You are on page 1of 9

Media Informatie & Communicatie

Hoofdfase 2010/2011

Tentamen Mediapsychologie MA21 1e kans

Datum Tijd

vrijdag 22 oktober 2010 13.30 tot 16.00 uur

Let op! - Gebruik voor het beantwoorden van de vragen de aangegeven kaders bij de vraag. (heb je meer tekst ga dan verder op een extra blad. Vergeet niet de nummer van de vraag te vermelden) - vul de kop van het tentamen volledig in. (Vergeet niet je groep te vermelden.) - Het gebruik van boeken, readers of aantekeningen is niet toegestaan. - Het gebruik van de mobiele telefoon is verboden. - Het tentamen bestaat uit 10 vragen. .

Naam: Studentennummer: Klas:

Vraag 1 Veel inzichten uit de Sociale Psychologie komen terug in de Mediapsychologie. Om deze inzichten te verkrijgen doet men onderzoek. Een zeer bekend onderzoek is dat van Kurt Lewin, die jullie hebben gezien in het filmpje in het eerste college. a) Geef een korte duidelijke beschrijving van dit onderzoek en leg uit wat hij wilde aantonen. (5p)

In een experiment over democratisch/laissez faire/autoritair leiderschap liet hij twee groepen kinderen, onder leiding van een leider, onder verschillend leiderschap een project maken. In de groep met autoritair leiderschap bleken ruzies veel vaker voor te komen en zochten de kinderen naar zondebokken voor hun fouten. De kinderen werkte wel als de leider er was, maar stopte meteen als de leider weg was. De democratische groep was veel vriendelijker en werke ook samen aan de opdracht als de leider weg was. Bij de Laissez faire kwam er weinig van werken terecht.

b) Wat was in dit experiment de onafhankelijke variabele en wat was de afhankelijke variabele? (5p)

Onafhankelijke : leiderschapsstijl Afhankelijke : functioneren van de groep / prestatie van de groep

c) Waarom worden met name de onderzoeksmethoden experimenten uitgevoerd in het vakgebied Mediapsychologie? (5p)

Omdat mediapychologen niet alleen willen beschrijven maar ook willen voorspellen en verklaren. We willen weten welke eigenschappen van media effect genereren, wat heeft invloed. Gaat om effecten, beinvloeding, oorzaak gevolg.

Laura Dekker start solo reis! Vraag 2 Leg uit wat de agendasettingtheorie is en licht vervolgens aan de hand van deze theorie toe hoe het nieuws over Lauras zeilplannen vorig jaar wekenlang de gemoederen heeft beziggehouden. (6p) a) Agendasettingtheorie

De media-agenda bepaalt de publieksagenda. De aandacht die journalisten aan onderwerpen geven bepalen de perceptie van wat de belangrijkste onderwerpen zijn.
b) toelichting

Het publiek werd niet zozeer gestuurd in hoe we over Lauras plannen dachten. Het nieuws over Laura bepaalde de agenda van de kranten, websites en tv. Het nieuws stond ook op de publieksagenda. Volwassenen en kinderen spraken over haar plannen.

Vraag 3

Model van informatieverwerking


Medium Ontvanger

Boodschap Effecten

Aan de hand van bovenstaand model leggen Fernis en Heuvelmans de invloed van de media uit. a ) Leg uit wat het belang is van ieder afzonderlijk element dat is beschreven in dit model. (5p) - Medium

Distributie Controle Format Context


- Boodschap

Inhoud Bron Strategie Genre


- Ontvanger

Voorafgaande ervaringen Betrokkenheid Motivatie Stemming


- Effecten

Psychofysiologisch niveau Cognitief niveau Affectief niveau Gedragsniveau

Stel dat de berichten van Laura Dekkers zeilplannen (uit vraag 2) destijds op blz. 5 van de kranten hadden gestaan zonder foto. Met als gevolg nagenoeg geen media-effect. b) Gebruik het model van Fernis en Heuvelmans om dit uit te leggen. (5p)

Het hangt van het medium af: als het op blz. 5 staat is de kans groot dat erover heen wordt gelezen. Boodschap: is er sprake van herhaling: hoe meer media dit bericht opnemen hoe groter de kans dat het nieuws wordt. Het hangt van de onvanger af: is de ontvanger in de stemming om zich hier druk over te maken. Het effect kan ook verschillend zijn. (Afhankelijk van de achtergrond van de ontvanger)

c) Leg uit aan de hand van het model van Fernis en Heuvelmans waarom communicatie geen lineair proces is. (5p)

Mediaboodschappen sturen niet alleen menselijk gedrag. Ontvangers/consumenten bepalen ook hoe media eruit zien (media passen zich aan aan de ontvangers). Ontvangers geven eigen betekenissen aan media.

Vraag 4 Tijdens de Golfoorlog in 1991 zat door toedoen van Saddam Hoessein een groot aantal buitenlanders vast. Terugreizen naar eigen land was onmogelijk. Saddam Hussein en zijn woordvoerders noemden deze buitenlanders buitenlandse gasten. Tegelijkertijd werden deze mensen door George Bush en zijn woordvoerders gijzelaars genoemd . Het Institute for Propaganda Analysis (IPA) identificeerde in 1937 zeven propagandatechnieken. a) Welke techniek hanteerde Saddam Hoessein volgens het IPA? Licht je antwoord toe. (5p)

Glittering generality (idee, persoon of bedrijf aanduiden met een woord dat positief is geconnateerd)

b) Welke techniek hanteerde George Bush volgens het IPA? Licht je antwoord toe. (5p)

Name calling (idee, persoon of bedrijf aanduiden met een woord dat negatief is geconnateerd)
c) Welke andere vijf technieken werden door het IPA gedentificeerd? (5p)

1. Transfer (idee, persoon of bedrijf associeren met postieve eigenschappen van een ander object) 2. Testimonial (steunbetuiging) 3. Plain folks (als van het volk) 4. Bandwagon (gempliceerd iedereen doet het) 5. Card stacking (selectieve presentatie van argumenten)

Vraag 5

Je bent een rund als je met vuurwerk stunt! Onze meningen en attitudes kunnen op verschillende manieren benvloed worden. Onder andere door de technieken Mere Exposure, Klassieke Conditionering, Operant Conditionering en Modeling. Welke twee technieken zou jij inzetten om de houding en gedrag van Nederlanders t.a.v. stunten met vuurwerk te veranderen? Beargumenteer je keuze. (6p) Alle technieken kunnen afhankelijk van de motivatie van het antwoord. Mere exposure: Door regelmatige exposure aan een prikkel (stimulus) zal een persoon deze prikkel positieve beoordelen Klassieke conditionering: Verandering op basis van neutrale stimuli Operant Conditionering; Het aanleren van een response (of handeling) om beloning te ontvangen of straf te vermijden Modeling benvloed door naar het gedrag van role-models te kijken

Vraag 6 Er is veel onderzoek gedaan naar het overredingsproces. Lasswell heeft het samengevat in n zin. Dat wordt ook wel de Lasswell formule genoemd. Hoe luidt deze formule? (5p)

Who says what in whitch channel to whom with what effect

Vraag 7 Je opdrachtgever wil dat je reclametijd inkoopt op de televisie. Bij voorkeur wil hij dat zijn tv spotje meteen na de spannende serie LOST wordt uitgezonden, ook al is dat erg duur. Je opdrachtgever heeft in een vakblad vluchtig een artikel over aandacht en arousal gelezen en kan de twee begrippen niet goed uit elkaar houden. Zijn verwachting is dat de kijkers de reclameboodschap met net zoveel aandacht zullen volgen als de wedstrijd zelf. a) Klopt de verwachting van je opdrachtgever? Motiveer je antwoord, en omschrijf daarbij onder meer wat de excitation transfer theory inhoudt en welke gevolgen die transfer voor reclameboodschappen na een spannende uitzending kan hebben. (5p)

Arousal is non-specifiek: Als LOST is afgelopen is arousal niet meteen verdwenen. Aruosal die wordt opgeroepen door prettige of onprettige stimullus (bijvoorbeeld spannend moment) niet noodzakelijk volledig gebonden is aan die stimulus en dus ook niet hoeft te verdwijnen als stimulus weg is. De arousal kan daardoor worden overgedragen op een stimulus die daarna komt. De affectieve reactie wordt dan versterkt. Dus opgeroepen angst in LOST kan overslaan op reclame die erna komt Echter als een stimulus een hele heftige arousal responssoperoept klapt het informatieverwerkinngssysteem dicht. ER is geen capaciteit meer om de stimulus die erna komt te verwerken. Post aruosal blokkade: informatieverwerkingssysteem klapt dicht, overcapaciteit Bijvoorbeeld door schokkende beelden in LOST

b) Welk laboratorium-experiment over nieuwsberichten van Mundorf, Zillmann & Drew met betrekking tot de werking van arousal (1991) werpt hier licht op? Beschrijf het experiment en het resultaat. (5p)

Experiment Mundorf, Z en D: nagaan wat invloed is van schokkende nieuwsbeelden op de verwerking van reclamespotjes die daarna worden aangeboden. Deelnemers blootgesteld aan een nieuwsuitzending onderbroken door reclame. Helft kreeg neutraal nieuwsitem en experimentele groep kreeg de publieke zelfmoord van voormalig minister te zien. Bij experimentele groep steeg bloeddruk en huidtemperatuur daalde. Gevolg, duidelijk post arousal blokkade, nl info uit spotjes volgend op schokkend nieuwsbericht werd significant slechter onthouden Het effect van schokkende beelden op de herinnering duurde maar liefst 2,5 minuten

c) Wat is - op basis van de antwoorden die je onder a en b gegeven hebt - jouw advies voor het efficint inkopen van reclametijd? (5p)

Advies: Laat de reclame niet meteen na de uitzending zien of bekijk of er inzicht is in hoe spannend de verschillende afleveringen zijn en zorg dan dat er reclametijd ingekocht wordt na de minst spannende afleveringen.

Vraag 8 Er is veel onderzoek gedaan naar de invloed van media op ons gedrag. Denk aan geweld en porno in de media. De invloed kan ook een langdurig effect hebben op de interpretatie van de wereld, namelijk door priming en cultivatie. Verklaar hoe priming en cultivatie effect hebben op de interpretatie van de wereld door de consument. (6p) a) priming Volgens deze theorie kan mediageweld een prime zijn voor geweldadige gedachten later. Dit kan een vrij onbewust proces zijn b) cultivatie de beeldvorming hoe de wereld in elkaar zit wordt door media benvloed.

Vraag 9 Met campagnes kun je mensen op cognitief, affectief of conatief niveau benvloeden a) Wat is het verschil tussen deze niveaus?(5p) cognitief: kennis/verstand affectief: gevoel/emotie conatief: actie

b) Waarom zou een marketingmanager, verantwoordelijk voor het bereiken van de communicatiedoelstellingen, ervoor kiezen om de doelgroep vooral op conatief niveau aan te spreken. Noem 2 redenen (6p)

de verkopen moeten omhoog (van/voor) de mensen moeten meer en langdurig in aanraking komen met het product (3 halen 1 betalen) omdat in eerder instantie al is uitgelegd wie de organisatie is en/ of wat het product kan.

Vraag 10 Leg uit: wat betekent het bandwagoneffect, het Veblen-effect (6p) a) Bandwagoneffect Als veel mensen een product bezitten wordt de druk op niet bezitters groot om het ook aan te schaffen. Zij zullen overtuigt raken om mee te doen. b) Veblen-effect Door aanschaf van producten probeert consument indruk te maken op zijn/haar sociale omgeving

You might also like