You are on page 1of 80

Departement Technische Wetenschappen Bachelor Elektromechanica Optie Elektromechanica

CAMPUS Geel

Controle van elektrische installatie met My Ecodial software

Aerts Raf

Academiejaar 2008-2009

VOORWOORD
Dit schriftelijke eindwerk is het resultaat van mijn stage bij het bedrijf Leaf Belgi Productions NV gevestigd in Turnhout. Het tot stand brengen van dit schriftelijke eindwerk en de stage was een zeer interessante ervaring. Dit was nooit gelukt zonder hulp van een aantal personen. Deze personen zou ik dan ook zeer graag willen bedanken. Als eerste wil ik mijn externe begeleider Patrick Rooze, proces engineer bedanken bij wie ik steeds terecht kon met mijn vragen. Als tweede dank ik Jef Grard die als elektricien via Imtech bij het bedrijf werkt. Met hem heb ik metingen uitgevoerd en hij stond me steeds bij wanneer ik met praktische vragen zat. Verder dank ik ook de heer Benot Peeters, verkoopsingenieur bij Schneider Electric NV die mij een cursus My Ecodial heeft gegeven en bij wie ik steeds terecht kon met vragen rond dit computerprogramma. Ik wil ook mijn interne begeleider Mevr Scheelen bedanken voor haar raad en hulp bij het opstellen van dit schriftelijke eindwerk. Als laatste bedank ik ook mijn familie en vrienden voor al de raad en steun die ik van hen gekregen heb gedurende mijn studies.

SAMENVATTING
Dit eindwerk beslaat het in kaart brengen van de bestaande elektrische installatie van Leaf Belgi Productions NV in Turnhout. Het begint bij de inkomende hoogspanning tot aan de verdeelborden verspreid in de fabriek. Tevens moet er gekeken worden of er filiatie en selectiviteit kan toegepast worden. De berekeningen worden gedaan met het computerprogramma My Ecodial van Schneider Electric. Met de resultaten kan het bedrijf nu zien of er ergens een te zware belasting is van het net . Het is ook mogelijk om bij verdere uitbreidingen te gaan kijken waar er best wordt aangesloten op het bestaande netwerk. Verder vind je in dit eindwerk ook nog begrippen van of uitleg over opmerkelijke dingen in het elektriciteitsnet die me door Patrick Rooze werden aangereikt. Het eindwerk bevat 6 hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk geef ik een kort overzicht van het bedrijf Leaf Belgi Productions NV. Verder ga ik in dit hoofdstuk ook mijn opdracht gedurende mijn stage verduidelijken. Hoofdstuk twee gaat over de elektrische installatie, ik leg er enkele begrippen en componenten uit. De elektrische veiligheid met een frequentieomvormer wordt verduidelijkt in hoofdstuk drie. My Ecodial heb ik uitgelegd aan de hand van een voorbeeldschema in hoofdstuk vier. Dit is tevens ook een handleiding voor eventueel nieuwe projecten. Om een goed voorbeeld te laten zien heb ik dezelfde installatie twee maal uitgerekend. De eerste keer in gunstige omstandigheden. Tijdens de tweede berekening heb ik de omgevingstemperaturen aangepast zodat de omstandigheden minder gunstig zijn. De elektrische installatie van Leaf Belgi Productions NV valt onder het bedrijfsgeheim hierdoor vind je hier niets van terug in dit eindwerk. Doordat ik enkele normen tegen ben gekomen, tijdens mijn stage, ga ik deze toelichten in hoofdstuk vijf. In hoofdstuk zes ten slotte ga ik het verloop van mijn stage beschrijven.

INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD ......................................................................................................1 SAMENVATTING ..................................................................................................3 INHOUDSOPGAVE ...............................................................................................4 LIJST MET AFBEELDINGEN ..................................................................................7 1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.2 2 2.1 2.1.1
2.1.1.1 2.1.1.2 2.1.1.3 2.1.1.4 2.1.1.5

INLEIDING............................................................................................8 Stageplaats...........................................................................................8 Leaf Belgi Productions NV........................................................................ 8 Geschiedenis........................................................................................... 8 Stageopdracht ......................................................................................9 ELEKTRISCHE INSTALLATIE................................................................10 Elektrische begrippen .........................................................................10 Selectiviteit........................................................................................... 10
Totale selectiviteit ............................................................................................................. Gedeeltelijke selectiviteit.................................................................................................... Horizontale selectiviteit ...................................................................................................... Verticale selectiviteit.......................................................................................................... Stroomselectiviteit, tijdselectiviteit en energieselectiviteit....................................................... 10 10 10 11 11

2.1.2
2.1.2.1 2.1.2.2 2.1.2.3

Filiatie .................................................................................................. 12
Werking ........................................................................................................................... 12 Voordeel Filiatie ................................................................................................................ 12 Bedenkingen Filiatie........................................................................................................... 12

2.1.3
2.1.3.1 2.1.3.2

THDI .................................................................................................... 13
Gevolgen harmonische stroomvervorming ............................................................................ 13 Oplossingen...................................................................................................................... 13

2.1.4
2.1.4.1 2.1.4.2 2.1.4.3

Maximale stroom door een leiding............................................................ 14


Correctiefactoren............................................................................................................... 14 AREI artikel 117 ................................................................................................................ 14 Kabeldoorsnede ................................................................................................................ 15

2.1.5
2.1.5.1 2.1.5.2

Spanningsval ........................................................................................ 15
Voorbeeld......................................................................................................................... 15 Oplossingen...................................................................................................................... 15

2.1.6
2.1.6.1 2.1.6.2

Spanningsvariatie .................................................................................. 16
Langzame spanningsvariatie ............................................................................................... 16 Snelle spanningsvariatie..................................................................................................... 16

2.1.7
2.1.7.1 2.1.7.2

Cordinatietype ..................................................................................... 16
Cordinatietype 1 .............................................................................................................. 16 Cordinatietype 2 .............................................................................................................. 16

2.1.8
2.1.8.1 2.1.8.1.1 2.1.8.1.2 2.1.8.2 2.1.8.2.1 2.1.8.2.2 2.1.8.3 2.1.8.3.1 2.1.8.3.2 2.1.8.4

Emc ..................................................................................................... 17
Radiostoringen.................................................................................................................. Probleem.......................................................................................................................... Oplossingen...................................................................................................................... Netten ............................................................................................................................. Oorzaken ......................................................................................................................... Oplossing ......................................................................................................................... Harmonische vervuiling ...................................................................................................... Problemen........................................................................................................................ Oplossing ......................................................................................................................... Opmerkingen .................................................................................................................... 17 17 17 17 18 18 18 18 18 18

2.2 2.2.1
2.2.1.1 2.2.1.2 2.2.1.3 2.2.1.3.1

Elektrische netten...............................................................................19 Aanduiding ........................................................................................... 19


TT Net............................................................................................................................ IT-Net.............................................................................................................................. TN-net ............................................................................................................................. Kenmerken van het TN-S net.............................................................................................. 19 19 20 20

2.3 2.3.1
2.3.1.1 2.3.1.2 2.3.1.2.1 2.3.1.2.2 2.3.1.3 2.3.1.4 2.3.1.5 2.3.1.5.1 2.3.1.5.1.1

Elektrische componenten....................................................................21 Vermogenschakelaars ............................................................................ 21


Gebruik............................................................................................................................ Opbouw ........................................................................................................................... Thermische uitschakeling ................................................................................................... Magnetische uitschakeling .................................................................................................. It-curve ........................................................................................................................... Klockner Moeller................................................................................................................ Schneider Electric.............................................................................................................. Opbouw ........................................................................................................................... Micrologic2.0A .................................................................................................................. 21 21 21 21 22 22 22 22 23

2.3.1.5.1.2 2.3.1.6 2.3.1.6.1 2.3.1.6.2 2.3.1.6.3 2.3.1.6.4 2.3.1.7

Aanpassing curve .............................................................................................................. Keuze van vermogenschakelaar .......................................................................................... Nominale stroom............................................................................................................... Magnetische drempel ......................................................................................................... Onderbrekingsvermogen .................................................................................................... Uitschakelsnelheid ............................................................................................................. Catalogus Schneider ..........................................................................................................

23 24 24 24 24 24 24

2.3.2
2.3.2.1 2.3.2.2 2.3.2.3

Geleiders .............................................................................................. 26
Kernmateriaal ................................................................................................................... 26 Isolatiemateriaal ............................................................................................................... 26 Monopolaire kabel ............................................................................................................. 26

2.3.3
2.3.3.1 2.3.3.2

Canalis ................................................................................................. 27
Voordelen......................................................................................................................... 27 Opmerking ....................................................................................................................... 27

2.3.4
2.3.4.1 2.3.4.2 2.3.4.2.1

Smeltveiligheden ................................................................................... 28
Diazed zekering systeem.................................................................................................... 28 Bedrijfsklassen.................................................................................................................. 28 Traag/ Snel ...................................................................................................................... 29

2.3.5
2.3.5.1

Datalogger............................................................................................ 29
Aflezing............................................................................................................................ 30

3 3.1 3.1.1 3.1.2


3.1.2.1

ELEKTRISCHE VEILIGHEID MET FREQUENTIE-OMVORMER .................31 Beveiliging tegen indirecte aanraking.................................................31 Veiligheidscurven................................................................................... 31 Differentiaalschakelaar ........................................................................... 32
Werking ........................................................................................................................... 32

3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.2


3.3.2.1 3.3.2.2 3.3.2.3

Factoren waarmee je rekening houdt bij de keuze van de bescherming tegen indirecte aanraking bij een frequentie-omvormer.....................33 Aardlekstromen ..................................................................................... 33 Foutstromen ......................................................................................... 33 Impedantie van de frequentie-omvormer.................................................. 34 Gebruik van differentieelschakelaar als beveiliging ............................34 Beveiliging tegen indirecte aanraking bij TN-net ........................................ 34 Bepalen van de contactspanning.............................................................. 35
Impedantie....................................................................................................................... 35 Foutstroom....................................................................................................................... 35 Contactspanning ............................................................................................................... 35

3.3.3
3.3.3.1 3.3.3.2 3.3.3.3 3.3.3.4

Berekeningsvoorbeeld: ........................................................................... 35
Berekening van het maximale afschakelvermogen van schakelaar S2....................................... 36 Berekening van de contactspanning Uc................................................................................. 36 Bepalen van de aanwezig foutstroom If ................................................................................ 37 Maximale kabellengte ........................................................................................................ 38

3.4 4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6

Conclusie ..........................................................................................38 MY ECODIAL .......................................................................................39 Introductie .........................................................................................39 My Ecodial opstarten ..........................................................................39 Bibliotheek. ........................................................................................40 Bronnen ............................................................................................... 40 Railstellen............................................................................................. 41 Vertrekken............................................................................................ 41 Verbruikers ........................................................................................... 41 Ls/Ls transformatoren ............................................................................ 42 Diversen ............................................................................................... 42 Tekening .............................................................................................. 42 Typeschemas ....................................................................................... 43 Berekeningen met My Ecodial .............................................................43 Logische controle................................................................................... 43 Stap voor stap berekening ...................................................................... 43 Voorbeeldschema My Ecodial ..............................................................45 Transformator ....................................................................................... 46 Railstel ................................................................................................. 47 Vertrekken............................................................................................ 48 Verbruikers ........................................................................................... 49 Condensator ......................................................................................... 49 Berekeningen voorbeeld ......................................................................... 49

4.6 5 5.1 5.2 6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7 6.1.8 6.1.9 6.1.10 6.1.11

Resultaten My Ecodial.........................................................................50 NORMEN .............................................................................................53 Vermogenschakelaars.........................................................................53 My Ecodial ..........................................................................................53 VERLOOP STAGE .................................................................................54 Stage verloop + planning....................................................................54 Verslaggeving 9/03 20/03.................................................................... 54 Planning 23/03 3/04............................................................................ 54 Verslaggeving 23/03 3/04.................................................................... 54 Planning 6/04 17/04............................................................................ 54 Verslaggeving 6/04 17/04.................................................................... 55 Planning 20/04 30/04.......................................................................... 55 Verslaggeving 20/04 30/04 .................................................................. 55 Planning 4/05 15/05............................................................................ 55 Verslaggeving 4/05 15/05.................................................................... 55 Planning 18/05 29/05.......................................................................... 56 Verslaggeving 18/05 5/06.................................................................... 56

BESLUIT ...........................................................................................................57 LITERATUURLIJST.............................................................................................59

LIJST MET AFBEELDINGEN


Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur 2-1 Selectiviteit ........................................................................................... 10 2-2 Voorbeeld stroomselectiviteit ................................................................... 11 2-3 Filiatie................................................................................................... 12 2-4 "Zuivere" sinusstroom............................................................................. 13 2-5 Harmonisch vervuilde stroom................................................................... 13 2-6 Onzuivere sinusodale spanning................................................................ 17 2-7 TT-net .................................................................................................. 19 2-8 IT-net ................................................................................................... 19 2-9 TN-C-net ............................................................................................... 20 2-10 TN-CS-net ........................................................................................... 20 2-11 TN-S-net ............................................................................................. 20 2-12 I/T- Curve NS800 Micrologic2.0.............................................................. 22 2-13 Beveiligingsunit Micrologic 2.0A.............................................................. 23 2-14 Uitschakelcurve micrologic 2.0A ............................................................. 23 2-15 Catalogus vermogenschakelaar Schneider Electric .................................... 25 2-16 Catalogus beveiligingsunits Schneider Electric .......................................... 25 2-17 Aluminium kern met cirkelsegmenten...................................................... 26 2-18 Canalis systeem ................................................................................... 27 2-19 Zekering.............................................................................................. 28 2-20 Zekeringhouder .................................................................................... 28 2-21 Datalogger Se111................................................................................. 29 2-22 Voorbeeld uitlezing ............................................................................... 30 3-1 Veiligheidscurve ..................................................................................... 31 3-2 Principeschema differentiaalschakelaar ..................................................... 32 3-3 Aardfout aan de voedingszijde ................................................................. 33 3-4 Aardfout in de tussenkring....................................................................... 33 3-5 Aardfout in motorkabels .......................................................................... 34 3-6 Impedanties .......................................................................................... 35 3-7 Berekeningsvoorbeeld............................................................................. 35 3-8 Tijd gedurende de contactspanning aanwezig mag zijn................................ 37 4-1 Globale karakteristieken.......................................................................... 40 4-2 Bibliotheek My Ecodial, bronnen ............................................................... 40 4-3 Bibliotheek My Ecodial, railstellen ............................................................. 41 4-4 Bibliotheek My Ecodial,vertrekken ............................................................ 41 4-5 Bibliotheek My Ecodial, verbruikers........................................................... 41 4-6 Bibliotheek My Ecodial, Ls/Ls transformatoren ........................................... 42 4-7 Bibliotheek My Ecodial, diversen............................................................... 42 4-8 Bibliotheek My Ecodial, Tekening .............................................................. 42 4-9 Bibliotheek My Ecodial, Typeschema's ....................................................... 43 4-10 Icoon Logische controle ......................................................................... 43 4-11 Icoon Stap voor stap berekening ............................................................ 43 4-12 My Ecodial overzicht berekende kringen .................................................. 44 4-13 Overzicht voorbeeldschema ................................................................... 45 4-14 Kenmerken transformator...................................................................... 46 4-15 Eigenschappen van het railstel ............................................................... 47 4-16 Eigenschappen van de vertrekken........................................................... 48 4-17 Eigenschappen van de verbruiker ........................................................... 49 4-18 Resultaten My Ecodial ........................................................................... 50 4-19 Resultaten My Ecodial ........................................................................... 50 4-20 Resultaten My Ecodial ........................................................................... 51 4-21 Resultaten My Ecodial ........................................................................... 52 4-22 Resultaten My Ecodial ........................................................................... 52

1
1.1
1.1.1

INLEIDING
Stageplaats
Leaf Belgi Productions NV

Leaf Belgi Productions NV is een bedrijf dat gespecialiseerd is in fabricatie van snoep. Leaf Belgi Productions NV maakt deel uit van een grote Europese holding Leaf NV. In de afdeling in Turnhout zijn ongeveer 120 mensen werkzaam. Deze locatie heeft zich gespecialiseerd in de fabricatie van gegoten snoep zoals WineGums. Daarnaast worden ook producten van andere vestigingen hier verpakt.

1.1.2

Geschiedenis

In 1928 werd in Roosendaal de Red Band Confectionery opgericht door de heer J.T. . Het verhaal van de vestiging in Turnhout begint in 1938 wanneer RBT ( Redband Turnhout) zicht vestigt in de Lindekensstraat. RBT verhuisde in 1982 naar de nieuwe gebouwen op de Everdongenlaan 25 te Turnhout gelegen in de industriezone. Na enkele overnames en fusies veranderde de naam in RBV (Red Band Venco) Leaf. De vestigingen maken deel uit van een Europese holding en gaan voortaan verder onder de naam Leaf NV. Deze holding heeft verder ook nog vestigingen in Nederland, Finland, Zweden, Itali, Denemarken, Frankrijk, Noorwegen, Duitsland en Polen.

Onder de Naam Leaf NV behoren een aantal toonaangevende merken zoals: Red Band, King, Venco, Sportlife en Xylifresh

1.2

Stageopdracht

Mijn stageopdracht omvat het in kaart brengen van vermogenschakelaars van het bedrijf Leaf Belgi Productions NV. Doordat het een oudere installatie is en enkele keren is uitgebreid, is het nodig dat het gehele elektrische netwerk opnieuw in kaart wordt gebracht. Nadat ik al de gegevens heb verzameld. Ga ik via het computerprogramma My Ecodial, van producent Schneider Electric de elektrische installatie uitrekenen. Zo ga ik eventuele fouten tegenkomen die er vroeger gemaakt zijn bij de installatie. Voorbeelden die ik ga tegen kunnen komen zijn verkeerde draadsectie, slecht beveiligd, geen selectiviteit of overbelasting. Ik ben niet bevoegd om alleen zonder gediplomeerd personeel in de hoogspanningskamer te komen . Daardoor had ik soms vrije momenten. Patrick Rooze reikte me enkele onderwerpen aan die ik in die tijd heb bekeken en uitgewerkt heb. Zo heb ik bijvoorbeeld Emc uitgewerkt en het niet altijd functioneren van een differentiaalschakelaar bij het gebruik van een frequentieomvormer.

2
2.1
2.1.1

ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Elektrische begrippen
Selectiviteit

Selectiviteit is een belangrijk begrip binnen elektrische installaties. Als er zich op een bepaald punt van de installatie een fout voordoet dan dient de installatie te reageren op de fout door uit te schakelen. De uitschakeling zou plaats moeten vinden bij de dichtstbijzijnde vermogenschakelaar stroomopwaarts van de fout. Zo blijven de gevolgen van de fout, zoals overbelasting zo klein mogelijk. Selectiviteit wil zeggen dat enkel de vermogenschakelaar stroomopwaarts bij de fout gaat uitschakelen. De rest van de andere vermogenschakelaars blijven in werking.

Figuur 2-1 Selectiviteit

Voorbeeld: Beveiligingstoestel 2 gaat uitschakelen vooraleer Beveiligingstoestel 1 weet dat er iets aan de hand is. Wanneer dit het geval is, spreken we van selectieve beveiliging. Beveiligingstoestel 1 en 2 zijn selectief ten opzichte van elkaar.

2.1.1.1

Totale selectiviteit

Men spreekt van totale selectiviteit wanneer schakelaar 2 uitgeschakeld en 1 ingeschakeld blijft bij elke waarde van de foutstroom, gaande van overbelasting tot onbelemmerde kortsluiting (fase tegen massa).

2.1.1.2

Gedeeltelijke selectiviteit

Gedeeltelijke selectiviteit doet zich voor wanneer er niet wordt voldaan aan de totale selectiviteit, ingeschakeld blijven bij onbelemmerde kortsluiting, maar slechts tot een lagere kortsluitstroom. Deze kortsluitstroom noemt men de selectiviteitgrens.

2.1.1.3

Horizontale selectiviteit

Er is horizontale selectiviteit als horizontaal naast elkaar gelegen kringen apart zijn beveiligd. Bij een fout in n kring zal enkel die kring worden uitgeschakeld. De naast gelegen kringen op hetzelfde niveau worden niet uitgeschakeld. Men kan zo nagaan waar de fout zich heeft voorgedaan.

2.1.1.4

Verticale selectiviteit

Verticale selectiviteit doet zich voor wanneer onder elkaar liggende kringen juist worden beveiligd. Als er een fout ontstaat, zal enkel die kring worden uitgeschakeld waar de fout zich voordoet. Stroomopwaarts gelegen kringen ondervinden geen last van de fout. Men kan verticale selectiviteit bekomen door een goede keuze van vermogenschakelaars en de juiste instellingen. Dit kan men gaan berekenen met computerprogrammas zoals My Ecodial van Schneider Electric.

2.1.1.5

Stroomselectiviteit, tijdselectiviteit en energieselectiviteit

Bij vermogenschakelaars wordt er gesproken van stroomselectiviteit en tijdselectiviteit. Om selectiviteit te bekomen tijdens een overbelasting moeten de magnetische drempels van de in serie geplaatste vermogenschakelaars een verhouding hebben van 1.6. Wanneer dit het geval is spreken we van stroomselectiviteit. De in serie geschakelde vermogenschakelaars zijn selectief tot een bepaalde grensstroom. Deze grensstroom is gelijk aan de magnetische drempel van de kleinste vermogenschakelaar. Wanneer deze grensstroom wordt overschreden zal de magnetische uitschakeling van beide vermogenschakelaars worden aangesproken.

Figuur 2-2 Voorbeeld stroomselectiviteit

Door een tijdsvertraging toe te passen gaat de vermogenschakelaar stroomafwaarts als eerste uitschakelen. Dit noemt men tijdselectiviteit. Door gebruik te maken van een elektronische beveiligingsunit bij de vermogenschakelaars (zie 2.3.1.5.1.1) kan je deze tijdsvertraging instellen. Tijdselectiviteit is van toepassing voor kleine kortsluitstromen. Wanneer er een grote kortsluitstroom optreedt, liggen de verschillende reactie tijden van de vermogenschakelaar zo dicht bij elkaar dat het moeilijk te voorspellen is welke schakelaar als eerst uitschakelt. Sommige vermogenschakelaars zijn uitgerust met een reflex uitschakeling. Deze schakelaars zijn extra gevoelig voor het vermogen dat er gedissipeerd wordt in de schakelaar gedurende een kortsluiting. Wanneer er een grote kortsluiting optreedt, deze wordt gedetecteerd door beide vermogenschakelaars maar de meest stroomafwaartse schakelaar gaat reageren. Hierdoor zal het vermogen dat door de stroomopwaartse schakelaar wordt gedissipeerd onvoldoende zijn om de schakelaar uit te schakelen. Dit noemt men energieselectiviteit. Energieselectiviteit is enkel van toepassing wanneer er geschikte vermogenschakelaars worden gebruikt en de verhouding tussen de stroomopwaartse en stroomafwaartse schakelaar 2.5 is.

2.1.2

Filiatie

Men bekomt bijvoorbeeld ergens na berekening een kortsluitstroom van 13kA. Dit zou betekenen dat al de vermogenschakelaars een onderbrekingsvermogen moeten hebben van 15kA. Dit is zeer duur daarom heeft men naar een oplossing gezocht. Men gaat een cordinatie opzetten tussen de verschillende vermogenschakelaars.

2.1.2.1

Werking

Bij filiatie gaat men gebruik maken van begrenzingsvermogen van de vermogenschakelaars. Er is een cordinatie tussen stroomopwaarts en stroomafwaarts geplaatste vermogenschakelaars. Hierdoor gaat de stroomopwaarts gelegen vermogenschakelaar als een sper werken waardoor de stroomafwaarts geplaatste schakelaar een lager onderbrekingsvermogen nodig heeft.

2.1.2.2

Voordeel Filiatie

Het grote voordeel van Filiatie is de kostprijs van de installatie. Doordat de vermogenschakelaars een kleiner onderbrekingsvermogen nodig hebben, gaan ze goedkoper zijn in aankoop.

2.1.2.3

Bedenkingen Filiatie

Men moet wel oppassen met bestaande installaties. Bij installaties waar er verschillende fabrikanten zijn gebruikt, gaat de communicatie tussen de vermogenschakelaars niet zo goed gaan met alle risicos tot gevolg. Het gaat daarom eenvoudiger zijn om meteen wanneer je een nieuwe installatie ontwerpt rekening te houden met filiatie.

Figuur 2-3 Filiatie

Voorbeeld: filiatie bij Schneider compact vermogenschakelaars. In plaats van dat al de vermogenschakelaars bestand moeten zijn tegen kortsluitstroom van 80kA, moeten ze door de filiatie niet zo zwaar worden uitgevoerd. Doordat lichtere vermogenschakelaars goedkoper zijn brengt dit een besparing met zich mee.

2.1.3

THDI

De afkorting THDI staat voor de totale harmonische stroomvervorming. Deze parameter wordt gevraagd in My Ecodial. Je kunt een keuze maken uit: - < 15% / 15-33% en >33% harmonische vervorming van de nominale stroom die je gaat toelaten in je installatie. Men spreekt van harmonische stroomvervorming als er in de stroom componenten aanwezig zijn met een andere frequentie dan 50 Hz. De harmonische stroomvervorming wordt bijvoorbeeld opgewekt door een snelheidsregelaar, Tl-lampen of een lasapparaat.

2.1.3.1

Gevolgen harmonische stroomvervorming

Verhoging van de effectieve stroomwaarde Een stroomcirculatie in de nulleider die groter is dan de fasestroom Ongepast uitschakelen van beveiligingen Foute metingen

Figuur 2-4 "Zuivere" sinusstroom

Figuur 2-5 Harmonisch vervuilde stroom

2.1.3.2

Oplossingen

Door een filter te plaatsen kan je dit probleem oplossen. Deze filter gaat de spanning zuiveren.

2.1.4

Maximale stroom door een leiding

Een van de dingen die My Ecodial gaat berekenen is de kabelsectie. Het computerprogramma berekent of de aanwezige stroom door de kabel mag vloeien. My Ecodial gaat automatisch de toelaatbare stroom in de kabel berekenen en de gepaste kabelsectie. Wanneer er teveel stroom vloeit door een kabel ga je hoge temperaturen krijgen en met gevolg beschadigingen.

2.1.4.1

Correctiefactoren

De maximale stroom door een geleider van een bepaalde sectie hangt af van verschillende factoren zoals isolatie, omgevingstemperatuur en plaatsing van de kabel. Deze worden verwerkt in een aantal correctiefactoren.

2.1.4.2

AREI artikel 117

In het AREI artikelnummer 117 vind je de uitleg over de toelaatbare stroom in een elektrische leiding. Het berekenen van de toelaatbare stroom is nodig zodat de duurzaamheid van de isolatie van de leiding niet wordt aangetast door te hoge temperaturen. Een eenvoudige bepaling van de toelaatbare stroom Iz is mogelijk door de vermenigvuldiging van Iz0 (bij ideale omstandigheden) met de correctiefactoren. Volgens het AREI gaat men rekening houden met 5 correctiefactoren: F1-F5. Hoe ongunstiger de omstandigheden hoe kleiner de correctiefactoren worden. F1: houdt rekening met plaatsing F2: de temperatuur F3: kabelgroepering (meerder stroomvoerende geleiders samen) F4: meerdere lagen kabels (of de kabels zijn op elkaar gelegd ) F5: thermische weerstand van terrein( thermische weerstand van grond waarin kabels zijn ondergegraven)

My Ecodial gaat rekening houden met 7 correctiefactoren, er wordt ook rekening gehouden met de al dan niet belaste nulleider en met de soort van belasting.

Iz = Iz 0 * (F1 * F 2 * F 3 * F 4 * F 5 * (F 6 * F 7 ))

(2.1)

2.1.4.3

Kabeldoorsnede

Wanneer de toelaatbare stroom berekend is kan men, rekening houdend met de lengte van de kabel (spanningsval), de kabeldoorsnede bepalen. Wanneer men een te kleine kabelsectie neemt gaat men de kabel overbelasten. Er wordt een hoge temperatuur ontwikkeld en de isolatie kan smelten met eventuele kortsluiting tot gevolg. Door de hoge temperatuur kan er ook brand ontstaan. Een te kleine kabeldoorsnede is dus zeker af te raden! Men kan ook kiezen voor een veel te grote kabeldoorsnede om veilig te spelen. De te grote kabeldoorsnede is overbodig en veel duurder dan de benodigde kabeldoorsnede. De plaatsing van een grote kabel is niet zo eenvoudig. Men kan dus best de ideale kabeldoorsnede berekenen via software zoals My Ecodial en dan eventueel met nog verdere uitbreidingen in het achterhoofd de goede kabeldoorsnede kiezen.

2.1.5

Spanningsval

Wanneer men elektriciteit door lange kabels gaat sturen, gaan er verliezen optreden door de kabelweerstand. Deze verliezen noemt men de spanningsval. Deze verliezen ontstaan door twee componenten: de weerstand van de leiding en de inductiviteit van de leiding die wordt opgewekt door de wisselspanning.

2.1.5.1

Voorbeeld

Ik heb een 120 meter lange koperkabel van 150mm en laat daardoor 200 A vloeien. De soortelijke weerstand van koper is gelijk aan 0.0175 Mm/m

Rkabel =

*L
A

= 0.014

(2.2) (2.3)

Spanningsverlies= I * Rkabel = 2.8V

2.1.5.2

Oplossingen

Als oplossing kan je een andere soort geleider nemen met een lagere soortelijke weerstand. De lengte van de kabel zo kort mogelijk houden gaat ook het spanningsverlies beperken. De doorsnede van de kabel vergroten, dit is wel duurder dus niet echt interessant.

Bij hoogspanningskabels is er ook nog de capacitieve weerstand. Door de hoge spanningen en de plaatsing van de kabels worden ze capacitief geladen. Wanneer men deze kabels wil doorsnijden voor een aftakking moet dit gebeuren met dynamiet. Er wordt zo een koperen plaat doorgeschoten zodat er meteen contact is met de aarde en de spanning weg kan.

2.1.6

Spanningsvariatie

Met spanningsvariatie wordt een stijging of daling van het spanningsniveau aangeduid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen langzame en snelle spanningsvariatie.

2.1.6.1

Langzame spanningsvariatie

De netspanning is niet steeds constant. Door de constant wijzigende belasting gaat de spanning variren. Er worden grenswaarden opgesteld waarbinnen de spanning gedurende 95% van de tijd moet blijven. Deze grenzen bedragen 207V en 253V( 10% meer en minder dan 230V). Als de spanning buiten deze grenzen komt, gaan de elektrische componenten sneller verslijten. De netbeheerder gaat deze wijzigingen tegengaan door bijvoorbeeld een extra kabel te leggen of men gaat het spanningsniveau aanpassen. De klant kan zelf ook dit probleem oplossen door een spanningsstabilisator te plaatsen.

2.1.6.2

Snelle spanningsvariatie

Snelle spanningsvariatie wordt ook flicker genoemd. Flicker is het verschijnsel van knipperen van het licht. Flicker is niet schadelijk voor de elektrische componenten maar wel irritant voor de mens. Wanneer je er erg gevoelig voor bent kan flicker lijden tot een epileptische aanval. Men wekt flicker op door vaak in en uitschakelen van grote belastingen (lasapparatuur, industrile motoren, pompen). Flicker oplossen is niet zo eenvoudig. Door een goede verdeling van de storende belasting over de verschillende fase en/of over verschillende de kabels is al een goede oplossing. Bij grote belastingen kan je een elektronische compensatie plaatsen.

2.1.7

Cordinatietype

Het cordinatietype van de contactor bepaalt hoe de verschillende toestellen in een motorvertrek op elkaar zijn afgesteld.

2.1.7.1

Cordinatietype 1

Bij een kortsluiting ter hoogte van de motor zullen de contacten van de contactor en het thermische relais beschadigd zijn, enkel deze twee elektrische componenten zijn beschadigd .

2.1.7.2

Cordinatietype 2

Bij cordinatietype 2 gaan bij een kortsluiting ter hoogte van de motor de contacten van de contactor en het thermische relais aan elkaar gelast zijn maar de contacten kunnen terug losgemaakt worden. De toestellen zijn dus opnieuw te gebruiken.

2.1.8

Emc

Doordat ik ook kabelberekening heb gedaan met My Ecodial kwam ik in contact met Emc. Emc (Elektromagnetische comptabiliteit) is het vermogen van een bepaalde component om in zijn omgeving goed te kunnen werken zonder dat de component zelf storende signalen gaat uitzenden voor andere componenten in de omgeving. Ik ga dit even toelichten met een frequentieomvormer in het achterhoofd.

2.1.8.1

Radiostoringen

De radiostraling kan op grote afstand een storing opwekken. Door de hoogfrequentie radiogolven gaat een elektrisch effect optreden bij de ontvangers. De radiogolven worden opgewekt door bijvoorbeeld een frequentieomvormer.

2.1.8.1.1

Probleem

De radiogolven kunnen zich via zowel via de geleiders als via straling voort bewegen. Er zijn zowel radiostoringen langs de netzijde als de motorzijde.

2.1.8.1.2

Oplossingen

Netzijde: Men kan een filter plaatsen die de geleidende storing, door de geleiders wegwerkt. De straling wordt hierdoor ook gedempt. Regelaar: Men kan ook de regelaar zelf gaan aanpassen door een metalen kast te plaatsen die de radiogolven gaan tegenhouden. Motorzijde: Door de kabel die naar de motor gaat te plaatsen in een metalen kabelbaan of de kabel af te gaan schermen gaan de radiogolven verdwijnen. De kabel werkte als antenne. Wanneer men met grote kabellengtes zit moet men opletten voor capacitieve oplading. De kabel om de 15 meter aan de massa leggen lost dit bijkomende probleem op. Een eenvoudigere oplossing is bij een klassieke kabel (niet afgeschermd) de kabel zo dichtmogelijk tegen de metalen kabelbaan te leggen.

2.1.8.2

Netten

Er kunnen door verschillende fenomenen storingen zitten op het net. De sinus vorm is niet meer ideaal. De diode brug van de frequentieomvormer aan ingang kan beschadigd worden. Wanneer er door slechte sinus onder of overspanning is kan de frequentieomvormer zicht hier op uitschakelen.

Figuur 2-6 Onzuivere sinusodale spanning

2.1.8.2.1 o o

Oorzaken

In of uitschakeling van condensatorbatterijen Zware kortsluiting op het net

2.1.8.2.2

Oplossing

Je kan stroomopwaarts van de frequentieomvormer een smoorspoel plaatsen. Een smoorspoel gaat de spanning zuiveren. Een smoorspoel is een spoel met een grote zelfinductiewaarde en een kleine ohmse weerstand . Zo gaan deze spoelen een grote weerstand vormen voor AC-signalen en een kleine weerstand voor DC-signalen. Smoorspoelen worden vooral gebruikt voor de eigenschap dat ze een zeer grote weerstand bieden aan hoogfrequente signalen. En hierdoor dus de AC component gaan afvlakken.

2.1.8.3

Harmonische vervuiling

Doordat andere componenten de stroom vervuilen gaat de diodebrug aan de ingang van de frequentieomvormer harmonische opwekken. Deze gaan zich toevoegen aan de basisstroom zodat de totale stroom gaat verhogen.

2.1.8.3.1 o

Problemen

Door de hogere stroom gaan de geleiders opwarmen. De transformator gaat worden overbelast. Andere componenten in de omgeving kunnen door de harmonische vervuiling worden gestoord.

2.1.8.3.2

Oplossing

De oplossing is een smoorspoel plaatsen aan de ingang van de frequentieomvormer. Deze gaat de harmonische afvlakken. De smoorspoelen gaan de AC factor onderdrukken.

2.1.8.4

Opmerkingen

Wanneer men kabels gaat plaatsen, kan men best om storingen tegen te werken de afstanden zo kort mogelijk houden en de kabels zo min mogelijk naast elkaar laten lopen. Dit geldt zeker voor gevoelige signalen. De uitgaande geleider moet zo dicht mogelijk bij de teruggaande geleider worden geplaatst. Men kan best zoveel mogelijk gebruik maken van 2-draads kabel. Zo gaan ze elkanders vervuiling opheffen. Door afgeschermde kabel te gebruiken is het mogelijk om gevoelige en storende signalen in dezelfde kabelbaan te leggen. Wanneer men een vermogen en een stuurkring naast elkaar heeft liggen, kan men best een kabelgoot nemen met een tussenafscheiding zodat de kabels elkaar niet kunnen benvloeden.

2.2

Elektrische netten

Er bestaan drie verschillende soorten netstelsels. De verdeling wordt gemaakt op de aardingstoestand van het verdeelnet en die van de verbruikers. Elk systeem heeft zijn voor- en nadelen. Met dit in de gedachten moet je de keuze maken voor het systeem dat het beste past bij jouw vereisten. De drie systemen hebben elk hun eigen aanduiding die bestaat uit minstens twee letters en eventueel uit drie of vier letters.

2.2.1

Aanduiding

De eerste letter geeft de relatie weer tussen het verdeelnet en de aarde. T I er is een rechtstreekse verbinding van een punt met de aarde. een punt van het net is via een impedantie met de aarde verbonden.

De tweede letter geeft de aardingstoestand weer van de massas van de verbruiktoestellen. T massas worden geaard via een aarding onafhankelijk van een eventuele aarding van het verdeelnet. N De massas zijn verbonden met de geaarde geleider van het verdeelnet.

2.2.1.1

TT Net

Bij een TT-net wordt er een rechtstreekse verbinding gemaakt met de aarde en de massas van de verbruikers worden geaard.

Figuur 2-7 TT-net

2.2.1.2

IT-Net

Elke verbruiker krijgt zijn eigen aarding bij een IT-net. Het sterpunt van de voeding wordt met de aarde verbonden via een impedantie

Figuur 2-8 IT-net

2.2.1.3

TN-net

Bij het TN net heb je nog een verdere verdeling naargelang het gebruik maakt van een nulgeleider (N) of beschermingsgeleider (PE). TN-C De C staat voor combin. De functie van de beschermingsgeleider en de nulgeleider wordt verzekerd door 1 geleider (PEN-geleider).

Figuur 2-9 TN-C-net

TN-CS Dit systeem combineert de twee bovenstaande. Er is een deel uitgevoerd met PEN-geleider en een gedeelte heeft een afzonderlijke N- en PE-geleider.

Figuur 2-10 TN-CS-net

TN-S De S staat voor spar wat gescheiden betekent. De nulgeleider en de beschermingsgeleider zijn afzonderlijk uitgevoerd.

Figuur 2-11 TN-S-net

2.2.1.3.1

Kenmerken van het TN-S net

Bij Leaf Belgi Productions NV wordt er gebruik gemaakt van een TN-S net . Bij een TN-S net gaat er meestal een grote foutstroom zijn. Deze grote foutstroom wordt veroorzaakt doordat elke fout tussen de massa en de fasegeleider een kortsluiting opwekt tussen de N-geleider en de fasegeleider. Doordat er een grote foutstroom is, gaat de beveiliging van het TN-S gebeuren door een vermogenschakelaar die beschermt tegen kortsluiting en overstroom. Deze vermogenschakelaars heb ik via My ecodial ingevoerd en berekend.

2.3
2.3.1

Elektrische componenten
Vermogenschakelaars

2.3.1.1

Gebruik

Een vermogenschakelaar wordt gebruikt voor de verbreking van het elektrische net bij overbelastingstromen of kortsluitstromen. Kleinere vermogenschakelaars noemt men ook een automaat. Het grote verschil met een lastscheider is dat een vermogenschakelaar kan schakelen onder belasting.

2.3.1.2

Opbouw

Een vermogenschakelaar bestaat uit twee uitschakelgedeeltes. Een thermisch uitschakelgedeelte dat gaat uitschakelen bij overbelasting. Het magnetische is het tweede uitschakelgedeelte en beschermt tegen kortsluitstromen.

2.3.1.2.1

Thermische uitschakeling

Het thermische uitschakelgedeelte werkt op het principe van een bimetaal. Een bimetaal bestaat uit twee op elkaar geperste metalen met een verschillende uitzettingscofficint. Wanneer er nu een stroom door het bimetaal gaat vloeien, wordt het bimetaal opgewarmd. Wanneer er een te grote stroom vloeit, wordt het bimetaal zo sterk opgewarmd dat er een merkbaar verschil is tussen de uitzetting van beide metalen en gaat het bimetaal kromtrekken. Door deze kromtrekking gaat de uitschakeling van de kring gebeuren. De snelheid waarmee het bimetaal gaat uitschakelen is afhankelijk van de stroom die er doorheen loopt. Bij een veel te grote stroom gaat het bimetaal sneller uitschakelen dan bij een kleine overstroom. Er bestaat ook een compensatiebimetaal. Dit bimetaal gaat ook mee reageren op de omgevingstemperatuur. Vermogenschakelaars, die op een warme locatie hangen, gaan door dit bimetaal niet te snel uitschakelen. Bij de grotere vermogenschakelaars is het instelbaar op welke waarde het bimetaal gaat uitschakelen. In: Dit is de nominale stroom van de vermogenschakelaar. De schakelaar is ontworpen om dit aan te kunnen. Ir: De ingestelde stroomwaarde. Bij deze waarde zal er een uitschakeling volgen. Afhankelijk van de schakelaar ligt Ir rond 0.7-1*In.

2.3.1.2.2

Magnetische uitschakeling

Het Magnetische uitschakelgedeelte maakt gebruik van een spoel. De stroom wordt door de spoel geleid. Bij een te grote stroom gaat de spoel het uitschakelmechanisme tegen de kracht van een veer in aantrekken. Hierdoor wordt de kring uitgeschakeld. De stroom waarbij er uitgeschakeld wordt, noemt men de magnetische drempel (Im). Bij elke stroom groter dan Im wordt de kring verbroken.

2.3.1.3

It-curve

Deze curve is vooral van belang in het thermische gebied en voor het vastleggen van de magnetische drempel.

Gebied links van Ir: Dit is de stroom die continu mag vloeien zonder dat de vermogenschakelaar hierop reageert. Gebied 1: Dit is het thermische gebied van de vermogenschakelaar. De uitschakeltijd bedraagt hier enkele uren tot enkele seconden. De magnetische drempel van de schakelaar. Dit is de overgang tussen beperkt toelaatbare overbelasting en kortsluiting. (Im = n x In) Im steeds kleiner dan 20*In anders vernietiging bimetaal. Gebied2: magnetische uitschakeling van vermogenschakelaar.
Figuur 2-12 I/T- Curve NS800 Micrologic2.0

2.3.1.4

Klockner Moeller

Er worden bij Leaf ook zwaardere vermogenschakelaars van fabrikant Klockner Moeller gebruikt. De schakelaars dateren nog van de opbouw van de plant omstreeks 1982. Datasheets van deze schakelaars zijn zeer moeilijk te vinden. Daarom hebben we schakelaar per schakelaar de gegevens gaan noteren ter plaatse in de plant. Met deze gegevens heb ik dan gelijkaardige nieuwe vermogenschakelaars gekozen die ik in het computerprogramma My Ecodial kan invoegen.

2.3.1.5

Schneider Electric

Bij de nieuwste installaties wordt er gebruik gemaakt van producten uit het Schneider gamma. Schneider brengt vermogenschakelaars op de markt die bestaan uit verschillende onderdelen. Deze vermogenschakelaars zijn zeer eenvoudig in te brengen in het computer programma My ecodial doordat ze van dezelfde fabrikant komen.

2.3.1.5.1

Opbouw

Eerst en vooral bestaan de vermogenschakelaars uit een schakelgedeelte. Er zijn verschillende types die van 40A tot 6300A gaan. Op deze schakelgedeeltes wordt er beveiligingsunit geplaatst die instaat voor de beveiliging. De meest gebruikte beveiligingsunit is de micrologic2.0A Het belangrijkste schakelgedeelte dat wordt gebruikt bij Leaf is de compact die van 80A tot 1600A gaat.

2.3.1.5.1.1 Micrologic2.0A De functie van de micrologic component is de bescherming van de vermogenkringen en de verbruikers. Er kunnen ook verschillende metingen worden afgelezen. Op de component is er ook mogelijkheid tot aanpassingen van de instellingen zodat de uitschakelcurve anders gaat liggen. Doordat er bij Leaf vooral Micrologic2.0 A types worden gebruikt ga ik deze toelichten. Dit type wordt gebruikt voor basisbeveiligingen (stroombeveiliging)

Figuur 2-13 Beveiligingsunit Micrologic 2.0A

De micrologic2.0A gaat de stroom meten in elke fase en de max- en minwaarden opslaan. Deze gegevens kan je steeds oproepen op het display.

2.3.1.5.1.2 Aanpassing curve Men kan door de verschillende instellingen te veranderen de uitschakelcurve gaan aanpassen.

Ir: Drempel van de uitschakeling Tr: lange vertraging van uitschakeling Isd: Ogenblikkelijke vertraging van uitschakeling

Figuur 2-14 Uitschakelcurve micrologic 2.0A

2.3.1.6

Keuze van vermogenschakelaar

In de elektrische installatie worden 2 fabrikanten van vermogenschakelaars gebruikt. Doordat het computer programma My ecodial van producent Schneider Electric is worden al de vermogenschakelaars van producent Klockner-moeller omgezet naar een gelijkwaardige vermogenschakelaar van Schneider. De criteria waarmee er rekening wordt gehouden zijn dezelfde als bij de keuze van een nieuwe vermogenschakelaar.

2.3.1.6.1

Nominale stroom

De nominale stroom (In) is de stroom die continu mag vloeien door de vermogenschakelaar zonder dat deze hierop reageert.

2.3.1.6.2

Magnetische drempel

De grens waarboven het magnetische uitschakelgedeelte in actie komt noemt men de magnetische drempel. Im is gelijk aan aantal keer de In afhankelijk van wat men wil beveiligen is deze factor anders.

Im = n * In
Voorbeeld: o o n= 2 bij elektronica, personen n=12 bij toestel met hoge aanloopstroom (motor)

(2.4)

2.3.1.6.3

Onderbrekingsvermogen

Dit is de maximale kortsluitstroom die de vermogenschakelaar kan onderbreken. Daarom is het belangrijk dat de kortsluitstroom wordt berekend ( My Ecodial)

2.3.1.6.4

Uitschakelsnelheid

Voor de bescherming van de kabel is het van belang dat de warmte door de kabel niet te hoog oploopt bij een foutstroom. De snelheid is ook belangrijk bij beveiliging tegen elektrocutie van personen.

2.3.1.7

Catalogus Schneider

De vermogenschakelaars van Schneider Electric worden onder de naam Merlin-Gerin op de markt gebracht. Wanneer je de gegevens hebt verzameld, ga je op zoek in de catalogus. Als eerste voorwaarde kijk je naar de nominale stroom die de schakelaar aankan. Daarna kijk je naar de maximale onderbrekingscapaciteit die de vermogenschakelaar aankan.

Figuur 2-15 Catalogus vermogenschakelaar Schneider Electric

In de catalogus vind je nu welke schakelaar je moet nemen en welke beveiligingsunit.

Figuur 2-16 Catalogus beveiligingsunits Schneider Electric

2.3.2

Geleiders

Elektrische geleiders zijn beter bekend onder de naam elektriciteitskabels. Zij zorgen voor het transport van de elektriciteit.

2.3.2.1

Kernmateriaal

De kern van een geleider is meestal gemaakt uit koper. Aluminium wordt af en toe ook gebruikt doordat dit materiaal goedkoper is dan koper. De eigenschappen van aluminium zijn minder goed dan die van koper. Aluminium is gevoeliger voor corrosie en geleidt ook minder goed de elektriciteit dan koper. In kleine draadsecties wordt meestal koper gebruikt. In grotere secties kiest men vaker voor aluminium omwille van de lagere kostprijs. Bij koper is het gebruik van eenaderig kern beperkt tot een draadsectie van 16 mm. Voor kabels met een grotere doorsnede dan 16mm gebruikt men meerdere ronde kernen. Vanaf 50mm gaat men geen ronde kernen meer gebruiken maar wel cirkelsegmenten om ruimte te sparen.

Figuur 2-17 Aluminium kern met cirkelsegmenten

2.3.2.2

Isolatiemateriaal

Rond de kern van een geleider wordt een isolatiemateriaal aangebracht zodat er geen rechtstreeks contact mogelijk is met de kern. Er bestaan verschillende materialen met elk hun eigen voordelen en toepassingen. o Thermoplasten, zoals pvc zijn hard bij omgevingstemperatuur. Ze verdragen temperaturen tussen de 5C en 70C. Het grote nadeel van pvc isolatie is de ontwikkeling van blauwzuur in geval van brand. Dit zuur is zeer giftig. Polymeer, Xlpe, is een polyethyleen dat een hogere isolatieweerstand heeft dan de thermoplasten. Elastomeren, deze materialen blijven soepel bij een gewone omgevingstemperatuur. Dit vergemakkelijkt de plaatsing. Per 10C overtemperatuur, levensduur gedeeld door 2! (Dillen L. 2008)

2.3.2.3

Monopolaire kabel

Bij grote secties wordt vaak een aparte kabel voor elke fase gebruikt. Dit noemt men een monopolaire kabel. Bij grote stromen heeft men zeer grote secties nodig. Men gaat dan meerdere kabels per fase gebruiken. Dit is goedkoper doordat kleinere secties goedkoper zijn en deze veel makkelijker zijn om te plaatsen. Wanneer men bij gewone driefasige kabel de som van de stromen gaat meten is die 0. Hierdoor gaat het opgewekte elektromagnetische veld zeer klein zijn. Om dit op te vangen gaat men monopolaire kabels in klavervorm leggen. Hierdoor gaat men ook een klein elektromagnetisch veld krijgen in tegenstelling tot wanneer men de kabels gewoon naast elkaar gaat leggen.

2.3.3

Canalis

Schneider Electric brengt een elektrisch railkoker-systeem op de markt, Canalis. Dit systeem wordt gebruikt voor het transport van elektrisch vermogen van de ene plaats naar de andere in industrile omgeving. Het contact maken met de verbruikers wordt zeer snel gerealiseerd zonder de spanning af te schakelen en de productie stil te leggen.

Figuur 2-18 Canalis systeem

2.3.3.1

Voordelen

Snelle aanpassing van het netwerk Eenvoudige en overzichtelijke uitbreidingen

2.3.3.2

Opmerking

De aankoopprijs van dit systeem is hoger dan van een standaard kabelsysteem. In de industrie weet je nooit wat er nog gaat komen van bijvoorbeeld uitbreidingen of nieuwe machines. Met dit systeem is het zeer eenvoudig uitbreidingen aan te brengen waardoor de kostprijs gedeeltelijk wordt teruggewonnen door de snelle installatie van uitbreidingen. Er wordt ook geen tijd verloren met ingewikkelde aansluitingen.

2.3.4

Smeltveiligheden

In de installatie komen op verschillende plaatsen smeltveiligheden voor. Ze beveiligen de leidingen en kabels tegen overbelasting.

2.3.4.1

Diazed zekering systeem

Dit is een vaak gebruikt systeem voor smeltveiligheden. De smeltveiligheid wordt in een zekeringshouder geplaatst en beschermt de zo leidingen tegen overbelasting.

Figuur 2-19 Zekering

Figuur 2-20 Zekeringhouder

2.3.4.2

Bedrijfsklassen

Zekeringen zijn opgedeeld in verschillende klassen. De eerste letter geeft aan in welke functieklasse de zekering zit. De tweede letter staat voor het object dat je gaat beveiligen.

Eerste letter o a (accompanied fuses): dit zijn zekeringen die minstens hun nominale stroom voortdurend doorvoeren en stromen die een bepaald veelvoud hebben van de nominale stroom tot een bepaalde nominale uitschakelstroom kunnen uitschakelen. g (general purpose fuses): deze zekeringen worden gebruikt voor overbelasting en kortsluitbeveiliging. Ze kunnen minstens de nominale stroom voortdurend doorvoeren en kunnen stromen van de laagste smeltstroom tot de uitschakelstroom uitschakelen.

Zekeringen geschikt voor het hele gebied (gL/gG, gr, snel, traag) schakelen zeker uit bij overbelasting en bij kortsluitstromen. De zekeringen met a als eerste letter beveiligen enkel tegen kortsluitstromen.

Tweede letter o o o o o o G: kabel en leidingsbeveiliging (Europese norm) L: kabel en leidingsbeveiliging (Duitse norm) M: schakelmateriaalbeveiliging/ motorbeveiliging R: thyristorbeveiliging B: mijnbouwinstallaties Tr: transformatorbeveiliging

2.3.4.2.1

Traag/ Snel

Er bestaat ook een aanduiding op de zekeringen van traag of snel. Bij de snelle zekeringen schakelt de zekering sneller uit dan de gL/gG. De trage zekeringen zijn gemaakt voor uitschakeling van gelijkstroom met grote inductiviteit. De meest voorkomende zekeringen bij Leaf zijn van het type gL/gG. Ze beschermen kabels tegen kortsluit- en overstromen.

2.3.5

Datalogger

De belastingstroom van elke kring moeten we invoeren in My Ecodial. Doordat er veel wisselende belastingen zijn krijg je verkeerde meetwaarden. Verlichting bijvoorbeeld is enkel aan wanneer het donker is en anders is het uit om energie te sparen. Wanneer je nu deze belastingstroom gaat meten, kom je verkeerde gegevens uit omdat je nooit weet of iedere belasting is ingeschakeld. Een datalogger is hiervoor een oplossing doordat het de meting gaat neerschrijven gedurende een bepaalde periode. Zo weet je meteen de zwaarste belastingstroom die je moet invoeren in My Ecodial. Een datalogger of data recorder is een toestel dat meetwaardes opmeet over een bepaalde tijd. De meetwaardes worden opgemeten door een stroomtang. De meetwaardes worden met behulp van een kleine stift uitgezet op een doorlopend papier.

Figuur 2-21 Datalogger Se111

2.3.5.1

Aflezing

Doordat er een schaalverdeling is van 0-30 op het papier kunnen niet al de grote stromen worden weergegeven. Om dit op te lossen wordt de stroom opgemeten met een stroomtang die 100A gelijk stelt aan 1V.

Ibelasting =

1.5V *100 * Iafgelezen 30

(2.5)

Voorbeeld:

Figuur 2-22 Voorbeeld uitlezing

De maximale afgelezen waarde is gelijk aan 5.6 onderverdelingen. De schaalverdeling is nog steeds van 0 tot 30 en met de instelling op 1.5 V ingesteld.

Ibel =

1.5V * 100 * 5.6 = 28 A 30

(2.6)

De opgemeten belastingstroom is 28 A.

ELEKTRISCHE VEILIGHEID MET FREQUENTIEOMVORMER

3.1

Beveiliging tegen indirecte aanraking

De beveiliging tegen een indirecte aanraking bij een elektrische installatie zorgt ervoor dat wanneer er een rechtstreekse aardfout optreedt, de massas en de genaakbare delen niet onder een spanning komen te staan groter dan de toegelaten relatieve conventionele grensspanning. Normaal gaat de differentiaalschakelaar hier voor een veilige uitschakeling zorgen. Maar verderop zal je merken dat dit niet altijd een goede oplossing is.

3.1.1

Veiligheidscurven

De onderstaande tabel geeft weer voor welke toestand elke code staat. Je kunt er ook uit afleiden wat de grensspanning is. Boven de grensspanning is er gevaar voor het menselijke lichaam. Hoe vochtiger de huid hoe kleiner de weerstand is van het menselijke lichaam. Zo is een contactspanning bij een vochtige huid gevaarlijker doordat er een grotere stroom loopt.

Tabel 1 Grensspanning

In de volgende grafiek kan je de conventionele grensspanning afleiden. Het is de limiet van de aanraakspanning die de mens oneindig lang kan verdragen zonder gevaar op te lopen.

Figuur 3-1 Veiligheidscurve

3.1.2

Differentiaalschakelaar

Een differentiaalschakelaar is ook bekend onder de naam verliesstroomschakelaar. De differentiaalschakelaar gaat een elektrische installatie spanningsloos maken meteen wanneer er een lekstroom optreedt van een bepaalde grootte. Een differentiaalschakelaar meet de stroom die door de elektrische installatie via de fase wordt opgenomen en vergelijkt dit met de stroom die via de N-geleider terugkomt. Wanneer deze 2 stromen niet gelijk zijn aan elkaar spreekt men van een lekstroom. Een lekstroom treedt bijvoorbeeld op wanneer er een fase is losgekomen en deze tegen de massa van een toestel hangt.

3.1.2.1

Werking

Een differentieelschakelaar werkt op het transformatorprincipe. In normale omstandigheden is de som van de stromen gelijk aan 0". Hierdoor zullen ook de magnetische velden van de stromen elkaar compenseren. De opgewekte spanning in de secundaire wikkeling blijft dus 0. Wanneer er een aardfout ontstaat dan is de vectoriele som van de stromen niet meer gelijk aan 0. Er ontstaat een secundaire spanning die het ontgrendelingsmechanisme in werking zet.

Figuur 3-2 Principeschema differentiaalschakelaar

Een differentieelschakelaar is zeer geschikt voor AC foutstromen. Wanneer de AC foutstromen een DC component bevatten, wordt de kern van de differentieelschakelaar in verzadiging gebracht en gaat de schakelaar minder gevoelig worden.

3.2

Factoren waarmee je rekening houdt bij de keuze van de bescherming tegen indirecte aanraking bij een frequentieomvormer
Aardlekstromen

3.2.1

Door de opbouw van de frequentie-omvormer worden er lekstromen gegenereerd die variren van enkele mili-Ampres tot een aantal Ampres. Er zijn verschillende koppelingen voorzien naar de aarde via een impedantie. Bij inschakeling vloeit er eerst een oplaadstroom door deze condensatoren die een differentieelschakelaar kunnen doen uitvallen.

3.2.2

Foutstromen

Doordat de frequentieomvormer de spanning omzet gaan er ook verschillende soorten foutstromen kunnen ontstaan. Wanneer er langs de voedingskant een aardfout zich voordoet, gaat er een sinusodale aardstroom vloeien.

Figuur 3-3 Aardfout aan de voedingszijde

Een aardfout in de tussenkring van de frequentieomvormer geeft een gelijkstroomvormige aardstroom.

Figuur 3-4 Aardfout in de tussenkring

Een aardfout in de kabels naar de motor geeft een pulserende gelijkstroom tot gevolg.

Figuur 3-5 Aardfout in motorkabels

De beveiliging tegen foutstromen moet al deze 3 mogelijkheden kunnen detecteren.

3.2.3

Impedantie van de frequentie-omvormer

Voor de berekening van een bescherming tegen een indirecte aanraking moet je de impedantie van de omvormer kennen. Doordat er steeds een diode en een transistor actief zijn, gaat er onafhankelijk van de stroom een spanningsval zijn van +-4 V.

3.3

Gebruik van differentieelschakelaar als beveiliging

Wanneer men een differentiaalschakelaar als beveiliging gaat gebruiken bij een frequentieomvormer gaat men een type b moeten gebruiken omwille van de DC foutstroom. Door de pulserende gelijkstroom mag je een differentiaalschakelaar nooit plaatsen in de uitgangskring. Door de beperking van de differentiaalschakelaar tot 300mA is hij niet overal inzetbaar.

3.3.1

Beveiliging tegen indirecte aanraking bij TN-net

Bij een TN-net wordt de contactspanning bepaald door de aanwezige impedantie en de foutstroom die vloeit.

3.3.2

Bepalen van de contactspanning

3.3.2.1 Impedantie

De impedantie bestaat uit 3 delen:

o Z1= de impedantie van de transformator + de


voedingskabel o o Z2= impedantie van de frequentie-omvormer Z3= de impedantie van de aardingsgeleider

Figuur 3-6 Impedanties

3.3.2.2

Foutstroom

De foutstroom bekomt men door onderstaande formule. De 4V is de spanningsval beschreven hierboven (3.2.3). Als de sectie van de aardingsgeleider goed is gekozen zal If zeer groot zijn.

If =

230Vac 4V Z1 + Z 3

(3.1)

3.3.2.3

Contactspanning

Hieruit volgt de contactspanning:

Uf = Z 3 * If
3.3.3 Berekeningsvoorbeeld:

(3.2)

Figuur 3-7 Berekeningsvoorbeeld

Transformator: o o o

S = 2000kVA Rt = 1.8m Xt = 4.7m

Kabel 1: o o

R sec tie 240 = 3.7m X 240 = 3.5m R sec tie 120 = 7.3m X 120 = 3.5m

(3.3) (3.4)

Waarbij de x factor, in de bovenstaande formule(3.3 en 3.4) de reactantie is van die betreffende kabel.

Kabel 2: o

R sec tie 95 = 18m X 95 = 7 m

(3.5)

3.3.3.1

Berekening van het maximale afschakelvermogen van schakelaar S2.

Icc, max imaal =

Ulijn
3 * ( Rt + Rk1) + ( Xt + Xk1)

= 25942 A

(3.6)

3.3.3.2

Berekening van de contactspanning Uc.

Uc =

C * Ufase * m 1+ m

(3.7)

Met m = sectie van fasekabel / sectie van de aardingsgeleider.

Uc =

0.8 * 235 * 1 = 94V 1+1

(3.8)

In de veiligheidscurve zie je dat deze contactspanning gedurende 0.45 seconde aanwezig mag zijn.

Figuur 3-8 Tijd gedurende de contactspanning aanwezig mag zijn

3.3.3.3

Bepalen van de aanwezig foutstroom If

If =

235Vac 4V Z1 + Z 3

(3.9)

Z1 + Z 3 =

((Rt + Rk1 + Rk 2 = Rpe1 + Rpe2) + ( Xt + Xk1 + Xk 2 + Xpe1 + Xpe2) ) = 36m


(3.10)

De impedantie van de voedingskabel en van de transformator opgeteld bij de impedantie van de aardingsgeleider.

If =

235Vac 4V = 6277 A Z1 + Z 3

(3.11)

De aanwezige foutstroom is gelijk aan 6277 A. De schakelaar moet dus binnen de 0.45s uitschakelen bij een stroom van 6277A.

3.3.3.4

Maximale kabellengte

Met deze gegevens ga je dan een schakelaar kiezen. We kiezen uit de catalogus van Siemens schakelaar 3VF5211-1BK41-0AA. Nu kunnen we gaan kijken naar de maximale kabellengte tot aan de motor waarbij de schakelaar nog tijdig zal uitschakelen. Uit de datasheets van de schakelaar vinden we dat bij een stroom van 3150 A de uitschakeltijd 0.45 sec bedraagt.

L max imaal = S fase = 95mm 2

(0.8 * Ufase * Sfase) ( * (1 + m) * It = 0.45s )

(3.12)

o o

koper = 0.0225mm / m

L max imaal =

(0.8 * 235 * 95) = 126meter (0.0225 * (1 + 1) * 3150)

(3.13)

Bij een grotere kabellengte gaat de differentiaalschakelaar niet meer goed beveiligen.

3.4

Conclusie

Bij hoge vermogens wordt de beveiliging van frequentieomvormers gedaan door goed gekozen vermogenschakelaars en de juiste kabelsecties van de aardingsgeleiders.

4
4.1

MY ECODIAL
Introductie

De berekening van toegelaten stromen, benodigde kabelsecties, kortsluitstromen, is een arbeidsintensief werk. Met Het Computerprogramma My Ecodial gaat dat veel eenvoudiger. De gebruiker moet wel zeer goed opletten wat hij invult. Er worden tientallen gegevens gevraagd vooraleer het programma begint te berekenen. Bij een foute invoering gaat het programma toch beginnen te berekenen en komen er foute resultaten. De gebruiker moet zeer goed weten waar en wat hij juist invoert. Het softwarepakket komt van fabrikant Schneider Electric. Doordat Schneider ook eigen producten op de markt brengt, zitten enkel deze producten in de database. Wanneer je in je installatie andere fabrikanten tegenkomt, moet je eerst vergelijkbare producten zoeken uit het Schneider gamma en deze ingeven. Bij ontwerp van een nieuwe installatie is het zeer eenvoudig om via My Ecodial te laten controleren op selectiviteit en/of filiatie.

In dit deel van de scriptie ga ik een kleine fictieve installatie invoeren zodat het gebruik van My Ecodial duidelijk wordt.

4.2

My Ecodial opstarten

Bij het opstarten van My Ecodial vraagt het programma steeds de globale karakteristieken van de installatie. Deze gegevens blijven geldig gedurende het hele project.

Tabel 2 Globale karakteristieken van de installatie + onze gegevens

Figuur 4-1 Globale karakteristieken

Het basisscherm van My Ecodial heeft dezelfde opbouw als een standaard Windows toepassing met bestand, bewerken enz. .

4.3

Bibliotheek.

Je gaat een schema opbouwen via componenten uit de bibliotheek. De bibliotheek is vrij beperkt waardoor je standaardcomponenten gebruikt maar die dan aanpast door de juiste gegevens in te voeren.

4.3.1

Bronnen

Figuur 4-2 Bibliotheek My Ecodial, bronnen

Je hebt keuze uit: een transformator, generator of bron telkens met een geleider en een beveiliging. Het vierde pictogram staat voor condensator met beveiliging, deze gaat cos verbeteren.

4.3.2

Railstellen

Figuur 4-3 Bibliotheek My Ecodial, railstellen

Bij de railstellen is er de keuze uit een gewoon railstel of een Canalis dat eerder werd uitgelegd.

4.3.3

Vertrekken

Figuur 4-4 Bibliotheek My Ecodial,vertrekken

In dit tabblad worden de vertrekken bepaald. Dit zijn de distributiekringen deze verbinden de railstellen met de verbruikers. De keuze is beveiliging zonder of met schakelaars. Het derde pictogram staat voor beveiliging- geleider- geleider. Er wordt hier bedoeld dat er een verbinding is naar een Canalis. Het laatste pictogram staat voor koppelschakelaar.

4.3.4

Verbruikers

Figuur 4-5 Bibliotheek My Ecodial, verbruikers

Hier in dit tabblad worden de verbruikers gekozen. Het eerste symbool kies je wanneer je een verbruiker hebt zoals verlichting of een stopcontact. Wanneer je een motor wil aansluiten, gebruik je pictogram nummer 2. Met een verbruiker zoals bij pictogram 1 maar dan met Canalis kies je voor de derde. Het laatste is een snelkoppeling naar een verbruiker (stopcontact) met een beveiliging.

4.3.5

Ls/Ls transformatoren

Figuur 4-6 Bibliotheek My Ecodial, Ls/Ls transformatoren

Voor een laagspanningtransformator in te voegen heb je de keuze tussen een kring met een laagspanningstransformator of een kring met voor de transformator nog een schakelaar.

4.3.6

Diversen

Figuur 4-7 Bibliotheek My Ecodial, diversen

Wanneer je een grote installatie in kaart moet brengen, ga je via dit tabblad koppelingen maken tussen de verschillende deelschemas. Ook vind je hier een gewone verbinding. Je kunt via het vierde pictogram de gegevens invoeren van een opwaartse kring.

4.3.7

Tekening

Figuur 4-8 Bibliotheek My Ecodial, Tekening

Dit ga je gebruiken wanneer er een noodbron aanwezig is en deze bij uitval van de bron automatische gaat overnemen.

4.3.8

Typeschemas

Figuur 4-9 Bibliotheek My Ecodial, Typeschema's

In dit tabblad kan je vaak voorkomende schemas opslaan zodat je ze snel kan invoegen wanneer je ze nodig hebt.

4.4
4.4.1

Berekeningen met My Ecodial


Logische controle

Voordat je gaat berekenen, controleer je de schakeling op juistheid. Er wordt gecontroleerd of er overal verbindingen zijn en of de installatie conform de normen is. Dit doe je door op het aangeduide icoontje te klikken.

Figuur 4-10 Icoon Logische controle

Als de installatie is goedgekeurd, kan je beginnen met berekenen door het icoontje stap voor stap bereken te kiezen.

4.4.2

Stap voor stap berekening

Figuur 4-11 Icoon Stap voor stap berekening

In dit menu kun je de kring stap voor stap gaan berekenen. Voor elk deel van de installatie kan je nu de instellingen gaan bekijken en wijzigen. Wanneer je zoals mij een bestaande installatie gaat berekenen, moet je de gegevens handmatig ingeven. Dit doe je door manueel aan te vinken. Bij een nieuwe installatie gaat My Ecodial dit zelf berekenen.

My Ecodial gaat de installatie steeds vanaf de bron berekenen tot aan de verbruiker. Wanneer de stroomopwaartse kring fout is, kan je ook niet de stroomafwaartse berekenen. Wanneer een kring goed is berekend, zie je een groen vinkje voor de component staan. Zo kan je in de samenvatting goed volgen tot waar je de kring hebt uitgerekend.

Figuur 4-12 My Ecodial overzicht berekende kringen

4.5

Voorbeeldschema My Ecodial

De totale installatie van de plant te complex is om uit te leggen. Deze gegevens zijn ook beschermd door het bedrijfsgeheim. Daardoor ga ik via een voorbeeldprogramma de werking van My Ecodial uitleggen. De schemas en de berekende gegevens van de fabriek ga je niet vinden in dit eindwerk omwille van bedrijfsgeheim.

Als voorbeeldschema ga ik een eenvoudige installatie tekenen met transformator als voeding gevolgd door vermogenschakelaar en een motor.

Figuur 4-13 Overzicht voorbeeldschema

De instellingen ga ik ingeven door te dubbelklikken op de verschillende componenten. Wanneer je dubbelklikt op de componenten krijg je een venster waarin je ze een naam kan geven en de eigenschappen kan invullen.

4.5.1

Transformator

Figuur 4-14 Kenmerken transformator

Het vermogen gaan we berekenen via een vermogenbalans en gaan we dus niet instellen. Verder kan je kiezen of de transformator via kabel of een Canalis is verbonden. Als laatste kan je kiezen welke beveiliging is toegepast, zekering of vermogenschakelaar. Onderaan kan je de kabellengte, het net en het type van transformator invullen.

4.5.2

Railstel

Figuur 4-15 Eigenschappen van het railstel

Ook hier kun je instellingen gaan invoeren. Zoals de lengte of de nominale stroom die de rail kan vervoeren. Wanneer je gewoon een aftakking hebt, kan je dit ook ingeven door tabblad van railstel te veranderen in aftakking.

4.5.3

Vertrekken

Door te dubbelklikken op het vertrek tussen de 2 railstellen krijg je opnieuw een scherm waarin je gegevens kan wijzigen. Doordat ik een nieuw schema ontwerp, gaan via de vermogenbalans al de gegevens automatisch worden gegenereerd.

Figuur 4-16 Eigenschappen van de vertrekken

4.5.4

Verbruikers

Als verbruiker heb ik gekozen voor een motorvertrek van 200kW. Dit is de enige parameter die je zelf moet instellen en ook de kabellengtes. Wanneer je een bestaand schema in kaart brengt, moet je al de gegevens wel zelf invullen.

Figuur 4-17 Eigenschappen van de verbruiker

4.5.5

Condensator

Voor de verbetering van de arbeidsfactor zorgt de condensator. Wanneer je deze bijplaatst, ga je dus de arbeidsfactor verbeteren en zo ook de verhouding tussen het nuttig en schijnbaar vermogen.

4.5.6

Berekeningen voorbeeld

Wanneer je in het menu berekeningen resultaten kiest, krijg je een overzicht van de kring. In de bijlagen vind je deze uitkomsten. Ik heb dezelfde kring 2 maal uitgerekend. nmaal met bijna ideale omstandigheden en de tweede maal met minder gunstige omstandigheden. Ik heb de omgevingstemperatuur verhoogd en enkele kabels laten raken met andere kabels. Je ziet meteen dat dit een groot effect heeft. In het eerst voorbeeld zijn de kabels naar de motor 95mm terwijl ze bij het tweede al 150mm zijn! Deze resultaten vind je in de bijlagen.

4.6

Resultaten My Ecodial

De resultaten van de elektrische installatie worden weergegeven op verschillende bladzijdes die men kan gaan exporteren of afprinten. Doordat er zeer veel gegevens opstaan, ga ik er n verduidelijken.

Figuur 4-18 Resultaten My Ecodial

Elke kring kan je gaan benoemen met een naam en/of met een code. Dit brengt duidelijkheid in de schemas. Men kan de spanning aflezen in de kring . Waar de kring zich bevindt kan je afleiden uit de opwaartse en afwaartse kring.

Figuur 4-19 Resultaten My Ecodial

In dit deel vind je informatie over de gebruikte vermogenschakelaar. Je vindt er: het type, de gebruikte beveiliging, de nominale stroom en het aantal polen. Hier kan je ook aflezen of de kring al dan niet selectief of filiatief is. De eventuele differentiaalbeveiliging wordt beschreven . De instellingen van de Schneider vermogenschakelaars kan je ook aflezen en toepassen op je eigen schakelaar. Op de onderste regel wordt de gebruikte kontaktor gekozen voor de aansturing van de motor

Figuur 4-20 Resultaten My Ecodial

Voor de kabelberekening houdt My Ecodial rekening met verschillende invloeden. De lengte en de plaatsing van de kabel, al dan niet rakend aan andere kringen, zijn belangrijke invloeden op de toelaatbare stroom. De temperatuur heeft ook een sterke invloed. Al deze gegevens worden verrekend in correctiefactoren. Zo bekomt men uiteindelijk de toelaatbare stroom in de kabel. Met de toelaatbare stroom en de spanningsval in gedachte gehouden, wordt er een theoretische kabelsectie gekozen. Wanneer deze theoretische kabelsectie niet overeenstemt met de gekozen kabelsectie geeft het programma een fout aan. Onderaan zie je de controle van het thermische houdvermogen staan. Dit is de It waarde en wordt uitgedrukt in As. De It waarde is de energie in de kabel in functie van de tijd. Hoe groter de stroom, hoe kleiner de uitschakeltijd voor een bepaalde kabel.

Figuur 4-21 Resultaten My Ecodial

Isc opw: 3-fasige kortsluitstroom aan het begin van de kring (op het barenstel). Ik3max: 3-fasige kortsluitstroom aan het uiteinde van de kring, bij omgevingstemperatuur van 60C. Ik2max: 2-fasige kortsluitstroom (L-L) aan het uiteinde van de kring, bij omgevingstemperatuur van 60C. Ik2min: 2-fasige kortsluitstroom aan het uiteinde van de kring, bij de maximale grenstemperatuur van de kabel (bvb 90C, is afhankelijk van type kabel). Ik1max: Monofasige kortsluitstroom (L-N) aan het uiteinde van de kring, bij omgevingstemperatuur van 60C. Ik1min: Monofasige kortsluitstroom aan het uiteinde van de kring, bij de maximale grenstemperatuur van de kabel (bvb 90C, is afhankelijk van type kabel). Ifout: Aardfoutstroom. R, X, Z: weerstands-, reactantie-, impedantiewaarde van de kabel voor de verschillende foutstromen.

Figuur 4-22 Resultaten My Ecodial

Als laatste vind je informatie over de belasting. Je kan hier ook aflezen hoe de kring is opgebouwd. De spanningsvariatiecofficient van de belasting vind je rechts onderaan. Afhankelijk van de belasting zal dit lager of hoger liggen.

NORMEN

Voor een nduidige elektrische installatie en componenten zijn er normen opgesteld waaraan de materialen moeten voldoen. Zo staan de voorschriften waaraan Belgisch materieel en elektrische installaties moeten voldoen in het AREI (algemeen reglement elektrische installaties).

5.1

Vermogenschakelaars

Bij het zoeken naar vermogenschakelaars kwam ik ook telkens 2 normen tegen: o Iec 60947-2: de internationale norm voor laagspanningsschakelaars (Ac: tot 1000V en Dc tot 1500V), hoofdstuk 2: vermogenschakelaars. EN 60947-2 Europese norm voor laagspanningschakelaars, hoofdstuk2: vermogenschakelaars.

5.2
o

My Ecodial
EN60-898, Iec947 In My Ecodial is er de keuze van instelling tussen de norm EN 60-898 en Iec947. De EN 60-898 norm is de Europese norm voor huishoudelijke installaties. De Iec norm is de internationale norm voor industrile installaties.

Cenelec R064-003 Cenelec staat voor: Comit Europen de Normalisation Electrotechnique of in het Nederlands: Europese comit voor de normalisatie van de elektrotechniek. Het comit is gevestigd in Brussel en een 35 tal landen maken deel uit van deze organisatie. Ze stellen de Europese normen op in verband met de elektrotechniek. Deze norm is een berekeningsrichtlijn aangaande brandveiligheid.

6
6.1
6.1.1

VERLOOP STAGE
Stage verloop + planning
Verslaggeving 9/03 20/03

Toen ik aan de opdracht begonnen ben heb ik eerst gegevens uit de schemas verzameld . De datasheets van de componenten heb ik opgezocht op het internet. In de installatie bleken een paar zeer oude vermogenschakelaars te staan waarvan er geen datasheets meer beschikbaar zijn. Deze schakelaars maar ook de andere ben ik n voor n samen met een elektricien van het bedrijf gaan aflezen. Zo werd me ineens het productieproces van de fabriek duidelijk. Nadat ik deze gegevens heb verzameld ben ik vervangende onderdelen gaan zoeken voor de oude schakelaars van een andere fabrikant. Met de gegevens van de nieuwe vermogenschakelaars ben ik gestart met het schema te tekenen in My Ecodial. Dit ging redelijk vlot. Een deel van de installatie is 10 jaar geleden nog in kaart gebracht en gedocumenteerd zodat ik de kabelafstanden kan aflezen. Het andere deel heb ik opgemeten met een rolmeter. Ik ben ook de belastingsstroom gaan opmeten van de vermogenschakelaars zodat ik deze in My Ecodial kan invoegen. Om het computerprogramma onder de knie te krijgen heb ik een voorbeeldschema gemaakt en uitgerekend. Deze berekeningen heb ik dan eens goed nagekeken en de onduidelijkheden opgezocht of gevraagd aan gespecialiseerd personeel.

6.1.2

Planning 23/03 3/04

De volgende 14 dagen ga ik al de gegevens die ik nodig heb om de installatie uit te rekenen opmeten en invoeren in het programma. Ik verwacht ook de eerste resultaten te halen uit het computerprogramma. Patrick Rooze, mijn stagementor, heeft me ook nog documentatie gegeven betreffende de niet-werking van een differentiaalschakelaar. Deze ga ik doornemen en uitwerken.

6.1.3

Verslaggeving 23/03 3/04

Tijdens deze periode heb ik de documentatie, die ik gekregen heb van Patrick Rooze, over Emc en elektrische veiligheid met een frequentieomvormer aandachtig gelezen en uitgewerkt. Doordat er vrij veel kringen zijn met een wisselende belasting zijn er verkeerde metingen uitgevoerd. De juiste belastingsstromen gaan we nu opmeten met behulp van een datalogger die eerst nog moest worden hersteld. Het duurt steeds een hele dag vooraleer er een betrouwbare waarde uit de datalogger kan worden afgeleid. De datalogger geeft telkens een overzicht van de belastingsstroom gedurende 24 uur. Hierdoor heb ik tijd gekregen om het werkstuk van bedrijfsbeheer al een keer goed door te nemen. Ik heb een reeks van vragen opgesteld die ik nodig heb voor mijn werkstuk en deze heb ik dan naar de juiste personeelsleden gemaild zodat ze de vragen al eens kunnen doornemen vooraleer we samen gaan zitten.

6.1.4

Planning 6/04 17/04

Gedurende de volgende periode ga ik steeds in de morgen als eerste werk de datalogger op een nieuwe plaats zetten en de vorige meting invoeren in My Ecodial. De tijd die nu vrijkomt door het wachten op metingen ga ik invullen door het werkstuk van bedrijfsbeheer verder uit te werken en mijn schriftelijk eindwerk verder uit te breiden. Verder ga ik informatie verzamelen over de compressoren die rechtstreeks zijn aangesloten op het hoofdbord. Zodat ik deze nadien eenvoudig kan invoeren in het computerprogramma My Ecodial.

6.1.5

Verslaggeving 6/04 17/04

Gedurende deze periode ben ik steeds iedere dag de datalogger gaan verplaatsen zodat ik dagelijks een betrouwbare meting kreeg. Doordat ik nu steeds een dag moet wachten op goede meetwaarden heb ik het werkstuk van bedrijfsbeheer, over personeelsbeleid en kostenbeheersing gemaakt. Hiervoor ben ik op gesprek geweest bij Marcel Heeren. Mr. Heeren is boekhouder en kon me hierover dan ook veel bijleren. Verder heb ik mijn schriftelijk eindwerk verbeterd op fouten en onduidelijkheden aangevuld. De informatie die ik vond over de compressoren heb ik ingevoegd in My Ecodial. Ik heb ook de presentatie voor de verdediging van het eindwerk en het werkstuk van bedrijfsbeheer gemaakt.

6.1.6

Planning 20/04 30/04

Doordat ik nog steeds moet wachten op meetresultaten ga ik proberen al het schriftelijke zo goed als af te werken tijdens deze periode. Voor het werkstuk van bedrijfsbeheer ga ik nog een gesprek hebben met Dominique Robeyn . Mevr Robeyn is HR manager en gaat me meer vertellen over personeelsbeleid en loonvorming Verder ga ik ook de meetgegevens uit de datalogger omzetten en invoeren in My Ecodial.

6.1.7

Verslaggeving 20/04 30/04

Tijdens deze periode zijn de laatste meetgegevens van de datalogger ingevoerd in schema 1. Vanaf het begin is de elektrische installatie opgedeeld in 2 delen. Beide delen zijn opgedeeld in een verlichting en in een drijfkracht kring. De verlichtingskring wordt gebruikt voor de kleinere vermogens zoals stopcontacten en verlichting. De zwaardere vermogens worden aangesloten op drijfkracht. Gedurende deze periode is het volledige schema 1, zowel drijfkracht als verlichting uitgerekend. De fouten uit dit stuk van de installatie heb ik uit de gegevens gehaald en gerapporteerd aan Patrick Rooze. Ook de berekeningen van het 2de deel van de installatie vorderen goed. De meetgegevens van de kring verlichting zijn ingevoerd en de kring kan worden uitgerekend. Na het terugkom moment van bedrijfsbeheer heb ik ook mijn werkstuk hieromtrent afgewerkt. Mevr Robeyn heeft me het sociale jaarrapport doorgestuurd. In dit rapport staat ondermeer de evolutie van het personeelsbestand en de opleidingen.

6.1.8

Planning 4/05 15/05

Doordat mijn stage al voor 2/3 achter de rug is wil ik zo snel mogelijk de gehele installatie hebben uitgerekend. Enkel kring 2 drijfkracht moet nog worden gedaan. Deze kring is wel zeer uitgebreid. Daardoor zal ik deze periode op zoek gaan naar meetgegevens en andere instellingen. Verder wil ik ook van schema 2 over het deel verlichting een fout analyse maken. Eventuele fouten uit kring 1 gaan we ook proberen op te lossen gedurende mijn stage. Ook ga ik proberen om mijn schriftelijk eindwerk te laten evolueren naar haar definitieve omvang.

6.1.9

Verslaggeving 4/05 15/05

Doordat er nog vrij veel metingen moesten worden uitgevoerd heeft de planning een beetje vertraging opgelopen. Wel heb ik tijdens deze periode mijn schriftelijk eindwerk volledig gecontroleerd en aangevuld. Dit is dan nu ook volledig klaar. Verder heb ik het werkstuk van bedrijfsbeheer een laatste keer gecontroleerd en afgewerkt. Ook beide presentaties zijn klaar zodat ik nu het theoretische gedeelte van mijn stage achter de rug heb. Ik heb ook de foutanalyse verder afgemaakt . Deze is nu volledig afgewerkt op het ontbrekende schema na. Het voorstel tot aanpassing van Schema 1 ligt in beraad binnen het bedrijf. Dit zal nog enige tijd duren. Waarschijnlijk is de aanpassing niet meer gepland binnen mijn stageperiode.

6.1.10

Planning 18/05 29/05

Met al de gegevens van schema 2 drijfkracht bij de hand ga ik tijdens deze periode de laatste kring uitrekenen. Ik wil deze kring volledig afwerken, dus ook een foutanalyse en eventueel bij fouten een voorstel tot aanpassing. Deze periode is vrij kort doordat er 2 vakantie dagen invallen en mijn schriftelijk eindwerk op school moet worden binnen gebracht.

6.1.11

Verslaggeving 18/05 5/06

Tijdens de laatste periode van mijn stage heb ik veel tijd besteed aan het uitrekenen van het laatste, ontbrekende deel. Mijn schriftelijk eindwerk is ingebonden en ligt klaar voor mijn eindwerk verdediging. Nu dit allemaal klaar is kan ik terug kijken op mijn stage. Het was een zeer leerrijke periode waarin ik mijn vooropgestelde planningen goed opvolgde. De gemaakte planningen zijn zeer handig gebleken. Doordat de stageperiode 13 weken in beslag nam is het handig om regelmatig een overzicht te maken van wat er nog moet gebeuren en ondertussen klaar is.

BESLUIT
Doordat ik een bestaande installatie in kaart moest brengen werd ik geconfronteerd met verouderde schemas en gegevens. Het verzamelen van goede betrouwbare gegevens nam dan ook veel tijd in beslag. Op verschillende plaatsen in de installatie heb ik via de software fouten aangetoond. Te kleine kabelsecties en ontoereikende vermogenschakelaars waren de grootste fouten. Een voorstel tot aanpassing van de installatie wordt nu onderzocht op economische haalbaarheid. Dit toont aan dat het bedrijf toch vertrouwen heeft in mijn stage en ik als stagiaire niet werd beschouwd als een passant. Een controle van de elektrische installatie is zeker aan te raden voor bedrijven die uitbreidingen of aanpassingen hebben ondergaan. Meestal worden aanpassingen op het gevoel gedaan, zonder verder na te denken. Tevens worden wijzigingen niet bijgehouden en niet aangepast op schemas. Door zelfstandig te werken in een industrile omgeving kwam ik in contact met nieuwe termen en situaties. Zo werd ik beter bekend met verschillende elektrische begrippen en componenten. Met deze stage, die een zeer aangename ervaring was, komt mijn opleiding bachelor elektro-mechanica tot een einde. De voorbije jaren werd ons vooral theoretische kennis aangereikt. Als afsluiting van mijn opleiding heb ik gedurende mijn stage praktische ervaring opgedaan en leren functioneren binnen een bedrijf.

Bijlagen 1. Voorbeeldschema My Ecodial 2. Berekeningsvoorbeeld schema bij ideale omstandigheden. 3. Berekeningsvoorbeeld schema bij ongunstige omgevingstemperatuur

LITERATUURLIJST
Boeken: AIB-Vinotte. (2002). Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties. Brussel: Kluwer. Deloof, P. (2005) Installatiekabel deel 4. s.l. Cebeo. Mondelaers, E. (2008-2009) Eplan en elektrisch schemalezen technische toelichting. Geel: Katholieke Hogeschool Kempen. Vervloet, J. (2004). Upgrading van een elektrische installatie. Onuitgegeven verhandeling, Katholieke Hogeschool Kempen, Industrieel Ingenieur en Biotechniek Geel. Gevonden op 16/3/2009 op http://doks2.khk.be/eindwerk/do/record/Get?dispatch=view&recordId=SKHK413e bf17fb06726200fb06bc6bfb154d. Van Gorp, K. (2004). Ontwerp van een laagspanningsverdeelbord. Onuitgegeven verhandeling, Katholieke Hogeschool Kempen, Technische Wetenschappen Geel. Gevonden op 10/3/2009 op http://doks2.khk.be/eindwerk/do/record/Get?dispatch=view&recordId=SKHK413e bf17fb06726200fb06b883470cea

Presentaties Vanhoudenhove, F. (2004) EMC: Elektromagnetische Comptabiliteit. Onuitgegeven presentatie van Emc, Telemecanique Peeters, B. (2009) voorstelling My Ecodial, Schneider Electric, Turnhout

Websites Encyclopedie op het Internet, www.wikipedia.be Producent van My Ecodial + Elektrische componenten, http://www.schneiderelectric.nl Informatie over normen, http://normen.nen.nl/nen/?ics=29.130.20

Bijlage 1: Voorbeeld schema My Ecodial

Bijlage2: Berekeningsvoorbeeld schema bij ideale omstandigheden.

Bijlage3: Berekeningsvoorbeeld schema bij ongunstige omgevingstemperatuur

You might also like