You are on page 1of 9

PSYCHOLOGIE

Opgaven interactietheorie OPGAVE l. maximaal anderhalve bladzijde 1.1. Toon aan de hand van een voorbeeld aan hoe n van de gestalteprincipes de persoonswaarneming benvloedt. Doe hetzelfde voor het halo-effect en het verdunningseffect. (3punten) 1.2. Toon aan de hand van een voorbeeld aan hoe de projectie van eigen persoonlijkheidtrekken, gevoelens en motivatie van de waarneming van een ander benvloedt. (2 punten) 1.3. Toon aan de hand van een voorbeeld aan hoe een cognitief schema bij de waarnemer benvloedt wat en hoe we iemand waarnemen (werk daar bij uit: selectie, herinnering en oordeel) (2 punten) OPGAVE 2. Maximaal anderhalve bladzijde 2.1. Toon aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld aan dat communicatie een interactieproces is.(2 punten -tip: Sociale Vaardigheden). 2.2. Toon aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld aan dat men niet niet kan communiceren (2punten). 2.3. Werk een eigen voorbeeld uit om aan te tonen wat een self-fulfilling prophecy precies is (2 punten). OPGAVE 3. Maximaal n bladzijde. 3.1. Analyseer een voorbeeld van een interactie naar betrekkingsniveau. Onderscheid de drie besproken aspecten van het betrekkingsniveau (2 punten). OPGAVE 4. Maximaal n bladzijde. 4.1. Toon aan de hand van een voorbeeld aan dat de waarnemer het waar te nemen veld verandert: toon m.a.w. dat mensen een andere interpretatie / interpunctie kunnen hebben van eenzelfde reeks gebeurtenissen of interacties in,functie van de verschillende posities, status en rollen die ze hebben(2 punten). OPGAVE 5. Maximaal n bladzijde. 5.1. Bespreek aan de hand van een voorbeeld de belangrijkste kenmerken van een systeem (3 punten).

Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

Opgave 1. 1.1. En voorbeeld gestalteprincipes

gelijkheid/ overeenkomst Tijdens de begrafenis waren er niet alleen familieleden, buren, vrienden maar ook een groep mensen in politie-uniform aanwezig. Door hun blauwe uniforms lieten ze zien dat ze bij elkaar hoorden. Daardoor werden ze door de andere mensen in de kerk als bij elkaar horend beschouwd. Gelijkheid / overeenkomst: het politie-uniform En voorbeeld van halo-effect Na de halve finale van de missverkiezing zijn twee meisjes al zeker van een hoge waardering door het publiek. Het ene meisje is blond, heeft een mooie taille, erg sociaal, blauwe ogen, stralende glimlach, initiatiefvol en heeft een fantastische kennis van de Nederlandse taal. De kennis van de Franse en Engelse taal loopt wat stroef, maar de voorzitter zei haar dat daar aan gewerkt kan worden. Het andere meisje heeft eveneens een mooie taille, bruin haar, piercing in de neus, stralende glimlach, tatoeage in de nek, open karakter, staat klaar voor de medemens en voor hulporganisaties in het buitenland. Zij beschikt over een uitgebreide kennis van het Frans, Nederlands, Engels en een woordje Spaans. Het moment van de uitreiking kwam en het werd het eerste blonde meisje. Achteraf bleek dat de jury afknapte op de piercing en tatoeage bij het andere meisje. Dit hoort niet bij een miss, was de commentaar. Een piercing en tatoeage hebben een negatief effect, geven een negatieve uitstraling. Waren deze er niet geweest dan was het tweede meisje verkozen. De aanwezigheid van ongunstige kenmerken (tatoeage en piercing) leiden tot een algemeen ongunstige beoordeling (niet verkozen worden tot miss) En voorbeeld van verdunningseffect In de bibliotheek zoekt men iemand om de rekken aan te vullen. Na maanden lang zoeken biedt er zich n man aan. Uit de proefperiode blijkt dat hij zeer handig, doelgericht en snel werkt. Toch heeft de man een negatief punt en dat is dat hij in nerveuze toestand stottert. De man wordt toch in dienst genomen. GLOBAAL + TOTAALBEELD

Globaal is het een positief totaalbeeld (handig, doelgericht en snelle werker) waarbij het negatieve element (stotteren) wordt gediscrimineerd.

Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

1.2. voorbeeld projectie

Wanneer ik samen met een vriend naar de voetbalmatch ging, zag ik een groepje supporters van de andere ploeg. Ze stapten luidruchtig in onze richting. De herinneringen van vorige week toen ik getuige was van een uitbundig gevecht tussen supportersgroepjes kwam naar boven. Het wekte een angstgevoel bij me op. Plots stopte de vriend waar ik samen met naar de match was geweest. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom hij stopte maar op dat moment vulde ik dat in als hij wil liever naar het caf want hij heeft schrik van de luidruchtige supporters die verschillende dingen naar ons riepen. Projectie van eigen angst gevoelens op de vriend. Persoonlijkheidstrekken: op voorhand de situatie inschatten. Gevoelens: angst, geen vertrouwen in de andere supporters. Motivatie:om slaande ruzie, uitbundig gevecht te vermijden. 1.3. voorbeeld cognitief schema

Toen de rellen in Frankrijk begonnen kregen we verschillende beelden te zien van onrustige jongeren die de politie bekogelden met stenen en autos in brand steken met molotovcocktails. De vernielingen in en rond de Franse hoofdstad werden gepleegd door mensen uit de lage sociale klasse. Vaak ook jonge allochtonen die geen werk hebben en aandacht willen trekken van de overheid. Selectie: Werkloze allochtone jongeren die uit verveling vernieling aanbrengen. Herinnering: Beelden waarop jonge agressieve allochtonen te zien zijn naast een brandend autowrak OF met stenen de politie bekogelen. Oordeel: Iedere vreemdeling wordt over dezelfde kam geschoren. Nog meer verschillen en haat creren tussen de allochtonen en autochtonen.

Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

Opgave 2 2.1. voorbeeld van communicatie = interactieproces 1 zender A Studenten 4 feedback ontvanger 3 zender boodschap B ontvanger Docent 2

De studenten (zender) geven een slechte indruk bij de docent door: (1) onoplettend gedrag, luidruchtig kritiek te geven op de wijze van les geven. Gevolg (2) daarvan is dat de docent de negatieve boodschap gaat waarnemen (decoderen). Waardoor hij zijn gedrag gaat aanpassen door (3) slecht gehumeurd en sneller les te geven. Deze negatieve feedback zendt hij naar de studenten (ontvangers). De studenten (4) interpreteren de feedback als negatief. Ze passen hun gedrag aan (encoderen) door nog luidruchtiger te reageren (opnieuw 1). De docent (ontvanger) decodeert de negatieve boodschap waardoor hij zelf streng zal optreden (2) door(3) de luidruchtige studenten uit de les te zetten. De overige studenten (ontvangers) (4) decoderen het strenge gedrag met als gevolg dat deze hun gedrag gaan aanpassen, door (1) aandachtig te luisteren naar wat de docent vertelt. De docent (2) neemt op zijn beurt het positieve gedrag waar, waardoor hij zelf goed gehumeurd en op een (3) aangenaam tempo les geeft. Door het gedrag van de studenten wordt het gedrag van de docent benvloedt en omgekeerd, waardoor er een wederzijdse wisselwerking is. 2.2. voorbeeld van niet niet communiceren

Wanneer een student voortdurend andere medestudenten zit af te leiden dan zal de docent ingrijpen door 1. de storende student een afkeurende blik te werpen 2. Of een korte stilte in te lassen en de storende student recht in de ogen te kijken. Deze elementen hebben als gevolg dat de storende student beseft dat hij de les stoort en moet zwijgen. Wanneer de student opnieuw begint te praten, heeft de docent het direct door. Waardoor de student denkt dat de docent hem niet kan uitstaan met als gevolg dat de student nooit meer komt opdagen in zijn lessen. Ook wanneer de student de docent tegen komt in de gangen, negeert hij hem volkomen. Niet niet communiceren: De student die de docent compleet gaat negeren en niet meer in zijn lessen komt opdagen.
Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

2.3 voorbeeld van self fulfilling prophecy

Bij het plaatselijke ziekenhuis was er een betrekking vacant voor diensthoofd. Tijdens de sollicitatieprocedure werd iedereen uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek. Iemand bood zich aan die zelf heel onzeker was en zelf al twijfelde of hij wel bekwaam was voor de job. De jury merkte al van bij het begin dat dit geen geschikte kandidaat was voor deze job omdat hij zich heel onzeker gedroeg (dit was uiterlijk duidelijk zichtbaar). Daardoor werd hij moeilijker, diepgaander en langer ondervraagd dan de anderen. Uit de onzekere antwoorden van de kandidaat bleekt dat hij over onvoldoende kennis beschikt voor deze job. Op het einde van het gesprek deelde de jury mee dat hij niet in dienst werd genomen. Daardoor kwamen zijn oorspronkelijke gevoelens uit. Label: De kandidaat is ongeschikt. Attributie: minderwaardigheidsgevoel, de twijfels of hij wel voldoende bekwaam is voor deze job. Innerlijke spraak: Het gevoel van onbekwaam zijn voor de job.

Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

Opgave 3 - 3.1. voorbeeld van interactie naar betrekkingsniveau In het volgende voorbeeld acht de werkgever zich meer dan zijn werknemers. Een stagiair komt voor zijn tweede werkdag net aan op het kantoor. De werkgever roept vanachter zijn bureau de stagiair(Jan). Met tegenzin begeeft Jan zich naar het bureau. Omdat hij weet dat hij een veeleisende baas is. Met een vervalste glimlach groet hij zijn baas. Die op zijn beurt, van Jan verlangt dat hij naar de vergadering gaat deze middag. Omdat de baas deze namiddag verlof neemt om thuis op zijn kinderen te passen. Jan reageerde onmiddellijk sorry baas, maar ik moet nog verschillende dossiers afwerken. De baas zuchtte eens diep en zei luidruchtig Als je wat minder praat met je collegas dan zou die stapel dossiers er nu niet meer liggen. Tenslotte ik ben hier de baas! Dus als ik van je verlang dat jij naar die vergadering gaat, dan doe je dat ook. Anders ben ik genoodzaakt een negatief stageverslag op te stellen. Omdat Jan besefte dat de baas geen tegenspraak duldde verliet hij met een geschrokken gevoel het bureau. De drie verschillende aspecten van het betrekkingsniveau: werkgever Ik voel me meer dan een gewone werknemer, ik ben de baas. Ik kan het expressieve bevelen geven over het volledige aspect of een team. Ik ben de stagemeester dus zelfomschrijving: kan ik van de stagiair alles verlangen, want die beoogt enkel een positief stageverslag. Mijn werknemers zie ik als onderdanen die me moeten Het rationele gehoorzamen in alles wat ik eis van aspect of hen. In dit voorbeeld wordt Jan omschrijving van gezien als een stagiair, waar de baas de ander: geen enkel respect voor hem toont en alles opeist. De werkgever eist dat zijn werknemers hem aanzien als gezaggever. Hij wil ook dat de anderen hem beschouwen als een Het appellerende belangrijke persoon. In het aspect of een voorbeeld eist de baas dat Jan een relatievoorstel of opdracht doet. Daarbij duldt hij -eis geen tegenspraak, want hij alleen is de baas. Doordat hij nog eens stagemeester is van Jan, kan hij nog meer druk op hem zetten.
Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

standpunt

werknemer Ik voel me al een gewone stagiair die alle taken uitoefent; die betrekking hebben op het beroep waar ik voor gestudeerd heb.

Ik zie jou als een vervelende en veeleisende werkgever. Die geen respect toont voor zijn personeel. Omdat ik jou zie als mijn stagemeester, behandel ik je met respect.

Erken mij als gewone werknemer die stage loopt en die nog verschillende andere taken heeft dan jouw vergadering. Omdat je mijn stagemeester bent mag je me gerust beschouwen als een groentje maar beschouw me niet als slaafje.

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

Opgave 4 4.1. ander interpretatie / interpunctie van eenzelfde reeks gebeurtenissen of interactie D F A B C

E Een leerkracht (A) had een licht geprikkeld gesprek met zijn medecollega (B). Het gesprek ging namelijk over de manier waarop leerkracht B les gaf. Omdat leerkracht A al een aantal keer kritiek had gehoord van de leerlingen over leerkracht B. Leerkracht B raakte langzamerhand nerveuzer en agressiever. Toen het bijna tijd was; ontvluchte leerkracht A het gesprek. Toen hij het lerarenlokaal verliet riep hij naar leerkracht B als je geen les kunt geven dan kun je beter gaan doppen. Leerkracht B pikte dat niet en ging al scheldend op leerkracht A af en gaf hem een harde slag in het gezicht. De directrice(C) die samen met de inspectie(D) op de gang stonden, wisten niet wat ze zagen. Ook leerlingen (E) en leerkrachten (F) op de gang waren geschrokken. Positie C D E F Directrice inspectie leerlingen leerkracht Iedere leerling ziet Iedere leerling ziet hen De directie en De directie ziet ze haar als het hoofd van als de net leerkrachten zien hen als collegas die de school. De gekostumeerde als degene die komen doen wat zij zegt. status leerkrachten zien haar persoon die alles komt om iets bij te leren, te De inspectie ziet ze als collega die alles in controleren. De luisteren. De inspectie als de personen die goede banen doet leerkrachten en de ziet hen als de ze moeten lopen. De inspectie directie zien hen als de personen die aan de controleren. De erkennen haar als lastige individuen die basis liggen om hun leerlingen zien ze hoofd van de school zich in het beroep te kunnen als werkgevers, die die ze moeten schoolgebeuren komt uitvoeren. hen de nodige besturend. mengen. leerstof moet bijbrengen. Er wordt verwacht dat Er wordt verwacht dat Er wordt verwacht dat De leerkrachten ze alles in goede banen zij of hij alles gaat zij alles gaan uitvoeren moeten les geven leidt. Dus zal ze het controleren wat er in wat de leerkracht aan de leerlingen rol probleem tussen de de school gebeurt. In verwacht van hen. In en de directie twee leerkrachten dit geval zal ze de dit geval zullen ze de gehoorzamen. In oplossen door hen op twee leerkrachten nog leerkrachten waar- dit geval zullen ze haar bureau te laten eens extra controleren. nemen als twee ruzie- hun medecollegas komen en de situatie makers als hun gelijke laten uitpraten. beschouwen, en stellen dezelfde eisen voor manier van les geven. Serraes Brecht 8 psychologische wetenschappen
KaHo Sint-Lieven Examenopgave: interactietheorie

Opgave 5 - 5.1. Voorbeeld van belangrijkste kenmerken van een systeem. Wanneer we verschillende kapstokken aan elkaar ophangen vormen ze een systeem. Wanneer we er n aanraken dan bewegen er verschillende anderen mee. Geheel van kapstokken = Klasgroep n kapstok = n leerling

We kunnen dit vergelijken met een klasgroep als we nu n kapstok gelijkstellen aan n leerling. Dan kunnen we zien dat die ook een onderlinge invloed (interactie) op elkaar uitoefenen. Zo zal er een invloed uitgeoefend worden op de klasgroep, wanneer n leerling ziek is. Omdat dan alle notas moeten bijgehouden worden. Kenmerken van een systeem: netwerk van relaties gekenmerkt door communicatie en interactie Er is altijd interactie tussen de verschillende leerlingen. Door hun humeur, gedrag benvloeden ze elkaar. Omdat er nu iemand ziek is, is er een zekere spanning omdat er extra notities moeten genomen worden voor de zieke. samenhang totaliteit En leerling kunnen we voorstellen met n kapstok. Als er nu met de zieke leerling iets ergs gebeurt (vb.overlijden) dan zal dit invloed hebben op de volledige klasgroep. centrale regulatie - gezamenlijk doel Door elkaar te helpen met notas bijhouden en duidelijk regels te stellen wie wat bijhoudt, zorgt men ervoor dat ze gezamenlijk hun diploma willen halen. integratie evenwicht Als er een leerling wegvalt, zullen er toch individuen zijn die er voor zorgen dat de klasgroep optimaal blijft functioneren. Iedereen heeft zijn eigen inbreng. systeemelementen en subsystemen Systeem element is de totale klasgroep waar er onderlinge subsystemen zijn namelijk de leerlingen. Deze maken dan zelf ook deel uit van een ander systeem (supra-systeem) die kunnen ouder-kind relatie, broer-zus relatie, zijn. relatie moeten gereguleerd worden Door op voorhand te regelen, wie welke notas bijhoudt, zorgt men voor orde binnen de klasgroep waardoor er nooit misverstanden ontstaan.

Serraes Brecht KaHo Sint-Lieven

psychologische wetenschappen Examenopgave: interactietheorie

You might also like