (8 /2 0 ) 4 4 0 V (8 /2 0 )

If re d r e p la c e

If re d r e p la c e

If re d r e p la c e

15683

15683

15683

Aardingsschema driefasig IT-stelsel (verdeelde


stroombord

L1 L2 L3 N
CPI overspanningsbegrenzer
N
M E R L IN G E R IN

PRD (3P+N) MC/MD

PF30/65 (3P+N) MC

multi 9 C60N
C 40
400Va 6000
1 0 k A IE C 9 4 7 .2

24232

O - O FF

O - O FF

O - O FF

O - O FF

ontkoppelingsautomaat

te beveiligen uitrusting

aardverbinding van de LS-nulleider

L1 L2 L3

M E R L IN G E R IN

multi 9

PF15
In Im a x U p (L N / U p (L /N ) U c 5 k A (8 /2 0 ) 1 5 k A (8 /2 0 ) ) 1 ,8 k V 1 ,1 k V 2 5 0 /4 4 0 V

15693

overspanningsbegrenzer (3P+N)
7

PF8/15 (3P+N) MC/MD of

PE (4x1P) MC/MD

hoofdaardingsklem aardverbinding van de verbruikersmassas (aardingslus op de bodem van de bouwput)

K248

Gids laagspanningsverdeling 2003

1m

1
studie van een installatie 1m installatie in omhulsels
beschermingsgraad eigenschappen van metalen omhulsels eigenschappen van kunststof omhulsels thermisch beheer van borden maatbepaling railstellen pag. K250 K251 K252 K253 K256

Gids laagspanningsverdeling 2003

K249

Studie van een installatie Installatie in omhulsels

Beschermingsgraad

Het A.R.E.I. heeft een groot aantal uitwendige invloeden waaraan een elektrische installatie kan onderworpen zijn gerepertorieerd en gecodeerd: aanwezigheid van water, vaste voorwerpen, schokken, trillingen, corrosieve produkten, ... Deze invloeden kunnen in mindere of meerdere mate optreden, afhankelijk van de installatieomstandigheden. De aanwezigheid van water kan bijv. uiteenlopen van enkele druppels tot totale onderdompeling.

Beschermingsgraad : IP
De publicatie IEC 529 (2de uitgave, 198911) en de Duitse normen (DIN 40050 van juli 1980 en DIN-VDE 0470, deel 1) zijn voldoende vergelijkbaar met de norm NBN C 20-529 en de Europese norm EN 60529 van oktober 1992 om toe te laten aan de hand van de IP-code aan te geven welke bescherming een omhulsel biedt tegen de genaakbaarheid van gevaar-lijke onderdelen en tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen of vloeistoffen. Deze normen mogen niet gehanteerd worden met betrekking tot explosiebeveiliging of speciale omstandigheden zoals vocht, corrosieve dampen, zwamvorming en ongedierte. De IP-code is samengesteld uit twee kenmerkende cijfers en kan uitgebreid worden met een bijkomende letter indien de effectieve beveiliging van personen tegen de toegang tot gevaarlijke onderdelen beter is dan door het eerste cijfer aangegeven wordt. Het eerste cijfer kenmerkt de beveiliging van het materieel tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen. Het tweede cijfer kenmerkt de beveiliging tegen het binnendringen van water met schadelijke gevolgen.

Bijkomende letter
(optioneel)
Beveiliging van personen tegen toegang tot gevaarlijke onderdelen (binnen het omhulsel)
letter betekenis A beveiligd tegen toegang van werktuig 50 mm
B C D beveiligd tegen de toegang van werktuig 12 mm beveiligd tegen toegang van werktuig 2,5 mm beveiligd tegen toegang van werktuig 1 mm

Belangrijke opmerkingen
c de beschermingsgraad IP moet altijd cijfer per cijfer genterpreteerd worden en niet als een compleet getal. c voor buitenopstelling moeten de kasten uitgerust worden met een beschermingsdak. c de beschermingsgraden die in deze catalogus vermeld worden gelden voor de omhulsels zoals ze voorgesteld zijn. Behoud van deze oorspronkelijke beschermingsgraad is echter enkel verzekerd indien de montage van de apparaten en de installatie volgens de regels van het vak uitgevoerd worden.

De letter wordt alleen gebruikt als de effectieve beveiliging van personen groter is dan die aangegeven door het eerste cijfer van de IP. Indien alleen de beveiliging van personen interessant is om te preciseren worden de twee specifieke cijfers van de IP vervangen door X. Bijvoorbeeld: IP XXB.

Beschermingsgraad tegen mechanische schokken : IK


Overeenkomstig de norm NBN EN 50-102 kan de bescherming tegen mechanische schokken weergegeven worden door een kenmerkend cijfer dat toegevoegd wordt aan de beide cijfers van de IPbeschermingsgraad.

Beschermingsgraad : IP
1ste cijfer Bescherming tegen vaste voorwerpen 2de cijfer Bescherming tegen vloeistoffen

0 1 2

geen bescherming
50mm

0
bescherming tegen vaste voorwerpen groter dan 50 mm

geen bescherming

1 2

beschermd tegen verticaal vallende druppels (condensatie)

12 mm 12,5mm
X

beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan 12 mm

15

beschermd tegen vallende druppels onder een hoek van 15 uit de loodlijn

2,5mm

beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan 2,5 mm

60

beschermd tegen vallende druppels onder een hoek van 60 uit de loodlijn

4 5

1mm

beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan 1 mm

4 5

beschermd tegen spattend water uit alle richtingen

beschermd tegen stof (geen schadelijke neerslag)

beschermd tegen waterstralen, gespoten uit alle richtingen

volledig beschermd tegen stof

beschermd tegen waterstralen, vergelijkbaar met zeegolven

Voorbeeld
beveiligd tegen vaste lichamen groter dan 2,5 mm geen beveiliging

7 8

beschermd tegen de gevolgen van tijdelijke onderdompeling

IP 30.D

beveiligd tegen de toegang van een werktuig 1 mm

beschermd tegen de gevolgen van permanente onderdompeling

K250

Gids laagspanningsverdeling 2003

Eigenschappen van de metalen omhulsels

1m

Het plaatstaal van de Merlin Gerin kasten wordt bekleed met een thermohardend poeder op basis van door polyesterharsen gewijzigde epoxyharsen. Deze techniek laat een onberispelijke afwerking toe en biedt een uitstekende bescherming tegen corrosie. De eigenschappen van deze bekleding zijn aanzienlijk beter dan die van traditionele afwerkingsmethoden met epoxypoeders: c betere kleurstabiliteit c beter bestand tegen sterk uiteenlopende temperaturen c verhoogde weerstand tegen atmosferische invloeden.

Mechanische eigenschappen
testvoorwaarden : stalen proefstaafjes van 0,8 mm warm ontvet met ijzerfosfaat hechting (quadrillage en scotch) kerfslagvastheid Ericksen slagvastheid plooitest op cilindrische opspanklemplaat plooitest op conische opspanklemplaat hardheid Persoz

klasse O > 8 mm > 1 kg/40 cm 3 mm < 15 mm 300-320 s.

(ISO 2409) (NFT 30-019) (NFT 30-017) (NFT 30-040) (NFT 30-078) (NFT 30-016)

Hittebestendigheid
c 24 uur bij 150 C c behoud van de glans: goed c verkleuring E = 1NBS.

Chemische eigenschappen
tests uitgevoerd bij kamertemperatuur op gefosfateerde proefstaafjes, bekleed met een film van 150 tot 200 micron. duur van de proef (in maanden) 2 4 6 8 10 12 zuren concentratie azijnzuur 20 % zwavelzuur 30 % salpeterzuur 30 % fosforzuur 30 % zoutzuur 30 % melkzuur 10 % citroenzuur 10 % basen soda 10 % ammoniak 10 % water gedistilleerd water zeewater leidingwater verdund bleekwater oplosmiddelen benzine hogere alcoholen alifaten aromaten ketonen-esters tri-perchloorethyleen
film onbeschadigd film aangetast (blaasjesvorming, vergeling, glansverlies)

Corrosiebestendigheid
zoutnevel (NF X 41-002)
720 uur op metalen omhulsels van verzinkt plaatstaal van 1 mm dikte na ontvetting met amorf ijzerfosfaat c roestvorming R10 (NF T 30-071) c blaasjesvorming 0.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K251

Studie van een installatie Installatie in omhulsels

Eigenschappen van kunststof omhulsels

De kasten UP en US zijn speciaal bestemd voor gebruik in sterk corrosieve omgevingen (zeekust, chemische industrie, melkerijen, ...).

Karakteristieken
polycarbonaat (doorz. kap US) mechanische eigenschappen schokbestendigheid in N/cm2 buigweerstand in N/cm2 trekweerstand in N/cm2 elektrische eigenschappen doorlaatweerstand (klasse) oppervlakteweerstand in dilektrisch houdvermogen in kV/cm transversale volumeweerstand in .cm vuurbestendigheid zuurstofindex in % O2 vlamtest test met gloeidraad diverse eigenschappen dimensionele stabiliteit (Martens) in C verwekingstemperatuur (Vicat) in C temperatuurbestendigheid (continu) in C stabiliteit t.o.v. licht (blauwe wol 1-8) tropenvastheid en schimmelbestendigheid waterabsorptie in mg soortelijk gewicht in g/cm3 > 294 > 9 300 6 500 275 V 1015 350 1016 26 V2 bij 1,5 mm 750 C 5 s 115 tot 125 145 - 50 tot + 125 4 geen aantasting 10 1,2 polyester (kasten UP, US) 882 17 640 8 330 600 V 1012 180-200 1014 24,4 V0 bij 1,5 mm 960 C 5 s > 250 - 50 tot + 140 7-8 geen aantasting 45 1,75 norm

DIN 53453 DIN 53452 DIN 53455 DIN 53480 DIN 53482 DIN 53481 DIN 53482 ASTM D-2863-70 ISO 1210 IEC 695-2-1 DIN 53458 DIN 53460 DIN 53388 IEC 68-2-10 DIN 53472 DIN 53479

Weerstand tegen chemische stoffen (bij omgevingstemperatuur)


polycarbonaat concentratie max % v 20 ** 10 ** 10 ** 10 ** ** 50 ** ** v * v v v ** v v ** ** v * v v v v * polyester concentratie max % 30 10 10 70 v ** ** ** * ** ** ** * * **

aceton, ketonen en afgeleide producten zoutzuur citroenzuur melkzuur salpeterzuur fosforzuur zwavelzuur alcoholen (behalve benzyl-, allyl- en furfuryl.) zuivere aniline minerale basen benzeen vloeibaar broom vloeibaar chloor zeewater benzine ethers hexaan olin en vetten aromatische koolwaterstoffen stookolie fenol jodiumtinctuur tolueen trichloorethyleen ureum
** weerstaat * beperkte weerstand v weerstaat niet

10

** ** * v ** v ** ** * v

K252

Gids laagspanningsverdeling 2003

Thermisch beheer van borden

1m

Een bord is bestemd om bij een normale omgevingstemperatuur te werken. De meeste apparaten werken slechts naar behoren binnen een temperatuurbereik tussen 10 en +50 C. Het is dan ook belangrijk de inwendige temperatuur van het bord binnen deze grenzen te houden: c door een correcte maatvoering bij het ontwerp c door het thermisch gedrag met de beschikbare middelen bij te sturen.

Gebruikelijke middelen om de inwendige temperatuur te sturen


Te hoge temperatuur Er bestaan meerdere mogelijkheden om de hitte die in een bord vrijkomt af te voeren. De onderstaande tabel geeft hiervan een overzicht. De eerste twee mogelijkheden zijn bij de omhulsels van Merlin Gerin standaard aanwezig, de derde is op verzoek zonder meer verkrijgbaar en de laatste twee zijn leverbaar mits specifieke aanvraag. Te lage temperatuur Om de inwendige temperatuur van het bord te verhogen wordt gebruik gemaakt van verwarmingsweerstanden : c om de vorming van condensatie te voorkomen bij belangrijke temperatuurschommelingen c om de installatie vorstvrij te houden.

belangrijkste warmteuitwisseling max. gedissip. vermogen 2 000 x 800 x 400 interne temperatuur externe temperatuur IP max.

convectie 400 W

natuurlijke ventilatie 700 W

gedwongen ventilatie 2 000 W

gedwongen ventilatie met warmtewisselaar 2 000 W

gedwongen convectie en koeling 2 400 W gecontrol. +20 tot +45 C max. 55 C IP 55

hoger dan uitwendige temperatuur max. 40 C max. 40 C IP 55 IP 20

max. 40 C IP 54

max. 40 C IP 55

Berekening van de inwendige temperatuur van een bord


Berekening van de inwendige temperatuur laat toe te controleren of de thermische grenzen van de apparaten niet overschreden worden. Methode volgens het rapport IEC 890 In deze bordennorm wordt een berekeningsmethode aangereikt die geldt voor warmteafvoer door convectie en natuurlijke ventilatie. Voor elke algemene studie van een bord kan men hierop terugvallen. Grafieken voor snelle bepaling (zie volgende pagina) Deze grafieken zijn het resultaat van de ervaring van Merlin Gerin. Zij laten toe met een aanvaardbare nauwkeurigheid de temperatuursgrenzen en het gedissipeerd vermogen te bepalen in functie van het kasttype. Opmerking : bij horizontale samenbouw van kasten moet het gedissipeerd vermogen met 10% verminderd worden. Voor kasten die niet op de volgende pagina vermeld worden dient men de volgende formule te gebruiken : P = T x S x K hierbij is : P: door de apparaten, aansluitingen en railstellen gedissipeerd, vermogen (in W) T = Ti Te S: totale vrije oppervlakte van het omhulsel (in m2) K: thermische geleidingscofficint van het materiaal (W/m2 C) K = 5,5 W/m2 C voor geschilderd plaatstaal K = 4 W/m2 C voor polyester Opmerking : het door de apparaten gedissipeerde vermogen wordt door de fabrikanten opgegeven (voor apparaten Merlin Gerin: zie pag. K304). Voeg ongeveer 30% toe ten behoeve van de aansluitingen en railstellen.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K253

Studie van een installatie Installatie in omhulsels

Thermisch beheer van borden

Grafieken voor snelle bepaling van de inwendige temperatuur


gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W) gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W) gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W)

T= 40C
2000 T= 40C T= 30C 1000 T= 20C 500 T=10C

2000

2000

1500

T= 40C T= 30C T= 20C

1500

1500

T= 30C T= 20C

1000

1000

500 T=10C 700 800 900 1000 1100 breedte (mm) largeur

500

T=10C

700

800

900

1000 1100 breedte (mm) largeur (mm)

700

800

900

1000 1100 breedte (mm) largeur (mm)

Kast Prisma P (IP 2, diepte 400)

Kast Prisma P (IP 2, diepte 600) gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W)

Kast Prisma P (IP 2, diepte 1000) gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W)

puissance dissipe (W) gedissipeerd vermogen (W) 2000


2000

2000

T= 40C

1500 T= 40C 1000 T= 30C T= 20C 500 T=10C 700 800 900 1000 1100 largeur (mm) breedte (mm)

1500

T= 40C T= 30C

1500 T= 30C 1000 T= 20C

1000 T= 20C 500 T=10C

500

T=10C

700

800

900

1000 1100 largeur (mm) breedte (mm)

700

800

900

1000 1100 largeur (mm) breedte (mm)

Kast Prisma P (IP 3, diepte 400) gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W)

Kast Prisma P (IP 3, diepte 600) gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W)

Kast Prisma P/PH (IP 3, diepte 1000)

2000

2000

1500 T= 40C T= 30C 500 T= 20C T=10C 700 800 900 1000 1100 breedte (mm) largeur (mm)

1500 T= 40C 1000 T= 30C 500 T= 20C T=10C 700 800 900 1000 1100 breedte (mm) largeur (mm)
300 250 200 150 100 50 0

gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W)

T= 40C T= 30C T= 20C T=10C 200 400 600 800 1000 1200 hauteur de kast (mm) hoogte van du coffret(mm)

1000

Kast Prisma PH (IP 5, diepte 500) gedissipeerd vermogen (W) puissance dissipe (W)

Kast Prisma PH (IP 5, diepte 700)

Kast Prisma G

puissance dissipe (W) gedissipeerd vermogen (W) 2000

puissance vermogen (W) gedissipeerd dissipe (W) 2000

2000

1500 T= 40C T= 30C 500 T= 20C T=10C 700 800 900 1000 1100 breedte (mm) largeur (mm)

1500 T= 40C 1000 T= 30C 500 T= 20C T=10C 700 800 900 1000 1100 largeur (mm) breedte (mm)

1500

T= 40C T= 30C T= 20C T=10C 700 800 900 1000 1100 breedte (mm) largeur (mm)

1000

1000

500

Kast Prisma P (IP 5, diepte 500)

Kast Prisma P (IP 5, diepte 600)

Kast Prisma P/PH (IP 5, diepte 1000)

K254

Gids laagspanningsverdeling 2003

1m

Ventilatie van borden


De lucht komt onderaan naar binnen, doorheen de ventilator, en verlaat de kast bovenaan c hetzij langs een geventileerd dak c hetzij langs een ventilatieopening Het luchtdebiet van de ventilator wordt bepaald met de onderstaande formule: P D = 3,1 x KS T De nevenstaande grafiek laat toe op basis van het af te voeren vermogen, het temperatuursverschil (intern-extern) en de vrije oppervlakte van het omhulsel het benodigde debiet van de ventilator te bepalen. Voorbeeld : Een kast Prisma P van 400 mm diep en 700 mm breed bevat materieel (apparaten, railstel, enz.) dat een vermogen van 1000 W afgeeft. Het verschil tussen de interne en de externe temperatuur mag niet meer dan 15C bedragen. Welk debiet moet de ventilator hebben? De totale vrije oppervlakte van de kast bedraagt 4,90 m2. Het nodige debiet bedraagt dus: 1000 5,5 x 4,9 D = 3,1 x 15 3 D = 122 m/h.

Uit het gamma toebehoren voor kasten Prisma kan hiervoor een ventilator met 38 W vermogen gekozen worden en een luchtuitlaatrooster.

Verwarming van borden


De verwarmingsweerstand, die onderaan het bord genstalleerd wordt, zorgt ervoor dat het verschil tussen binnen- en buitentemperatuur niet hoger oploopt dan 10C. Als het bord niet in bedrijf is compenseert de weerstand het thermisch vermogen dat anders door de apparaten afgegeven wordt. Het vermogen van de weerstand wordt bekomen : c met behulp van de onderstaande formule: Pr = (T x S x K) P c ofwel met behulp van de nevenstaande grafieken, op basis van de vrije oppervlakte van het omhulsel en het gewenste temperatuursverschil. Grafiek voor bepaling van de weerstand bij kleine kasten (oppervlakte buitenzijde i 1 m2). Grafiek voor bepaling van de weerstand, ongeacht de oppervlakte van de kast.

Nuttige gegevens bij de berekeningen P: door de apparaten, de aansluitingen en de railstellen gedissipeerd vermogen (in W) Pr : vermogen van de verwarmingsweerstand (in W) Tm : maximale interne temperatuur van de zone met apparaten (in C) Ti : gemiddelde interne temperatuur (in C) Te : gemiddelde externe temperatuur (in C) Tm = Tm Te T = Ti Te S: totale vrije oppervlakte van het omhulsel (in m2) K: thermische geleidingscofficint van het materiaal (W/m2C) K = 5,5 W/m2C voor geschilderd plaatstaal K = 4 W/m2C voor polyester D: ventilatiedebiet (in m3/u)

Opmerking: het door de apparaten gedissipeerd vermogen wordt opgegeven door de fabrikanten (voor apparaten van Merlin Gerin: zie pag. K304). Voeg ongeveer 30% toe ten behoeve van de aansluitingen en railstellen.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K255

Studie van een installatie Installatie in omhulsels

Maatbepaling railstellen

Maatbepaling stroomsterkte/temperatuur
De maximale gebruiksintensiteit van een railstel hangt af van zijn thermische omgeving.

De aard en de doorsnede van de geleiders moet toelaten de gewenste stroomsterkte te geleiden in functie van de temperaturen die in het bord voorkomen (het hoofdstuk Thermisch beheer van borden laat toe deze temperaturen te bepalen). De geleiders ondergaan een bijkomende verhitting onder invloed van de er doorheen vloeiende stromen. De temperatuur van geleiders, isolatiemateriaal, enz. mag uiteraard niet hoger oplopen dan de maximumtemperatuur waarvoor deze producten voorzien zijn. Alle verbruikers die door een railstel gevoed worden zullen niet noodzakelijk op vollast, noch tegelijkertijd gebruikt worden. De toegekende diversiteitsfactor laat toe de maximale gebruiksintensiteit te bepalen en dus ook de maatvoering van het railstel.

De railstellen en verdeelsystemen van Merlin Gerin zijn zo bemeten dat ze zonder enige specifieke beperking onder normale omgevingsvoorwaarden kunnen gebruikt worden in Prisma-borden (standaardconfiguratie van het bord, 35C buiten het bord, ...). Bij overschrijding van deze standaardomstandigheden (die gedefinieerd zijn op de cataloguspaginas waarop deze producten voorgesteld worden) zijn berekeningen nodig met behulp van de tabellen op de volgende paginas. Hij is van toepassing bij een verdeelkast met meerdere kringen, waarbij geen informaties betreffende de belastingstoestand. Indien de kast hoofdzakelijk verlichtingskringen omvat wordt aanbevolen de factor te verhogen.

Gebruiksintensiteit/ genstalleerde intensiteit


Bij een aftakrailstel mag de gebruiksintensiteit lager zijn dan de genstalleerde intensiteit op basis van de diversiteitsfactor.

De norm NBN EN 60439.1 (samenstellen van laagspanningsapparaten) definieert de onderstaande tabel.


aantal kringen 2 en 3 4 en 5 6 t/m 9 10 en meer diversiteitsfactor 0,9 0,8 0,7 0,6

Maatbepaling met betrekking tot kortsluitstromen


De railstellen moeten voldoende houdvermogen hebben ten aanzien van de thermische en mechanische belasting die optreedt bij een stroomafwaartse kortsluiting.

De thermische belasting, die samenhangt met de energie die bij de kortsluiting vrijkomt (met name het vermogen van de kortsluitstroom en zijn duur - RI2t), vereist een voldoende doorsnede van de geleiders om deze energie te kunnen verwerken zonder dat de temperatuur oploopt tot een waarde die het product zou kunnen beschadigen.

De mechanische belasting bij kortsluiting vindt haar oorsprong in de elektrodynamische krachten tussen de fasen. Deze mechanische factoren zijn bepalend voor de aard van de geleiders en het aantal railsteunen.

Toepassingsvoorbeeld met de railstellen Linergy uit het Prisma-systeem: tabel met het houdvermogen van de diverse Linergy-profielen bij kortsluitstromen
Linergy 800 Linergy 1000 Linergy 1250 Linergy 1600 aantal steunen in functie van Icw (kA/1s) 25 30 39 52 60 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 66 85

Keuze van een railstel 1000 A, 25 kA voor een Prisma-bord: het profiel Linergy 1000 is berekend op de thermische belasting van een kortsluitstroom van 39 kA. Om de mechanische belasting van een kortsluitstroom van 25 kA op te vangen moeten 3 railsteunen gebruikt worden, verdeeld over de lengte van het profiel.

K256

Gids laagspanningsverdeling 2003

Hoofdrailstel tot 3 200 A

1m

Het hoofdrailstel van een bord is afhankelijk van de nominale stroomsterkte van het aankomstapparaat

type profiel In aankomst 630 750 800 900 1 000 1 050 1 250 1 450 1 600 type railstel Linergy 800 Linergy 1000 Linergy 1250 Linergy 1600

IP i 30 Linergy 800 Linergy 800 Linergy 800 Linergy 1000 Linergy 1000 1 250 1 250 1 600 1 600

IP > 30 Linergy 800 Linergy 800 Linergy 1000 Linergy 1000 1 250 1 250 1 600 1 600

aantal steunen in functie van Icw (kA/1s) 25 30 39 52 60 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3

66

85

Opm.: als de voeding van het bord gebeurt met kabels die rechtstreeks verbonden zijn met het Linergy-railstel moet een bijkomende railsteun voorzien worden. Railstel tot 1 600 A (profiel Linergy)

Railstel tot 3 200 A (vlakke rails)

reset

Gids laagspanningsverdeling 2003

K257

Studie van een installatie Installatie in omhulsels

Maatbepaling railstellen Hoofdrailstel tot 3200 A

maatbepaling voor vlakke railstellen bij Prisma-borden tot 3200 A 1 Kies, in functie van de nominale stroom2 Bepaal, in functie van de kortsluitstroom 3 Tabel C vermeldt de te eerbiedigen
sterkte, in tabel A het aantal rails voor n fase en hun doorsnede (max. 3 rails per fase). Icc eff. (kA) en met behulp van tabel B, de maximale hartafstand tussen de railsteunen. Leidt hieruit het benodigde aantal steunen af. tabel B
aantal rails per fase 1 1 1 2 1 1 2 2 3 2 2 3 3 3 doorsnede 50 x 5 63 x 5 80 x 5 50 x 5 100 x 5 125 x 5 63 x 5 80 x 5 63 x 5 100 x 5 125 x 5 80 x 5 100 x 5 125 x 5 hartafstand tussen de railsteunen Icc eff (kA) 12 23 475 250 550 275 625 325 1000 725 725 375 850 425 1000 850 1000 975 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 30 175 200 250 550 275 325 650 750 1000 1000 1000 1000 1000 1000 39 150 175 425 225 250 500 525 725 775 825 750 775 800 52 66 69 75 85 kast Prisma P : D = 400 kast Prisma PH : D = 500
75

hartafstand tussen de fasen en het te gebruiken type frame.

tabel A
toelaatbare (1) stroomsterkte (A) In i 1650 A IP i 30 650 750 1000 1150 1200 1350 1350 1650 1750 1900 2150 2150 2550 3200 IP u 31 600 700 900 1000 1050 1200 1150 1450 1600 1600 1950 1900 2200 2800

tabel C
hartafstand fasen

In i 3 200 A

125 275 150 175 275 300 400 425 450 400 425 450

175 125 150 175 175 250 275 275 250 250 275

125 150 175 225 250 250 225 250 250

125 125 125 175 200 200 175 200 200

100 100 150 150 175 150 150 175

L1 L2 L3

kast Prisma P : D = 600-800-1000 kast Prisma PH : D = 700-1200


112,5

L1
(1) De toelaatbare stroomsterkte is opgegeven voor een uitwendige omgevingstemperatuur van 35C. c bij hogere temperaturen, tot 50C, moeten de vermelde waarden met 12% verminderd worden bij IP 20, resp. met 15% bij IP 54 c bij lagere temperaturen, tot 25C, mogen de vermelde waarden met 6% verhoogd worden bij IP 20, resp. 5% bij IP 54.

L2

L3

Toepassingsvoorbeeld
Railstel met lengte 1750 mm in een kast Prisma P (IP 20), gevoed door een transformator van 315 kVA/400 V. In = 444 A. Veronderstelde eff. kortsluitstroom: 8 kA. Kies in tabel A de onmiddellijk hoger liggende waarde, namelijk 650 A. Dit geeft als resultaat 1 rail van 50 x 5. In tabel B vinden we onder de waarde Icc eff. 12 kA de hartafstand 475 mm. Aangezien het railstel een lengte van 1750 mm heeft en rekening houdende met de plaatsing van de eerste en de laatste railsteun en de maximale hartafstand van 475 mm tussen de steunen, moet men als volgt te werk gaan: c 1 railsteun op 50 mm van het ene uiteinde c 1 railsteun op 50 mm van het andere uiteinde. De hartafstand tussen deze beide uiterste steunen bedraagt 1750 - 100 = 1650 mm. 1650 : 475 = 3,47, afgerond 4 intervallen en dus in totaal 5 steunen. Aangezien de steunen op het frame van de kast gemonteerd worden (perforaties om de 25 mm), moet men de 3 overige steunen over deze perforaties verdelen, zonder echter de maximale hartafstand van 475 mm te overschrijden.
50

400

425

1650

425

400

50

K258

Gids laagspanningsverdeling 2003

Keuze van een railstel Hulprailstel Linergy tot 2000 A


Berekening van het hulprailstel Linergy
Type rails Alle verbruikers van het railstel worden niet noodzakelijk bij vollast, noch tegelijkertijd gebruikt. De toegekende diversiteitsfactor laat toe de maximale bedrijfsintensiteit te bepalen, waarvan de afmetingen van het railstel kunnen afgeleid worden. In het vermelde voorbeeld bedraagt de diversiteitsfactor 0,7. De bedrijfsintensiteit wordt dus 1300 x 0,7 = 910 A. De dimensionering van de railstellen van Merlin Gerin legt geen enkele specifieke beperking op bij gebruik in Prisma-borden en bij normale omgevingskarakteristieken (standaardconfiguratie van het bord, temperatuur 35C buiten het bord, ...). Buiten deze standaardomstandigheden, gedefinieerd op de paginas waarop deze producten voorgesteld worden, is een berekening nodig aan de hand van de bijgaande tabellen. In het hier gehanteerde voorbeeld en bij een temperatuur van 45C binnen het bord mag door het profiel Linergy 800 maximaal een stroom van 920 A vloeien. Zijn mechanische en elektrische karakteristieken en zijn duurzaamheid blijven daarbij volledig behouden. Aantal steunen De mechanische belasting bij kortsluiting is een gevolg van elektrodynamische krachten tussen de fasen. Deze mechanische belasting bepaalt welke en hoeveel railsteunen nodig zijn. Voorbeeld : aankomstapparaat: Masterpact 2500 A. hoofdrailstel: vlakke rails 2500 A - Icc 52 kA. hulprailstel Linergy dat 7 vertrekken voedt, met een totale toegekende stroomsterkte van 1300 A.

1m

reset

De norm NBN EN 60439.1 4.7 definieert de onderstaande tabel. aantal kringen diversiteitsfactor 2 en 3 0,9 4 et 5 0,8 6 t/m 9 0,7 10 en meer 0,6 Tabel gebruiksintensiteit van de Linergy-profielen in functie van de omgevingstemperatuur rondom de profielen.
temperatuur(1) 40 C 45 C 50 C 55 C 60 C 65 C 70 C 75 C Linergy 800 950 920 880 850 810 780 750 700 Linergy 1000 1220 1160 1120 1060 1020 960 920 860 Linergy 1250 1450 1400 1320 1280 1250 1140 1060 1000 Linergy 1600 2000 1900 1830 1740 1650 1570 1480 1360

(1) Omgevingstemperatuur rondom het profiel.

Tabel houdvermogen Linergy-profielen bij kortsluiting


type railstel Linergy 800 Linergy 1000 Linergy 1250 Linergy 1600 aantal steunen in functie van Icw (kA/1s) 25 30 39 52 60 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 66 85

Gids laagspanningsverdeling 2003

K259

K260

Gids laagspanningsverdeling 2003

2
bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars
pag.

2a uitschakeling thermisch-magnetische lossers de elektronische uitschakeling elektronische beveiligingsunits optionele functies


uitschakelcurven automaten Multi 9 reflex-uitschakeling vermogensschakelaars Compact NS100 tot 250 vermogensschakelaars Compact NS80 tot 630 voor motorvertrekken vermogensschakelaars Compact NS800 tot 1600 vermogensschakelaars Masterpact NT-NW vermogensschakelaars Masterpact NW voor gelijkstroom

K262 K263 K264 K266 K267 K270 K271 K276 K278 K278 K279

2b begrenzing begrenzingsvermogen
begrenzingscurven automaten Multi 9 vermogensschakelaars Compact NS100 tot 630 vermogensschakelaars Compact NS80H-MA

K281 K282 K289 K291

2c declassering bij temperatuursverhoging automaten en lastschakelaars Multi 9 vermogensschakelaars Compact NS100 tot 630 vermogensschakelaars Compact NS800 tot 1600 vermogensschakelaars Masterpact NT-NW

K292 K293 K294 K294

Gids laagspanningsverdeling 2003

K261

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Thermisch-magnetische lossers Automaten Multi 9 en Compact NS vermogensschakelaars


t
t

Uitschakelcurve B
Beveiliging van generatoren, personen en grote kabellengten (bij nulleiderstelsels TN en IT) Overbelasting : standaard thermische beveiliging. Kortsluiting : vaste magnetische beveiliging met uitschakelcurve B (Im tussen 3 en 5 In of 3,2 en 4,8 In naargelang de apparaten, overeenkomstig NBN C 61-898, EN 60898 en IEC 60947.2).

2
2

Uitschakelcurve C
Beveiliging van kabels die gewone verbruikers voeden Overbelasting : standaard thermische beveiliging. Kortsluiting : vaste magnetische beveiliging met uitschakelcurve C (Im tussen 5 en 10 In of 7 en 10 In naargelang de apparaten, overeenkomstig NBN C 61-898, EN 60898 en IEC 60947.2).

curve courbe B curve courbe C

10

In

3,2 4,8 7 10 14

In

curve courbe B curve courbe C curve D courbe D


Curven B, C en D overeenkomstig IEC 947.2

Curven B en C overeenkomstig EN 60898 en NBN C 61-898

Uitschakelcurve D
Beveiliging van kabels die verbruikers met hoge aanspreekstroom voeden Overbelasting : standaard thermische beveiliging. Kortsluiting : vaste magnetische beveiliging met uitschakelcurve D (Im tussen 10 en 14 In, overeenkomstig IEC 60947.2).

Uitschakelcurve MA
Beveiliging van motoraanzetters Overbelasting : geen beveiliging. Kortsluiting : enkel vaste magnetische beveiliging met uitschakelcurve MA (Im vast afgesteld op 12In (1), overeenkomstig IEC 60947.2).
(1) De vaste magnetische beveiliging type MA is verzekerd voor Im 20 %.

Uitschakelcurve K
Beveiliging van kabels die verbruikers met hoge aanspreekstroom voeden Overbelasting : standaard thermische beveiliging. Kortsluiting : vaste magnetische beveiliging met uitschakelcurve K (Im tussen 10 en 14 In, overeenkomstig IEC 60947.2).
Ir : instelstroom van de thermische losser = In bij automaten Multi 9 Im : instelstroom van de magnetische losser.

10 courbe K curve k curve MA courbe MA

14 12

In

Curven K en MA overeenkomstig IEC 947.2

Aanduiding 1 : grenzen thermische uitschakeling in koude toestand, polen belast. Aanduiding 2 : grenzen elektronische uitschakeling, 2 polen belast.

Type TM.D
Beveiliging van kabels en leidingen die traditionele verbruikers voeden Overbelasting : standaard thermische beveiliging. Kortsluiting : standaard magnetische beveiliging (Im vast bij kalibers i 160 A en instelbaar tussen 5 en 10 Ir bij kalibers > 160 A(1)).

Type MA
Beveiliging van motoraanzetters Overbelasting : geen beveiliging. Kortsluiting : enkel magnetische beveiliging (3) instelbaar bij NS80H-MA : 6 tot 14 In bij NS100MA, NS160MA, NS250MA : 8 tot 13 In bij NS400MA en NS630MA (kaliber 320-500): 6,3 tot 12,5 In.
Ir : vaste of instelbare regelstroom van de thermische losser. Im : regelstroom van de magnetische losser. (1) De waarde van de vaste magnetische standaardbeveiliging type D is verzekerd voor Im. 20 %. Bij minimuminstelling van de magnetische standaardbeveiliging type D geldt deze instelling voor Im. 20 % Bij maximuminstelling van de magnetische standaardbeveiliging type D geldt deze instelling voor Im. 20 % (2) De waarde van de vaste magnetische beveiliging type G is verzekerd voor Im. 20 %. Bij maximuminstelling van de vaste magnetische beveiliging type G geldt deze instelling voor Im. 20 % Gids laagspanningsverdeling 2003

SB MA

Type TM.G
Beveiliging van generatoren, personen en grote kabellengten (bij nulleiderstelsels TN en IT) Overbelasting : standaard thermische beveiliging (type D). Kortsluiting : magnetische beveiliging met lage drempel (Im vast bij kalibers i 63 A(2)).

0
Vorm van de curven G, D, SB en MA

(3) De waarde van de vaste magnetische beveiliging type MA is verzekerd voor Im. 20 %. Bij minimuminstelling van de vaste magnetische beveiliging type MA geldt deze instelling voor Im. 20 % Bij maximuminstelling van de vaste magnetische beveiliging type MA geldt deze instelling voor Im. 20 %

K262

Elektronische uitschakeling

2a

De toepassing van elektronica bij vermogensschakelaars laat toe op zeer eenvoudige wijze de beveiliging en bewaking van LS-verdeelnetten te realiseren. Dit type beveiligingsunit verenigt de beveiligingsmogelijkheden die gewoonlijk gerealiseerd worden met lossers van het type D, G en SA. Het wordt gevoed door precisiestroomopnemers, die gentegreerd zijn in de vermogensschakelaar en werkt met eigen stroomvoorziening (geen hulpbron nodig).

gamma

Compact NS NS100 tot NS250

NS400 tot NS630

NS800 tot 1600

Masterpact NT 08 tot 16 MW 08 tot 63 b b b b b b b b b b b b b b b

Talrijke voordelen
Deze units bieden een oplossing voor alle voorkomende beveiligingsgevallen (kabels, transformatoren, generatoren). Zij bieden o.m. de volgende voordelen: c grotere precisie van de instellingen: 1,05 tot 1,20 bij lange vertraging; + 15% bij korte vertraging, ongeacht de ingestelde waarde c ongevoeligheid voor de omgevingstemperatuur, wat constante en nauwkeurige uitschakelkarakteristieken verzekert c totale ongevoeligheid voor storingen op het net dank zij de eigen stroomvoorziening c mogelijkheid tijdens de montage of na de installatie ter plaatse de goede werking te controleren met behulp van een autonome testkit (BU) of een testkoffer. Dit voorkomt de noodzaak tot demontage en/of het inzetten van zware hulpmiddelen.

basisfuncties beveiliging lange vertraging LT beveiliging korte vertraging ST ogenblikkelijke beveiliging INST nieuwe functies ampremeter (I) signalering (F) differentille beveiliging (IN) aardlekbeveiliging (T) controle van de belasting (R) onderhoudsindicator communicatie (C) automatische bewaking logische selectiviteit (Z) verzegelingsplaatje (PB) universele testkit (BU) testkoffer (ME)

b b b

b b b

b b b b b b b b b b b b b b b

b b b b

b b b b b

Identificaties
Voor Compact NS100 tot NS630: c STR: statisch (2de generatie) c cijfers: v 1ste cijfer: gesofistikeerdheid (0 tot 6) (stemt in dit geval overeen met het aantal instelmogelijkheden van de beveiligingen) - 2: lange vertraging LT (1 instelling), korte vertraging ST (1 instelling) v 2de cijfer: familie c letter: toepassing (S) S : selectief Voor Compact NS800/1000/1250/1600 en voor Masterpact NT08 tot NT16, NW08 tot NW63 b Micrologic 2.0A, 5.0A, 7.0A, bieden de volgende beveiligingen aan :
type 2.0 A 5.0 A 7.0 A beveiliging LI LSI LSIV lange vertraging, ogenblikkelijk lange vertraging, korte vertraging, ogenblikkelijk lange vertraging, korte vertraging, ogenblikkelijk, differentile beveiliging

3 of 4 beveiligingsniveaus
Lange vertraging Voor de beveiliging tegen overbelasting, Ir instelbaar tussen 0,4 en 1 In (1, 2 of 3 belaste polen), waarbij In staat voor de nominale stroomsterkte van de vermogensschakelaar. Korte vertraging Voor de beveiliging tegen kortsluiting, Im instelbaar van 1,5 of 2,5 tot 10, van 2 of 3 tot 8 of van 0,4 tot 15 Ir afhankelijk van het type losser (1, 2 of 3 belaste polen), waarbij Ir staat voor de instelstroom van de lange vertraging. Onmiddellijk Vast of regelbaar volgens het type van de beveiligingsunit, onafhankelijk van de instelling van de lange en de korte vertraging. Aardlekbeveiliging Voor de beveiliging van goederen tegen brandgevaar.

Nieuwe functies
c aardlekbeveiliging (brandgevaar) c controle van de belasting (afschakeling, herinschakeling, signalering) c foutmelding (overbelasting, kortsluiting, aardlekfouten) c ampremeter (uitlezing van de stroomsterkte per fase en van de meest belaste fase) c onderhoudsindicator (bewaking van de staat van de contacten) c teletransmissie c test om de goede werking van de elektronische beveiligingsunit te controleren.
Gids laagspanningsverdeling 2003

K263

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Elektronische beveiligingsunits Vermogensschakelaars Compact NS100 tot NS630


Beveiliging met lange vertraging LT tegen overbelasting, met instelbare drempel Ir, gebaseerd op de werkelijke eff. waarde van de stroom volgens IEC 60947-2, bijlage F: c voorkalibrering Io met 6 standen c fijnregeling Ir met 8 standen. Beveiliging met korte vertraging ST tegen kortsluiting: c met instelbare drempel Im c met vaste tijdvertraging. Ogenblikkelijke beveiliging INST tegen kortsluiting: c met vaste drempel. Beveiliging van de nulleider: c bij vierpolige vermogensschakelaars, instelling met 3-standenschakelaar 4P3l, 4P3l N/2, 4P4l. Beveiliging met lange vertraging LT tegen overbelasting met instelbare drempel, gebaseerd op de werkelijke eff. waarde van de stroom volgens IEC 60947-2, bijlage F: c voorkalibrering Io met 6 standen c fijnregeling Ir met 8 standen. Beveiliging met korte vertraging ST tegen kortsluiting: c met instelbare drempel Im. Ogenblikkelijke beveiliging INST tegen kortsluiting: c met vaste drempel. Beveiliging van de nulleider: c bij vierpolige vermogensschakelaars, instelling met 3-standenschakelaar 4P3l, 4P3l N/2, 4P4l.

STR22SE
Voor Compact NS100 tot NS250

t
seuil LR rglable LT instelbare drempel

seuil CR rglableST instelbare drempel

seuil INST fixe vaste drempel INST

0
Instelling van de beveiligingen

STR23SE
Voor Compact NS400 en NS630

t
instelbare drempel seuil LR rglableLT

instelbare rglable seuil CR drempel ST

vaste drempel INST seuil INST fixe

0
Instelling van de beveiligingen

STR53UE
Voor Compact NS400 en NS630

Beveiliging met lange vertraging LT tegen overbelasting, met instelbare drempel, gebaseerd op de werkelijke eff. waarde van de stroom, volgens IEC 60947-2, bijlage F: c voorkalibrering Io met 6 standen c fijnregeling Ir met 8 standen c instelbare uitschakeltijd. Beveiliging met korte vertraging ST tegen kortsluiting: c met instelbare drempel Im c met instelbare tijdvertraging, met of zonder functie I2t = constant. Ogenblikkelijke beveiliging tegen kortsluiting: c met instelbare drempel. Beveiliging van de nulleider: c bij vierpolige vermogensschakelaars, instelling met 3-standenschakelaar 4P3l, 4P3l N/2, 4P4l.

t
instelbare drempel LT seuil LR rglable

temporisation LR LT instelbare vertraging rglable

seuil CR rglable instelbare drempel ST ON OFF I2t on-off


instelbare seuil INST rglable drempel INST

0
Instelling van de beveiligingen

K264

Gids laagspanningsverdeling 2003

Vermogensschakelaars Compact NS800 tot 1600 Masterpact NT08 tot NT16, NW08 tot NW63
t Ir

2a

Micrologic 2.0 A
De units 2.0 A bieden de volgende beveiligingsmogelijkheden : b lange vertraging LR met drempel Ir instelbaar tegen overbelasting b temporisering tr van de lange vertraging b ogenblikkelijke drempel Isd instelbaar tegen kortsluiting. De drempels zijn voor 1, 2 of 3 belaste polen bepaald.
Isd

tr

Ir tr Isd tsd Ii

Micrologic 5.0 A en 7.0 A


De units 5.0A en 7.0A bieden de volgende beveiligingsmogelijkheden : b lange vertraging LR met drempel Ir instelbaar tegen overbelasting b temporisering tr van de lange vertraging b ogenblikkelijke drempel Isd instelbaar tegen kortsluiting b temporisering van de vaste lange vertraging LT b korte vertraging Isd met drempel Im instelbaar tegen kortsluiting b temporisering tsd van de korte vertraging instelbaar b schakelaar ON-OFF: in stand ON geeft een curve type I2G b ogenblikkelijk Li met vaste drempel I tegen kortsluiting b stand OFF, voor type N en H, schakelt de beveiliging Li uit. De drempels zijn voor 1, 2 of 3 belaste polen bepaald.

In tn

Micrologic 7.0 A
I

De units 7.0 A omvatten de differentile beveiling (Vigi) : b instelbare drempel In b temporisering t instelbaar.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K265

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Optionele functies

t seuil seuil

Afschakel-/herinschakelingsoptie
De afschakel-/herinschakelingsoptie laat toe de beschikbaarheid van de elektrische energie van de voorrangsvertrekken te verzekeren door de niet-prioritaire belastingen af te koppelen via de contacten M2C of M6C of via een supervisiesysteem. Deze optie is mogelijk met de beveiligingsunits Micrologic P en H, die gebaseerd zijn op: b de instelstroom van de fasen b of op het actief vermogen Deze optie is mogelijk voor: b de Compact NS800 tot 1600 b de Masterpact NT08 tot NT16, NW08 tot NW63.

tempo

tempo I/P

Beveiliging tegen isolatiefouten


t In tn

De beveiliging tegen isolatiefouten is een beveiliging van het differentieeltype voor residuele stroom (Vigi). b Deze optie is mogelijk met Micrologic 7.0 A-P-H voor: v de Compact NS800 tot 1600 v de Masterpact NT08 tot NT16, NW08 tot NW63.

Foutsignalering
Aanvullend bij de foutsignalering (handgreep, controlelampje, drukknop, SDE) worden de volgende uitschakelingen standaard en afzonderlijk weergegeven op de voorzijde van de Micrologic beveiligingsunits, meer bepaald door middel van lichtdiodes: lange vertraging, korte vertraging, ogenblikkelijk, aardfout of differentieelfout. Via een drukknop is het mogelijk om de informatie te annuleren door de lichtdiodes uit te schakelen. Deze signalering is op alle Micrologics standaard voorzien voor: b de Compact NS800 tot 1600 b de Masterpact NT08 tot NT16, NW08 tot NW63.

Communicatie (COM)
Deze optie is geschikt voor de transmissie van alle informatie verzonden door de stroomtransformatoren, van alle instellingen met inbegrip van die van de opties, de bedieningsbevelen De signalering van de oorzaken van de uitschakeling en de alarmen, onderhoudsaanduidingen, enz.

Andere functies
In optie verkrijgbare programmeerbare contacten M2C, M6C kunnen gecombineerd worden met alle Micrologic P en H beveiligingsunits om drempeloverschrijdingen of uitschakelingen te signaleren, om een akoestisch of visueel alarm voor de I.U.P.F. te activeren, om een nietprioritaire kring te kunnen openen en sluiten via een afschakel- en herinschakelingsbevel, enz. De modules M2C, M6C vereisen een externe voeding van het type AD (uitgangsspanning 24 V GS). Automatische bewaking Standaard voorzien op het Compact- en Masterpact-gamma. Test Alle beveiligingsunits van de Compact- en Masterpact-apparaten zijn uitgerust met connectoren die de uitvoering van de tests mogelijk maken. Deze elementen voor de uitvoering van de tests bestaan in twee uitvoeringen: b een testkit waarmee de uitschakeling van de beveiligingsschakelaar getest kan worden b een testkoffer waarmee de insteldrempels en -vertragingen en de uitschakeling van de beveiligingsschakelaar gecontroleerd kunnen worden. Voeding De beveiligingsfuncties van de Micrologic beveiligingsunit worden door hun eigen stroom gevoed en hebben geen afzonderlijke stroombron nodig. Met een externe voedingsmodule is het mogelijk om de stromen op alle Micrologic beveiligingsunits vanaf de eerste Ampre weer te geven, op de Micrologic P en H kan de weergave van de foutstromen na de uitschakeling bewaard worden alarmen en uitschakelingen: b voeding v 220/240, 380/415 V WS, 50/60 Hz v 24/30, 48/60, 100/125 V GS v uitgangsspanning 24 V GS v rimpelfactor < 5% v isolatieklasse 2

K266

Gids laagspanningsverdeling 2003

Uitschakelcurven Automaten Multi 9

2a

Curve C volgens NBN C61-898 en EN 60898 Het werkingsbereik van de magnetische losser ligt tussen 5 en 10 In.

XC40 curve C
t(s) 10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

TC16/TC16P curve C
t(s) 10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

Curve C volgens IEC 60947-2 Het werkingsbereik van de magnetische losser ligt tussen 7 en 10 In.

DPN Vigi curve C


t(s) 10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

Gids laagspanningsverdeling 2003

K267

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Uitschakelcurven Automaten Multi 9

Curven B en C volgens NBN C61-898 en EN 60898 Het werkingsbereik van de magnetische losser ligt voor : c curve B tussen 3 In en 5 In c curve C tussen 5 In en 10 In.

C60N/H curve B
t (s)
10000 5000 1H 2000 1000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 0,5 0,2 0,1 0,05 0,02 0,01 0,005 0,002 0,001 0,5 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 I /In

C60a/N/H curve C
t (s)
10000 5000 1H 2000 1000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 0,5 0,2 0,1 0,05 0,02 0,01 0,005 0,002 0,001 0,5 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 I /In

Curven B, C, D, K en MA volgens IEC 60947-2 Het werkingsbereik van de magnetische losser ligt voor: c curve B tussen 3,2 In en 4,8 In c curve C tussen 7 In en 10 In c curve D tussen 10 In en 14 In c curve K tussen 10 In en 14 In c curve MA bij 12 In.

C60L, C120N/H curve B


t (s)
10000 5000 1H 2000 1000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 0,5 0,2 0,1 0,05 0,02 0,01 0,005 0,002 0,001 0,5 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 I /In

C60L, C120N/H curve C


t (s)
10000 5000 1H 2000 1000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 0,5 0,2 0,1 0,05 0,02 0,01 0,005 0,002 0,001 0,5 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 I /In

C60N/H curve D
t (s)
10000 5000 1H 2000 1000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 0,5 0,2 0,1 0,05 0,02 0,01 0,005 0,002 0,001 0,5 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 I /In

C120N/H curve D
t (s)
10000 5000 1H 2000 1000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 0,5 0,2 0,1 0,05 0,02 0,01 0,005 0,002 0,001 0,5 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 I /In

De curven geven de grenzen van de thermische uitschakeling weer in koude toestand, met belaste polen en de grenzen van de elektromagnetische uitschakeling met 2 belaste polen.

K268

Gids laagspanningsverdeling 2003

2a

C60L curve K
t(s) 10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

C60LMA curve MA
t(s) 10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

NG125 curve C
t(s) 10 000 5 000 1h 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

NG125 curve D
t(s) 10 000 5 000 1h 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

NG125 curve MA
t(s) 10 000 5 000 1h 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / In

Gids laagspanningsverdeling 2003

K269

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Uitschakelcurven Reflex-uitschakeling Uitschakeling


STRAB100
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5
Ir = 0.41 x In

Reflex-uitschakeling
Alle vermogensschakelaars Compact NS zijn uitgerust met het exclusieve Reflexuitschakelsysteem. Dit systeem treedt in werking bij zeer grote foutstromen. De mechanische uitschakeling van het apparaat wordt bij kortsluiting rechtstreeks veroorzaakt door de druk in de ondrebrekingskamers. Dit versnelt het uitschakelen en zorgt hierdoor voor selectiviteit bij zware kortsluitingen. De reflex-uitschakelcurve hangt uitsluitend af van het kaliber van de vermogensschakelaar.

20
NS630

.2
STR22SE160

Im = 210 x Ir

NS250

NS400

10 t 8 (ms) 7 6 5 4

.1 .05 .02 .01 .005


Reflex-uitschakeling : reflex tripping : t < 10 ms < 10 ms

TM160D

TM16D...TM100D

NS100-NS160

.002 .001 .5 .7 1

I = 12 x In

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 2 3 4 6 10 20 30 40 60 100 200

kA eff

STRAB160/240
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
Reflex-uitschakeling :: reflex tripping tt < 10 ms < 10 ms

STRAB400
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5
Im = 210 x Ir

Ir = 0.41 x In

Ir = 0.41 x In

.2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

Im = 210 x Ir

Reflex-uitschakeling :: reflex tripping tt < 10 ms < 10 ms

I = 12 x In

I = 11 x In

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

K270

Gids laagspanningsverdeling 2003

Vermogensschakelaars Compact NS100 tot 250 Thermisch-magnetische lossers


TM16D / TM16G
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
TM16G : 4 x In

2a

TM25D / TM25G
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s)
TM16D : 12 x In

2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1


TM25G : 3.2 x In

TM25D : 12 x In

Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t < 10 ms t < 10 ms

Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t 10 ms t < < 10 ms

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

TM40D / TM40G
t(s) 10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
TM40G : 2 x In TM40D : 12 x In

TM63D / TM63G
t(s) 10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 2 1 .5 .2 .1 .05
Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t 10 ms t < < 10 ms

TM63D : 8 x In

TM63G : 2 x In

.02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t 10 ms t < < 10 ms

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / Ir

3 4 5 7 10

20 30

50 70100

200300 I / Ir

De curven hierboven geven, in functie van de eff. waarde van de foutstroom : c de min. en max. openingstijd van de vermogensschakelaar door de thermische beveiliging bij overbelasting. c de totale onderbrekingstijd bij kortsluiting. Gids laagspanningsverdeling 2003

K271

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaar

Uitschakelcurven Vermogensschakelaars Compact NS100 tot 250 Thermisch-magnetische lossers


TM125D / TM160D
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s)
NS160/250 Im = 12,5 x In NS100 Im = 8 x In
TM125D 10 x In

TM80D / TM100D
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
dclenchement rflexe : Reflex-uitschakeling : t < < 10 ms t 10 ms

2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

TM160D 8 x In

Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : 10 ms t t<<10 ms

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

TM200D / TM250D
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t < 10 ms t < 10 ms

Im = 5 10 x In

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

De curven hierboven geven, in functie van de eff. waarde van de foutstroom : c de min. en max. openingstijd van de vermogensschakelaar door de thermische beveiliging bij overbelasting. c de totale onderbrekingstijd bij kortsluiting.

K272

Gids laagspanningsverdeling 2003

Vermogensschakelaars Compact NS100 tot 250 Elektronische beveiligingsunits


STR22SE - 40100 A
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
I = 11 x In
Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t t <10 ms < 10 ms

2a

STR22SE - 160250 A
10 000 5 000

Ir = 0.41 x In

2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s)


Im = 210 x Ir

Ir = 0.41 x In

2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

Im = 210 x Ir

Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t < 10 ms t < 10 ms

I = 11 x In

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

STR22GE - 40100 A
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
Reflex-uitschakeling : reflex tripping : t < < 10 ms t 10 ms

STR22GE - 160250 A
10 000 5 000 2 000 1 000 500
Ir = 0.41 x In

Ir = 0.41 x In

200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5


Im = 210 x Ir Im = 210 x Ir

.2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1


reflex tripping : Reflex-uitschakeling : t < 10 ms t < 10 ms

I = 11 x In = 11 x In

II = 11 x In = 11 x In

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

Gids laagspanningsverdeling 2003

K273

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Uitschakelcurven Vermogensschakelaars Compact NS400 tot 630 Elektronische beveiligingsunits


STR53UE
10 000 5 000

STR23SE
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t < 10 ms t < 10 ms

Ir = 0.41 x In

2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s)


Im = 210 x Ir

Ir = 0.41 x In

Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t < 10 ms

tr = 116 s Ii = 1.511 x In

2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

Isd = 1.510 x Ir

i2 t ON 0.3 0.2 0.1 0

i t OFF

I = 11 x In

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / Ir

20 5 7 10

20 30 50 I / In

K274

Gids laagspanningsverdeling 2003

2a

STR23SE / STR23SV
10 000 5 000

STR53UE / STR53SV
10 000 5 000

2 000
Ir = 0.41 x In

2 000 1 000 500


Ir = 0.41 x In

1 000 500

200 100 50 20 10 5

200 100 50 20 10 5
Ii = 1.511 x In tr = 0.516 s

t(s)
2 1 .5
Isd = 210 x Ir

t(s)
2 1 .5
0.3 0.2 i t OFF
2

Isd = 1.510 x Ir I t ON
2

.2 .1 .05

.2 .1 .05

0.1

.02 .01 .005


I = 11 x In
dclenchement rflexe : t < 10 ms

.02

reflex uitschakeling

.01 .005
dclenchement rflexe : t < 10 ms

reflex uitschakeling

.002 .001 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20

.002 .001

30

50 70 100

200 300

.5

.7

4 5

10

20

10

20

30

50

I / Ir

I / Ir

I / In

STR53UE
10 000 5 000

STR23SP

2 000 1 000 500


Ig = 0.21 x In

200 100 50 20 10
I t ON
2

t(s)
2 1 .5

0.4 0.3

.2 .1 .05
I t OFF
2

0.2 0.1

.02 .01 .005

.002 .001 .05 .07 .1 .2 .3 .4 .5 .7 1 2 3 5 7 10 20 30

reflex dclenchement uitschakeling rflexe : t < 10 ms

I / In

Gids laagspanningsverdeling 2003

K275

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Uitschakelcurven Vermogensschakelaars Compact NS80 tot 630 Beveiliging motoren

Compact NS80
MA1,5MA80
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
Im = 614 x In

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

Compact NS100 tot NS250


MA2,5MA100
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
dclenchement rflexe : Reflex-uitschakeling : t < 10 ms t < 10 ms

MA100 en MA220
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s)
Im = 6 14 x In
Therm. weerstand Therm. houdvermogen tenue thermique

MA220 MA150

Therm. houdvermogen tenue thermique

2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1

Im = 8 13 x In

dclenchement rflexe : Reflex-uitschakeling : t < < 10 ms t 10 ms

3 4 5 7 10 I / In

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / In

20 30

50 70100

200300

Het vermelde thermisch houdvermogen geldt voor een vermogensschakelaar werkend bij een omgevingstemperatuur van 65 C.

K276

Gids laagspanningsverdeling 2003

2a

Compact NS100 tot NS250


STR22ME - 40220 A
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
I = 15 x In reflex tripping : t < 10 ms Reflex-uitschakeling dclenchement rflexe :: < ms t < t10 10 ms Im = 13 x Ir
Klasse 10 (IEC 60947-4) classe 10 (IEC 947-4)

Ir

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

Compact NS400 tot NS630


MA320MA500
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1
Im = 6.3 ... 12.5 x In
Therm. houdvermogen tenue thermique

STR43ME - 120, 200, 320 en 500 A


10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5 t(s) 2 1 .5
Isd = 613 x Ir courbe de in warme toest. uitsch. curvedcl. chaud courbe de dcl. froid uitsch. curve in koude toest. classe 10 A

.2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1


Ii = 10,4 x In dclenchement Reflex reflexe uitschakeling : < 10 tt < 10 ms

Reflex-uitschakeling : dclenchement rflexe : t < 10 ms t < 10 ms

3 4 5 7 10 I / Ir

20 30

50 70100

200300

3 4 5 7 10 I / In

20 30

50 70100

200300

Gids laagspanningsverdeling 2003

K277

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Uitschakelcurven Vermogensschakelaars Compact NS800 tot 1600, Vermogensschakelaars Masterpact NT - NW


Micrologic 5.0A, P, H en 7.0A, P, H
10 000
Ir = 0,41 x In

Beveiligingsunits Micrologic
Micrologic 2.0
10 000 5 000

5 000

Ir = 0,41 x In

2 000 1 000 500

2 000 1 000 500

200 100 50 20 10 5
tr = 0,5...24 s

200 100 50 20 10 5
tr = 0,524 s

t(s)
2
Isd = 1,510 x Ir

t(s)
2 1 .5

Isd = 1,510 x Ir

1 .5

I t ON

0,4 0,3
0,2

0,4 0,3
0,2
I t OFF
2

.2 .1 .05

.2 .1 .05

0,1 0

0,1 0

.02 .01 .005

.02 .01 .005

Ii = 215 x In . OFF

(1)

.002 .001 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 300

.002 .001 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20 3 5 7 10 20 30

I / Ir

x Ir

x In

Curve IDMTL (Micrologic P en H)


100 000

HVF
10 000 5 000

2 000 1 000

500

EIT

t(s)

200 100

VIT

50

20 10

SIT

DT
5

2 1 .5 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20

I / Ir

K278

Gids laagspanningsverdeling 2003

Vermogensschakelaars Masterpact NW gelijkspanning beveiligingsunits DINA


Ogenblikkelijke beveiliging Micrologic DC 1.0 (U = 500 VDC, L/R = 15 ms)
Met opnemers 1250 - 2500 A
10 000 5 000 2 000 1 000 500 200 100 50 20 10 5
t(s)
thermisch houdtenue thermique vermogen NW20DC NW20DC

2a

Met opnemers 2500 - 5400 A


10 000 5 000

2 000 tenue thermique 1 000 500 NW40DC

thermisch houdvermogen NW40DC

tenue thermique thermisch houdvermogen NW10DC NW10DC

200 100 50

thermisch houdtenue thermique vermogen NW20DC


NW20DC

thermisch houdtenue thermique vermogen NW10DC NW10DC

20 10 5

2 1 .5 .2 .1 .05 .02 .01 .005 .002 .001 .5 .7 1 2

ogenblikkelijke instantan rglable beveiligings instelling de 1,25 2,5 kA van 1,25 tot 2,5 kA

t(s)

2 1 .5

ogenblikkelijke instantan rglable beveiligings instelling de 1,25 tot 2,5 kA van 2,5 5,4 kA

.2 .1 .05

.02 .01 .005

.002

3 4 5 7 10

20 30 50 70 100

200 300

.001 .5

.7

4 5

10

20

30

50 70 100

200 300

kA (eff)

kA (eff)

Met opnemers - 11000 A


10 000 5 000

2 000 1 000 500

tenue thermique thermisch houdvermogen NW40DC NW40DC

200 100 50

thermisch houdtenue thermique vermogen NW20DC


NW20DC

20 10 5

thermisch houdtenue thermique vermogen NW10DC


NW10DC

t(s)

2 1 .5

ogenblikkelijke instantan rglable beveiligings kA instelling de 5 11 van 1,25 tot 2,5 kA

.2 .1 .05

.02 .01 .005

.002 .001 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 300

kA (eff)

Gids laagspanningsverdeling 2003

K279

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Uitschakelcurven Vermogensschakelaars Masterpact NW gelijkspanning beveiligingsunits DINA

Ogenblikkelijk beveiliging Micrologic DC 1.0 (U = 900 VDC, L/R = 15 ms)


Met opnemers 1250 - 2500 A
10 000 5 000

Met opnemers 2500 - 5400 A


10 000 5 000

2 000 1 000 500

thermisch houdtenue thermique vermogen NW20DC NW20DC thermisch houdtenue thermique vermogen NW10DC NW10DC

2 000 1 000 500

thermisch houdtenue thermique vermogen NW40DC NW40DC thermisch houdtenue thermique vermogen NW20DC NW20DC thermisch houdtenue thermique vermogen NW10DC NW10DC

200 100 50

200 100 50

20 10 5

20 10 5

t(s)

2 1 .5

ogenblikkelijke instantan rglable beveiligings instelling de 1,25 2,5 kA van 1,25 tot 2,5 kA

t(s)

2 1 .5

ogenblikkelijke instantan rglable beveiligings instelling de 2,5 tot 2,5 kA van 1,25 5,4 kA

.2 .1 .05

.2 .1 .05

.02 .01 .005

.02 .01 .005

.002 .001 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 300

.002 .001 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 300

kA (eff)

kA (eff)

Met opnemers 500 - 11000 A


10 000 5 000

2 000 1 000 500

thermisch houdtenue thermique vermogen NW40DC NW40DC thermisch houdtenue thermique vermogen NW20DC NW20DC thermisch houdtenue thermique vermogen NW10DC NW10DC

200 100 50

20 10 5

t(s)

2 1 .5

instantan rglable de 5 11 kA

ogenblikkelijke beveiligings instelling van 1,25 tot 2,5 kA

.2 .1 .05

.02 .01 .005

.002 .001 .5 .7 1 2 3 4 5 7 10 20 30 50 70 100 200 300

kA (eff)

K280

Gids laagspanningsverdeling 2003

Begrenzingsvermogen

2b

Het begrenzingsvermogen van een vermogensschakelaar heeft betrekking op zijn eigenschap bij kortsluiting in min of meerdere mate slechts een kleinere stroom door te laten dan de veronderstelde foutstroom.
Icc piek verondersteld

Vermogensschakelaars Compact NS : Ics = 100 % Icu


Dank zij de Roto-Actieve onderbreking bieden de vermogensschakelaars Compact NS een uitzonderlijk hoog begrenzingsvermogen. De belasting die de foutstroom in het apparaat veroorzaakt wordt in hoge mate beperkt. Het onderbrekingsvermogen in bedrijf Ics bereikt 100% Icu. Deze prestatie, gedefinieerd in de norm IEC 60947-2, wordt gewaarborgd op grond van de onderstaande tests: c driemaal na elkaar onderbreken van een foutstroom die gelijk is aan 100% Icu c vervolgens een controle op de normale werking van het apparaat: v het geleidt de nominale stroomsterkte zonder abnormale verhitting v de beveiliging functioneert binnen de door de norm voorziene grenzen v de geschiktheid tot scheiden blijft verzekerd.

Langere levensduur van de elektrische installaties


Het begrenzen van de kortsluitstromen verzwakt in belangrijke mate de schadelijke invloeden van kortsluitstromen op de installatie. Thermische invloeden Beperking van de verhitting van de geleiders, wat de levensduur van de kabels ten goede komt. Mechanische invloeden Kleinere elektrodynamische afstotingskrachten, waardoor minder gevaar bestaat voor breuk of vervorming van de elektrische contacten. Elektromagnetische invloeden Verminderde benvloeding van meetapparaten die zich in de nabijheid van een elektrische stroomkring bevinden.

Icc verondersteld Icc piek begrensd

Icc begrensd

Veronderstelde stroom en begrensde rele stroom.

Het begrenzend vermogen van een combinatie vermogensschakelaar + thermisch relais wordt weergegeven onder de vorm van begrenzings-curven, die de volgende gegevens bevatten: c de begrensde piekstroom in functie van de effectieve waarde van de veronderstelde kortsluitstroom (de veronderstelde kortsluitstroom is de stroom die permanent zou vloeien bij afwezigheid van beveiligingsinrichtingen) c de begrensde thermische belasting (in A2s) in functie van de effectieve waarde van de veronderstelde kortsluitstroom, d.w.z. de energie die door de kortsluiting gedissipeerd wordt in een geleider met weerstand 1 Ohm. De begrenzingscurven zijn opgesteld op basis van testresultaten conform de norm IEC 60947-2. De door de begrenzingscurven aangegeven waarden wat betreft piekstroom en thermische belasting zijn maximumwaarden. Voorbeeld 1 Hoe groot is de werkelijke waarde van een veronderstelde kortsluitstroom van 70 kA eff. (hetzij 155 k), begrensd door een vermogensschakelaar NS80H-MA met kaliber 12,5 A, gecombineerd met een thermisch relais LR2-D1312? Antwoord: 4,7 k. Voorbeeld 2 Wordt een Cu/PRC-kabel met doorsnede 6 mm2 beveiligd door een NS80H-MA, gecombineerd met een thermisch relais? Antwoord: Uit de bijgaande tabel blijkt dat de maximaal toelaatbare belasting 6,56.105 A2s bedraagt. Elke kortsluitstroom op het punt waar een combinatie van NS80H-MA + thermisch relais genstalleerd is, zal begrensd worden, met een thermische belasting die kleiner is dan 2.105 A2s (curve pagina K291). De beveiliging van de kabel is steeds verzekerd tot aan het onderbrekingsvermogen van de vermogensschakelaar.

Toelaatbare belasting van de kabels


De onderstaande tabel geeft de toelaatbare thermische belasting van de kabels, rekening houdende met hun isolatie, het materiaal van de geleiders (Cu of Al) en hun doorsnede. De doorsnede is uitgedrukt in mm2 en de belasting in A2s.
PVC PRC S mm2 Cu Al Cu Al 1,5 2,5 4 6 10 2,97 104 8,26 104 2,12 105 4,76 105 1,32 106 5,41 105 4,10 104 1,39 105 2,92 105 6,56 105 1,82 106 7,52 105 16 3,4 106 1,39 106 4,69 106 1,93 106 25 8,26 106 3,38 106 1,39 107 4,70 106 35 1,62 107 6,64 106 2,23 107 9,23 106 50 3,31 107 1,35 107 4,56 107 1,88 107

Gids laagspanningsverdeling 2003

K281

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Begrenzingsvermogen Automaten Multi 9 230/240 V


Begrenzing thermische belasting
DPN vigi
A2s 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10
2 3 4 5 6

25-40 A 16-20 A 10 A 2-6 A

.2

.3 .4 .5 .6 .7.8.9 1

4 5 6 7 8 9 10

20 kA eff

Stroombegrenzingscurven
DPN vigi
I(k) 30

20

courant crte non limit niet-begrensde piekstroom

10 8 7 6 5 4 3 2

25-40 A 16-20 A 10 A 2-6 A

1 .8 .7 .6 .5 .4 .3 .2 .2 .3 .4 .5 .6 .7.8.9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 20 kA eff

K282

Gids laagspanningsverdeling 2003

2b

Begrenzing thermische belasting


C60 : 1 polig
A2 s

C60 : 2, 3, 4 polig
A2 s

3 2
7
7

3 2 10 10 5

10

10 5

5
6

10

4 3 2
i i i i 63A 40A 25A 10A

3 2
6

5 4 3 2 1
i i i i 63A 40A 25A 10A

3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2

10 5 3 2

10

10

10 5 3 2

10

10

i 6A

10 5 3 2

10

i 6A

0,2

0,3

0,5

0,8 1

1,5

4 5 6 7 8 10

kA eff. (x10)

0,2

0,3

0,5

0,8 1

1,5

4 5 6 7 8 10

kA eff. (x10)

Stroombegrenzingscurven
C60 : 1 polig
k (x10)

C60 : 2, 3, 4 polig
k (x10)

20

Courant crte non limit niet-begrensde piekstroom

20

Courant crtepiekstroom niet-begrensde non limit

10 8 6 5 4 3 2

10 8 6 5 4 3 2

5 4 3 2 1
i 63A i 40A i 25A i 10A i 6A

5 4 3 2 1
i 63A i 40A i 25A i 10 i 6A

1 0,8 0,5 0,3 0,2 0,2

1 0,8 0,5 0,3

0,3

0,5

0,8 1

1,5

4 5 6 7 8 9 10 kA eff. (x10)

0,2 0,2

0,3

0,5

0,8 1

1,5

4 5 6 7 8 9 10 kA eff (x10)

Verklaring Type automaat volgens de nummering van de curven: c 1 : C60a c 2 : C60N c 3 : C60H alle kalibers C60L kalibers 50 en 63 A c 4 : C60L kalibers 32 en 40 A C60LMA kalibers 40 A c 5 : C60L kalibers i 25 A C60LMA kalibers i 25 A

Gids laagspanningsverdeling 2003

K283

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Begrenzingsvermogen Automaten Multi 9 230/240 V

Begrenzing thermische belasting


NC100, NC125 : 1 polig
A2s 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10
2 3 4 5 6

NC100, NC125 : 2, 3, 4 polig


A2s
2

3 2 10
6

1
i 100A = 125A

5 3 2
i 63A = 32A

10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2

i 100A = 125A

i 63A = 32A

.2

.3 .4 .5 .6 .7.8.9 1

4 5 6 7 8 9 10

20 kA eff

10

.2

.3 .4 .5 .6 .7.8.9 1

4 5 6 7 8 9 10

20 kA eff

Stroombegrenzingscurven
NC100, NC125 : 1 polig
I(k) 30

NC100, NC125 : 2, 3, 4 polig


I(k) 30

20

niet-begrensde non limit courant crte piekstroom

20

niet-begrensde non limit courant crte piekstroom

10 8 7 6 5 4 3 2 1

10 8 7 6 5 4 3 2
i 100A = 125A

1 .8 .7 .6 .5 .4 .3 .2 .2

i 100A = 125A

i 63A = 32A

i 63A = 32A

1 .8 .7 .6 .5 .4 .3

.3 .4 .5 .6 .7.8.9 1

4 5 6 7 8 9 10

20 kA eff

.2 .2

.3 .4 .5 .6 .7.8.9 1

4 5 6 7 8 9 10

20 kA eff

Verklaring Type automaat volgens de nummering van de curven : c 1 : NC100H c 2 : NC100LH NC100LMA c 3 : NC125H.

K284

Gids laagspanningsverdeling 2003

2b

Begrenzing thermische belasting


C120 : 1 polig C120 : 2, 3, 4 polig

Stroombegrenzingscurven
C120 N/H, 240V 1 polig - 415V 2, 3, 4 polig C120 N/H 240V 2, 3, 4 polig

cos phi = 0.3

cos phi = 0.3

20 15
= 0.5

20 15
= 0.5

2 10 9 8 7 6 5 4
= 0.9 = 0.8

2 1 10 9 8 7 6 5 4
= 0.9 = 0.8

1
= 0.7

= 0.7

2
= 0.95

2
= 0.95

1 1

6 7 8 9 10

15

20

30

1 1

6 7 8 9 10

15

20

30

Verklaring Type automaat volgens de nummering van de curven : b rep. 1 : C120N b rep. 2 : C120H

Gids laagspanningsverdeling 2003

K285

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Begrenzingscurven Automaten Multi 9 400/415 V


NG125: 2, 3, 4 polig

NG125: 1 polig
10 8
5

63A

125A 100A 80A

5s 10ms

10 8
5

10 7
5

50A 40A 32A 25A 20A

10 7
33 22 11
125A 100A 80A 63A 50A 40A 32A 25A 20A 16A 10A 5

125A 100A 80A 63A 50A 40A 32A 25A 20A 16A 10A

5s 10ms

3 2 1
125A 100A 80A 63A 50A 40A 32A 25A 20A 16A 10A

10 6
5

16A 10A

10 6
5

10 5
5

10 5
5

A2s 10 4
5

A 2s 10 4
5

10 3
5

10 3
5

10 2
5

10 2
5

10 1

101

102

103

104

105

10 1

101

102

103

104

105

A eff / rms
Verklaring Type van automaat volgens de nummering van de curven : c rep. 1 : NG125N c rep. 2 : NG125H c rep. 3 : NG125L

A eff / rms
Verklaring Type van automaat volgens de nummering van de curven : c rep. 1 : NG125N c rep. 2 : NG125H c rep. 3 : NG125L

NG125: 240V 1 polig


cos phi = 0.3

NG125: 240V 2, 3, 4 polig


cos phi = 0.3

20

3 2 1
= 0.5

20 15
= 0.5

15

3 2 1

10 9 8 7 6
= 0.8

= 0.7

10 9 8 7 6
= 0.8

= 0.7

I(k )

5 4
= 0.9

I(k )

5 4
= 0.9

= 0.95

2
= 0.95

1 1

5 6 7 8 9 10

1 20 30 40 50 100 1

5 6 7 8 9 10

20

30 40 50

100

kA eff / rms
Verklaring Type van automaat volgens de nummering van de curven : c rep. 1 : NG125N c rep. 2 : NG125H c rep. 3 : NG125L

kA eff / rms
Verklaring Type van automaat volgens de nummering van de curven : c rep. 1 : NG125N c rep. 2 : NG125H c rep. 3 : NG125L

K286

Gids laagspanningsverdeling 2003

2b

Begrenzing thermische belasting


C60 : 2, 3, 4 polig
A2 s

NC100, NC125 : 2, 3, 4 polig


A2s

3 2
7

3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10
2 3 4 5 6

10

10 5

1
< 100A < 125A

5
6

10

4 3 2
i 63A i 40A i 25A i10A i 6A

3 2 10 5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2

< 63A i 32A

10

10

0,2

0,3

0,5

0,8 1

1,5

4 5 6 7 8 10

kA eff. (x10)

.2

.3 .4 .5 .6 .7.8.9 1

4 5 6 7 8 9 10

20 kA eff

Stroombegrenzingscurven
C60 : 2, 3, 4 polig I(k) (x10) k (x10) NC100, NC125 : 2, 3, 4 polig I(k) I(k) (x10)
30

20

niet-begrensde piekstroom Courant crte non limit

20

niet-begrensde piekstroom courant crte non limit

10 8 6 5 4 3 2

5 4 3 2 1
i i i i i 63A 40A 25A 10A 6A

10 8 7 6 5 4 3 2 1

1 0,8 0,5 0,3 0,2 0,2

1 .8 .7 .6 .5 .4 .3

i 100A i 125A

i 63A i 32A

0,3

0,5

0,8 1

1,5

4 5 6 7 8 9 10 kA eff. (x10)

.2 .2

.3 .4 .5 .6 .7.8.9 1

4 5 6 7 8 9 10

20 kA eff

Verklaring Type van automaat volgens de nummering van de curven c rep. 1 : C60a c rep. 2 : C60N alle kalibers c rep. 3 : C60H, C60L kalibers 50 en 63 A c rep. 4 : C60L kalibers 32 en 40 A C60LMA kaliber 40 A c rep. 5 : C60L kalibers i 25 A C60LMA kalibers i 25 A.

Verklaring Type van automaat volgens de nummering van de curven c rep. 1 : NC100H c rep. 2 : NC100LH NC100LMA c rep. 3 : NC125H.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K287

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Begrenzingscurven Automaten Multi 9 NG125 400/415 V

Begrenzing thermische belasting


NG125, 400/415 V
3 2 10 5 3 2 10 5 5 6 1
125A 100A 80A 63A 50A 40A 32A 25A 20A 16A 10A

A2S 2 A2s
10 5 3 2 10 5 3 2 10 2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 20 30 40 50 60 3 4

100

kA eff / rms
Verklaring Type automaat volgens de nummering van de curven : c rep. 1 : NG125N c rep. 2 : NG125L.

Stroombegrenzingscurven
NG125, N, H, L

cos phi = 0.3

20 2 15
= 0.5

3 1

10 9 8 7 6 5 4
= 0.9 = 0.8

= 0.7

= 0.95

1 1

5 6 7 8 9 10

20

30 40 50

100

Verklaring Type automaat volgens de nummering van de curven : c rep. 1 : NG125N c rep. 2 : NG125H c rep. 3 : NG125L.

K288

Gids laagspanningsverdeling 2003

Automaten Compact NS100 tot 630 380/415 V


Begrenzing thermische belasting
10 5 3 2 10 5 3 2 10
As
2

2b

NS800N NS1000N NS1250N NS1600N

NS800H NS1000H NS1250H NS1600H

NS1000L N N H H H N NSA160 L NS800L NS630 L NS400 L

5 3 2 10 5 3 2 10 5 3 2
5 6

NS250 NS160 NS100


TM25

TM32250

TM16

3 4

10

20 30 40 60
kA eff

100 150 200 300

Stroombegrenzingscurven

300 200 100 80 70 60 50 40 30 20


N NS800N NS1000N NS1250N NS1600N NS800H NS1000H NS1250H NS1600H NS800L NS1000L H L H N E N NSA160 NS630 NS400 NS250 NS160 NS100

TM32...250 TM25 TM16

10 8 7 6 5 4

3 4

10

20 30 40 60
kA eff

100

200 300

Gids laagspanningsverdeling 2003

K289

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Begrenzingscurven Automaten Compact NS100 tot 630 660/690 V

Begrenzing thermische belasting

109 5 3 2 108 5 3 2 107


As
2

NS800N NS1000N NS1250N NS1600N

NS800H NS1000H NS1250H NS1600H

5 3 2 106 5 3 2 105 5 3 2
N

H N N H H L

NS800L NS1000L NS630 L

L NS400

TC150/250/400

NS250 NS160

NS100
TM 25 TM 16

TM 40100

3 4

10

20 30 40 60
kA eff

100 150 200 300

Stroombegrenzingscurven
300 200 100 80 70 60 50 k 40 30 20 10 8 7 6 5 4
N NH
NS800H NS1000H NS1250H NS1600H

NS800N NS1000N NS1250N NS1600N

NS800L NS1000L H L NS250 NS160

L NS630

TC150/250/400

NS400

NS100
TM 25 TM 16

TM40100

10

20

30 40

60

100

200 300

kA eff

K290

Gids laagspanningsverdeling 2003

Automaten Compact NS80H-MA 380/415 V


Begrenzing thermische belasting in 380/415 V
A S 2
5 2

2b

80 A 80 A 50 A 50 A 50 A 25 A 25 A 12.5 A 12.5 A 12.5 A

10 5 3 2
4

automaat NS80H-MA kal. 80 A kal. 80 A kal. 50 A kal. 50 A kal. 50 A kal. 25 A kal. 25 A kal. 12,5 A kal. 12,5 A kal. 12,5 A kal. 6,3 A kal. 6,3 A kal. 2,5 A kal. 2,5 A

thermisch relais LR2-D33 63 LR2-D33 59 LR2-D33 57 LR2-D33 55 LR2-D33 53 LR2-D33 22 LR2-D13 21 LR2-D13 16 LR2-D13 14 LR2-D13 12 LR2-D13 10 LR2-D13 08 LR2-D13 07 LR2-D13 06

contactor 63/80 48/65 37/50 30/40 23/32 17/25 12/18 09/13 07/10 5,5/08 04/06 2,5/04 1,6/2,5 01/1,6 LC1-D80 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D09

10 5 3

6.3 A 6.3 A

2.5 A

2
3

10 5 3 2 2 3 4 6 10 20 30 40 60 100 200 kA eff.


2.5 A

Stroombegrenzingscurven in 380/415 V
I(k) 20
80 A 80 A 50 A 50 A

10 8 7 6 5 4 3

50 A 25 A 25 A 12.5 A 12.5 A 12.5 A

automaat NS80H-MA kal. 80 A kal. 80 A kal. 50 A kal. 50 A kal. 50 A kal. 25 A kal. 25 A kal. 12,5 A kal. 12,5 A kal. 12,5 A kal. 6,3 A kal. 6,3 A kal. 2,5 A kal. 2,5 A

thermisch relais LR2-D33 63 LR2-D33 59 LR2-D33 57 LR2-D33 55 LR2-D33 53 LR2-D33 22 LR2-D13 21 LR2-D13 16 LR2-D13 14 LR2-D13 12 LR2-D13 10 LR2-D13 08 LR2-D13 07 LR2-D13 06

contactor 63/80 48/65 37/50 30/40 23/32 17/25 12/18 09/13 07/10 5,5/08 04/06 2,5/04 1,6/2,5 01/1,6 LC1-D80 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D32 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D65 LC1-D09

6.3 A

2
6.3 A

1 0.8 0.7 0.6 0.5 0.4 2 3 4 6 10 20 30 40 60

2.5 A

2.5 A

100

200

kA eff.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K291

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Declassering bij temperatuursstijging Automaten en lastschakelaars Multi 9

De maximaal toelaatbare gebruiksstroom van een automaat of vermogensschakelaar wordt benvloed door zijn omgevingstemperatuur. De term omgevingstemperatuur slaat op de temperatuur in de kast of het bord waarin de vermogensschakelaars of automaten genstalleerd zijn. De referentietemperatuur wordt in de onderstaande tabellen aangegeven door een gekleurde balk.
Waardevermindering van de kalibers bij installatie in een kast Indien meerdere vermogensschakelaars of differentieelschakelaars, die gelijktijdig in bedrijf zijn, naast elkaar genstalleerd zijn in een kast met beperkte afmetingen, dan zal de hieruit voortvloeiende temperatuurverhoging in de kast een verlaging van de gebruiksstroom tot gevolg hebben. Vermenigvuldig de verminderde waarden met 0,8 voor de types TC16, XC/SC40, C60, NC100, NC125 en DPN. Voorbeeld : Een C60N, curve C, met kaliber 20 A is genstalleerd op een naakt chassis, in een ruimte waar de omgevingstemperatuur 35C bedraagt. Niet te overschrijden gebruiksstroom: 19,4 A. Een C60N, curve C, met kaliber 20 A is genstalleerd in een kast, in een ruimte waar de omgevingstemperatuur 35C bedraagt. Niet te overschrijden gebruiksstroom: 19 x 0,8 = 15,2 A.

C60a : curve C C60N, C60H : curven B en C kal. (A) 20 C 25 C 30 C 2 2,08 2,04 2,00 4 4,24 4,12 4,00 6 6,24 6,12 6,00 10 10,6 10,3 10,0 16 16,8 16,5 16,0 20 21,0 20,6 20,0 25 26,2 25,7 25,0 32 33,5 32,9 32,0 40 42,0 41,2 40,0 50 52,5 51,5 50,0 63 66,2 64,9 63,0 C60N, C60H : curve D C60L : curven B, C en K kal. (A) 20 C 25 C 30 C 1 1,10 1,08 1,05 2 2,18 2,14 2,08 4 4,52 4,40 4,24 6 6,48 6,36 6,24 10 11,4 11,1 10,7 16 17,9 17,4 16,9 20 22,2 21,6 21,2 25 27,7 27,0 26,5 32 35,2 34,2 33,6 40 44,4 43,6 42,4 50 56,0 54,5 53,0 63 71,8 69,9 67,4 C120, NG 125 kal. (A) 20 C 10 11,0 16 17,0 20 22,5 25 27,0 32 36,0 40 45,5 50 57,5 63 72,5 80 92,0 100 115,0 125 140 25 C 10,7 16,5 22,0 26,5 35,0 44,0 56,0 70,5 89,0 111,5 138 30 C 10,5 16,0 21,0 26,0 34,0 43,0 54,0 68,0 86,0 108,0 135

35 C 1,96 3,88 5,88 9,70 15,5 19,4 24,2 31,4 38,8 48,5 61,1

40 C 1,92 3,76 5,76 9,30 15,2 19,0 23,7 30,4 38,0 47,4 58,0

45 C 1,88 3,64 5,64 9,00 14,7 18,4 23,0 29,8 36,8 45,5 56,7

50 C 1,84 3,52 5,52 8,60 14,2 17,8 22,2 28,4 35,6 44,0 54,2

55 C 1,80 3,36 5,40 8,20 13,8 17,4 21,5 28,2 34,4 42,5 51,7

60 C 1,74 3,24 5,30 7,80 13,3 16,8 20,7 27,5 33,2 40,5 49,2

35 C 1,03 2,04 4,12 6,12 10,4 16,4 20,6 25,7 32,9 41,2 51,5 65,5 35 C 10,3 16,0 20,5 25,5 33,0 41,5 52,0 65,5 83,0 104,0 130 35 C 5,87 9,75 15,60 19,50 24,44 31,25 38,16 35 C 5,5 9,1 14,2

40 C 1,00 2,00 4,00 6,00 10,0 16,0 20,0 25,0 32,0 40,0 50,0 63,0 40 C 10,0 16,0 20,0 25,0 32,0 40,0 50,0 63,0 80,0 100,0 125 40 C 5,73 9,49 15,19 18,99 23,87 30,48 38,30 40 C 5,4 8,7 13,5

45 C 0,97 1,96 3,88 5,88 9,60 15,5 19,4 24,2 31,0 38,8 48,5 60,4 45 C 9,50 15,5 19,0 24,0 31,0 38,5 48,0 60,5 76,5 96,0 120 45 C 5,60 9,23 14,76 18,47 23,28 29,69 37,42 45 C 5,2 8,4 12,8 45 C 8,4 12,8 45 C 8,3 12,5 17 21 27 31

50 C 0,95 1,90 3,72 5,76 9,20 15,0 18,8 23,5 30,4 37,6 46,5 57,9 50 C 9,00 15,0 18,5 23,0 29,5 37,0 45,5 57,5 73,5 91,5 113 50 C 5,45 8,96 14,33 17,93 22,68 28,89 36,51 50 C 5 8 12

55 C 0,92 1,86 3,56 5,58 8,80 14,4 18,2 22,7 29,4 36,4 45,0 55,4 55 C 8,70 14,5 18,0 22,5 28,0 35,0 43,5 54,5 69,5 87,0 108 55 C 5,31 8,67 13,88 17,38 22,06 28,05 35,59 55 C 4,9 7,6 11,2

60 C 0,89 1,80 3,44 5,46 8,40 13,9 17,6 21,7 28,4 34,8 43,0 52,9 60 C 8,50 14,0 17,0 22,0 27,0 33,5 41,0 51,5 66,0 82,5 102 60 C 5,16 8,38 13,41 16,80 21,43 27,19 34,64 60 C 4,7 7,2 10,4 60 C 7,2 10,4 60 C 7,5 11 15 18 23 26

DPN Vigi, (30 en 300 mA) kal. (A) 20 C 25 C 30 C 6 6,26 6,13 6 10 10,48 10,24 10 16 16,77 16,39 16 20 20,96 20,48 20 25 26,08 25,55 25 32 33,45 32,73 32 40 41,63 41,82 40 TC16 kal. (A) 6 10 16 20 C 6 10 16 25 C 5,9 9,7 15,4 30 C 5,7 9,4 14,8

TC16P kal. (A) 20 C 25 C 30 C 35 C 40 C 10 10 9,7 9,4 9,1 8,7 16 16 15,4 14,8 14,2 13,5 XC40 cal. (A) 10 15 20 25 32 38 20 C 10 15 20 25 32 38 25 C 9,8 14,5 19,5 24 31 36,5 30 C 9,5 14 19 23,5 30 35 35 C 9 13,5 18,5 23 29 34 40 C 8,5 13 18 22 28 32

50 C 55 C 8 7,6 12 11,2 50 C 8 12 16 20 25 29 55 C 7,7 11,5 15,5 19 24 28

Differentieelschakelaars
De inrichting voor thermische beveiliging (overbelasting) stroomopwaarts van de differentieelschakelaar moet rekening houden met de waarden gegeven in de onderstaande tabel.
ID kal. (A) 25 C 30 C 40 C 50 C 60 C 25 32 30 25 23 20 40 46 44 40 36 32 63 75 70 63 56 50 80 95 90 80 72 65 100 120 110 100 95 90 NG125NA 125 135 130 125 110 100

K292

Gids laagspanningsverdeling 2003

Automaten Compact NS 100 tot 630

2c

Met thermischmagnetische losser


Deze waarden blijven geldig bij vaste vermogensschakelaars, uitgerust met n van de volgende elementen : c module Vigi c module ampremeter c module isolatiebewaking c module stroomtrafo. Zij gelden eveneens voor uittrekbare vermogensschakelaars, uitgerust met : c module ampremeter c module stroomtrafo. Bij uittrekbare vermogensschakelaars, uitgerust met een module Vigi of isolatiebewaking, moet met de onderstaande cofficinten rekening gehouden worden:
losser TM16 tot TM125 TM160 tot TM250 cofficint 1 0,9

Compact NS100 tot NS250 lossers TM-D en TM-G kal. (A) 40 C 45 C 50 C 55 C 16 16 15,6 15,2 14,8 25 25 24,5 24 23,5 40 40 39 38 37 63 63 61,5 60 58 80 80 78 76 74 100 100 97,5 95 92,5 125 125 122 119 116 160 160 156 152 147,2 200 200 195 190 185 250 250 244 238 231

60 C 14,5 23 36 57 72 90 113 144 180 225

Met elektronische beveiligingsunit


Indien een vaste vermogensschakelaar uitgerust wordt met c een Vigi-element c een ampremetermodule c een stroomtransformatormodule, dan worden de declasseringswaarden hierdoor niet gewijzigd (behalve bij een NS400 of NS630 met Vigi-element of isolatiebewaking). Opmerking: indien een uittrekbare vermogensschakelaar uitgerust wordt met c een ampremetermodule c een stroomtransformatormodule, dan worden de declasseringswaarden hierdoor niet gewijzigd. Indien een uittrekbare vermogensschakelaar uitgerust wordt met c een Vigi-element of een element voor isolatiebewaking, dan heeft dit wl effect op de declasseringswaarden en moeten de onderstaande cofficinten gebruikt worden:
automaat NS100N/H/L NS160N/H/L NS250N/H/L NS250N/H/L losser STR22SE 25 tot 100 STR22SE 25 tot 160 STR22SE 25 tot 160 STR22SE 250 cofficint 1 1 1 0,86

De onderstaande tabellen vermelden de maximuminstelling van de drempel LT (waarde aangeduid door de instelknop (1) in functie van de omgevingstemperatuur.
NS100N/H/L In : 25 A Ir max In : 40 A Ir max In : 63 A Ir max In : 100 A Ir max NS160N/H/L In : 25 A Ir max In : 40 A Ir max In : 63 A Ir max In : 100 A Ir max In : 160 A Ir max NS250N/H/L In : 25 A Ir max In : 40 A Ir max In : 63 A Ir max In : 100 A Ir max In : 160 A Ir max In : 250 A Ir max NS400N/H/L vast met Vigi uittrekbaar NS630N/H/L vast met Vigi uittrekbaar 40 C 25 1 40 1 63 1 100 1 40 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 40 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 250 1 In : 400 A Io/Ir max In : 400 A Io/Ir max In : 400 A Io/Ir max In : 630 A Io/Ir max In : 570 A Io/Ir max In : 570 A Io/Ir max 45 C 25 1 40 1 63 1 100 1 45 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 45 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 250 1 40 C 400 1/1 400 1/1 400 1/1 40 C 630 1/1 570 1/0,9 570 1/0,9 50 C 25 1 40 1 63 1 100 1 50 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 50 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 250 1 45 C 400 1/1 390 1/0,98 390 1/0,98 45 C 615 1/0,8 550 1/0,88 550 1/0,88 55 C 25 1 40 1 63 1 100 1 55 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 55 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 237,5 0,95 50 C 400 1/1 380 1/0,95 380 1/0,95 50 C 600 1/0,95 535 1/0,85 535 1/0,85 60 C 25 1 40 1 63 1 100 1 60 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 60 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 237,5 0,95 55 C 390 1/0,98 370 1/0,93 370 1/0,93 55 C 585 1/0,93 520 1/0,83 520 1/0,83 60 C 380 1/0,95 360 1/0,9 360 1/0,9 60 C 570 1/0,9 505 1/0,8 505 1/0,8 65 C 25 1 40 1 63 1 100 1 65 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 65 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 225 0,90 65 C 370 1/0,93 350 1/0,88 350 1/0,88 65 C 550 1/0,88 490 0,8/0,98 490 0,8/0,98 70 C 25 1 40 1 63 1 100 1 70 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 70 C 25 1 40 1 63 1 100 1 160 1 225 0,90 70 C 360 1/0,9 340 1/0,85 340 1/0,85 70 C 535 1/0,85 475 0,8/0,95 475 0,8/0,95

(1) Twee instelknoppen bij STR22SE, STR23SE, STR53UE, met fijnregeling.

Gids laagspanningsverdeling 2003

K293

Bijkomende specificaties van de vermogensschakelaars

Declassering bij temperatuursstijging Vermogensschakelaar Compact NS800 tot 1600, vermogensschakelaar Masterpact NT-NW
Instelling van de drempel Ir (beveiliging met lange vertraging). De elektronica biedt het voordeel dat de beveiligingsunits een grote werkings-stabiliteit vertonen bij uiteenlopende temperaturen. De omgevingtemperatuur heeft evenwel altijd invloed op de apparaten en kan dus in de praktijk bepaalde beperkingen opleggen. De bijgaande tabel geeft dan ook voor elke Compact de maximale instelling van de drempel Ir (beveiliging lange vertraging), die men niet mag overschrijden (waarde aangeduid door de instelknop) in functie van de toepasselijke omgevingstemperaturen.

Compact NS800 tot 1600

(1)

De bijgaande tabel geeft de maximum stroom voor elke type aansluiting, in functie van de temperateurstijging. Voor een gemengde aansluiting, neemt de tabel voor vooraansluiting.
versie type aansluiting temp. Ti (2) NS800 N/H/L NS1000 N/H/L NS1250 N/H NS1600 N/H versie type aansluiting temp. Ti (2) NS800 N/H/L NS1000 N/H/L NS1250 N/H NS1600 N/H vast apparaat voor en achter horizontaal 40 45 50 800 800 800 1000 1000 1000 1250 1250 1250 1600 1600 1560 uittrekbaar apparaat voor en achter horizontaal 40 45 50 800 800 800 1000 1000 1000 1250 1250 1250 1600 1600 1520

55 800 1000 1250 1510

60 800 1000 1250 1470

65 800 1000 1240 1420

70 800 1000 1090 1360

achter vertikaal 40 45 800 800 1000 1000 1250 1250 1600 1600 achter vertikaal 40 45 800 800 1000 1000 1250 1250 1600 1600

50 800 1000 1250 1600

55 800 1000 1250 1600

60 800 1000 1250 1600

65 800 1000 1250 1510

70 800 1000 1180 1460

55 800 1000 1250 1480

60 800 1000 1250 1430

65 800 1000 1170 1330

70 800 920 1000 1160

50 800 1000 1250 1600

55 800 1000 1250 1560

60 800 1000 1250 1510

65 800 1000 1250 1420

70 800 990 1090 1250

(1) Indien apparatuur horizontaal geplaatst, moet een declassering voor voor en achter aansluiting horizontaal genomen worden. (2) Ti : temperatuur in apparatuur en -aansluitingen omgevingen.

Declassering bij temperatuurstijging


De bijgaande tabel geeft de maximum stroom voor elke type aansluiting, in functie van de temperateurstijging. Voor een gemengd aansluiting, neemt de tabel voor vooraansluiting. Voor temperatuur >60 C, ons raadplegen. Ti : temperatuur in apparatuur en aansluitingen omgevingen.
versie type aansl. temp. Ti NT08 H1/L1 NT10 H1/L1 NT12 H1 NT16 H1 NW08 N/H/L NW10 N/H/L NW12 N/H/L NW16 N/H/L NW20 H1/H2/H3 NW20 L1 NW25 H1/H2/H3 NW32 H1/H2/H3 NW40 H1/H2/H3 NW40b H1/H2 NW50 H1/H2 NW63 H1/H2 uittrekbaar apparaat voor en achter horizontaal 40 45 50 55 60 800 1000 1250 1600 1520 1480 1430 800 1000 1250 1600 2000 1980 1890 2000 1900 1850 1800 2500 3200 3100 3000 2900 4000 3900 3750 3650 4000 5000 vast apparaat voor en achter horizontaal 55 60 40 45 50 55 60 800 1000 1250 1560 1510 1600 1550 800 1000 1250 1600 2000 1920 2500 3200 3850 4000 3900 3800 4000 5000 6200

achter vertikaal 40 45 50 800 1000 1250 1600 800 1000 1250 1600 2000 2000 2500 3200 4000 4000 5000 6300

achter vertikaal 40 45 50 800 1000 1250 1600 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 4000 5000 6300

55

60

K294

Gids laagspanningsverdeling 2003

3
reglementering
de norm NBN EN 60439-1 geteste Prisma-borden de typetests de vormen de norm NBN EN 60439-2 geprefabriceerde railkokers pag. K296 K297 K298 K300

Gids laagspanningsverdeling 2003

K295

Reglementering

De norm NBN EN 60439-1 De geteste borden

Enkel uitrusting die gebouwd werd volgens de voorschriften van de bordennorm NBN EN 60439-1 garandeert de veiligheid en betrouwbaarheid van de installatie. Wie verantwoordelijk is voor een installatie en zich bewust is van de professionele, juridische en strafrechterlijke risicos waaraan hijzelf en zijn onderneming blootgesteld zijn, eist van zijn elektrische installatie een hoog veiligheidsniveau. Anderzijds wordt van het elektrisch bord onder alle exploitatieomstandigheden een perfecte bedrijfscontinuteit gevergd, omwille van de zware economische gevolgen die langdurige productiestilstanden kunnen hebben. De veiligheidszekerheid van een elektrische installatie berust op het eerbiedigen van de normen die van kracht zijn. Bij laagspanningsverdeelborden is improvisatie totaal uit den boze. De norm NBN EN 60439-1 omsluit alle samenstellende onderdelen van een bord. De norm NBN 60439-1 heeft tot doel het formuleren van definities, de gebruiksomstandigheden, de voorschriften voor de constructie, de technische specificaties en de tests voor alle laagspanningsapparatuur (U 1000V). De norm bepaalt het gehele laagspanningsapparaat (elektrisch bord)als een combinatie van een of meerdere aansluitapparaten met laagspanning, met de daarmee gepaarde gaande materialen voor besturing, meting, signalering, beveiliging, instelling volledig gemonteerd op verantwoordelijkheid van de fabrikant, met alle interne verbindingen, mechanische en elektrische, en hun constructieelementen. In deze definitie is het essentieel te onthouden dat het geheel van de samenstellende elementen van het bord in beschouwing wordt genomen: apparatuur, mechanische componenten, mechanische en elektrische verbindingen.

De oplossing van Schneider: het geteste Prisma-bord, dat is :

1 een bord voorschrijven dat beantwoordt aan de norm


NBN EN 60439-1 2 100% veiligheid garanderen vanaf de ingebruikneming en voor de hele levensduur van de installatie 3 de investeringen duurzaam maken door een evolutiviteit van de installatie, overeenkomstig de norm 4 de zekerheid te beschikken over een bord dat beantwoordt aan het bestek.

Een getest Prisma-bord draagt het overeenkomstigheidslabel


Het is een bord : c dat samengesteld is met componenten en LS-apparaten, die alle overeenstemmen met hun respectievelijke normen c dat samengesteld is op basis van configuraties uit de catalogus van Merlin Gerin c dat opgebouwd is uit mechanische en elektrische componenten van het Prismasysteem, waarop Schneider de 7 typetests van de norm heeft uitgevoerd. Het is een samenstel dat door de bordenbouwer werd uitgevoerd volgens de regels van het vak en daarna drie individuele tests doorstaan heeft. Het geheel is dan door de bouwer gecertificeerd als overeenstemmend met de norm. De bordenbouwer krijgt van Schneider alle ondersteuning om geteste Prisma-borden uit te voeren (waarbij hetzelfde veiligheidsniveau verzekerd is als bij uitvoering door Schneider zelf) : basisconfiguraties uit de catalogus LSverdeling, de nodige dossiers voor het ontwerpen en installeren van borden, software voor berekening en ontwerp, enz.

De uitvoering is identificeerbaar en haar overeenkomstigheid is bewezen


De geteste Prisma-borden zijn uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN EN 60439-1, ze zijn identificeerbaar en hun overeenstemming wordt bewezen door : c een genummerd overeenkomstigheidsattest, ingevuld door de bordenbouwer, dat aantoont dat de drie individuele tests uitgevoerd werden, in aanvulling op de zeven typetests door Schneider. Dit overeenkomstigheidsattest wordt samen met de overige documenten die bij het bord horen afgeleverd c een genummerde sticker, die door de bordenbouwer op het bord aangebracht is, vormt als het ware de handtekening die verzekert dat het geteste Prisma-bord overeenstemt met de norm NBN EN 60439-1.

K296

Gids laagspanningsverdeling 2003

De norm NBN EN 60439-1 bepaalt tien verplichte tests


Ze garanderen de conformiteit van het elektrisch bord en ze zijn bestemd voor het controleren van de specificaties van het bord: c 7 zogenaamde typetests worden uitgevoerd op de onderdelen van het geheel c 3 andere, individuele tests genoemd, worden uitgevoerd op het volledig afgewerkte bord. Ze zijn bestemd voor de controle van het behoud van de specificaties die tijdens de typetests vastgelegd werden. De 7 typetests werden uitgevoerd door Schneider in goedgekeurde laboratoria (LOVAG, ASEFA, ASTA, SEMA, RUE, LCIE) op het functionele PRISMAsysteem, kasten uitgerust met hun geprefabriceerde systemen voor installatie, verdeling en aansluiting, in de meest veeleisende configuraties. Op elk uitgerust bord neemt de bordenbouwer zijn verantwoordelijkheid op door de 3 individuele tests die door de norm worden voorgeschreven uit te voeren.

Beschrijving van de typetests


Test 8-2-1: verhittingsgrenzen Deze test moet gebeuren binnen de grenzen van een omgevingstemperatuur tussen +10C en +40C. Elk apparaat wordt doorlopen door de toegekende stroom, vermenigdvuldigd met de diversiteitsfactor. Wanneer de temperaturen gestabiliseerd zijn, mag de opwarming onder andere de volgende grenzen niet overschrijden : c 70 C voor de aansluitklemmen van de externe geleiders c 15 of 25C volgens het type materiaal, voor de manuele bedieningsorganen c 30 of 40C voor de elementen van de behuizing die van buitenaf toegankelijk zijn. De tests met Prisma hebben uitgewezen dat de verhitting lager ligt of gelijk is aan de waarden opgelegd door de norm. Test 8-2-2: dilektrische eigenschappen De testspanning wordt aangelegd tussen alle actieve delen en de massas, evenals tussen elke pool en alle andere onderling verbonden polen. De uitgevoerde test op de hoofdkring is de volgende: c dilektrische testspanning: 3500 V voor een toegekende isolatiespanning tot 1000 V. c duur van de test: 1 minuut. Er werd bij de isolerende delen van het Prisma systeem geen enkele perforatie of omleiding van bogen vastgesteld. Test 8-2-3 : kortsluitvastheid Bij deze test wordt een incident gesimuleerd dat zich in de praktijk zou kunnen voordoen. Bij een kortsluiting, binnen of buiten het elektrisch bord, zal het bord de veroorzaakte belastingen ondergaan (verhitting, aantrekkings- en afstotingskrachten op de geleiders, ). Hieraan weerstaan betekent in de eerste plaats gevaar vermijden : breuk of wegslingeren van componenten, ontstaan van vonkbogen en uitbreiding buiten het bord. Het betekent ook snel terug bedrijfsklaar zijn na het incident. De kortsluittests worden uitgevoerd met aansluitingen die vastgeschroefd zijn aan de uiteinden van het hoofdrailstel of de aftakrailstellen. Volgens de norm wordt de waarde van de kortsluitstroom voor deze test door de fabrikant bepaald. Bij Prisma bedragen de toegekende toelaatbare korte duurstromen : c tot 25 kA eff./1s bij Prisma G (G, GE, GR) c tot 85 kA eff./1s bij Prisma P (P, PH). Test 8-2-4 : doeltreffendheid van de beveiligingskring De doeltreffendheid van de beveiligingskring wordt gecontroleerd aan de hand van twee tests : c kortsluitvastheid tussen de beschermingsgeleider en de meest nabijgelegen fase c controle van de rele verbinding tussen de massas van het geheel en de beveiligingskring. De continuteit en de kortsluitvastheid van de beveiligingskring stemmen bij Prisma overeen met de norm. Test 8-2-5 : isolatie- en lekstroomafstanden De waarden in de norm zijn van toepassing bij blanke actieve geleiders en bij de apparaten. De minimale isolatieafstand in de lucht hangt af van de toegekende schokbestendigheidsspanning en de vervuilingsgraad in het bord. De minimale lekstroomafstand hangt af van de toegekende isolatiespanning, de vervuilingsgraad en de groep isolerende materialen die de actieve delen scheidt. Tests uitgevoerd op typeconfiguraties Prisma, uitgerust met een standaard hoofdrailstel bevestigen het naleven van de opgelegde isolatieafstanden en minimale lekstroomafstanden bij een spanning van 1000 V, vervuilingsgraad 3 en materiaalgroep IIIa. Test 8-2-6: mechanische werking De test op mechanische werking wordt uitgevoerd op een gemonteerd geheel. De norm verplicht dat 50 schakelcycli uitgevoerd worden. Deze test heeft o.m. betrekking op de vergrendelmechanismen. De mechanische werking van de Prismakast behoudt haar oorspronkelijke specificaties, na de test. Test 8-2-7: beschermingsgraad De uitgevoerde tests bepalen de geschiktheid van de uitgeruste kast voor : c de beveiliging van personen tegen toegang tot de gevaarlijke delen c de beveiliging van het materieel tegen het binnendringen van vreemde vaste lichamen en vloeistoffen c de beveiliging van de materialen tegen externe invloeden zoals schokken en corrosie. De tests bevestigen de specificaties van de Prisma-borden IP20 tot IP55 en IK1 tot IK9 volgens de configuraties.

7 typetests garanderen de opgegeven prestaties

1 test 8-2-1: verhittingsgrenzen 2 test 8-2-2: dilektrische eigenschappen 3 test 8-2-3: kortsluitvastheid 4 test 8-2-4: doeltreffendheid van de
beveiligingskring

5 test 8-2-5: isolatie- en lekstroomafstanden 6 test 8-2-6: mechanische werking 7 test 8-2-7: beschermingsgraad
3 individuele tests voor een strenge eindcontrole

8 test 8-3-1: inspectie van het geheel 9 test 8-3-2 of 8-3-4: controle van de
isolatie test 8-3-3: controle van de beveiligingsmaatregelen en de elektrische continuteit van de beveiligingskringen.

10

Gids laagspanningsverdeling 2003

K297

Reglementering

De norm NBN EN 60439-1 De vormen van borden

De scheidingen aan de binnenkant van een geheel worden bepaald in hoofdstuk 7.7 van de norm NBN EN 60439-1. Ze zijn het onderwerp van een overeenkomst tussen de fabrikant en de gebruiker. Ze worden bepaald volgens 4 verschillende vormen om de beveiliging tegen rechtstreekse aanraking te verzekeren.

Vorm 1
Rondom gesloten omhulsel, afgesloten langs de buitenzijde, met een minimale beschermingsgraad IP 2x, zonder enige afscherming binnen het omhulsel.

Vorm 2a
Toegang tot de functionele eenheden (1), afgeschermd van het railstel. Toegang tot de niet afgeschermde aansluitklemmen van het railstel.

Vorm 2b
Toegang tot de functionele eenheden (1), afgeschermd van het railstel. Toegang tot de aansluitklemmen, eveneens afgeschermd van het railstel.

Vorm 3a
Vorm 1

Toegang tot de functionele eenheden (1), onderling afgeschermd. Toegang tot de niet afgeschermde aansluitklemmen van het railstel.

Vorm 3b
Toegang tot de functionele eenheden (1), onderling afgeschermd. Toegang tot de aansluitklemmen, eveneens afgeschermd van het railstel.

Vorm 4a
Vorm 2a Vorm 2b

Barrenstel en functionele eenheden zijn gescheiden en de functionele eenheden zijn onderling gescheiden, eveneens aansluitklemmen voor externe geleiders die deel uitmaken van de functionele eenheid.

Vorm 4b
Barrenstel en functionele eenheden zijn gescheiden en de functionele eenheden zijn onderling gescheiden, eveneens aansluitklemmen voor externe geleiders. De functionele eenheden zijn van de aansluitklemmen voor externe geleiders gescheiden.
(1) Met "functionele eenheden" worden functionele eenheden van aankomsten en vertrekken bedoeld, met uitzondering van functionele eenheden van secundaire vertrekken type Multi 9, want die hebben een beschermingsgraad IP2.

Vorm 3a

Vorm 3b

Vorm 4a

Vorm 4b

K298

Gids laagspanningsverdeling 2003

Vormen
Vorm 1

veiligheid
c geen toegang tot de delen onder spanning maar bediening via deur (referentie voorzijde) dus toevoeging van een deur wanneer installatie in bepaalde omgevingen

beschikbaarheid
c geen, elke interventie aan de binnenkant van de behuizing vereist het buiten spanning brengen van die kolom

Vorm 2a

Vorm 2b

Vorm 2a c geen toegang tot de delen onder spanning in het volume van de functionele eenheden c hoog menselijk risico bij interventies in de kabelkoker (aanwezigheid van verticaal railstel) c menselijk risico bij de toegang tot een functionele eenheid (externe invloed van de naburige functionele eenheden) Vorm 2b c geen toegang tot de delen onder spanning c menselijk risico bij toegang tot een functionele eenheid (externe invloed van de naburige functionele eenheden)

c goede interventie op een functionele eenheid zonder algemene onderbreking c volgens de fabrikanten kan de vorm 2 lijken op vorm 3 (technologie bord)

Vorm 3a

Vorm 3b

Vorm 3a c geen toegang tot de delen onder spanning c hoog menselijk risico bij tussenkomst in de kabelkoker (aanwezigheid van verticaal railstel) c geen menselijk risico bij toegang tot een functionele eenheid Vorm 3b c geen toegang tot de delen onder spanning c geen menselijk risico bij de toegang tot een functionele eenheid

c goede interventie op een functionele eenheid zonder algemene onderbreking

Vorm 4a

Vorm 4b

c geen toegang tot de delen onder spanning c geen menselijk risico bij toegang tot een functionele eenheid en het bijhorende kabelvertrek

c maximale beschikbaarheid, interventie op een functionele eenheid en het bijhorende kabelvertrek zonder algemene onderbreking

Gids laagspanningsverdeling 2003

K299

Reglementering

De norm NBN EN 60439-2 Geprefabriceerde railkokers

De norm NBN EN 60439-2 is het 2de deel van de norm NBN EN 60439-1: Samenstellen van laagspanningsapparatuur. Deze norm behandelt de bijzondere regels voor geprefabriceerde railkokers. De norm is gestructureerd rond de volgende paragrafen : Inleiding Voorwoord 1. Algemeenheden 2. Definities 3. Elektrische specificaties van de samenstellen 4. Constructiebepalingen 5. Voorschriften betreffende de tests.

Inleiding
De beslissingen of officile overeenkomsten van de IEC drukken een internationaal akkoord uit. De internationale aanbevelingen zijn aanvaard door de nationale comits.

4. Constructiebepalingen
De geprefabriceerde railkokers moeten ontworpen zijn als in serie geproduceerde samenstellen van LS-apparatuur. Volgens de aanduidingen van de fabrikant zijn de geprefabriceerde railkokers voorzien om mechanische belasting te doorstaan. Een geprefabriceerde railkoker met aftakmogelijkheid moet, ten behoeve van de veiligheid, zo ontworpen zijn dat onjuiste aansluiting van de aftakkingselementen onmogelijk is. Bij driefasige wisselstroom moet de volgorde van de fasen onveranderd blijven over de ganse lengte van het railkokersysteem. Verhittingsgrenzen : c van de metalen omhulsels : 30 of 55 K (onmogelijk aan te raken bij normaal bedrijf) c isolerende omhulsels : 40 K of 55 K (onmogelijk aan te raken bij normaal bedrijf) c klemmen voor externe geleiders : 70 K.

Voorwoord
Deze norm betreft samenstellen van laagspanningsapparatuur. De geprefabriceerde railkokers moeten beantwoorden aan het geheel van regels gepubliceerd in de publicatie 60439-1 en 2.

1. Algemeenheden
Toepassingsdomein: geprefabriceerde railkokers voor de verdeling van vermogen en verlichting.

2. Definities
Geprefabriceerde railkoker : geheel van in serie geproduceerde apparatuur onder de vorm van een geleidend net in een buis, koker of gelijkaardig omhulsel, samengesteld uit rails, die omgeven zijn door isolerend materiaal. Dit samenstel kan bestaan uit : c kokerelementen met of zonder aftakking c voedingselementen, flexibele elementen c aftakkingselementen.

5. Voorschriften betreffende de tests


De typetests zijn ontwikkeld om de overeenkomst van een gegeven type railkoker met de vermelde voorschriften te controleren. De typetests worden uitgevoerd op een exemplaar van de geprefabriceerde railkoker of een gedeelte ervan dat uitgevoerd is volgens dezelfde of gelijkaardige plannen. De typetests omvatten de onderstaande controles : c verhittingsgrenzen c dilektrische eigenschappen c aarding bij kortsluiting c elektrische continuteit van de beveiligingskring c isolatieafstanden en de lekstroomlijnen c mechanische werking c beschermingsgraad c weerstand, reactantie en impedantie c stevigheid van de constructie. De norm bepaalt alle voorwaarden en schikkingen met betrekking tot deze tests en, waar nodig, de te behalen resultaten.

3. Elektrische specificaties van de samenstellen


De constructie moet de gemiddelde waarden aangeven voor de verschillende fasen: c R: gemiddelde ohmse weerstand van de geprefabriceerde kabelkoker per meter c X: gemiddelde weerstand van de geprefabriceerde kabelkoker per meter c Zf: de impedantie per meter lengte van de lus, inbegrepen de beveiligingskring en de fase die de hoogste impedantie geeft. De beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking moet verzekerd worden door automatische onderbreking van de voeding door beveiligingsinrichtingen voor maximumstroom.

K300

Gids laagspanningsverdeling 2003

4
vragen en antwoorden
pag. heeft de hoogte invloed op de karakteristieken van een K302 vermogensschakelaar? hoe groot is de elektrische en mechanische K302 duurzaamheid van automaten en vermogensschakelaars? hoe werkt de controle op de belasting en K302 waartoe dient ze? welke is het npolig onderbrekingsvermogen van K302 vermogensschakelaars Compact NS en Masterpact? aan welke industrile trillingen mogen K302 de vermogensschakelaars onderworpen worden? wat is de elektromagnetische compatibiliteit van K302 vermogensschakelaars? wat is de tropenvastheid K303 van de apparaten? hoe groot is de isolatieafstand tussen de contacten K303 bij een apparaat in de stand open? hoe lang is de uitschakeltijd van een automaat of K303 vermogensschakelaar uitgerust met een uitschakelspoel? mag men een apparaat voeden langs zijn K303 stroomafwaartse klemmen? wat is het thermisch geheugen van een beveiligingsunit K303 met microprocessor? hoe werkt de teletransmissie? K303 hoe groot is het gedissipeerd vermogen per pool? K304

Gids laagspanningsverdeling 2003

K301

Vragen en antwoorden

Heeft de hoogte invloed op de karakteristieken van een vermogensschakelaar?


De fabricagenorm IEC 60947-2 stelt dat de hoogte op de plaats waar de vermogensschakelaar genstalleerd wordt de 2000 m niet mag overschrijden. Hieruit volgt dat de hoogte geen enkele invloed heeft op de karakteristieken van de vermogensschakelaars, voor zover de 2000 m niet overschreden wordt. Op grotere hoogte moet men rekening houden met een verlaging van het dilektrisch houdvermogen en het afkoelingsvermogen van de lucht. Vermogensschakelaars die in dergelijke omstandigheden zullen gebruikt worden, moeten gefabriceerd of gebruikt worden in overeenstemming met een akkoord dat af te sluiten is tussen de fabrikant en de gebruiker. Hoogte declassering
hoogte (m) Compact NS80 tot 630 dilektrische houdspanning (V) gemiddelde isolatiespanning (V) maximale gebruikspanning (V) gemiddelde thermische stroom op 40 C (A) Compact NS800 tot 1600 dilektrische houdspanning (V) gemiddelde isolatiespanning (V) maximale gebruikspanning (V) gemiddelde thermische stroom op 40 C (A) Masterpact NT/NW dilektrische houdspanning (V) gemiddelde isolatiespanning (V) maximale gebruikspanning (V) gemiddelde thermische stroom op 40 C (A) 2000 3000 750 690 1 x In 3500 750 690 1 x In 3000 2500 700 550 0,96 x In 3150 750 590 0,99 x In 4000 2100 600 480 0,93 x In 2500 700 520 0,96 x In 5000 1800 500 420 0,9 x In 2100 600 460 0,94 x In

3500 1000 690 1 x In

3150 900 590 0,99 x In

2500 700 520 0,96 x In

2100 600 460 0,94 x In

Hoe groot is de elektrische en mechanische duurzaamheid van automaten en vermogensschakelaars?


Bij de automaten Multi 9 met handbediening bedraagt het aantal schakelingen (cyclus C-O) 20000. Bij de afstandsbediende automaten Reflex XC40 bedraagt het 10000. De bijgaande tabel vermeldt de duurzaamheid van de vermogensschakelaars Compact.
type apparaat (versies N/H/L) mechanische en elektrische In duurzaamheid volgens IEC 60947.2 bij 440 V 50/60 Hz In/2 NS100 NS160 NS250 NS400 NS630 30 000 20 000 10 000 6 000 4 000

50 000

40 000

20 000

12 000

8 000

Hoe werkt de controle op de belasting en waartoe dient ze?


De controle op de belasting laat toe de evolutie van de belasting van een installatie te volgen, met het oog op preventie, plaatselijke sturing of informatiebeheer. Deze functie biedt de mogelijkheid over verscheidene drempels te beschikken, die kunnen gebruikt worden om een gedeelte van de stroomafwaartse installatie te bedienen en uitschakeling van de aankomstvermogensschakelaar te voorkomen. Bij geautomatiseerde installaties kan de functie gebruikt worden voor afschakelen, herinschakelen, signalering en alarmmelding. Zij is tevens een geschikt hulpmiddel bij het opzoeken van fouten en verzekert de bedrijfscontinuteit van de hoofdvermogensschakelaar. Karakteristieken De controle op de belasting staat steeds in functie van de instelling van de beveiliging met lange vertraging en biedt twee uitschakeldrempels (ofwel 2 limietdrempels, ofwel een limietdrempel en een herinschakeldrempel). c limietdrempels belasting Indien de stroomsterkte een limietdrempel bereikt: v zal een informatie middels een contact een vertraging op gang brengen v indien de overbelasting aanhoudt zal een contact na de voorziene vertraging omschakelen v indien de overbelasting verdwijnt zal het relais in functie van de afnamesnelheid van de stroomsterkte na een tijdsverloop van 2 tot 10 seconden genactiveerd worden c drempel herinschakeling Indien de stroomsterkte beneden een vooraf ingestelde drempel daalt: v wordt onmiddellijk informatie verstrekt bij het overschrijden van deze drempel v begint een vaste vertraging van 60 seconden te lopen v bij het einde van de vertraging wordt een tweede relais geactiveerd. Elke drempel (limiet- of herinschakeldrempel) is gecombineerd met twee contacten, bruikbaar voor een signalering en een bediening.

Welke is het npolig onderbrekingsvermogen van vermogensschakelaars Compact NS en Masterpact?


De vermogensschakelaar moet een onderbrekingsvermogen uIcc3 op zijn plaats hebben; ook in het geval van een dubbele fout. Volgens de normen heeft deze kortsluiting bij dubbele fout een waarde die maximaal gelijk kan zijjn aan : b 15 % van Icc3 (indien Icc3 y10 000 A) b 25 % van Icc3 (indien Icc3 u10 000 A) De commentarissen van hoofdstuk 533.3 van de norm NF C 15-100 bepalen deze voorwaarden voor de fabrikanten van de apparaten, d.w.z. : b npolige onderbrekingsvermogen onder volle lijnspanning. Automaten Multi 9 (zie pag. K45) en Compact NS (onder 400-415 V) : v NS100/160/250N : 9 kA v NS80H : 17,5 kA v NS100/160/250H : 18 kA v NS100/160/250L : 37,5 kA vereist door de controle-instellingen voor commercile scheepvaart (Veritas, Lloyds, ...): b 2 V 13,2 Hz: amplitude 1 mm b 13,2 V 100 Hz: constante versnelling 0,7 g v NS400/630N : 12 kA v NS400/630H : 17,5 kA v NS400/630L : 37,5 kA b of een driefasige onderbrekingsvermogen onder spanning 3 = 690 V voor net 400 V. Dat is voor hoge vermogensschakelaars Compact NS en Masterpact.

Aan welke industrile trillingen mogen vermogensschakelaars onderworpen worden?


Compact NS- en Masterpactvermogensschakelaars zijn bestand tegen elektromagnetische of mechanische trillingsniveaus. De tests zijn uitgevoerd in overeenstemming met de norm IEC 68-2-6 voor de niveaus Extreem sterke trillingen kunnen de vermogensschakelaars laten springen, en verbindingsverlies of breuk van de mechanische delen veroorzaken.

Wat is de elektromagnetische compatibiliteit van vermogensschakelaars?


De vermogensschakelaars Compact NS en Masterpact zijn beschermd tegen : b overspanningen veroorzaakt door een elektromagnetische onderbreking b overspanningen van atmosferische oorsprong of door onderbrekingen van het elektrische net (b.v. : uitdoving verlichting) b apparaten die uitzenden (radio uitzender, walkie-talkie, radar, enz Voor die reden hebben Compact NS en Masterpact apparatuur een aantal testen in verband met elektromagnetische compatibiliteit (EMC) volgens de internationale normen : b IEC 60947-2 bijlage F b IEC 60947-2 bijlage B (losser met Vigi functie). De opgegeven testen verzekeren : b de afwezigheid van ongewenste uitschakelingen b de eerbiediging van de uitschakeltijd.

K302

Gids laagspanningsverdeling 2003

Wat is de tropenvastheid van de apparaten?


De klimatologische omstandigheden waaraan de apparaten blootstaan worden gedefinieerd volgens 2 niveaus: c uitvoering 1: klimatologische
type apparaat d (mm) NS100 tot NS250 15 1 x 2 NS400 NS630 20 1 x 2

omstandigheden vochtig en warm c uitvoering 2: elk klimaat. Alle automaten, vermogensschakelaars, lastschakelaars, hulpelementen en afstands-

bedieningen van de gammas Multi 9, Compact en Masterpact beantwoorden aan uitvoering 2.

Hoe groot is de isolatieafstand tussen de contacten bij een apparaat in de stand open?
NS800 tot NS1600 23 2 Masterpact NT08 tot 16 27 2 Masterpact NW08 tot 63 35 2

Hoe lang is de uitschakeltijd van een automaat of vermogensschakelaar uitgerust met een uitschakelspoel?
Voltmetrische vermogensschakelaars c voltmetrische vermogensschakelaar (MX): veroorzaakt kortstondige opening van de vermogensschakelaar zodra deze gevoed wordt. Permanente voeding van de MX vergrendelt de vermogensschakelaar in geopende stand. c kortstondige voltmetrische vermogensschakelaar (MN): veroorzaakt kortstondige opening van de vermogensschakelaar wanneer de voedingsspanning onder een waarde valt die tussen 35 en 70% van de nominale spanning bedraagt. Als de vermogensschakelaar geen voeding krijgt, kan de vermogensschakelaar manueel noch elektrisch gesloten worden. De hoofdcontacten blijven op hun plaats, ongeacht de poging tot sluiting. Sluiting is pas mogelijk wanneer de voedingsspanning van de vermogensschakelaar 85% van de nominale spanning bereikt. c vertragers voor MN: teneinde onbedoeld springen van de vermogensschakelaar bij kortstondige spanningsval (microonderbrekingen) te voorkomen, wordt de actie van de MN vertraagd. Hiervoor wordt een externe vertrager aangebracht in het circuit van de voltmetrische vermogensschakelaar MN (2 versies: instelbaar en niet-instelbaar).

Uitschakeltijden Bijgaande tabel geeft de totale uitschakeltijd in functie van het type apparaat.
type apparaat C60 C120 XC40 10 20 NS100 tot NS630 N/H/L y 50 y 50 Compact NS 800 tot 1600 y 60 y 95 0,5-0,9-1,5-3 (4 standen) Masterpact NT NW y 60 y 60 y 45 y 95 0,5-0,9-1,5-3 (4 standen)

Mag men een apparaat voeden langs zijn stroomafwaartse klemmen?


De beveiligingsinrichtingen kunnen in beide richtingen werken en dus kunnen ook de stroomafwaartse klemmen als voedende zijde gebruikt worden. Het verdient echter aanbeveling deze ongebruikelijke werkwijze duidelijk te signaleren op het apparaat. Bij gebruik van een afstands-bedieningselement MOD op apparaten van het type Multi 9 is stroomafwaartse aansluiting niet toegelaten.

duur van het openen (in ms)

met MX met MN met MNR (in s)

Wat is het thermisch geheugen van een beveiligingsunit met microprocessor?


Thermisch geheugen Met het thermisch geheugen is het mogelijk om de verhitting en koeling te simuleren die in de geleiders ontstaan als gevolg van stroomvariaties. Deze variaties kunnen veroorzaakt worden door: c het veelvuldig starten van motoren c belastingen waarvan de waarden rond de insteldrempels schommelen c herhaalde sluitingen door fouten Beveiligingsunits zonder thermisch geheugen (in tegenstelling tot bimetalen thermische beveiligingen) reageren niet op dit type van overbelastingen omdat de duur ervan te kort is om een uitschakeling te veroorzaken. Deze overbelastingen geven echter aanleiding tot een verhoging van de temperatuur en de gevolgen ervan kunnen bij herhaling tot verhittingen in de installatie leiden. Bij een overbelasting nemen beveiligingsunits met een thermisch geheugen de verhitting op die door de stroom veroorzaakt wordt. Iedere kortstondige overbelasting zorgt voor een verhitting, die opgeslagen wordt. De opslag van deze waarde leidt tot een kleinere uitschakeltijd. Micrologic en het thermisch geheugen Alle Micrologic beveiligingsunits zijn standaard met een thermisch geheugen uitgerust. c alle beveiligingen hebben, vr uitschakeling, dezelfde tijdconstanten voor de verhitting en koeling. Deze constanten zijn afhankelijk van de betrokken vertragingen: als de vertraging klein is, is de tijdconstante klein v als de vertraging groot is, is de tijdconstante groot v bij een beveiliging met lange vertraging wordt de afkoelingscurve na uitschakeling gesimuleerd door de beveiligingsunit. Telkens als het apparaat opnieuw gesloten wordt vooraleer de tijdconstante (ongeveer 15 min.) verstreken is, neemt de uitschakeltijd in de curven af.

Hoe werkt de teletransmissie?


Teletransmissie van gegevens is een techniek voor de communicatie tussen twee of meer apparaten, waarmee op een eenvoudige manier (2 draden, optische vezel, ) veel informatie kan worden uitgewisseld (verzenden en ontvangen). Ze kan bepaald worden door middel van 3 elementen: c de organisatie ervan c de kenmerken ervan c de gebruikte taal of uitwisselingsprocedure Organisatie De organisatie heeft de vorm van een multipoint lokaal netwerk. Een master apparaat staat in voor het beheer van het netwerk en voor de orintering van de transmissie. De master ondervraagt de slave(s) naargelang de behoeften. De slaves voeren de bevelen uit die door de master gegeven worden.
master

richtingen dankzij de ontdubbeling van de verbinding. De 4-draadse verbinding kan een 2-draadse half duplex-verbinding worden.
zender metteur ontvanger zender metteur ontvanger

verzonden bericht begint met een startbit, zodat de ontvanger zijn eigen klok kan bijstellen met het oog op een goede ontvangst van het bericht. Keuze van de communicatieverbinding In de industrie wordt een busverbinding het meest gebruikt. Over het algemeen gaat het om een RS485 verbinding die gedefinieerd wordt op laag 1 van de OSI. Met deze verbinding is het mogelijk om een groot aantal apparaten aan te sluiten die dit type medium herkennen. De algemene kenmerken ervan zijn: c afstand 1300 m, c 2 of 4 draden met afscherming, c frame: 1 startbit, 8 databits, geen pariteit CRC16 c transmissie: asynchroon. De computers waarop de supervisietoepassingen genstalleerd worden, zijn met een communicatiepoort RS 485 uitgerust, terwijl de bureaucomputers slechts een RS 232 (point-topoint verbinding) bezitten. Een adapter RS 232/ 485 laat toe de poort compatibel te maken. Taal De apparaten moeten standaard talen gebruiken en herkennen om met andere apparaten te kunnen communiceren. Het gekozen protocol is het protocol JBUS master-slave. Niets belet echter om gateways te gebruiken voor de communicatie op grotere en krachtigere netwerken (Intranet, Internet, enz.)

c Drager of medium Dit is het fysisch middel waarlangs de informatie stroomt tussen de zender en de ontvanger. Het gebruikte medium is een afgeschermd telefoonpaar. Het kan eenvoudig en voordelig in werking gesteld worden en biedt dankzij de afscherming een goede immuniteit tegen externe storingen. Voor grote afstanden kan men dankzij aangepaste interfaces ook optische vezels gebruiken. c Serile/asynchrone transmissie De bits van de gegevens worden n na n via dezelfde draad verzonden. De gebruikte modus is van het asynchrone type. Voor dit type van transmissie is geen centrale klok vereist. Ieder

slave

slave

slave

Karakteristieken c Verbinding De gebruikte verbinding is van het half duplextype. De gegevens stromen om beurt in de twee
Gids laagspanningsverdeling 2003

K303

Vragen en antwoorden

Hoe groot is het gedissipeerd vermogen per pool?


De tabellen hieronder geven het verbruik van de apparatuur in Watt aan voor elk kaliber.

Automaten en vermogensschakelaars
Multi 9 kaliber DPN XC40 C60 C120 NG125 kaliber NS100 TM D NS160 TM D NS250 TM D NS100 STR NS160 STR NS250 STR NS400 STR NS630 STR NS800 N/H NS800 L NS1000 N/H NS1000 L NS1250 N/H NS1600 N/H kaliber NS100 TM D NS160 TM D NS250 TM D NS100 STR NS160 STR NS250 STR NS400 STR NS630 STR NS800 N/H NS800 L NS1000 N/H NS1000 L NS1250 N/H NS1600 N/H kaliber C60L NC100L NS100 MA NS160 MA NS250 MA NS400 MA NS630 MA 1 2 3 4 6 2 1,4 3 10 3 1,7 2 2 16 2,9 2,9 2,9 25 3,9 3,9 3,9 40 4,6 4,6 4,4 1,2 1,1 0,9 63 5,6 5,4 5 80 8 7,7 7,2 100 7,6 7,1 6,3 3,5 3 2,2 16 3,4 2 2,6 2,5 20 3,7 2,4 2,9 3 25 4,7 2,9 3 3,2 32 3,3 3,5 3,5 40 50 63 80 100 125

2,3

2,5

2,4

2,4

4,6 4

4,5 4,7

6,6 5,5 4,5 6 6 7 8 9 1250 1600 2000 2500 3200

vermogensschakelaars Compact NS en C vaste versie

125 160 200 250 320 400 500 630 800 1000 9,8 8,6 7,6 5,6 14,1 19 40 45 60 65 100 12,4 10,4 13,2 15,3

130 220 16 2,91 2,9 2,9 25 4 4 4 40 4,7 4,7 4,5 1,3 1,2 1 63 6 5,8 5,4 80 8,6 8,3 7,8 100 125 160 200 250 320 400 500 630 800 1000 8,5 8 11,2 14,7 7,2 10 12,7 16,8 20,9 4,4 3,9 9,9 3,1 7,9 19,7 30 52 90 120 150 230 1250 1600 2000 2500 3200

vermogensschakelaars Compact NS en C uittrekbare versie

250 460 1,6 2,5 4 6,3 10 2,4 2,5 2,4 3 2 0,07 0,17 0,05 0,12 0,3 12,5 16 25 40 2,2 2,6 3 4,6 0,47 0,48 0,78 2 63 6,6 4,5 80 100 125 150 220 320 500

vermogensschakelaars met uitsluitend magnetische beveiliging van het type MA (vast)

5 3,8 3

8,7 6,7

14,5 12,3 25

Lastschakelaars
Interpact
type apparaat vermogen in W type apparaat vermogen in W INS40 0,5 INS400 9,6 INS63 1,2 INS630 24 INS80 1,8 INS800 16 INS100 2 INS1000 24 NS250NA 12,7 NT16 460 220 NW40b 550 390 INS125 3,2 INS1250 38 NS400NA 14,5 NW08 137 62 NW50 950 660 INS160 5,2 INS1600 62 NS630NA 22 NW10 150 70 NW63 1200 1050 NW12 330 150 NW16 480 220 INS250 9,5 INS2000 48 INS2500 75

Compact NS Masterpact NT, NW

type apparaat vermogen in W type apparaat vermogen in W type apparaat vermogen in W uittr. vast uittr. vast

NSA125NA NSA160NA NS160NA 11 15,4 9,9 NT08 140 80 NW25 600 260 NT10 230 110 NW32 670 420 NT12 250 130 NW40 900 650

K304

Gids laagspanningsverdeling 2003

Schneider Electric nv/sa

Dieweg 3 - 1180 Brussel Tel.: (02) 373 75 02 Fax: (02) 375 38 58 Website: www.schneider-electric.be

Omwille van de ontwikkelingen van de normen en onze producten kunnen de in deze catalogus verstrekte gegevens eerst dan als bindend worden beschouwd wanneer ze door ons zijn bevestigd.
dit document werd gedrukt op milieuvriendelijk papier

Realisatie: media express Drukwerk: Deckers Druk 32CG60N 02/03

You might also like